GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

maandag 28 juni 2010

Te veel zon kan de gezondheid schaden…









De zon schijnt onbarmhartig op m’n uitgedunde haren. Ik hou van zonnestralen, maar het moet in evenredigheid zijn met wat ik aankan. Temperaturen boven de 22° zijn een beetje te veel van ’t goeie. Op m’n balkonnetje genieten is er niet meer bij. Met 37° kan ik er welgeteld vijf minuten zitten, om dan zo vlug mogelijk naar de badkamer te rennen om mij terug wat op te frissen.
Idem dito als ik ga winkelen, nu noemen ze dat shoppen. Bij sommigen, als ik ze bezig zie, is dat meer schoppen. In een overvolle Colruyt aanschuiven in een lange rij mensen, die met vervelende gezichten hun beurt afwachten. De airco blaast me bijna uit m’n schoenen. Sproeit lustig bacterieën in ’t rond. Ik ruik wel honderd verschillende deodorants, de ene wat straffer dan de andere. Om de zweetgeuren te verbergen. Nochtans is zweet een natuurlijk afscheidingsproduct eigen aan mens en dier hé? Maar we willen het niet meer ruiken, vinden onszelf vies en spuiten er op los. Om met deze hitte tot de conclusie te komen dat het totaal geen zin heeft, want zweten doen we toch.
Voor mij en m’n zwaarlijvige medemensen is deze zon een foltering. Bij iedere stap die ik zet, krijg ik de indruk dat m’n longen uit m’n borstkas gaan springen. Roken is ongezond, zegt men steeds, maar gerookt worden door de zon is dat ook. De lucht is bezwangerd met pollen, die me een niesbui doen krijgen. Bij mijn weten heb ik geen hooikoorts of heb ik iets gemist?
Hetzelfde verhaal met de vraag wat ik vandaag ter versterking van de innerlijke mens ga klaarmaken. De tomaten, komkommers, slaatjes en dito koude schotels komen me onderhand de strot uit. Een ijsje gaat er wel in, maar alle dagen? Sedert ik overgeschakeld ben op olijfolie, omdat het zogezegd gezond is, liggen m’n darmen overhoop. Wat resulteert in dagen van op de pot zitten met lopende diaree afgewisseld met dagen van volstrekte constipatie. Om je haren van uit te trekken, maar die vallen wel vanzelve uit.
Ik zoek een rustig plekje op aan de waterkant, maar iedereen schijnt me te volgen. Her en der staan er banken op regelmatige afstand langs het jagerspad. Hoe komt het dan toch dat iedereen naast mij wil zitten? Waarom wil iedereen een gesprek beginnen over het weer? Dat het warm is en de vogels dood uit de lucht vallen, wat kan mij dat schelen? Ik zit hier zelf dood te gaan, kan beter m’n laatste adem gebruiken om te overleven, niet om onnozele gesprekjes te voeren hé?
Meneerke Pistache rijdt nog altijd met z’n karretje rond. Ziet er uit als een Italiaan, spreekt een beetje zoals wijlen Felice. Vriendelijke mens, die de warmte als een verkoeling verwelkomt. Maar verkoopt ongelooflijke lekkere pistache-ijsjes. Ik kom hier al jaren om te genieten van de rust, maar ieder jaar komen er meer en meer mensen bij, die m’n uitzicht belemmeren, me mateloos ergeren met hun gekwebbel en luidruchtig gsm-gedoe. Met hun jengelende kinderen die nooit tevreden zijn. Op een wandeling door het bos, ook voor de rust, hoorde ik laatst een vrouw uitleggen aan manlief hoe hij de wasmachine moest aanzetten. Om nadien met geuren en kleuren uit te leggen hoe hij de was moest sorteren. En dat allemaal terwijl de gids een beschrijving gaf van wat de natuur ons te bieden heeft. Moet zijn dat de duivel bestaat want plots begonnen er verschillende van die snertdingen van jetje te geven. Het relaas van de gids, een betaalde nog wel, ging verloren in zinloze gesprekjes van al die leden van de wandelclub. De bomen schudden met hun kruinen, lachen zich te barsten en bomen die barsten vertonen zijn ten dode opgeschreven. Volgens de boomdokter. Bomen kunnen dus beter niet lachen met het onnozel gedoe van de mensen hé?
Iedereen wil bruin zien. Behalve de Afrikanen, die willen wit zien om eindelijk eens van dat minderwaardigheidscomplex, hun opgedrongen door de witneuzen, verlost te zijn. Bij mij ligt het anders, ik word eerst rood. Als een kreeft. Na de fase van roodhuid, ben ik in m’n slangenperiode.
Complete onbeschreven vellen kan men aftrekken van m’n nog steeds en immer(?) goddelijk lichaam. Ge kunt er gemakkelijk een nieuwe Da Vinci Code in verwerken. Ik smeer me constant in met After Sun, voel me meer en meer als een potteke gelei. Ik ben nu het prototype van een gladjanus, een glibberig ventje. De Glibberige Gladjanus, een nieuwe Suske & Wiske? Of bestaat dat al?
In de beslotenheid van m’n appartementje drink ik m’n laatste Kriekje. Buiten is het 34°, binnen ook.
Ik zit in boxershort te zweten achter m’n pc. Verdomme dat ding heeft een warmte af die me de adem beneemt. Wie zei er ook weer dat schrijven een therapie is tegen de vergetelheid? Ik moet naar buiten. Met de nadruk op ‘moeten’. Wegens gebrek aan sigaretten en Kriek. Ik kijk naar de zon die me vierkant uitlacht. ’t Doet me onbewust verlangen naar Janneke Maan…

©GoNo

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage