GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

woensdag 30 juni 2010

Zonnekloppers




Wat een massa mensen op het hete strand
ze lijken precies op sardientjes in een blik
als de zon eventjes schijnt in dit apenland
geven ze zich bloot, magerdun of vetjesdik

ze krioelen door elkaar alsof het mieren zijn
lekker opeengepakt, geen speld tussen te krijgen
mooi toch, die warme zon voor groot en klein
om van de zweterige stank nog maar te zwijgen

ze komen om te ontstressen, rustig genieten
tussen ’t lawaai van jengelende kleintjes
die zeuren om colaatje en een pakje frieten
en ook nog een ijsje, zeggen ze fijntjes

de zee trekt zich terug om nadien terug te komen
kinderen bouwen de mooiste kastelen in ’t zand
voor één keer mogen ze nog eens echt dromen
dat ze de grote baas zijn in hun eigen fantasialand

’t is heerlijk om deel uit te maken van de massa
te weten dat je hier altijd welgekomen bent
de cafébaas wrijft in z’n handen…..kassa, kassa
als zonnekloppers kijken ze toch op geen cent

’s maandags staan ze op met een harde kop
op de tafel ligt een uitgeperste portemonnee
vader telt de overgebleven centjes van z’n dop
denkt: waarom kost het toch zo veel aan zee?

©GoNo

De website-spin

Kom nu maar allemaal binnen
zei de harige zwarte kruisspin
de workshop “ draden spinnen “
gaat zo dadelijk terug beginnen

de vliegjes staan in rijen van zes
hun laptopjes onder de pootjes
de kruisspin, zwaar aan de fles
denkt nu al aan de volgende les

draden spinnen voor strontvliegen
ge moet er toch maar opkomen
dat beestje heeft diploma in liegen
heeft een website tussen de bomen

eerst leren lopen op deze draden
zegt ze likkebaardend nonchalant
strontvliegen zijn niet te versmaden
denkt ze, toekijkend vanop de rand

maar door ’t gewicht van die massa
zakt haar fijngesponnen webje door
verdomme toch, daar gaat m’n kassa
dit vergt doorgedreven kruisverhoor

wie saboteerde mijn workshopgedoe
heeft die internetdraden losgemaakt
het strontvliegje kijkt angstvallig toe
hoe z’n nieuw laptopje de grond raakt

die kruisspinjuf kan de webboom in
terwijl ze brommend omlaag duikt
draden leren spinnen heeft geen zin
als men plots de vrijheid weer ruikt

einde van het vertelseltje met epiloog
als je in ’t bos bent, kijk even omhoog
zie je daar een website met harige kruisspin
die met de pootjes zit te kloppen op haar kin…

©GoNo

dinsdag 29 juni 2010

Gratis voor niks…

Gratis hier te bekomen
een eenzaam hart
vol gebroken dromen

waarvan de scherven
nog te lijmen vallen
of waarmee je verder
in m’n ziel kan kerven

gratis hier te bekomen
een man zonder toekomst
maar met vele demonen

die door m’n brein spoken
alle nachten weer opnieuw
mij tormenteren dag na dag
mij verbranden in vuur en vlam
omdat er aan de nacht nooit een einde kwam…

©GoNo

Tijdloos zit ik hier…




Ik ben een oude grijze man
zit hier alle dagen op m’n bank
me af te vragen zo nu en dan
waarom altijd stank voor dank

waarom zijn er geen vriendelijke mensen meer
waarom lopen al die mensen snel heen en weer

‘t leven ging vroeger langzaam aan
wat men vandaag niet afmaken kon
lieten we tot ’s anderendaags staan
en we genoten van de stralende zon

waarom zijn al die mensen immer zo gehaast
waarom lijken hun gezichten zo verdwaasd

lange rijen overal waar men gaat
aan de kassa of op de autosnelweg
niemand die nog een praatje slaat
wie niet “snelgenoeg” heeft brute pech

waarom wil iedereen overal toch de eerste zijn
waarom niet beetje genieten van de zonneschijn

ik ben een oude vergrijsde man
met een hele lange witte baard
ik neem m’n tijd, nu het nog kan
want ’t leven is die moeite waard…

©GoNo

maandag 28 juni 2010

Zij wil een naam om in te bloeien

I.

zij wil op bloemen groeien
zoals de zon
op het zalig onbewolkte

zwartvertakte gedachten
achterlaten onder het zacht
bestreken mos

blauw staan
op bomen
wanneer seringen wuiven
naar romige, roze
vruchten

ver weg
van blank beschenen berken
die hun kruinen optrekken
door het eenzame beven

omdat zij niet anders kunnen
en het verdwijnen in stille grachten
nog kouder zou sterven


II.

zij wil blaadjes, beeldschoon
tussen armen van gekroonde leliekransen

vogels in bootjes horen zingen
wanneer woorden vallen
uit de mist
in te lange dagen

ze wil ergens halverwege
thuiskomen in haar droom

zoals de dichter in zijn verzen
met een derde, nog te vervullen wens

© kerima_ellouise

Te veel zon kan de gezondheid schaden…









De zon schijnt onbarmhartig op m’n uitgedunde haren. Ik hou van zonnestralen, maar het moet in evenredigheid zijn met wat ik aankan. Temperaturen boven de 22° zijn een beetje te veel van ’t goeie. Op m’n balkonnetje genieten is er niet meer bij. Met 37° kan ik er welgeteld vijf minuten zitten, om dan zo vlug mogelijk naar de badkamer te rennen om mij terug wat op te frissen.
Idem dito als ik ga winkelen, nu noemen ze dat shoppen. Bij sommigen, als ik ze bezig zie, is dat meer schoppen. In een overvolle Colruyt aanschuiven in een lange rij mensen, die met vervelende gezichten hun beurt afwachten. De airco blaast me bijna uit m’n schoenen. Sproeit lustig bacterieën in ’t rond. Ik ruik wel honderd verschillende deodorants, de ene wat straffer dan de andere. Om de zweetgeuren te verbergen. Nochtans is zweet een natuurlijk afscheidingsproduct eigen aan mens en dier hé? Maar we willen het niet meer ruiken, vinden onszelf vies en spuiten er op los. Om met deze hitte tot de conclusie te komen dat het totaal geen zin heeft, want zweten doen we toch.
Voor mij en m’n zwaarlijvige medemensen is deze zon een foltering. Bij iedere stap die ik zet, krijg ik de indruk dat m’n longen uit m’n borstkas gaan springen. Roken is ongezond, zegt men steeds, maar gerookt worden door de zon is dat ook. De lucht is bezwangerd met pollen, die me een niesbui doen krijgen. Bij mijn weten heb ik geen hooikoorts of heb ik iets gemist?
Hetzelfde verhaal met de vraag wat ik vandaag ter versterking van de innerlijke mens ga klaarmaken. De tomaten, komkommers, slaatjes en dito koude schotels komen me onderhand de strot uit. Een ijsje gaat er wel in, maar alle dagen? Sedert ik overgeschakeld ben op olijfolie, omdat het zogezegd gezond is, liggen m’n darmen overhoop. Wat resulteert in dagen van op de pot zitten met lopende diaree afgewisseld met dagen van volstrekte constipatie. Om je haren van uit te trekken, maar die vallen wel vanzelve uit.
Ik zoek een rustig plekje op aan de waterkant, maar iedereen schijnt me te volgen. Her en der staan er banken op regelmatige afstand langs het jagerspad. Hoe komt het dan toch dat iedereen naast mij wil zitten? Waarom wil iedereen een gesprek beginnen over het weer? Dat het warm is en de vogels dood uit de lucht vallen, wat kan mij dat schelen? Ik zit hier zelf dood te gaan, kan beter m’n laatste adem gebruiken om te overleven, niet om onnozele gesprekjes te voeren hé?
Meneerke Pistache rijdt nog altijd met z’n karretje rond. Ziet er uit als een Italiaan, spreekt een beetje zoals wijlen Felice. Vriendelijke mens, die de warmte als een verkoeling verwelkomt. Maar verkoopt ongelooflijke lekkere pistache-ijsjes. Ik kom hier al jaren om te genieten van de rust, maar ieder jaar komen er meer en meer mensen bij, die m’n uitzicht belemmeren, me mateloos ergeren met hun gekwebbel en luidruchtig gsm-gedoe. Met hun jengelende kinderen die nooit tevreden zijn. Op een wandeling door het bos, ook voor de rust, hoorde ik laatst een vrouw uitleggen aan manlief hoe hij de wasmachine moest aanzetten. Om nadien met geuren en kleuren uit te leggen hoe hij de was moest sorteren. En dat allemaal terwijl de gids een beschrijving gaf van wat de natuur ons te bieden heeft. Moet zijn dat de duivel bestaat want plots begonnen er verschillende van die snertdingen van jetje te geven. Het relaas van de gids, een betaalde nog wel, ging verloren in zinloze gesprekjes van al die leden van de wandelclub. De bomen schudden met hun kruinen, lachen zich te barsten en bomen die barsten vertonen zijn ten dode opgeschreven. Volgens de boomdokter. Bomen kunnen dus beter niet lachen met het onnozel gedoe van de mensen hé?
Iedereen wil bruin zien. Behalve de Afrikanen, die willen wit zien om eindelijk eens van dat minderwaardigheidscomplex, hun opgedrongen door de witneuzen, verlost te zijn. Bij mij ligt het anders, ik word eerst rood. Als een kreeft. Na de fase van roodhuid, ben ik in m’n slangenperiode.
Complete onbeschreven vellen kan men aftrekken van m’n nog steeds en immer(?) goddelijk lichaam. Ge kunt er gemakkelijk een nieuwe Da Vinci Code in verwerken. Ik smeer me constant in met After Sun, voel me meer en meer als een potteke gelei. Ik ben nu het prototype van een gladjanus, een glibberig ventje. De Glibberige Gladjanus, een nieuwe Suske & Wiske? Of bestaat dat al?
In de beslotenheid van m’n appartementje drink ik m’n laatste Kriekje. Buiten is het 34°, binnen ook.
Ik zit in boxershort te zweten achter m’n pc. Verdomme dat ding heeft een warmte af die me de adem beneemt. Wie zei er ook weer dat schrijven een therapie is tegen de vergetelheid? Ik moet naar buiten. Met de nadruk op ‘moeten’. Wegens gebrek aan sigaretten en Kriek. Ik kijk naar de zon die me vierkant uitlacht. ’t Doet me onbewust verlangen naar Janneke Maan…

©GoNo

zondag 27 juni 2010

Trieste eenzaamheid

Als je ’s avonds in de badkamer
voor je spiegel staat te dromen
over die prins op z’n witte paard
die maar niet op je af wil komen

je hart hunkert naar warmte en tederheid
als je de liefde voorbij je deur ziet gaan
je kunt je problemen aan niemand kwijt
zelfs je beste vriendin ziet je niet staan

je kijkt naar die ene fonk’lende ster
parelende tranen vullen je triestige ogen
je reikt er naar maar ze staat zo ver
eventjes aanraken, als dat zou mogen

je poetst je tanden, kruipt in je koude bed
weer een dag voorbij in eenzaamheid
je hebt koffiezetklok op ’t juiste uur gezet
want je wilt je baantje nog niet kwijt

de volgende dag lachen ze je uit op je werk
vragen of je nog steeds verliefd op de baas bent
en de vogels kwetteren er op los in ’t zwerk
terwijl jij alleen maar trieste eenzaamheid kent…

©GoNo

zaterdag 26 juni 2010

Wat krijgen we nu?



Wie schrijft die blijft, zei de pakeeragent terwijl hij de zoveelste boete uitschrijft omdat de gehandicapte z’n rolstoel verkeerd geparkeerd heeft. Rolstoelen horen binnen de witte lijnen te staan en dienen slotvast te zijn. Reglement is reglement, ja toch? Als iedereen z’n rolstoeltje kris kras maar neerpoot, waar gaan we dan naar toe? Een oud vrouwtje met looprekje op wieltjes, zet haar ondersteunend vehikel naast de rolstoel, alvorens ze monter en kwiek de bank binnenwipt. Weer zo eentje die denkt, omdat ze oud en zogezegd wijs is, alles mag. Eventjes controleren, denkt de parkeeragent.
Zozo. Geen remmen op ’t looprekje, de bandjes zijn versleten, geen pinkers en een achteruitkijkspiegel valt er ook al niet te bespeuren. Zal een aardig centje kosten. Die parkeerplaats voor gehandicapten brengt aardig wat op. Een blinde man met geleidehond en bijbehorende witte stok, komt rustig aangeslenterd. Hij tikt met z’n stok links en rechts van hem. Tak, tak soms ook eens tik, tik. Hangt een beetje af van de ondergrond. Z’n hond doet z’n behoefte pal op de parkeerplaats voor gehandicapten. Wat krijgen we nu, denkt de parkeeragent. Hij denkt het niet alleen, maar zegt het ook. De blinde doet alsof hij hem niet ziet, wat in zijn geval niet zo moeilijk is. Hé, beste vriend, kunt ge niet lezen? Da’s hier een parkeerplaats voor gehandicapten en geen hondenwei. Wat krijgen we nu, zegt hij voor de tweede keer. De blinde heeft stiekem een bevel aan z’n uit de kluiten gewassen beestje. Wat resulteert in een blindegeleidehond die nu aan de broek van de parkeeragent hangt. Wat krijgen we nu nog meer, vraagt de agent zich af terwijl hij naarstig verder verbaliseert. Geen hond kan hem van z’n taak en plicht afbrengen.
Zozo. Op onreglementaire wijze schijten op een parkeerplaats voor gehandicapten op klaarlichte dag met het niet inachtnemen van de uitgetekende witte lijnen. Blindestok dient wit te zien en niet grijs. Pittbulls dienen niet als blindegeleidehond te dienen. Geen knipperlichten of achteruitkijkspiegel aanwezig op blindestok. En meneerke vraagt of hij het procesverbaal in braille mag lezen? Wat krijgen we nu?
Dat gaat hier een aardig centje kosten, zoveel is zeker. Aller, circuler en laat het vooruitgaan hé? En pak uwen pitbull mee, ik hou alleen van katten…
Oud vrouwtje komt uit de bank, nog steeds monter en kwiek. Heeft nog wat aandelen verkocht van Fortis, nu Paris tout Bas.
“ En m’n zoontje, bevalt die job je een beetje?”vraagt ze aan haar teerbeminde zoon.
“ Jazeker, mama, maar toezicht houden op een parkeerplaats voor gehandicapten valt niet mee…”
“ Och mennneke toch, zolang ge maar bezig zijt hé?” En weg is ze met haar looprekje op wieltjes. Ze kan er aardig mee uit de voeten, denkt haar zoontje parkeeragent vertederend.
Mama zal niet lachen als ze de boete in de bus krijgt. Zal weer de rest van de week eieren mogen eten. Maar hij neemt z’n taak en plicht ter harte, nauwgezet als hij is. ’t Is soms op eieren lopen en een omelet maakt men niet zonder eieren te breken. Toch zit hij ergens met een ei in z’n broek. Wat gaat ze zeggen van z’n kapotte broek? Een pittbull kan men bezwaarlijk een zachtgekookt eitje noemen hé? Misschien kan hij paaseieren meebrengen om het leed wat te verzachten? Tegenwoordig kan men het ganse jaar door paaseieren kopen. Waarom zijn paaseieren niet afgestempeld? Vraagt hij zich af. Hij krabt zich achter de oren, heeft hij geleerd van pittbulls, loopt fluitend de stoep op en neer, wachtend op de volgende klant. En kijk, een doofstomme zonder benen op een skatebord, dient zich al aan. Dat gaat hier weer een aardig centje opleveren, denkt hij uitgelaten als een kwispelende hond. Wat denken die gehandicapten wel? Wat krijgen we nu…?

©GoNo

Fouten

Hij heeft in z’n leven
zoveel fouten gemaakt
moet nu wel toegeven
’t heeft hem gekraakt

hij kijkt niet fier achterom
vindt het, te laat, zo dom
gedane zaken nemen geen keer
maakt dezelfde fouten weer

sommigen hebben hem vergeven
anderen haten hem als de pest
fouten zijn inherent aan ’t leven
horen op de levensakker als mest

nee, hij kan er niet teveel om treuren
lang stilstaan doet hij ook al niet
ach, laat die klerelijers maar zeuren
om het debacle dat hij achterliet

vrienden lieten hem vallen als een steen
dat zullen wel geen echte vrienden zijn
hij heeft ’t leven ook maar in bruikleen
doet geen druppel water meer in z’n wijn


hij heeft in z’n leven
zoveel fouten gemaakt
moet nu wel toegeven
’t heeft hem toch ergens geraakt…

©GoNo

In kalligrafie

en als de nacht sluit
onafwendbaar
ramen overbodig maakt
waarop ik duinen had getekend

een wonderlijke mooie dag
in blauw en bruin
telkens een weinig later en zacht opgewreven
om jouw droom waar te maken

slaap je dan in mij

of schrijf je met een meeuwenveer
dat het duister een wereld nalaat, verder
dan tekens van leven, verborgen achter de onmogelijkheid

over alle oceanen heen, het heelal waarin tijd
van spiegelbeeld wisselt als wegwijzer, nooit eenzaam

nooit koud
of onwaarachtig

zeg je me dan, met het laatste zicht op de aarde
of ik in je ben, met je meereis

gloednieuw, meer dan mezelf

©kerima_ellouise

vrijdag 25 juni 2010

Toekomstvisie



Ik denk dat deze debiele wereld naar de kloten is
’t zal niet lang meer duren, als ik me niet vergis
dat de één of andere idioot op ’t rode knopje drukt
en de mens niets meer zal zijn dan een afvalproduct

maar hoe schoon toch alles op deze wereld lijkt
als je ‘t dagelijkse leed van de zonnige kant bekijkt
want bij iedere traan hoort nu eenmaal een lach
de mens heeft geen moeite met aanpassingsgedrag

we zijn goed op weg om ons overbodig te maken
’t zou wel eens kunnen dat de natuur moet afhaken
gezien de vele fouten waar we schijnbaar niet van leren
omdat we, zoals steeds, ons moeten kunnen afreageren

vraag aan een kind de naam van een bloem of plant
ze bekijken je alsof er net een buitenaardse is geland
zeg, ouwe vent, dat interesseert ons geen bal of fluit
laat ons maar gerust of we kloppen al je tanden eruit

de wereld is om zeep, zong ooit Urbanus toepasselijk
toendertijd bezag ik deze wereld ook al ver-afstandelijk
‘k zeg je ’t is allemaal verloren moeite, verloren energie
voor deze schijnwereld heb ik geen greintje admiratie

maar mensen, niet getreurd, er is nog toekomst op de maan
we zullen daar een gloednieuwe maatschappij doen ontstaan
waar we zullen kunnen genieten van plastic rozen en bomen
heel ons leven, van geboorte tot de dood, uit de pc zal komen…

©GoNo

donderdag 24 juni 2010

TROS MUZIEKFEEST 2

Get Microsoft Silverlight
Of bekijk de flash versie.

TROS MUZIEKFEEST

Get Microsoft Silverlight
Of bekijk de flash versie.

Aan de dagzijde

Toch. Toch zal het uur komen.
Het uur waarin ik tederheid proef.
Teder door het verbaasde volgen
zonder te willen begrijpen
waarom het weerloos is.

Het volgende dat altijd luider zal slaan
onwetend van eigen toekomst
zoals het water dat zich ongestoord
spiegelen laat nabij het lege veld

zelfs als het lot om mij heen valt
ongunstig in elk teken of iedere wenk.

Dan. Dan nog zal ik in tweespraak geloven.
Openhartig in het beleven en woord voor woord
in de opeenvolging bij klaarlichte dag.

©kerima_ellouise

woensdag 23 juni 2010

Geluk

Geluk is maar een woord,
Een doel voor je leven
Geluk wordt zo snel verstoord
De wereld kan je nooit genoeg geven.
Het zit in die kleine dingen, die je niet zomaar ziet
Samen luisteren naar een lied,
Je ogen sluiten en genieten van de zonnestralen op je gezicht.
Wegdromen over dingen die je hoopt mee te maken.
Genieten van de lach van een kind.
Een kus, een streel, het beminnen van elkaar.
Geluk is maar een woord,
Niemand die je het kan geven,
Geluk moet je niet zoeken
Het kom naar jou, op momenten dat je het niet verwacht.
Dus wees geduldig en wacht.

©IsabelleWillem

Gek op Jou

Iedereen zegt dat ik gek ben,
Maar ben ik gek om je graag te zien.
Ik wil voor jou alles zijn dat iemand maar wensen kan.
Ik wil de opkomende maan zijn na een ondergaande zon
Ik wil een heldere hemel zijn na het ochtendgrijs.
Ik wil alles zijn voor jou
Omdat ik van je hou.
Ik wil het water in de woestijn zijn,
Zodat je altijd water bij je hebt
Ik wil bij jou zijn zodat ik een betere vrouw kan zijn.
Ik wil alles zijn voor jou
Omdat ik van je hou.
Iedereen zegt dat ik gek ben,
Maar ben ik zo gek om je graag te zien
Ik zou over water lopen om je te laten weten hoe graag ik je wel zie.
Zie je het dan niet,
Ik ben gek om van jou te houden

