GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

donderdag 24 februari 2011

Kro-kusje…




M’n krokusje die gebukt
onder de regendruppels
haar kopje laat hangen
stilzwijgend verlangen
naar een prille lentezon
ik kijk met liefdevolle ogen
‘k wil ’t krokusje afdrogen
zou dat effe mogen

kro-kro- kusje kusje
ik zet je binnen voor de nacht
slaap nu maar lekker en zacht
kijk, ze heft haar kopje op
alsof ze weet dat ik haar zal verzorgen
gisteren,vandaag en ook morgen
‘k voel me goed en da’s niet slecht
‘k ben nu al aan dat plantje gehecht….

©GoNo

woensdag 23 februari 2011

Hoor wie klopt daar…

Zonder omwegen
schijnbaar niet verlegen
vroeg ze aan mij:
“ die zwembandjes, horen die erbij?”

daar stond ik dan verbaasd
een beetje verdwaasd
voor één keer dat die viagra
z’n dienst degelijk doet
is het weer niet goed

maar gevat antwoordde ik
wijzend op m’n rechtopstaande pik:
“ die bandjes dienen om te zwemmen
en probeer hem maar te temmen…”

ze kwam dichter en dichterbij
haar blauwe ogen lachten blij
ik voelde mij plots een jonge god
vlinders in de buik, een beetje zot

ineens zag ik alle sterren in de kamer
ze klopte op m’n eikel met een hamer
weg erectie, weg het genoegen van samenzijn
verdomme, miljaarde, dat doet toch pijn…

nooit van m’n leven
zal ik het haar vergeven
en haar vals gebit krijgt nimmer terug
ook al maakt ze van een olifant een mug…

©GoNo

Zuid- Afrikaanse verhaaltje…

Laatst heb ik nog eens de moltrein genomen, ’t was al een hele tijd geleden. Ik moet eerlijk toegeven de moltrein zit in ’t hijsbakkie. Stampvol, geen enkel zitplaats en niemand van de zogenaamde jeugd die aanstalten maakte om hun zitplaatsje af te geven aan een ouwe man zoals ik. Naast mij stond een lugwaardin die een wipmat gekocht had. Ze was druk in gesprek met een snijdokter. Over een verkleurmannetje die samen met een langnekkameel ontsnapt was, net toen ze de zoo van Johannesburg bezocht. Het leek wel een strokiesverhaal.. ze zag er uit als een warmpatat,. Zo’n echte prikkelpop. Hoe meer ik haar bekeek, hoe warmer ik het kreeg. De snijdokter vroeg haar of ze nog veel reed met haar bromponie. Nee, zei ze, ik ben ermee gevallen toen ik over een vaartboggel reed. Wie legt er nu zulk ding voor een flikkerrooi, hoorde ik haar vragen.
Ik remde, zei ze, omdat er een padbuffel mij links voorbij wou steken. Mijn been ziet er uit als een van-nikske-nie-bang-skip. Op de koop toe had ik nog een papband ook. En dat allemaal omdat ik zo nodig een peuselhappie wou gaan halen…

De volgende keer neem ik m’n Zuid-Afrikaans woordenboek mee. Kan ik lekker meepraten. ’t Is een heerlijke taal, simpel als pompwater. Of niet soms?

©GoNo

Moppen: u vraagt, wij draaien...

•James, de huisknecht van de schatrijke maar potdove graaf, zit 's avonds laat te wachten op de thuiskomst van zijn stokoude meester. Als deze eindelijk aankomt, trekt James zijn vriendelijkste gezicht. Terwijl hij de graaf helpt met het uittrekken van zijn jas, murmelt hij: "Zo, vieze vuile klootzak, je hebt weer de hele dag in allerlei bars rondgehangen, zeker?" "Nee James", zegt de graaf, "ik ben naar de stad geweest om een nieuw gehoorapparaat te kopen!!"

