GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

zondag 12 oktober 2014

Aan de minister van Werk,



Geachte excellentie,


Ik schrijf u deze brief om mij aan te melden als gemeenschapdienaar. Naar m'n bescheiden mening kom ik in aanmerking om gratis werk te verrichten in het belang van de gemeenschap. Met mijn ervaring als bediende, gewezen meubelmaker, kaascontroleur, ex-cafébaas, grondwerker, oberbarman, en bovenal dopper meen ik aanspraak te mogen maken op deze vacante functie.

Ik ben ook nog een tijdje misdienaar geweest, heb een opleiding genoten bij de paters Jezuïeten. Misschien kan ik de lege kerken onderhouden? Het zou een geweldige opflakkering van m'n geloofsovertuiging betekenen voor mij en de hele gemeenschap. Hoe meer zielen in de kerk, hoe meer vreugde hé?

Waar is de tijd, toen u samen met Yves Leterme, op bezoek kwam op m'n toenmalig werk? Weet u nog dat ik toen zei dat u een geweldige sympathieke vent waart? Een jaartje later werd u minister-president. Zonder verkozen te zijn, je moet het maar doen hé? M'n telegram met gelukwensen is terug gekomen wegens niet bestelbaar. Belgacom kende geen minister-president, laat staan ene die Peeters heette. Bart Peeters kenden ze wel. Maar dat zou vlug veranderen. U werd zelfs bestempeld als de Vlaamse Clooney. Overal ben ik toen gaan rondbazuinen dat ik met de Vlaamse Clooney nog aan de toog gestaan heb. De vrouwtjes vielen in bosjes in katzwijm, alleen al bij het horen van die naam. Gelukkig ben ik nogal bedreven in het geven van mond-op-mondbeademing. Nog geleerd van de nonnen...

En dus, vraag ik u nu nederig en bescheiden, om mij een job te geven die mij terug deel laat uitmaken van de gemeenschap, zonder telkens de stempel te krijgen van profiteur en hangmatcultuurliefhebber. Ik wil, als tegenprestatie van m'n riante uitkering a rato van een slordige en kleine 953€, mij inzetten ten bate van de gemeenschap. Maar ik zit wel met één vraagje. Namelijk wat gebeurt er als ik een werkongeval krijg? Ben ik dan verzekerd? Of moet ik alles uit eigen zak betalen? En wat gebeurt er met de jobs, die wij als werklozen afnemen van mensen die werken met een contract? Worden die dan op hun beurt werkloos? En moeten die dezelfde job doen, maar dan nu gratis?

Ik vermoed dat er tweedracht zal komen tussen de verscheidene gemeenschappen, waar ons teerbeminde vaderlandje zo rijk aan is. Onze vaderlandse leuze zal men moeten veranderen in : " Tweedracht maakt macht...".

Maar kom, we zien wel hé? O ja, ik heb nog een vraagje. Wat bezielde u om te zeggen voor de verkiezingen dat u uit de politiek zou stappen als u geen premier werd? Dat u nooit in een regering zou stappen met de NVA? U, die ik steeds als een man van z'n woord beschouwd heb, stelt me hier zwaar teleur. Weet u nog dat u aan de toog zei dat Louis Toebback beter met z'n zoontje Bruno voor de TGV was gaan liggen? Ik heb u toen nog gevraagd of dit geen racistische opmerking was. U antwoordde, dat bloed dezelfde kleur heeft als hun partijkleur. We moesten er eens goed mee lachen, toen en nu nog altijd...

Hopende op een spoedig en positief antwoord, sluit ik deze brief met m'n welgemeende gelukwensen met uw promotie tot minister van Werk...

Met vriendelijke groeten,
GoNo


woensdag 1 oktober 2014

De pruik van Brusselmans…




Ik lees in de krant dat Herman Brusselmans, langzaam maar zeker uit de put kruipt waarin hij terecht gekomen is, na de breuk met z’n dertig jaar jongere vriendin. Waarom ze erbij vertellen dat ze dertig jaar jonger is dan deze alom gewaardeerde kut-beschrijver is me een raadsel. Of is het met enig leedvermaak dat ze dat schrijven? Brusselmans schrijft boeken aan de lopende band. Je moet al een fervente fan zijn om ze nog te kunnen pruimen…

Maar de man is wereldberoemd in Vlaanderen, niet zo zeer meer om wat hij schrijft, maar omdat z’n kapper al eeuwen dood lijkt te zijn. Ik verdenk hem ervan om iedere morgen z’n haren met ettelijke liters zwarte verf te verven. De drang naar eeuwig jong te zijn, vermoed ik…

Na de breuk in z’n eeuwigdurende relatie met z’n vorige vriendin, zei hij dat hij eindelijk terug de ware gevonden had. Ze was weliswaar dertig jaar jonger, en op de koop toe ook nog eens journaliste, maar dat was voor Brusselmans geen bezwaar. Ik sla twee vliegen in één klap, aldus de schrijver, één, ze is jong en mag gezien worden, twee, ik krijg alleen nog maar goede recensies. Dat ze journaliste is bij een krant die alleen maar schrijft over beurs-en aandelenkoersen, was maar een detail. Na twee weken het bed gedeeld te hebben met Brusselmans was voor haar de maat vol. Ik wil je gezicht zien als je klaarkomt, dus gelieve je lange haren in een paardenstaart te binden. Ik ben het zat om steeds die haren in m’n gezicht te krijgen, leuk is iets anders, zei ze. Komt er nog bij, vertelde ze aan Hermanneke, ik ben een studie aan het maken over overjaarse hippies die zich vastklampen aan hun al lang vervlogen imago van vrouwenversierder…

Brusselmans was even de adem en de kluts kwijt. Wat denkt die trien wel? Ze mag verdomme al blij zijn dat ik haar wil neuken. Alhoewel, ik moet dringend een nieuwe lading viagrapillen bestellen, want drie keer per dag neuken met zo’n jong wijf is toch een beetje teveel van ’t goeie. En ’t kost stukken van een mens hé?