©IsabelleWillem

Het meesmuilvinkje …


Als gewezen professor in de ornithologie ( een moeilijk woord voor vogelkunde, dat ik in de praktijk omgezet heb, gezien het kweken van m’n kinderen) ben ik uitgenodigd om m’n ervaringen mee te delen in de Lagere Basisschool in Zichen-Zussen-Bolder. Zichen Zussen Bolder is een dorp, een deelgemeente van Riemst, aan de grens met Nederland, niet ver van Maastricht. ’t Is maar dat je het weet hé?
Bijna kwam ik te laat want m’n GPS op m’n brommerke, stuurde me naar Zichem. De vrouwenstem op het apparaatje bleef maar zeggen dat ik aan de rotonde linksaf moest. Maar een rotonde is door haar constructie rond en derhalve bleef ik maar rondjes draaien. Tot ik na driehonderd keer er genoeg van had en besloot om de eerste afslag die ik tegenkwam in te rijden. Groot was m’n verbazing toen ik ontdekte dat er een bordje stond met Zichen Zussen Zolder. Ik verdenk die twee gemeentearbeiders, die deden alsof ze werkten, dat ze vlug dat bordje uit compassie met mij neergepoot hebben. Aan café “ Bij de Buren” doe ik een sanitaire stop. Vriendelijke mensen die dorpsmensen, moet ik zeggen. Ze bekijken me alsof ik een vreemde eend in de bijt ben. Maar na het derde rondje, dat ik zal inbrengen als onkostennota, begint het ijs te ontdooien. Ik vertel hen wat ik hier kom doen en krijg op slag een hooggeëerd publiek. Ze spelen hier allemaal met hun vrouwen, duiven en vinken. In die volgorde. Zelfs de pastoor vraagt hier regelmatig aan de misdienaars van de chirojeugd of ze zijn duivenkot eens willen zien. Karel Vinkenoog ( nee, geen familie van de betreurde Simon ) is de voorzitter van de vinkeniersvereniging “ De Kerfstokkende Vink”. Hij vraagt me beleefd of er in het buitenland op vinken gelijkende vogels voorkomen.
Inderdaad, in het buitenland komen er zeker vinken voor. Zoals daar zijn het touwtjestrekkende loze vinkje, het lozevissertjevinkje, het nietsontziende blinde vinkje en het computervinkje ( die alleen maar pasgeboren dwergmuisjes eet ) en zeker ook het meesmuilvinkje.
Het meesmuilvinkje is uitgestorven wegens gebrek aan hoge noten op z’n zang. Hij wordt nog uitsluitend gekweekt ten behoeve van universiteiten, die hem of haar ( weliswaar op sterk water ) als bewijs van een bijna voorhistorisch specimen van een uitgestorven soort vink, aan hun studenten Biologie en Ornithologie, willen laten zien.
Karel Vinkenoog vraagt me hoe zo’n meesmuilvinkje er dan wel mag uitzien. Ik ben op m’n hoede met zulke vragen. Er ligt altijd wel iemand op vinkenslag om mij erin te laten tuinieren. Een meesmuilvink is herkenbaar aan z’n gedraaide bek, zeg ik meesmuilend. Z’n veren lijken in de verste verte niet op die van het touwtjestrekkende, laat staan op die van het lozevissertjevinkje. Hun roestbruine borstjes hebben een natuurlijke aanpassing ondergaan. Ze hebben de kleuren van camouflagenetten aangenomen, zodat men denkt dat er niets onder de netten zit. M’n publiek luistert met open mond, ’t is ook niet alle dagen dat er zo’n geleerde professor bij hen aan de toog staat hé? Maar zingen ze nog, vraagt Karel Vinkenoog nog altijd wantrouwig. Natuurlijk zingen ze zoals ze gebekt zijn, is m’n antwoord. Het hangt ervan af in welke stemming ze verkeren. En welke vrouwtjes er in de omgeving zijn. Een beetje zoals bij de mensen. Hoe mooier ’t vrouwtje, hoe parmantiger het haantje-de-voorste z’n pluimen laat zien.
Of er een verschil is tussen een mannetje en een vrouwtje vraagt een boertje van den buuten, met klak en stompje sigaar tussen z’n afbrokkelende tanden. Er is een verschil, maar alleen voor een geoefend oog zoals het mijne. Maar alles wat men moet weten over uitheemse vinkensoorten staat beschreven in m’n onvolprezen boekje met als titel “ De Meesmuilende Vink..”, te koop voor de luttele som van 12 €. Ik heb er nog een duizendtal over, ge moet u haasten want ’t zijn de laatste hé, zeg ik in onvervalst dialect van Zichen-Zussen-Bolder. Hebt ge ook iets over duiven ? Natuurlijk heb ik iets over duiven, antwoord ik. De laatste nieuwe uitgave van “ De Schijtende duif door de eeuwen heen…” is vers van de pers gerold. Is gemaakt van ecologisch verantwoord papier. Uit echte duivenstront. Een must voor de echte fanatieke duivenliefhebber. Ik word overrompeld door het enthousiasme van m’n toehoorders. M’n boekjes gaan als warme broodjes over de toonbank. In dit geval over de toogbank. De burgemeester, de politiecommissaris en de pastoor trakteren me ieder om beurt. De rest ook. Het café zit nu afgeladen vol, scanderen luidop m’n naam, roepen dat ze meer willen horen over al die vinkjes. ’t Zijn verdomme echte luistervinkjes, bedenk ik mij. Met één enkel gebaar leg ik hen het zwijgen op.
“ Hebben jullie er zin in? Hoog die handjes, stampen met de voetjes…ik ga jullie het enige echte meesmuilvinkenlied leren. Gecomponeerd door mij en Vader Abraham…” Zeg ik met onverholen plezier en niet misplaatste trots teweeggebracht door de ontelbare Kriek in m’n nu openstaande kraag…

©GoNo

Woordjes breien…

Ik brei woordjes aan elkaar
tot een lappendeken van gedachten
die spontaan in me opkomen
soms moet ik op m’n muze wachten

dan vraag ik me meermaals af
waar zit ze nu weer die toffe meid
vind het helemaal niet zo leuk
de bron van m’n inspiratie kwijt

dan bid ik tot Andre Hazes
vraag hem z’n rijmwoordenboek
maar die zegt: sodermieter op
‘k weet ’t niet meer liggen, ’t is zoek

’t schijnt dat een hemelse dichter
aan verregaande dementie lijdt
zo is God, de Almachtige Vader
een deel van de concurrentie kwijt

muze is weer present op ’t blaadje
ik omarm haar met al m’n kracht
ze is als een fris ontkiemend zaadje
dat op m’n woordjeslente wacht…

©GoNo

Het is nooit anders geweest

zie
hoe alles bezit van mij neemt
in wat glanst
glimlacht
wanneer iemand mij vindt
zoals jij naast me
graag in armen en de uren laat

telkens ik begin te dromen
in blauwe binnennevels
aan dezelfde kant van vleugels
en de ruimte die draait

soms
om te huilen, om weg te drijven
op regen
waar middenin, onberekenbaar, het begin
weer leegloopt over zeeën, water uit stilte sijpelt
net op dat moment wanneer de maan
op mij toe wil vliegen
en ik me als een vreemde beweeg
door de wrange waarheid misvormd
en ver terug geworpen naar eigen lijf

zie en voel
terwijl alles zo mooi in elkaar valt
in zwart en wit
wanneer ieder gezicht wordt wakker gemaakt
in mij

Copyright kerima_ellouise

dinsdag 22 juni 2010

Plots is er die stilte…

Plots is er die stilte
de stilte voor de storm
geen enkel geluid nog te horen
de vogels zwijgen in alle talen
wilde katten houden op met jagen
de vissen houden hun adem in
verroeren geen enkele vin

de bomen kreunen onder ’t gewicht
van de grijszwarte wolken op hun kruin
het koren, ongeoogst, met rijpe aren
staat fier in ’t veld, als soldaten in ’t gelid
wachtend op ’t bevel om ten strijde te trekken
tot ook voor hen de doodsbel zal luiden
de bloedrode zon komt op in ’t zuiden

mensen draaien zich nog eens om in bed
dromend van seks en andere geneugten
baby lacht in z’n slaapje, duimpje in de mond
de klok, digitaal gestuurd, staat op vier nullen
doelloos, zonder besef van wat tijd eens was
de aarde maakt zich op voor een nieuw begin
langer wachten heeft voor haar totaal geen zin

ik kijk vanop mijn balkon naar de zon
rook m’n laatste sigaret dat smaakt naar teer
praat tegen m’n planten en bloeiende bloemen
‘k wil hen troosten, vind geen woorden meer
deze nacht zal geen nieuwe morgen verwelkomen
’t natuurgeweld valt niet langer in te tomen

plots is er die oorverdovende stilte
tot met een luide bigbang-knal
als schitterend vuurwerk op een lentebal
de zwarte hemel in duizend stukken openscheurt
schervenregen zetten alles in vuur en vlam
de aarde sist, siddert, barst en beeft
slokt alles op wat ooit heeft geleefd

tussen het verwrongen staal en beton
kiemt na eeuwen van stilstaande tijd
een zaadje van een nieuwe soort bloem
met giftige langdradige tentakels
niemand die haar ooit zal plukken
haar cellen delen, vermenigvuldigen zich
strekken zich uit als lief’lijk bloementapijt
ze slaakt een snerpende oerkreet
zoals ooit de eerste mens het deed

plots wordt de stilte doorbroken
een nieuw beginnend leven is ontloken…

©GoNo

maandag 21 juni 2010

Heus, ik kan je echt wel horen…

Verover m’n hart
door gewoon te zijn
‘k vraag geen schoonheid
of veel geld op de bank
maar een beetje begrip
als ik in hogere sferen vertoef
of mij afzonder in m’n toren
heus, ik kan je echt wel horen

verover m’n hart
door gewoon jezelf te zijn
ik vraag geen medelijden
of moederlijke bezorgdheid
maar een beetje liefde
als ik in een dipje zit
of mij laat gaan zoals tevoren
heus, ik kan je echt wel horen…

©GoNo

My name is Cont, James Cont..5




Een aardig knokpartijtje onder aardige vrienden...

Het gevecht in regel schiet aardig op. Sean Connery laat zich van z’n beste kant zien, de onderkant dus. Ik heb m’n handen vol aan Lazenby, die vecht als een strandjanet. Nu begrijp ik waarom die kerel lange nagels heeft. Ik waan me in een film van Bruce Lee. Wat me op het idee brengt om ook m’n t-shirt te verscheuren zodat ze eens goed kunnen zien hoe gespierd m’n torso wel is. ’t Probleem is dat ik boven m’n t-shirt een hemd draag. Groot is mijn verbazing, dat hemdje van 3.95€ uit de Aldi scheur je zomaar niet kapot. Steviger dan ik dacht. Terwijl ik bezig ben m’n halve kleerkast aan flarden te scheuren, maakt Lazenby van de gelegenheid gebruik om mij vanachteren aan te vallen. De lafaard laat een barkruk onzacht op m’n gefohnde haren neer komen. Eventjes hoor ik de klokken van Rome en omstreken beieren gepaard gaande met een sterrenhemel. Prachtige kleuren, moet ik zeggen.
Georgeke Lazenby denkt dat hij het pleit gewonnen heeft, steekt z’n beide armen hoog in de lucht als een ware triomfator. Wat denkt die kerel wel? Een Oude Belg kan tegen een stootje, voor we de goedendag leerden gebruiken, sloegen we als test eerst elkaar de schedel in hé… Ik bekijk hem met een scheef oog, gevolg van de harde klap op m’n schedeldak. Er klopt iets niet, ‘k wist niet dat Lazenby een tweelingbroer had. Twee lafaarden dus. Ik raap m’n eigen op, moeizaam sta ik recht. Niet plooien. Dat tonnetje, dat dienst doet als soortement tafeltje, zal perfect dienst doen als geleid projectiel. Ik gooi het als een volleerde kogelstoter naar George Lazenby. Lege tonnetjes kunnen hard aankomen, ’t zou nog harder geweest zijn moest het nog vol zijn.
Geloof het of niet, juist op dat moment bukt die halve gare zich toch wel zeker. Ik probeer alsnog het projectiel te stoppen door er naar te springen, maar te laat. Het tonnetje zonder inhoud komt met een harde knal tegen Sean Connery zijne voorgevel terecht. Het tonnetje breekt niet, Sean z’n vals gebit en al wat er rond zit, wel. De man zal voor de rest van z’n leven als Lispelende Sean te boek staan. Verdorie, dat was schijnbaar geen goed idee. Ik sta of beter gezegd, ik lig er nu helemaal alleen voor. Tijd brengt raad, zei m’n grootje altijd. In mijn geval had ik weinig of geen tijd. Ik probeer me te herinneren wat er in m’n handboek staat. Wat te doen in geval men een leeg tonnetje tegen iemand z’n voorgevel keilt en het blijkt de verkeerde te zijn? Ik vind niets. Ik voel hoe ik opgetild word. Nog voor ik me deftig kan verdedigen krijg ik een muilpeer, die een golf van verontwaardiging bij mij teweeg brengt. Ik laat een scheet, maar zelfs dat helpt niet. Ik krijg slagen, man, man, man, na de vijftigste uppercut ben ik gestopt met tellen. En nu begint diene dikke pater ook nog te roepen dat hij mij een patat wil verkopen. Kan blijkbaar z’n beurt niet afwachten. Ik hang tegen de toog als een uitgewrongen dweil, weet niet meer of ik op Mars of Pluto ben. De pater Obesitas treft me met een geweldige slag recht op ’t puntje van m’n kin. Resultaat? Alleen m’n schoenen staan nog voor de toog. Ik vlieg als een vogel in sierlijke vlucht tussen de flessen en glazen. Hé, komt goed uit, kan ik gelijk een Martini on the Rocks maken…
Wat ik ook doe, eventjes een time-out nemen hé?
Waarvoor zou die rode knop dienen? Rood betekent gevaar, zegt men altijd. Ik besluit er op te duwen. Erger kan het toch niet meer worden. Of toch?

©GoNo

Luchtig gebakken…

Loezepoezelig
rollebollende
op een grastapijt
waar de morgendauw
zegt: ik hou van jou

treurwilgje gaat overhangen
van weemoedig stil verlangen

bekkentrekkend
naar iedereen
ezeltje in de naaste wei
balkt van verdriet
zingt z’n ia-ia-ia lied

klaproosje is een beetje depressief
vindt het boterbloempje niet zo lief

schijn-bewegend
‘k pak er naast
vloeiend in een waas
verdwijnt alles uit m’n zicht
nacht maakt plaats voor ’t licht

’t is allemaal gebakken lucht
stel ik vast met diepe zucht…

©GoNo

zaterdag 19 juni 2010

't Zal me worst wezen hé?