•Twee zestigers praten met elkaar over ouder worden. Zegt Jan: "Het probleem bij vrouwen is dat ze weigeren te aanvaarden dat ze ouder worden. Ze gebruiken allerlei trucjes om het te verbergen." "Gij hebt het bij het rechte eind" zegt Piet. "Ik ken een middel om hen te ontmaskeren. Als gij wilt weten of uw vrouw hardhorig wordt ga dan op tien meter van haar vandaan zitten en stel een vraag. Als ze niet antwoordt ga je op vijf meter afstand zitten en stel de vraag opnieuw, dan op twee meter en tenslotte op ? meter." Jan vindt het een schitterend idee en thuis gekomen neemt hij meteen de proef op de som. Terwijl vrouw lief in de tuin de was ophangt gaat hij op een tiental meter van haar vandaan zitten en vraagt: "Schat, wat eten we deze middag?" Er komt geen antwoord. Hij verkleint de afstand met ongeveer de helft en stelt de vraag opnieuw: "Schat, wat eten we deze middag?" Er komt geen antwoord. Hij komt nog dichterbij zitten en vraagt: "Schat, wat eten we deze middag?" Opnieuw geen antwoord. Hij begrijpt er helemaal niets van, gaat naast haar staan en vraagt luid en klaar: Schat, wat eten we deze middag?" De vrouw draait zich om, kijkt hem ge?erd aan en antwoordt: "Voor de vierde keer, kip met frieten!"

•Hij: "Het is doof en wil met je naar bed?" Zij: "Geen idee."
Hij: "Wat zeg je?"

•Een oudere man staat op een dag tegen zijn buurman op te scheppen over zijn nieuwe gehoor apparaat. Hij zegt: "Ik heb net een nieuw gehoor apparaat gekocht, het is het allerbeste en allernieuwste wat er momenteel te koop is. Het dingetje kostte dan ook bijna 3.000 euro, maar het werkt perfect" De buurman is onder de indruk en vraagt: "Tjonge, fantastisch hoor, wat voor merk is het?" De man is even stil en zegt dan: "ik denk een uurtje of 12!"

•Een oud koppel stopt aan een benzinestation.
Pompbediende : "Hoe kan ik u helpen ?"
Oude man : "Voldoen alsjeblieft"
Oude vrouw : "Wat zegt 'em ?"
Oude man : "Hij vroeg wat hij moest doen en ik zei voldoen"
Pompbediende : "Waar gaat de rit naar toe"
Oude man : "Naar Brussel, onze kleinkinderen bezoeken."
Oude vrouw : "Wat zegt 'em ?"
Oude man : "Hij vraagt waar we naar toe gaan. Ik heb hem gezegd dat we onze
kleinkinderen gaan bezoeken."
Pompbediende : "Vanwaar komen jullie ?"
Oude man : "We komen uit Scherpenheuvel"
Oude vrouw : "Wat zegt 'em ?"
Oude man : "Hij vraagt vanwaar we komen en ik zei van Scherpenheuvel"
Pompbediende : "Ik ging vroeger uit met een meiske van Scherpenheuvel. Ze kon
ongelooflijk zagen en was ongelooflijk slecht in bed."
Oude vrouw : "Wat zegt 'em ?"
Oude man : "Hij zegt dat 'em u kent."

•Een doofstom echtpaar had ruzie. Man en vrouw stonden mekaar uit te schelden met gebarentaal. Toen werd de man het beu en hij deed het licht uit

De Zwarte Ridder

De Zwarte Ridder en de Witte Ridder staan met getrokken zwaarden tegenover elkaar. De bevolking is duidelijk in twee kampen verdeeld. De Zwarte Ridder, ’t is alom geweten, is de verdediger van de zwakkeren in de middeleeuwse maatschappij. De arme keuterboertjes dragen hem op de handen. Wachten op een teken van hem om de revolutie te beginnen. De Witte Ridder daarentegen wil alles bij het oude laten, is zo conservatief als de paus in Rome, wil de bevolking blijven onderdrukken…