Het stond in de sterren en in de boekjes geschreven dat deze relatie niet eeuwig kon duren. De vader van deze journaliste is even oud als Brusselmans, de moeder ook. Papa en mama zeggen tegen mensen die even oud zijn, klinkt nogal ridicuul hé? De journaliste vond dat ook. Haar collega’s ook. Ze werd het mikpunt van pesters op het werk. Van die heimelijke pesterijen waar tegen je geen verweer hebt. Als ze binnen kwam op de redactie, begonnen ze spontaan te zingen over een oude bok die wel een groen blaadje lust. Om nog maar te zwijgen over de insinuaties dat Brusselmans ’s nachts in vrouwenondergoed rondliep. Was er soms een nieuwe Conchita in de maak? Een Conchita Brusselmans? De journaliste besloot het te onderzoeken…

Brusselmans, waarvan geweten is, dat hij maar één kroeg kent in Gent, was de deur uit om sigaretten te gaan halen in z’n stamkroeg. Het moment om z’n kleerkast aan een grondige inspectie te onderwerpen. Z’n kleerkast was niet veel zaaks, kledij die roken naar de mottenballen van veertig jaar geleden. Tot haar oog viel op een bruine koffer bovenop de kleerkast. Groot was haar verbazing dat die volgestouwd bleek met vrouwenslipjes en beha’s. Een verzameling die niet zou misstaan in een nog op te richten museum van en over het leven van de beroemde schrijver. Een beetje zoals het museum over ene E.Wally. Mijne zesenvijftigjarige vent is verdorie een halve travestiet, moet ze gedacht hebben. Toen ze ook nog een tiental zwarte langharige pruiken vond, was de maat helemaal vol. Niet alleen heeft hij een kletskop, maar hij draagt ook nog een pruik, dacht ze…

Ze nam de koffer met inhoud mee naar de keuken. Stalde alles  netjes op een rij uit op de keukentafel. Brusselmans, lichtjes aangeschoten door enkele liters wijn, was zich van geen kwaad bewust toen hij z’n keuken binnen kwam. Z’n jong lief stond hem op te wachten met de armen gekruist. Haar ogen schoten vonken. Als men het licht uit zou doen, zou men getuige zijn van vuurwerk. Maar het licht bleef aan, anders was de kans groot dat Brusselmans z’n nek zou breken. En ze was niet zeker dat ze in z’n testament stond, zo lang waren ze nu ook weer niet bij elkaar om al enige aanspraak te kunnen maken op een eventuele erfenis…

Ik ken die koffer, dacht Brusselmans, maar van waar? Wat heeft dat te betekenen, vroeg de journaliste met nauwelijks ingehouden woede. Dat betekent dat je m’n verzameling gevonden hebt. Die verzameling gebruik ik om boeken te kunnen schrijven over vrouwen die langs achteren geneukt worden. Ik moet toch een beetje voeling hebben met de leefwereld van de vrouwen hé? M’n uitleg trekt op niets, maar als schrijver mag en kan ik uit m’n duim zuigen zoveel als ik wil, dacht Brusselmans. Ik schrijf boeken en geen wetenschappelijke verhandelingen, was z’n conclusie…

De journaliste twijfelde even. Het klonk plausibel, een schrijver moet ergens z’n inspiratie halen. Draagt ge een pruik, vroeg ze hem recht op de man af. Brusselmans had deze vraag totaal niet verwacht. Wat kan het haar schelen of ik een pruik draag of niet? Ik ben toch Helmut Lotti niet? Als ik het geld van Lotti had, zou ik me ook geen zorgen maken. Hoewel, die heeft niet alleen z’n pruik verloren maar ook veel van z’n pluimen…

Of ik een pruik draag, herhaalde hij haar vraag, schaapachtig. Spreek ik met een echo, was haar gevat antwoord, Brusselmans besloot om eerlijk op te biechten dat hij een pruik droeg, kwestie van z’n imago in ere te houden, voegde hij eraan toe. Ik ga je verlaten, schreeuwde ze hem toe, omdat ik venten haat met een kletskop. Dat is al begonnen toen ik Kojak zag op tv, die met z’n lolly in z’n muil. Je bent verdomme een travestiet, die viagra moet nemen om nog een stijve te krijgen. Wat ik in jou gezien heb, mag God weten, ik moet wel stekeblind geweest zijn…Ze hapte even naar adem…M’n vader is kwaad op mij dat ik bij een vent ben die even oud is als hij. Het voelt aan als incest, zegt hij. Zo, het was er uit, dat lucht op…

Ik maak van jou het hoofdpersonage in m’n volgende boek, probeerde Brusselmans nog, maar het kwaad was geschied. Ze nam haar koffer en haar beautycase. Om vervolgens met een harde knal de deur achter zich dicht te trekken. Herman Brusselmans stond er verslagen en totaal verweesd bij. Hoe is het toch mogelijk, vroeg hij zich af. Ik maak van haar het hoofdpersonage en toch bolt ze het af? Misschien wordt het boek wel verfilmd, met haar in de hoofdrol?

Herman Brusselmans is terug alleen. Hij kruipt uit een diep gat, zo staat het in de gazet. Hij neemt zich voor om bij een volgende relatie gewoon te zeggen waarom hij heimelijk vrouwenondergoed aanbidt. Maar van m’n pruik blijven ze af, denkt hij, da’s een statussymbool…


©GoNo