"Menselijk ras binnen 100 jaar uitgestorven"

18/06 Het menselijk ras is - samen met een hele resem dieren - gedoemd om binnen de eeuw uit te sterven. Dat zegt een Australische wetenschapper.
Frank Fenner, professor microbiologie aan de Nationale Universiteit van Australië, zegt dat de mens de bevolkingsgroei en de daaruit volgende consumptie-explosie niet kan overleven. VN-cijfers van vorig jaar schatten het aantal mensen op aarde momenteel op 6,8 miljard. De verwachting is dat dit aantal tegen einde 2011 al tot meer dan 7 miljard zal stijgen.

De man wijst verder met de vinger naar de klimaatverandering. "Klimaatverandering is slechts het begin, en we zien al heel wat opmerkelijke veranderingen in het weer tegenwoordig. Ik denk dat het te laat is, het is een onomkeerbare situatie. De homo sapiens zal verdwijnen, zoals zovele soorten die ik heb zien verdwijnen."

Fenner (95) werd in het verleden gelauwerd voor zijn hulp in het uitroeien van het variol virus, dat de pokken veroorzaakt, en is auteur of co-auteur van 22 boeken.

Uit Gazet van Antwerpen
www.gva.be

“ Edde gaai soems ne sigaret veur maai?”



“ Edde gaai soems ne sigaret veur maai?”
Ik voel een hand op m’n schouder, draai langzaam in de richting vanwaar de vraag komt. De vraag komt van een snotneus, die nog alle dagen in z’n bedje plast. Om die reden moet hij van z’n mama nog een pamper dragen. Maar hij heeft al wat struikgewas onder z’n neus en op z’n bovenlip staan. Zoals iedereen weet, ben ik een sociaal aangelegde mens. Doch in sommige gevallen komt m’n verleden van gediplomeerde psychopaat boven, de wil is er wel maar ’t vlees is zwak. Zeg ik altijd. Ik heb soms van die sadistische neigingen die het welvoeglijke in ruime mate overtreden. Maar ik ben een mens, een verdelievende en dat strekt mij tot eer.
“ Ik heb een mes…”probeert de kleine mij te overtuigen.
Ja en? M’n keukenschuif ligt vol met messen, vertel me eens iets nieuw hé?
“ Ge gaat me toch niet omver steken voor een sigaret?” vraag ik beleefd en op zachte toon.
De bedpisser moet erover nadenken, wat in zijn geval niet zo gemakkelijk is wegens gebrek aan grijze materie in z’n hersenpanneke.
“ Gaat ge me nu een sigaret geven, ja of nee?”vraagt hij nogmaals, maar nu op dreigende toon. Ik doe bijna in m’n broek, van ’t lachen welteverstaan.
“ Natuurlijk, natuurlijk krijg je een sigaret…” Ik neem m’n pakje Belga en geef er hem eentje.
“ Edde gaai oek nog een bètteke vuur?”
Dat ventje is een slechte soldaat, heeft geen wapen en ook geen kogels. Alleen een mes. Ik geef hem vuur. Terwijl hij zich bukt om z’n sigaret aan te kunnen steken, verkoop ik hem een pannenkoek tegen z’n wang.
“ Waarom doet ge dat?”vraagt hij verbouwereerd.
“ Die eerste lap rond uw oren is omdat ge onbeleefd geweest zijt…en die tweede lap omdat roken ongezond is…”
“ Onbeleefd?”
“ Ja, venteke, ge moet altijd met twee woordjes spreken hé? Zo van aub en merciekes…”
“ Maar ik heb maar ene lap gekregen…” Wat een uitdagerke hé?
“ Moet ge nu nog vuur hebben, ja of ja?”
Ons uitdagerke zal ’t nooit leren, bukt zich om alsnog z’n gekregen sigaretje in de fik te steken. Met zachte hand sla ik hem tegen z’n ander wang. Ietske te zacht schijnbaar. Want ’t manneke vliegt een meterke of twee opzij. Los met zijne gevel tegen een andere gevel. Maar dan ene van steen. Beetje bloed uit z’n neuzeke. Maar daar wordt ge een vent van, besluit ik. Z’n duurbetaalde sigaretje is in tweeën gebroken. Heeft nu ineens twee sigaretten, eentje met een filter en eentje zonder. Ik begin zowaar medelijden te krijgen.
Misschien laat ik hem mij wel steken, ter compensatie voor het doorstane leed? Een steekje meer of minder speelt toch gene rol, gezien er toch steken loszitten bij mij.
Ik help hem recht, zet hem met broederlijke liefde tegen de vensterbank. Wat een slapjanus, kan amper op z’n poten staan. Ik zoek in z’n zakken, vind een snotneuszakdoekje en duw het tegen z’n gehavende neus.
“ Ik ga je vermoorden…”lispelt het venteke, strijdvaardig. Help dan al eens iemand in nood hé?
“ En met wat gaat ge mij vermoorden?”vraag ik even strijdvaardig.
“ Met m’n mes, fuck you, asshole…”
“Amai, ge spreekt uw moedertaal vlekkeloos, moet ik zeggen…”
De brave jongen voelt in z’n zakken, z’n ogen spreken boekdelen van grenzeloze verbazing. Ik doe m’n hand open en toon hem het aardappelschillertje dat van eigenaar veranderd is.
“ Noemt ge dat een mes?”vraag ik beleefd met een zekere sarcasme.
“ Euh, euh…?”
“ Kijk, m’n klein schoelieke, da’s wat wij noemen een mes…” Ik toon hem m’n Rambo-mes, die in een speciale holster zit. Ik zwaai er eventjes mee voor z’n ogen, de jongen ziet nu zo scheel als een otter. Zet het op een lopen alsof ik de duivel in hoogsteigen persoon ben. Maar dat is m’n broer en die is veel erger dan ik.
“ Hé, ge vergeet uw sigaretje, makker, uw sigaretje…”roep ik hem na.
Ik raap het stukje sigaret met filter op, steek het aan. 't Is verdomme crisis voor iedereen hé?

©GoNo

vrijdag 18 juni 2010

De “ ware” liefde

Wie in de hoek staat krijgt de meeste klop
’t is altijd zo geweest,’t zal altijd zo blijven
de “ware“ liefde heeft een schijnheilige kop
ik kan er wel tien bestsellers over schrijven

mooie praatjes omgezet in zacht gefluister
nog een glaasje witte wijn, m’n lieve schat
theelichtjes hoe romantisch in het duister
lang geleden dat ik nog zo’n avondje had

je zegt, je houdt ontzettend veel van mij
wat een eer valt me hier nu weer te beurt
je maakt m’n kloppend hartje toch zo blij
is ‘t vlees in de kuip een beetje goedgekeurd

we fluisteren lieve woordjes, teder en zacht
luisteren naar ’t kloppen van ons eigen hart
laten ons bedwelmen door een zwoele nacht
’t leven is dan schijnbaar toch niet zo hard

tot ik met beide voeten terug sta op de grond
’t is zonde van de weggegooide verloren tijd
‘k strooide rozenblaadjes voor jou in ’t rond
maar jij wou je onafhankelijkheid niet kwijt

geen witte rozen meer voor mij om te delen
de doornen sneden in m’n goedgelovige ziel
‘k zag in je ogen dat ik je begon te vervelen
‘k voelde dat je op mannen met veel geld viel

de dageraad begint de verre horizon te kleuren
de eerste zonnestralen van de opkomende zon
’t heeft weinig of geen zin nog lang te treuren
de “ echte ” liefde verschuilt zich op m’n balkon

m’n geurende bloemen geven wat ik verwacht
ze groeien en bloeien speciaal voor mij alleen
uit hen put ik steeds weer die innerlijke kracht
zelfs nadat je voorgoed uit m’n leven verdween…

©GoNo

donderdag 17 juni 2010

Luisteren !!



En luisteren naar bompa Albert hé?

Alea iacta sit ( de teerling zij geworpen )

Bartje ’t Weverke is, volgens de kranten, over Vlaanderen heengetrokken als een tsunami. Wat een beeldspraak hé? Als ik het goed begrijp, heeft ’t Weverke dus 1/3 van de stemmen op z’n conto geschreven. Wilt dus zeggen dat 2/3 niet voor hem gestemd heeft. Maar die stemmen zitten verdeeld over alle partijen. Iedereen verliest, behalve de groenen. Die krijgen er een ecologisch verantwoord zitje bij. Gemaakt uit gerecycleerd afval. Ik heb me laten vertellen dat ze op het dak van het Federaal Parlement een windmolen gaan plaatsen. Met al die windhanen in ’t parlement geen overbodige luxe, lijkt me. Groen! met hun voorzitter op kop lonken openlijk naar ’t Weverke. Om kippenvel van te krijgen bij het zien van zulke onbaatzuchtige liefde. Ons aller Carolientje ( SP.a) zat al op schoot bij ’t Weverke nog voor de uitslagen van de verkiezing binnenliepen. ’t Weverke lachte eens goed, hield alle mogelijkheden open. Alleen de hand uitgestoken door ’t Vlaams Belang nam hij niet aan. Als er handen uit de mouwen moeten gestoken worden om bruggen te bouwen, zal hij zelf wel beslissen met wie, hoe en wanneer.
De traditionele partijen krijgen klappen. De kiezer heeft altijd gelijk, zeggen ze met tegenzin. Sommigen zeggen ook dat de kiezer gestemd heeft op een hype. Een hype gemaakt door de media, die teveel Bartje ’t Weverke in de spotlights zette. Madammeke Thyssens, uitgesproken met ‘ ij’ hoewel er geen puntjes opstaan en het dus Thiessens zou moeten zijn, maar dat klinkt als Spiessens en daar win je geen verkiezingen mee,heeft geprobeerd om ’t Weverke te counteren. Ze liep tegen een uppercut van jewelste op. Haar venijnige aanvallen haalden niets uit. Tegen een man als Bartje, die iedereen met Latijnse woorden rond de oren slaat, die niemand begrijpt want ’t is een dode taal, is geen kruid gewassen. Ze likken hun wonden op hun hoofdkwartieren. Koppen zullen er rollen, iemand moet toch verantwoordelijk zijn voor het debacle.
’t Weverke is een slimme, de slimste mens van de wereld. Zegt nu al dat het jobke van eerste minister hem geen barst kan schelen. Premier zijn van België stelt niet veel voor op het internationaal forum. ’t Is altijd eens goed om te lachen, maar de beslissingen worden genomen door zwaargewichten à la Merkel en Sarkozy. ’t Weverke zou alleen z’n gewicht in de schaal kunnen gooien, maar daar houdt het ook mee op. Dus voor hem mag Elio Di Rupo premier worden, totaal geen probleem mee zegt hij. Z’n doel is veel hoger, veel hoger. De splitsing van België. Maar lepe Bart gaat niet over één nacht ijs. Gewoon afwachten hé?
De koning der Belgen moest met pijn in z’n hart ’t Weverke op consultatie laten komen. De man die hem ten val kan brengen en ook zal doen, als hij de kans ziet, de hand moeten schudden moet een lijdensweg geweest zijn voor onze bejaarde vorst. Beter de fakkel doorgeven aan m’n zoon Philippe, moet hij bewust gedacht hebben. Kan die het oplossen. Hij was toch maar een overgangsvorst, wel eentje die een lange overgang nodig heeft. Boudewijn draait zich om in z’n graf, Fabiola ook. Die zit opgesloten in Opgrimbie. Ook een graf. Bidt er alle dagen tot Boudewijn en dan tot God. Zit elke maand uit te kijken naar haar weduwenpensioentje…want ’t is crisis voor iedereen.
Met een beetje geluk zal de kroonprins de geschiedenisboekjes ingaan als laatste vorst van dit koninkrijkje. Waarna wij eensgezind de bananenrepubliek Vlaanderen zullen uitroepen. Wat er met de Oostkantons moet gebeuren, daar spreekt niemand over. Maar die zullen wel aansluiting zoeken bij Duitsland. Of ze blijven op hun eigen. Een mini-staatje min of meer, wie kijkt daar nog van op hé? Ze vallen toch onder de noemer van Europa. De Verenigde Staten van Europa. V.S.E. of U.S.E.. en wie is er president van Europa? Hermanneke from Rompuy. Zeg dat het niet waar is…

©GoNo

woensdag 16 juni 2010

Het geheim van de familie Uytbroeck

Hij staat , verscholen achter het struikgewas, te kijken naar de treurende mensen aan een open graf.

De pastoor spreekt z’n grafrede uit met monotone stem. Het regent, triestiger kan het haast niet. Op een begrafenis moet het regenen, dat hoort zo. Een meisje van dertien huilt hartverscheurend. Een oudere vrouw probeert haar te troosten. Tante Julia is altijd goed geweest in troosten, bedenkt hij zich. Tante Julia die haar borsten op z’n schouders legde, zoals in het liedje van Boudewijn de Groot. Z’n handen deden dienst als weegschaal, borsten gewogen en goedgekeurd. Als beenhouwer wist hij wat voor vlees hij in de kuip had. Zij, daarentegen, was geweldig geïnteresseerd in worst. Mag het ietske meer zijn, vroeg hij aan haar terwijl hij in de koelcel een erectie kreeg. Hete bok, zie maar dat uw pietje er niet afvriest, zei ze terwijl haar hand z’n lid streelde. Ja, tante Julia kende iets van troosten.
Nonkel Jean staat er beschonken bij. Te diep en te lang in z’n bierglas gekeken. Zal wel weer ambras gekregen hebben met z’n vriendje. Eigen schuld, dikke bult. Als ge dan toch homo zijt, pak dan een Belg en gene Marokkaan hé? Nonkel Jean heeft een bloeiende kapperszaak, is compleet verwijfd. Wappert altijd met z’n handjes. Wappert zo erg dat hij amper z’n glas kan uitdrinken. Achmed, waarom heten die allemaal Achmed of Mustafa, vraagt hij zich af. Achmed heeft hij leren kennen toen de jongen stage kwam lopen. Die jongen had iets. Die donkere ogen die onpeilbaar waren. Donker als de hel, donker als de nacht. Ze werden vrienden en van ’t één kwam ’t andere. Achmed bleef slapen en z’n geaardheid was niet langer een geheim. Z’n geldhonger ook niet. Maar nonkel Jean zag hem graag, dat beweerde hij bij hoog en laag. Drinken deed hij vroeger ook al, nu nog meer…
De pastoor hoort zichzelf graag praten, er lijkt geen einde te komen aan z’n sermoen. Het begint harder te regenen, Onze Lieve Heer (?) zet z’n sluizen open. ’t Is grote kuis daarboven, zo te zien en te horen. Waarom heb ik geen paraplu meegenomen? Iedereen heeft er ene bij, behalve ik. Kijk nu, Rikske, die halvegare drugverslaafde, die ooit met z’n vieze pollen in z’n kassa zat, is ook gekomen. Zouden ze die losgelaten hebben uit ’t afkickcentrum? Of is hij weer gaan lopen? Rikske zegden ze tegen hem. Rikske was verdomme 1m80 en even mager als Pietje de Dood. Had al heel de familie bestolen en toch waren er nog die ‘ocharme ‘ zeiden. Bij hem heeft hij het één keer geprobeerd. Die ene keer was ook de laatste keer. Liet hem alle hoeken en kanten zien van z’n beenhouwerij. ’t Ventje huilde als een lam dat naar de slachtbank geleid werd. Familie of geen familie, van z’n zuurverdiende centen moeten ze afblijven. Daarna heeft hij hem, ter afkoeling, een paar uur in de koelcel opgehangen. Aan z’n broeksriem, mocht al blij zijn dat het niet aan z’n kiekennekske was. Toen de politie hem kwam ophalen deden ze hem stante pede naar ’t ziekenhuis wegens onderkoelingsverschijnselen. Een betere afkickmethode bestond er niet, vond hij. Geen medelijden met dat tuig van de richel, ze zochten het zelf. En nu staat die hier ook te snotteren. Waarom gaat hij niet inbreken bij z’n familie? Ze staan hier nu toch allemaal?
Tante Vera is er ook in haar rolstoel. Haar man, nonkel Jozef, maar ze zeggen Jef, staat met een verveeld gezicht achter de rolstoel. Z’n gezicht spreekt boekdelen. Waarom ligt z’n zusje in die kist en niet z’n vrouw? Gerechtigheid bestaat niet, ’t is niet eerlijk. Tante Vera, die al jaren in een rolstoel zit, omdat het beter uitkomt voor het incasseren van ziekengeld. Dat mens mankeerde niets, totaal niets. Speelt al jaren comedie. De dokters staan voor een raadsel, maar ’t komt goed uit, ze verdienen er aan. Nonkel Jef zwijgt als een graf, wat nu wel heel toepasselijk is, gezien de omstandigheden. ’t Is een stilzwijgend geheim, waarin hij willens nillens betrokken is. Tante Vera heeft haar geheimen, hij de zijne.
De rest van de aanwezigen zijn van geen tel, vrienden en kennissen allerhande. Die uitgenodigd zijn omdat ze al jaren in de kring van verdorven zielen horen. Haar heksenkringetje, zoals ze het zo mooi kon zeggen. Wicka’s of zoiets. Zal er niet veel meer aan hebben als de wormen haar lijf zullen opvreten. Bijna schiet hij in een lach, bijna had hij zich verraden. Gaat dat hier nog lang duren? Hij kijkt terug in de tijd. De tijd toen hij smoorverliefd op haar was. Veronique was even hitsig als haar zus. Tante Julia dus. Hij heeft ze beiden gehad, de één wist het niet van de andere. Ze mochten er beiden wezen. Hij gaf wel de voorkeur aan Veronique, ze pijpte hem beter dan Julia. Julia wilde te vlug paardje rijden op z’n boerenworst. Julia, die z’n lul tussen haar borsten stak en daarna smeekte om hem erin te steken. ’t Was maar een vraag en ’t antwoord stond klaar. Veronique was geraffineerder, wondt hem op met haar wulps gedoe. Aaide lichtjes met haar hand over de voorkant van z’n zomerbroek waarin zich terstond een erectie ontwikkelde. ’t Waren toen nog echte hete zomers…
De pastoor stopt met z’n gelul, Veronique zal hoogstwaarschijnlijk nu wel binnen mogen in de hemel, kan ze gelijk meehelpen kuisen. Hij schudt de regendruppels van zich af, een hond zou het niet beter kunnen. Niemand die hem kan verdenken, want hij was zogezegd in ’t buitenland toen het gebeurde…

©GoNo

Wil er iemand met hem praten

Wil er iemand met mij praten
zodat ik weet dat ik er nog ben
mij m’n trots een beetje laten
nadat ik m’n eigen fouten beken

wil er iemand luisteren naar wat ik zeg
‘k heb goede en slechte eigenschappen
maar omdat ik de lat steeds te hoog leg
zijn er toch zovelen die op mij afknappen

moet ik dan altijd het luisterend oor zijn
zelf m’n problemen diep-binnen opkroppen
immer maar meer en meer water bij de wijn
tot ze op een dag zullen doorslaan m’n stoppen

‘k heb alleen nog maar virtueel gezelschap
mensen die ik ken van haar noch pluim
vluchtige gesprekken, voorgekauwde hap
soms brengt het op m’n lippen schuim

‘k beleef er geen plezier meer aan
nu ikzelf in de diepe problemen zit
is er iemand die me nog ziet staan
of is dit voorwaar ‘t einde van de rit?

©GoNo

Wat een kanjer van een griet

M’n liefste, m’n darling, m’n schat
‘k wou dat ik ook zo’n helblauwe ogen had
maar die zijn alleen gemaakt voor jou
als er iets blauw is bij mij, is het van de kou

je witte tanden mogen er ook zijn
ze passen als gegoten in je grote bek
je wilde haren zijn zacht als satijn
je gromt als ik weer aan je oren trek

je lusten zijn onstuitbaar, nooit heb je genoeg
je bewegingen met je heupen ongeëvenaard
hoe wulps loop je hier van ’s morgensvroeg
terwijl je tong langs je grote lippen likkebaart

een oude vriend heeft een Husky gekocht
een echte lieve schat met hemelsblauwe ogen
ik was onmiddellijk aan ‘t beestje verknocht
ze schijnt me, raar maar waar, ook te mogen…

©GoNo

dinsdag 15 juni 2010

Een vluchtig vluggertje


“ Hallo, spreek ik met Noël?”
“ Daar spreekt u in hoogsteigen persoon mee, wie bent u, als ik vragen mag en ik vraag het, zelfs als het niet mag…”
“ U spreekt met de VDAB, ik ben Maurits D., uwen nieuwe coach.”
“ Zozo, mijne nieuwe coach? Maak ik nu deel uit van de nationale ploeg? En zo ja, dewelke? Wat moet ik verstaan onder nieuwe coach? Is m’n vorige ontslagen wegens bezuiniging en het niet voldoen van de aangegane verbintenissen?”
“ Nee meneer, uwen vorige coach is wegens langdurige ziekteverschijnselen op non-actief gezet. Stress en verstopte darmen. Maar ik ben z’n dokter niet. Kunnen wij een afspraak maken om uw dossier eens nader te bekijken?”
“ Hebt u soms werk voor mij of is het zoals met de vorige, die mij vroeg of ik nog werkloos was en daarna een uur zat te zagen over hoe slecht het ging met de economie van dit godvergeten landje?”
“ Oei, u heeft blijkbaar geen hoge dunk van ons?”
“ Jawel, maar m’n dunk is al verscheidene keren met de snelheid van ’t licht naar beneden gedonderd hé?”
“ U zoekt toch nog werk, mag ik veronderstellen?”
“ Zeker en vast, de lotto heb ik nog altijd niet gewonnen…”
“ ’t Zal niet gemakkelijk zijn op uw leeftijd, ik zie dat u al de vijfenvijftig voorbij bent…”
“ Nog maar juist hé, van april, da’s amper een maandje en een halfke.”
“ Ja, maar tegenwoordig met die crisis en u moet niet alles geloven wat die ministers op tv komen verklaren…”
“ Welke ministers? Zijn er dan in ons landje mensen die zo’n titel verdienen?”
“ Laten we het daar niet over hebben, ’t voornaamste is dat we u terug aan ’t werk kunnen zetten…”
“ U begon er over hé, ik niet…”
“ Dus vraag ik me af of we het eens over een andere boeg moeten gooien…”
“ U heeft een maritieme job voor mij?”
“ Euh, wat bedoel je?”
“ U zegt: over een andere boeg gooien, ‘k zou zeggen gooi de trossen maar los en laat maar komen die job…”
“ Kent u iets van de maritieme wereld?”
“ Ja hoor, ik ben al verscheidene keren naar de aquariums in de Zoo van Antwerpen gaan zien, de eerste keer was in, ja wanneer was dat ook al weer? Ik denk dat ik een jaar of acht was, dat moet dus in 1963 geweest zijn. Sedertdien is m’n interesse er alleen maar op vooruitgegaan. Dus mag ik zeggen dat het onderzeese leven en maritiem wereldje mij wel degelijk boeit hé?”
“ Euh, euh, euh…”
Driemaal “ euh ” is scheepsrecht.
Ik verdenk mijn nieuwbakken coach ervan dat hij nu op het hoogste niveau aan ’t overleggen is. ’t Kan ook zijn dat er een ambulance onderweg is met een dwangbuis XXL.
“ Hallo, bent u er nog?”
Geen antwoord, ik hoor alleen maar een muziekje. Klassieke muziek, mensen die niet houden van klassiek zijn de pineut. Niet verwonderlijk dat het agressie opwekt.
“ Hallo, heb ik nog steeds Noël aan de lijn?”
“ Ja, ge hebt uw lijntje goed geworpen…”
“ Ik ben Chantal, uw trajectbegeleidster…”
“ M’n watte?”
“ Uw trajectbegeleidster, u kunt met al uw vragen over werk bij mij terecht…”
“ En Maurits, m’n nieuwe coach? Heeft die het al opgegeven?”
“ Nee, die doet de voorbereidende gesprekken, kunnen wij een afspraak maken?”
“ Natuurlijk, maar eerst uwen leeftijd zeggen, kwestie van mij vestimentair wat aan te passen hé?”
“ Ik zal u een schriftelijke uitnodiging sturen. Bedankt en tot binnenkort.”
Was me dat een vluggertje, ik ben er nog niet goed van…

©GoNo

Een laatste glaasje…

Ik ben een oen
oelewapper
beunhaas
een Jan Klaas

flierefluiter
vrijbuiter
Piet Piraat
heilsoldaat

jan-mijn-kloten
fopneus gesnoten
zakdoekje leggen
wie zal ’t zeggen

Antoinette wie heeft de bal
snap geen barst van m’n gelal
woorden vloeien uit m’n pen
in een richting die ik niet ken

roze olifanten
aan ’t lanterfanten
spikkelkattenkop
m’n geduld is op

vogel voor de kat
hoger moet die lat
plooien tot je eindelijk breekt
en op je knieën smeekt

weer een nieuwe dag
dat ik dat nog beleven mag
geef m’n part maar aan de hond
morgenstond, goud in de mond

leve de romantische idioot
wordt heel z’n leven toch gekloot
m’n kronkelliggende brein
beneveld door de witte wijn…

©GoNo

maandag 14 juni 2010

Waar is Mamalou ?