Wat voorafging…

De Zwarte Ridder trekt van stede naar stede om het onrecht te bestrijden. Deze edele taak is hem opgelegd door z’n vader op z’n sterfbed. En belofte maakt schuld, nietwaar? Na voldoende ervaring opgedaan te hebben tijdens de kruistocht naar Jeruzalem, is de Zwarte Ridder er klaar voor. Het scheelde geen haar of hij was ook klaar met z’n leven hier op aarde. Een Arabier stak z’n kromzwaard in z’n linkeroog. Vandaar dat hij er nu uitziet als een piraat met dat zwart lapje voor z’n oog. De reden ook dat hij mindervaliden en rolstoelgebruikers in bescherming neemt. Er is als het ware een soort van innige band ontstaan.
De Witte Ridder is de zoon van z’n vader, wat me vrij logisch lijkt. Z’n vader, ridder en tevens graaf van Steenokkerszele, regeert met ijzeren hand over de arme bevolking. Maar de oude graaf is het regeren en het onderdukken moe. Wil, als het eventjes kan, genieten van een rustige oude dag. Heeft daarom een klein kasteeltje laten bouwen op enkele hectaren heidegrond in de Kempen. Maar het bouwwerkje wil maar niet opschieten door de vele sabotage van de plaatselijke bevolking, die hem liever niet zien komen. Gezien z’n reputatie van vredelievende vorst, die iedere oppositie tegen z’n bewind in bloed smoort. Hij wil niet liever dan de fakkel doorgeven aan z’n zoon. De Witte Ridder, z’n zoon dus, is opgevoed in de beste traditie van een goed adelijk geslacht. Blinkt uit in de edele kunst van het nietsdoen. Denkt dat hij alom geliefd is. Sluit zich af van de realiteit, hoort de knorrende magen niet en ziet nog minder de armoede om hem heen. Heeft een buitenechtelijke relatie met de dochter van de plaatselijke smid, een blonde deerne met blauwe ogen. Ze delen af en toe het bed en hun zelve. Gertrude, want zo heet het kind, hoopt ooit de plaats in te nemen van Reinhilde, z’n wettelijke eega. Maar het mag en het kan niet, want ze is niet van adel. De Witte Ridder laat haar in het ongewisse en treurt niet om een bastaardkind meer of minder. Dat was, in die tijd, de normale gang van zaken. Nu ook nog…
’t Is nog vroeg in de morgen als de Zwarte Ridder aan de horizon verschijnt. Een boertje, die patatten aan het uitsteken is, verschiet zich een bult ( heeft nu ineens twee bulten ) als hij de verschijning plots naast zich ziet. Hij slaat een kruisteken. Murmelt een schietgebedje.
“ Vrees niet, arme keutelboer, ik ben de Zwarte Ridder, beschermer van wezen en weduwen, mindervaliden en op krukkenlopende arme mensen zoals jij. Doe er ook maar de rolstoelgebruikers bij…”zegt de Zwarte Ridder op vriendelijke barse toon.
De arme boer weet niet wat hij hoort, maar dat kan verklaard worden door de hoge graad van analfabetisme en tevens een beetje doofheid. Niet iedereen kan lezen en schrijven hé?
“ Zeg eens, beste vriend, welke heerlijkheid zie ik ginds in de onmetelijke verte? Welke edellieden wonen er daar? Ik ben dringend toe aan enige versnapering alsmede enige dorstlessende drank. M’n paard heeft nieuwe hoefijzers nodig want ik kom rechtstreeks van Jeruzalem, het Heilige Land…”
“ Euh, weledele hoogheid en ridderlijke heer, het landgoed dat u daar ziet is van de graaf van Steenokkerszele, onze alom geliefde vorst…”zegt het arme boertje, het zeker voor het onzekere nemend. Je weet maar nooit en hij heeft geen zin om geradbraakt, gevierendeeld en een beetje gekookt te worden in olijfolie. ’t Is soms kwaad kersen eten met die heren ridders.
“ Zozo, boertje, hoor ik daar niet in uw stem enige kommer en kwel? Of is het maar een gedacht, mijn gedacht? Spreek onbevangen en onbeschroomd. Ik ben uw vriend, boertje…”
Dat laatste moet men met een korreltje zout nemen. Of beter, een kilo zout. Later geschiedkundig onderzoek zou uitwijzen dat hij helemaal de vriend niet was van het arme volk. En zich schaamteloos liet betalen om op te komen voor hen…

©GoNo

dinsdag 22 februari 2011

Iets of niets…

Ik schrijf over de dingen die ik zie
’t is veelzeggend, ’t is nietszeggend
feitelijk schrijf ik een beetje over niets
’t is niet zoveel, maar ’t is toch iets…

©GoNo

maandag 21 februari 2011

Dictators…

Het dictatorschap is ook al geen job met zekerheden meer. Waar gaan we naar toe hé? Ge zit ruim dertig jaar of meer aan de macht en plots beginnen die snotneuzen in je land via facebook en aanverwante internetgedoe een opstand te promoten. Na dertig jaar je volledig opgeofferd te hebben in het belang van de natie, ben je ineens kop van Jut. Krijg je als het ware de zwarte piet toegeschoven. Stank voor dank, moet zo’n dictator denken. Maar zolang het leger achter je staat is er geen vuiltje in de lucht. Behalve bij een zandstorm.
Op een oprotpremie kunnen ze ook al geen aanspraak maken. Is het dan verwonderlijk dat ze de staatskas plunderen? Die mensen hebben ook vrouw en kinderen. Meerdere vrouwen en veel kinderen. Die vrouwen staan regelmatig aan te schuiven om eventjes in ’t buitenland te mogen gaan shoppen. En wat doe je dan als goede huisvader? Juist, om van dat gezaag vanaf te zijn geef je toe…
Een echte dictator plooit zomaar niet. Het plebs moet zijn of haar grote muil houden. Laten we wel wezen, als iedereen z’n gedacht zou mogen zeggen, krijgen we toestanden zoals hier in dit apenlandje. Is het niet beter een stabiele regering te hebben die het volk een beetje onderdrukt? Die met mondjesmaat kleine toegevingen doet? Vooruitgang mag er zijn, maar niet te vlug hé?
Wat is er mis mee om een beetje op z’n eigen bevolking te schieten? Kemels worden er overal geschoten, nietwaar. Neem nu ons aller Kadhafi. Die man ziet af, da’s duidelijk te zien op z’n boeventronie. Idem voor z’n zoontje. Hij is goudeerlijk. Zegt zelf in z’n televisietoespraak dat er zal geschoten worden tot de laatste kogel. Voilà, recht voor de raap. Zolang het leger wil schieten, welteverstaan. En wees nu eens eerlijk, Libië heeft petroleum dus heeft Libië geld. Met geld kun je in België wapens kopen, veel wapens. Voor meer dan 11,5 miljoen € lees ik in de krant. En dat terwijl er een embargo heerst. Ons landje steunde Libië om een zitje te verkrijgen in de Verenigde Naties. En nu schreeuwen ze moord en brand omdat Kadhafi van geen wijken wil weten? Laat ons niet lachen, ’t is al triestig genoeg…
Geloof me vrij, maar het gaat niet stoppen in Afrika, de bal is aan het rollen en is niet meer te stuiten. Of men nu de wapens gebruikt of niet, dictators zijn niet meer van deze tijd. Koningshuizen ook niet meer. Vroeg of laat zal heel de wereld in brand staan. Zou Nostradamus dan toch nog gelijk krijgen….?

©GoNo

Als dat geen liefde is...

zondag 20 februari 2011

In ’t schemerlicht

In ’t schemerlicht
’t moment dat de vogels nog slapen
de dauw zich nestelt op bloem, plant
en op elk grasprietje in de weide
staat een oude man te kijken,
beetje verdwaasd
schijnbaar zonder enige haast…

in ’t schemerlicht
de zon twijfelt om te ontwaken
de maan hangt nog boven de daken
de haan in ’t kippenhok
tussen z’n harem op z’n stok
hoor je een zucht slaken
staat een oude man
op ’t dorpsplein alleen
vraagt zich af: naar waar moet ik heen

in ’t schemerlicht
tussen donder en bliksemschicht
duizenden mensen die rechtvaardig slapen
de clerus die zich in ’t stad aan hoeren vergapen
om daarna in de mis te kunnen preken
over de duivel z’n frivole streken
m’n God, denkt de oude man
ik ben al lang geen God meer
waar zijn de tijden van weleer?

©GoNo

Op zoek naar de Geheimen van de Bermuda Driehoek

Get Microsoft Silverlight
Of bekijk de flash versie.

De Bende van Zorro 7.