Hij speelt graag Pipo de clown
maar in z’n binnenste is hij down
als hij weer eens in de spiegel kijkt
ziet hij niets dat op een clown lijkt

blijven lachen hoe slecht het ook gaat
’t leven zal ooit beteren, vroeg of laat

hij zet z’n versleten cowboyhoed op
bedekt ’t verlies van haren op z’n kop
trekt een scheve smoel, niemand lacht
want geen publiek die op hem wacht

blijven lachen hoe slecht het ook gaat
’t leven zal ooit beteren, vroeg of laat

zal ik een mop vertellen vraagt de spiegel
ja, doe maar, antwoordt hij met gegiechel
de grootste mop dezer wereld dat ben jij
hij komt van ’t lachen bijna niet meer bij

blijven lachen hoe slecht het ook gaat
’t leven zal ooit beteren, vroeg of laat…

©GoNo

zaterdag 12 juni 2010

Levensmoe

Ik voel je pijn, verborgen in je hart
Tranen die verbeten worden
Het geluk zo snel van je afgepakt.
Het verleden te zwaar doorgewogen.
Het leven heeft je nog niet veel gegund.
Er zijn zoveel dingen die je nog had gekund.
Maar moed en hoop staan nu even stil,
Angst en eenzaamheid geven je een koude ril.
Ik wou dat ik kon zeggen,
Ik begrijp wat je voelt.
Ik snap heel goed wat je bedoelt.
Maar ik kan dit niet zeggen, ik heb het niet meegemaakt.
Door jullie liefde heeft mijn leven een kans gemaakt.
Een vriendelijk woord, een luisterend oor, een kus op je wang,
Zijn één van de weinige dingen die ik wel aanbieden kan.
Ik probeer er te zijn, hoe moeilijk het ook is.
Begrijp door niet bij je te zijn, voel ik ook het gemis.
Moest het kunnen ik opende mijn deuren.
Zou je voor altijd bij mij mogen komen wonen.
Het gezelschap van kinderen, het leven in de brouwerij.
En heel misschien voelde je je dan beter met ons aan je zij.
Het leven is niet eerlijk en soms heel ingewikkeld.
Het leven kan je zo kwetsen, niets meer geven wat je wil.
Ik hoop dat je rust vind ergens in je ziel.
Ik sta je bij , met woorden op het moment.
En ooit komt er een dag
Dat het allemaal weer mag.

©IsabelleWillem

Bedankt Isabelle, je bent een grote steun...

Zo moe, zo moe…

Hij is de eenzaamheid meer dan kotsbeu. Al die avonden alleen tegen zichzelve en de muren praten brengen geen zoden aan de dijk. Op kroegentocht kan hij niet gaan, daarvoor is z’n inkomen te klein. Werkloos zijn, aan de kant gezet, van geen tel meer in een maatschappij waar alles draait om geld. Komt er nog bij dat hij de gezegende leeftijd bereikt heeft van vijfenvijftig jaren. Vroeger was men oud als men de zeventig gepasseerd was, nu is het op middelbare leeftijd. Met een beetje geluk krijgt men z’n brugpensioen op vijftig jaar. Afgeschreven, uitgerangeerd, op een zijspoor gezet.
Hij is niet van het type dat constant aan de toog z’n grote gelijk moet halen. Hij is meer voor het bezadigde, het observeren, het luisteren naar andermans miserie. Hij is bang om alleen oud te worden, afhankelijk te zijn van de goodwill van andere mensen. Bang om behandeld te worden als een klein kind.
Het leven heeft hem getekend, geboetseerd alsof hij van klei was. Heropgevoed tot wat de normen voorschrijven, in ganzepas, in ’t gelid en zeker niet buiten de lijntjes kleuren. Hij verlangt naar de warmte van een vrouw, de tederheid die hij nooit echt heeft gekend. ’t Is hem niet om de seks te doen, het hoort er wel bij, maar ’t moet van twee kanten komen. Opgedrongen seks hoeft voor hem niet. Daarvoor heeft hij teveel respect voor een vrouw. Komt waarschijnlijk omdat hij nooit z’n moeder gekend heeft. Zoekt het ideaalbeeld in iedere vrouw. Is daardoor een speelbal in de handen van gewiekste oplichters die er alleen maar op uit zijn hem het weinige geld dat hij heeft afhandig te maken. Waar ze keer op keer in slagen, gezien z’n goedgelovigheid. Liefde kost geld tegenwoordig.
Hij begrijpt het niet meer. Z’n verstand staat op nul, z’n blik op oneindig. Vraagt zich af wanneer God hem eindelijk eens wat geluk zal schenken. Maar God heeft geen gehoor aan z’n smeekbeden. De duivel daarentegen meesmuilt en broedt een duivels plannetje uit. Waar hij, de verlichte geest, weer eens zal inlopen. Voor de zoveelste keer. Telkens de laatste keer.

“ Wat heeft het leven toch voor zin
als ik niemand heb die ik bemin…”

Zullen waarschijnlijk z’n laatste woorden zijn. Hij vecht tegen z’n tranen, maar ze blijven komen. Zomaar. Tranen rollen als parels over z’n wangen, parels voor de zwijnen. Die worden vroeg of laat ook naar de slachtbank geleid. Waar ze nadien broederlijk naast elkaar hangen, voor eens en altijd verbonden met elkaar. Eenzaamheid is geen goede raadgever, liefdeloos door ’t leven gaan evenmin. Ze zeggen hem “ blijf niet bij de pakken zitten, doe er iets aan…”. Maar hij heeft de moed en de kracht niet meer om verder te vechten, hij wil slapen, dromen van toen alles nog goed was,. Hij is zo moe, zo moe…

©GoNo

vrijdag 11 juni 2010

Het Recht

Vroeger had ik een doel in ’t leven
beetje rijk worden, eigen huis
de toekomst zou me wel alles geven
een plekje met een warme thuis

ik heb geen rijkdom vergaard
eigen huis kwam er ook al niet
de olifant had een muis gebaard
eentje van ellende en verdriet

‘k vraag me af wat de zin is van ‘t bestaan
voor wie of wat moet ik verder leven
‘k ben al zoveel keren door de hel gegaan
heb ik ’t recht niet om alles op te geven ?

©GoNo

donderdag 10 juni 2010

Wodka - martini (shaken, not stirred) 4



Doe de wodka, de vermout en het ijs in de shaker en shake well! Giet door een zeefje in een kegelvormig cocktailglas en garneer met de olijf, geprikt op een tandenstoker.
De originele cocktail maakte gebruik van gin i.p.v. wodka. Wodkaproducent Smirnoff heeft destijds de royalty’s voor de James Bond films gekocht om zijn eigen drank te kunnen promoten. Dit ter titel van inlichting.
De nogal gezette pater doet met klein handgebaar teken dat we hem moeten volgen naar binnen, naar buiten zou moeilijk gaan gezien we al buiten stonden. Ik steek m’n Magnum onder m’n rechteroksel, want anders begint hij te smelten. Sorry, zit eventjes aan het Ijsboerke te denken, die rechtover m’n deur gestopt is. We volgen hem op kousevoeten, ik vraag mij af sedert wanneer men z’n schoenen moet uitdoen in een kapelleke. Of werken ze hier samen met de moskee? ’t Zou kunnen, Hamas zal ook wel geheime agenten hebben, veronderstel ik. Ik doe dus m’n schoenen uit, zet ze aan ’t wijwatervat waar al minstens tien paar staan te stinken. Ik besprenkel ze met wijwater van ‘t vat, baat het niet dan schaadt het niet hé? ’t Is hier druk, zo te zien. De zuchtende en kreunende pater, het lijkt wel of er misdienaartje onder z’n pij zit, drukt op een geheime knop. Het altaar schuift geruisloos weg, een trap wordt zichtbaar. We volgen de pater naar beneden,het altaar schuift terug op z’n plaats. ’t Doet me een beetje denken aan de catacomben van Rome. Of die van ’t Justitiepaleis van Brussel. We slaan de hoek om en staan plotseling voor een lift. Vijftien verdiepingen lager stappen we uit. Ik hoor het gebral en gelal al van verre. We volgen nog steeds de zuchtende pater, we moeten wel want er is niemand anders om te volgen. Voor James Bond is ’t gemakkelijker, die volgt mij. Kunt ge nog volgen?
Hij doet een deur open, wat mij vrij logisch lijkt, daar dienen gesloten deuren nu éénmaal voor. Uit de rotsen hebben ze hier een gezellige bar uitgehouwen. Vroege middeleeuwen aan de stijl te zien. Topless geklede dames bedienen de klanten, die allemaal hetzelfde drinken.
“Wodka - martini (shaken, not stirred)”wordt er langs alle kanten geroepen.
“ Oplichters, bende oplichters…”sist Bond.
Ik moet het volmondig beamen. Roger Moore is in een hevige discussie verwikkeld met Daniel Craig, terwijl Timothy Dalton er grijnslachend bijstaat. George Lazenby zit aan een tafeltje te treuren, niemand kent of herkent hem.
“ Ik ben de enige echte James Bond…”zegt Sean Connery,’ ik en niemand anders…”
Een algemeen hoongelach is z’n deel.
“ Mannekes, de enige echte staat hier…”roep ik met overslaande stem, omdat er een loebas van een hond z’n tanden in m’n teerbeminde ballen gezet heeft.
“ Van wie is diene Rottweiler?”vraag ik met dichtgeknepen billen en piepstemmetje. Een geheim agent met een piepstemmetje maakt weinig indruk, zou ik zo zeggen.
Een algemeen hoongelach is nu ook m’n deel.
Ik kijk met tranen in m’n ogen naar Sean Connery, een goed verstaander heeft maar een half woord nodig. We gaan met ons tweeën hier wat ambiance in de keet brengen. Een beetje actie op tijd en stond geeft goud in de mond. Zei de bokser terwijl hij de gouden tanden van z’n tegenstrever bijna in z’n keel sloeg. Maar eerst moet ik van diene loebas vanaf geraken. Ik roep zo’n topless geklede of beter niet geklede barhostess, die direct met een dienblad en 50 wodka’s- martini’s komt aangezeuld.
“ Kijk Blackie, kijk, grote ballen, veel groter dan die van mij…”terwijl ik met m’n hand naar de dame haar étagère wijs. Slimme hond, kiest eieren voor z’n geld, in zijn geval ballen hé? Zet z’n grote muil open en tevens vast in de linkerborst van de dame. Het dienblad vliegt de lucht in, de wodka’s-martini’s ook. In de vlucht graai ik er nog twee uit de lucht, ge moet het maar doen hé, geef er eentje aan de Scottische kilt die mij begroet met:” James Cont, i presume?” Ja zeg, flauwe mop. Ik wil antwoorden dat ik toevallig Stanley of Livinstone heet, maar ik kon niet direct op die namen komen. Dus zeg ik maar:” No, I am Soeur Sourire..” Ik begin spontaan Dominique, Dominique te zingen. Heel die kroeg hier beneden zingt mee. Doe maar rustig verder, subiet goed wat peren tegen jullie muilen. Muilperen. M’n handen beginnen te jeuken…

©GoNo

Onverbloemd zeg ik u…

Als ze daar boven de laatste bladzijde van m’n levensboek om zullen slaan
is m’n tijd gekomen om afscheid te nemen en weer een stapje verder te gaan
ik zal geen tranen verspillen om dit aardse paradijs ver weg achter mij te laten
ik weet dat ik, gebroken door ziekte en pijn, m’n tere omhulsel zal moeten verlaten

ik zal, zonder ’t minste beetje zelfmedelijden, tot in de hoogste regionen vliegen
word ik moe, dan laat ik me door de maan en sterrenhemel in een slaapje wiegen
laat ze beneden maar rustig verder treuren tot ze mij op een dag zullen vergeten zijn
terwijl ik eeuwig en altijd met de vogels meezing hun liederen met zelfgemaakte refrein

breng geen bloemen naar m’n graf, ik kreeg ze ook niet toen ik nog in leven was
schenk ze liever aan een oude moeder, die dacht aan de overkant is er groener gras
de doden eren hoeft niet te getuigen van goed fatsoen, ze hebben er toch niets aan
ik kan het weten, ik ben al meerdere keren uit het doden-en schimmenrijk opgestaan…

©GoNo

woensdag 9 juni 2010

Fantasie

Ik ben verliefd op een fantasie,
Een droom die twee harten zo verbinden
Het gevoel je huid op de mijne te voelen,
Je ogen zo puur, zo zacht
Ik ben verliefd op een fantasie,
Een gevoel dat ik verloren heb
Je bent niet de man die in mijn dromen zit
Anders en toch zo gelijk
Ik ben verliefd op een fantasie,
Achter gesloten ogen zie ik alles
Elke streling, elke zoen
Ik wil mijn ogen sluiten en dromen over wat komen zal.
Ik ben verliefd op een fantasie,
Maar ik wil dat ze werkelijkheid wordt.

©IsabelleWillem

Bij de les blijven hé…



Ik loop een dagje bezoek bij een krant, waarvan ik om deontologische redenen, de naam niet mag vernoemen. De zon schijnt al vollen bak, priemt haar felle stralen door wat men hier ‘het glazen huis’ noemt. We worden ontvangen ( ik ben niet de enige met journalistieke aspiraties) door een soort van airhostess, maar dan op de grond. Een grondhostess dus als ’t ware. Ze tovert haar mooiste glimlach te voorschijn, probeert een huiselijk sfeertje te creëren. We volgen haar gedwee naar een groot lokaal, waar een beamer met bijbehorend groot wit scherm, een zwart scherm zou niet zo handig zijn hé, ons wegwijs zal maken hoe men een krant moet maken. Ooit heb ik meegewerkt aan een schoolkrant, maar gezien de aard van m’n artikelen, was m’n loopbaan van korte duur. Zeker nadat ik, toen al, de pastoor van een affaire met z’n dienstmeid beschuldigde. Ik had het nochtans uit goeie bron vernomen. Van Marieke van de visboer, die het had horen zeggen van Josefienneke, de dochter van de lokale beenhouwer. Die het op haar beurt had van Jefke, de misdienaar. Die had beiden betrapt in de biechtstoel. Om maar te zeggen dat m’n bron goed en onvervalst was. De pastoor kon er niet mee lachen, de dienstmeid evenmin, de schooldirectie nog minder.
En nu zit ik hier in een zaaltje dat bijna evengroot is als de audiëntiezaal van ’t Koninklijk Paleis. Ik heb mij strategisch op een hoek geplaatst, wat niet meevalt aangezien het een ronde tafel is. De koffie, van een merk die ik niet mag vernoemen om dezelfde redenen als de krant, ruikt overheerlijk. Smaakt ook navenant. ’t Zijn de kleine dingen die het hem doen hé? Spijtig dat er geen koekske bij is, maar een geven paard mag men niet in de bek kijken, zegt m’n grootje altijd. Waarom we daar grootje tegen zeiden, zal me altijd een raadsel wezen, ’t menske was amper 1 m 50 en dan nog in de breedte.
Er stapt een jonge vent de zaal binnen, zo’n sympathieke knul die iedereen wel wil als toekomstige schoonzoon. Ik verdenk hem ervan met een BMW te rijden, ’t kan natuurlijk ook zijn dat hij alle dagen met zijne velo met 25 versnellingen + 1 achteruit, naar z’n werk komt. Kwestie van een gezond lichaam te behouden en de stress van het maken van een krant van zich af te gooien.
Hij heet ons hartelijk welkom, kijkt mij even aan en vraagt zich nu al af wat ik hier kom doen. ’t Was mij nog niet opgevallen, maar schijnbaar ben ik het enige voorhistorische dier dat hier rondloopt of beter gezegd zit. ’t Moet weer eens lukken dat ze speciaal mij uitgekozen hebben om de bruggepensioneerden te vertegenwoordigen. Zou ik hem een paar scherpzinnige vragen stellen om te laten zien dat de oudjes nog best bij de pinken en andere lichaamsdelen zijn? M’n onovertroffen brein zet zich nu al in stand-by, afwachtend wat die joviale kerel uit z’n mouw zal schudden. Zal niet gemakkelijk zijn want hij heeft korte mouwen.
De beamer begint te zoemen als een nest muggen die ten aanval trekken. Met een druk op de knop van de afstandsbediening schuiven de gordijnen zachtjes dicht. De jongeman geeft commentaar bij het gebeuren dat zich voor onze ogen afspeelt op het grote scherm. Ik heb altijd problemen om m’n aandacht erbij te houden als ik thuis voor de tv zit, meestal doezel ik in, schiet ik pas wakker als de aftiteling al bezig is. Geloof me of niet, zo ook hier. Ik krijg plots een fikse por tussen m’n derde en vierde rib vergezelt van de woorden: “ Ge zijt aan ’t snurken!” Wie? Ikke? En ik slaap niet eens, ik deed alleen maar m’n ogen dicht om beter te kunnen horen. Ik absorbeer nu éénmaal beter de geluiden met de oogjes dicht hé…
Een bediende komt binnen met een pak mapjes onder z’n arm. Deelt ze uit aan ieder van ons. We danken hem overhartelijk, blij dat we nog wat extra-documentatie krijgen. Ik doe m’n mapje open, zeg dat het niet waar is hé? Blijkt er een ellenlange vragenlijst in te zitten over hetgene dat jongmens zo goed uitgelegd heeft. De schoolverlater naast mij bedekt z’n mapje met z’n twee handen, wat een loser, ik kan niet eens afkijken van hem. Terwijl spieken vroeger een nationale sport was. Ik zit hier mooi met de gebakken peren, wat nu geblazen zei de kikker. Ik krijg er verdomme een opgeblazen gevoel van. Moet dringend m’n blaas ledigen. Ik sta recht, steek als een schoolkind m’n vinger op, doe teken aan de kortgemouwde dat ik dringend moet gaan plassen. Die me in al z’n goedheid een korte ja-knik geeft. Oef, gered door de bel. Ik verlaat de zaal, kijk rechts en links, m’n opvoeder zei altijd: eerst links en rechts kijken als ge oversteekt. Nergens een bordje te bekennen die mij de sanitaire voorzieningen wijst. Ik wil de zeikerd niet uithangen, maar nu moet ik echt gaan plassen. Waar is hier die verdomde uitgang?
Kan ik teminste m’n overtollige water kwijt aan de fauna en flora die hier ontegensprekelijk wel aanwezig zullen zijn. Ik herinner me vaag dat ik ergens een grote plant tegengekomen ben. Als ik die vind is de uitgang nabij, anders is de afgang ook nabij.

Ik sta buiten te plassen tegen een asbak, twee meter verder staat er een boom naar mij te kijken. Een boom van een vent, die er uitziet alsof hij op z’n eentje de redactie is van de afdeling Moordzaken in de krant.
“ Wat zijt ge aan ’t doen?”vraagt hij.
Het valt niet mee om daar een zinnig antwoord op te geven als ge met uwen flierefluiter in uw hand de laatste druppels voorbij uw broek probeert te mikken. Eventjes denk er over na om hem wijs te maken dat ik een artikel moet schrijven over asbakken die de pispaal zijn, maar ’t klinkt zelfs voor m’n oren ongeloofwaardig. Ik steek m’n attribuut weg, trek m’n broek op z’n plaats, wens hem nog een fijne en prettige dag enkele liters van m’n enigszins stinkende vocht achterlatend. Met zo’n warmte is ieder litertje meer dan welkom, bedenk ik mij…

©GoNo

dinsdag 8 juni 2010

Als liefde zoveel pijn gaat doen ( liedjestekst )

Als liefde zoveel pijn gaat doen
dat men tranen in de ogen heeft
telkens bij ied’re afscheidszoen
je ranke lijfje krampachtig beeft

zeg me dan toch ik laat je nooit gaan
zeg me dan toch ik wil naast je staan

als liefde stekeblind en doof maakt
dan draag ik met genoegen m’n lot
ik ben al zo lang op de dool geraakt
verlangen drijft me tot het ‘stapelzot’

zeg me dan toch ik laat je nooit gaan
zeg me dan toch ik wil naast je staan

als liefde mij sprakeloos achterlaat
ik m’n woorden niet meer terugvind
je beeltenis verdwijnt uit m’n straat
even vluchtig als de koele lentewind

zeg me dan toch ik laat je nooit gaan
zeg me dan toch ik wil naast je staan

als liefde zoveel pijn gaat doen
dat men tranen in de ogen heeft
telkens bij ied’re afscheidszoen
je ranke lijfje krampachtig beeft


zeg me dan toch ik laat je nooit gaan
zeg me dan toch ik wil voor altijd naast je staan…

©GoNo

Zagen is een kunst…



Ik wou zo graag een nieuwe start
fouten uitwissen gemaakt lang geleden
maar ze zijn onwisbaar en hard
onverbiddelijk duiken ze op in ’t heden

god weet dat ik haar nog steeds bemin
maar ze kiest wel voor de gemakkelijkste weg
discuteren heeft totaal geen enk’le zin
geen schijn van kans als ik ook maar iets zeg

praten tegen de muren doe ik meer en meer
doch die antwoorden nooit op m’n vragen
steeds dezelfde vragen keren telkens weer
waarom liet je mij gewoon niet verder zagen ?

©GoNo

Bond, James Bond…zei de oplichter. 3



Ik begin het op m’n heupen en andere lijfelijke delen te krijgen. Er zijn van die geheimagenten die nu ook al meespelen in een film. Die twee letters veranderen van m’n naam, bijvoorbeeld de ‘C’ wordt een ‘B’ en de ‘t’ een ‘d’. De voornaam blijft hetzelfde, iedereen kan immers James heten. En Pol Bond klinkt niet zo geweldig hé? Of Eddy Wallybond? Of Bond zonder Naam? In ’t beste geval de Zangeres zonder Naam. Een emotievolle dame die er uitzag als een kotmadam. Uit de tijd van Johnny Jordaan en Tante Leen.
Ik hoor het lawaai van een helicopter, die pal boven het pleintje voor ’t kapelletje blijft hangen. Ik wuif met opgestoken middelvinger, zoals ze hier allemaal doen. Tot m’n verbazing word ik getrakteerd op een salvo mitrailleurvuur. Ik duik voor de tweede keer weg, nu met een karpersprong, recht het portiek binnen. De deur is nog steeds gesloten, maar dat maakt niets uit. Na de eerste kennismaking met het eeuwenoude eikenhout zijn we goeie vrienden geworden. ’t Lijkt wel of ze ietske minder hard is. Maar ’t kan een gedacht zijn hé? De kloothommel in de helicopter mist me op een haar. Leren schieten, broekventje, denk ik stilletjes luidop. Een nieuw salvo klinkt door de lucht, waar anders? Takketakketak, takketakketak, feitelijk zou ik heel dat blad moeten vullen met takketakketak tot z’n kogels op zijn. Maar dat zou te lang duren en ons te veel afleiden van hogere doelen. Ik schiet bijna m’n doel voorbij, zei de voetballer. Waarop de keeper een hoger doel nastreefde en op 2 000 meter hoogte ging trainen. ’t Slaat op niets, maar ’t klinkt goed.
Ik besluit dat ik er genoeg van heb om nog langer beschoten te worden. Ik ben geen schietkraam zei de foorreiziger tegen z’n vrouw die haar poedeltje en haar poesje trimde. Ik trek m’n Magnum .45, nog gekregen van Dirty Harry, schiet met één welgemikt schot een duif van ’t dak die, geloof het of niet , recht de luchtaanzuiging van de helicopter ingezogen wordt. De helicopter krijgt geen lucht meer, ’t beestje ook niet. Wentelwiekend begint de heli van links naar rechts te vliegen, als een zatte zeeman op een schip dat aan ’t zinken is. Prutteldepruttel, prutteldepruttel. Valt als steenvalk naar beneden. Weet je hoe een steenvalk een nest bouwt? Steen per steen, vandaar de naam. Steenezels doen het ook, maar die balken eerst, kwestie van een stevige fundering te maken als ze voor de tweede keer tegen een steen schoppen.
De heli stort naar beneden, naar boven storten lijkt me zinloos en totaal overbodig. Pardaf, los op mijne eveneens pruttelende Solex. De stukken vliegen eraf en in ’t rond. Een wiek vliegt als een guillotinemes door de lucht, scheert rakelings over boer Theunis z’n hoofd met meename van z’n halve bos witte haar, zodat hij er nu plots uitziet als een gepensioneerde hooligan. Wat ziet m’n lodderoog? Wie kruipt er daar een beetje verdwaasd en met Scottish kilt uit het wrak? Zeg dat het niet waar is? Maar ’t is wel waar.
“ My name is Bond, James Bond…’
Ik krijg de neiging hem een schop onder z’n kont te geven. Da’s diene oplichter die m’n naam gebruikt.
Met twee letters verschil.
“ Ha, den James van den Bond. How do you do?”
“ ?????”
’t Ventje verstaat me blijkbaar niet.
“ You name is James Bond of the Bond without a Name? Family of the Singeres also without a Name?”
‘k Heb de indruk dat het niet lang zal duren voor z’n stoppen zullen doorslaan.
“ My name is Cont, with a ‘C’ from Capuccino, you know, James Cont with a license to kill…”
James Bond kijkt me aan alsof hij het in Keulen hoort donderen, terwijl ik nog steeds sta te zwaaien met m’n rokende Magnum. Roken is ongezond zei de gerookte makreel tegen z’n vriendjes die het weer bruin bakten.
“ I am a collega from you. Secret Services of His Majesty the King. Vive la France, pardon, vive la Belgique...” voeg ik er meesmuilend aan toe. En ik begin in navolging van Leferme de Marseillaise te zingen.
De deur achter mij gaat open en een pater komt naar buiten. Een geheime pater die werkt voor de geheime dienst van het Vaticaan. Met die mannen is het oppassen geblazen. Die doen alles volgens het boekje dat nog geschreven is door inquisiteur-generaal Tomás de Torquemada, die specialist was in verregaande folteringen. Met de zegen van de paus. Als je toegaf dat je een ketter waart, kon je met een beetje geluk alsnog in de hemel geraken. De meesten gaven dus grif toe dat ze ketters waren. Waarna ze voor ’t plezier en omdat die paters niets anders te doen hadden, geradbraakt werden, in de olie gekookt of gevierendeeld werden. Niet bepaald in die volgorde, maar da’s maar een detail hé?

©GoNo

maandag 7 juni 2010

M’n naam is Cont, de enige echte James Cont…2



Opdracht bijna volbracht

De geheime documenten heb ik afgeleverd op een geheime plaats. Waar ze opgepikt zullen worden door even geheime agenten, waarvan ik alleen de nummers ken. Binnenkort krijgen we allemaal chips ingeplant, ’t zal een hele verbetering zijn. Die chips zullen tevens dienst doen als een soort van GPS-systeem. Ik heb chips met paprika gevraagd, ’t zal me benieuwen. Naar ’t schijnt om te kunnen controleren waar ge de ezel aan ’t uithangen zijt. Veel van m’n collega’s vertoeven in bars, casino’s en allerlei plaatsen waar het aangenaam vertoeven is met het vrouwelijke schoon. Ik niet dus, of het zou in het belang van het vaderland moeten zijn hé?
U zult zich waarschijnlijk afvragen hoe het afgelopen is in de vorige aflevering? Die Russische agenten konden niet lachen met m’n schoofzakske, thermos met warme koffie en zeven klontjes suiker. Of waren het er acht? Ik vermoed dat die mannen alleen maar wodka drinken, zelfgestookte dan nog. Op het moment dat ze aanstalten maakten om hun kalashnikovs op mij uit te proberen, het laatste nieuwe model, vandaar hé, duwde ik in opperste nood en al prevelend een schietgebedje ( hoe toepasselijk toch in deze context ) op de rode knop. Ik herinnerde me plots dat er in de handleiding stond: alleen in uiterste nood gebruiken. En dit was een voorbeeld van hoe een uiterste nood er moet uitzien.
Miljaarde, ik had er beter afgebleven. Van die knop bedoel ik. Die Solex begon achteruit te rijden aan een snelheid waarvan m’n oren nog suizen. Ge moet eens proberen uw evenwicht te bewaren als uwen brommer bijna aan de snelheid van ’t licht aan ’t rijden is. Niet te doen en ge ziet niet wat er achter je opdoemt. Die zijspiegels zijn te klein. Ik probeerde wel bij te sturen, maar ’t had geen zin, dat kreng deed haar goesting, ging te snel. Wist ik veel dat er een automatische bijsturing ingebouwd zat en ’t enige ik moest doen was m’n evenwicht te bewaren. De mensen keken raar op toen ze me zagen passeren. Ik wuifde hen gezellig toe, kwestie van een band met de lokale bevolking te scheppen. Misschien had ik hen later wel nodig. Ze wuifden even gezellig terug, met hun middelvinger in de lucht gestoken. Zal wel een vorm van lokale begroeting zijn, ieder land heeft zo z’n eigenaardigheden. Dus deed ik hetzelfde. De afstand tussen m’n belagers en mij werd zienderogen kleiner en kleiner. M’n Solex stopte met schokken recht voor een lokaal kapelletje, dat tevens dienst deed als geheime ontmoetingsplaats voor onze geheime agenten. En ook voor kardinalen die teveel aan de wijn en de misdienaars gezeten hadden. Maar dit doet niets ter zake en is om deze reden dan ook niet relevant. M’n gesofisticeerde machine heeft één nadeel, hij rijdt op loodvrije benzine 98 ron. Vandaar dat hij stopte met schokken. Leeggereden. Een machine van honderduizend eurookes dat stilstaat bij gebrek aan naft. Kom dat tegen. Een Belgenmop.
“ Gelieve af te stappen en in dekking te gaan. De machine zal zichzelve vernietigen binnen de dertig seconden vanaf de bieptoon. De bieptoon gaat nu in. For English press 1, pour…,”zegt er een melodieuze vrouwelijke stem. Ik ken die stem, da’s de stem van Patricia, de juffrouw van de receptie in ’t Koninklijke Paleis. Wel, wel, wel, als ik aan die terug denk, heel haar lijf was als een instrument dat vroeg om bespeeld te worden. Ik hou van klassieke muziek en m’n dirigeerstokje, dat ik altijd bij me draag, kwam goed van pas…
Ik duik met een tijgersprong het portaaltje van het kapelletje in. Welk kieken heeft die verdomde deur dichtgedaan.? Al goed dat ik een helm droeg die m’n aanminnig gelaat beschermde. Ik zou er anders uitgezien hebben als een overjaarse pekinees die ternauwerdood aan de soeppot van zo’n meeneem-chinees ontsnapte. Maar de knal tegen de gesloten deur kwam niettemin hard en ongelegen aan. De knal van de zichzelve in de luchtblazende Solex ( een zelfmoord-solex als het ware ) daarentegen…kwam er niet. Eigenaardig, heel eigenaardig. Of ze kunnen niet tellen op de Dienst voor Vooruitstrevende Wapens of er zit een virus in het zelfdestructieprogramma. Ik besluit om dit toch wel van levensbelange euvel van dichterbij te bekijken. Dat gezoem en gebrom lijkt me niet al te gezond. Ik herinner me het voorgeschreven protocol in zulke situaties. Eigenhandig vernietigen zonder sporen na te laten die de vijand zou kunnen gebruiken tegen het vaderland. Ik ben Cont, James Cont, de enige echte, met een license to kill. En dat geldt ook voor Solexen hé?

©GoNo

zondag 6 juni 2010

Nestbloed

Misschien was ze dertien. Een meisje
van dertien is een kind. Een meisje
van dertien is een vrouw. Een kind
is een vrouw. Misschien was ze twaalf.

Misschien had ze borstjes. Een meisje
van twaalf heeft borstjes. Een meisje
van twaalf is een kind. Een kind heeft
geen borstjes. Misschien was ze dertien.

Misschien was ze een kind. Maar was ze
niet alleen. Kinderen kermen niet. Misschien
werd ze een vrouw. Een vrouw met een vader.
Een kind met een moeder. Een vrouw met broers.

Misschien was ze gewoon niet. Tien of twaalf.

Copyright kerima_ellouise

Op aanvraag




Marie-Rose, ik wens je veel sterkte en nee, God bestaat niet...al lang niet meer!

Als ik ooit nog terug zal gaan



Als ik ooit nog terug zal gaan
naar waar eens m’n wiegje stond
zal ik dan met open mond staan
bij ‘t zien van m’n geboortegrond

herken ik de uitgestrekte korenvelden
de koele beekjes met ’t wuivend riet
‘t monument voor de gevallen helden
waarvan niemand nog de namen ziet

het bosje, voor ons immens en oneindig groot
‘t kruidenvrouwtje woonde aan de rand
‘t ouwe mensje stierf een verschrikkelijke dood
haar kleine peperkoeken huisje afgebrand

het kerkhof waar het ‘s nachts spookte
de vele lichtjes van de verdwaalde zielen
waar ooit een heks haar brouwsel kookte
op de brandstapel gezet door randdebielen

het marktplein waar één keer per jaar
de foorkramers hun tenten opsloegen
als de oogsten binnen waren, nietwaar
kon ’t bier rijkelijk vloeien in de kroegen

m’n oude school uit verweerde stenen
de bel met gevlochten koord tegen de muur
de non met haar kromme stekkebenen
die over kleine Jezus sprak met passioneel vuur

de meester hoogtorende achter z’n lessenaar
keek de kleintjes met zeer gestrenge blik aan
z’n ellenlange aanwijsstok lag immer slagklaar
ontelbare keren dat ik in de hoek moest staan

scheefgezakte huisjes met netten voor de deur
oude vissersvrouwtjes keuvelend tegen elkaar
hun mannen op de woeste zee, ’t was hard labeur
tot er weer een schuit zonk, ’t gebeurde ieder jaar

als ik ooit terug zal gaan naar m’n geboortegrond
zal ik dan nog iets vinden van wat ooit hier stond
of zal alles herschapen zijn in staal en snelbeton
zodat ik nooit meer kan zien m’n ondergaande zon?

©GoNo