Ook dat nog, denkt de commissaris.
“ Het moet hier niet gekker worden dan het al is, een mens zou er het noorden bij kwijt geraken. Salami alaikum ( waarmee hij bedoelde dat hij geweldig hield van salami) en geef mijn part maar aan de hond…”
De hond kwam aangelopen. Heb je me geroepen, kwispelstaart hij. De huiskat bekijkt het tafereeltje vanop het plat dak. Wat een uitslover, denkt ze.
“ Verdomme, Don Quichote, gaat ge nu eindelijk m’n been loslaten? Of moet ik m’n pepperspray gebruiken?”vraagt de commissaris op liefdevolle toon met ingehouden woede.
“ Als ik dat hoor, krijg ik al tranen in m’n ogen…”antwoordt Don Quichote.
“ Loslaten, zeg ik, loslaten…”
“ Oké, ’t is al goed, tegenwoordig worden de homo’s gediscrimineerd langs alle kanten, ‘k zou bijna zeggen van voor en vanachteren. De politie uw vriend? Vergeet het maar…”
“ Dat is een laag-bij-de-grondse opmerking. Moest het niet zijn dat ik wil onderhandelen in een sfeer van transparantie en openheid, ik zou u een proces aan uwen pamper smeren…”zegt de arm der wet kwaad.
“ Laag-bij-de-grond? Ik lig op de grond hé? Maar goed, m’n liefde voor u staat na die opmerking op een laag pietje…” Waarna hij rechtkroop en en zich achter Zorro schaarde. Zorro voelde iets tegen z’n billen drukken, maar het soepbord in z’n broek hield veel tegen. Boeddha begint overmatig te transpireren en kijkt Don Quichote met geilige oogjes aan. Zou het kunnen dat hier, midden de chaos, een prille liefde zou onstaan? Het zou kunnen, zeg nooit nooit hé?
“ En gij Boeddha, gelieve u neer te zetten in kleermakerzit en voor de rest er het zwijgen toe te doen. Spreken is zilver en zwijgen is goud, moet ge maar denken…”
Zorro begint de commissaris meer en meer te waarderen. Spreekwoorden brengen hen dichter bij elkaar. ’t Is een goeie basis om onderhandelingen mee op te starten, denkt hij. Zorro voelt plots een hand op z’n derrière. Dit gaat te ver. Tornado z’n bezempaard is de enige die aan z’n billen mag zitten. Of beter gezegd tussen z’n billen . Hij draait zich, als door een addertje onder ’t gras gebeten, om en verkoopt Don Quichote een oplawaai van jewelste.
“ Dat had ik allang willen doen…” hoort hij de commissaris mompelen. Don Quichote roept op z’n knecht Sancho, maar die is druk in de weer met vertrappelde bloemen in de helmen van de armen der wet te steken. De agenten roken sigaretten die ze aangeboden gekregen hebben van de bewoners van Huize Krankenstein. Niet wetende dat het zuivere cannabis is. Er heerst een sfeer van uitgelatenheid, precies of ze gaan op schoolreis vertrekken. Ze beginnen tikkertje te spelen met hun matrak. De adjunct is tevreden, ’t speelt gene rol op wie ze kloppen, als ze maar mogen kloppen hé? Daar dient een matrak toch voor of niet? Om als oorstokje te gebruiken is hij iets te dik. Alhoewel, voor een homo? Maar dit terzijde…
Don Quichote besluit wijselijk en geheel doordacht om zich maar bij het uitgelaten gezelschap te voegen. En een andere knecht te zoeken. De Bende van Zorro begeeft zich naar de refter om de bilaterale onderhandelingen op te starten. Bartje zal de gesprekken leiden, maar eerst moet de verpleegster met nachtdienst terug bij haar positieven gebracht worden. Want ze hebben koffie, thee en koekjes nodig. En een cognacske met sigaartje, als het mogelijk zou zijn. Bij het vormen van een regering gaat het er ook zo aan toe, zegt Bartje. De commissaris geeft hem groot gelijk. Het aangename met het nuttige paren.
Nero en Napoleon zijn al in discussie gegaan. Over de plaatsen aan tafel. Herr Dolf strekt z’n rechterarm alsof hij de massa wil bezweren.
“ Heil mezelf…”roept hij, maar niemand die luistert.
“ Bende zotten, ik stuur de gestapo op jullie dak…”
Nero en Napoleon schieten in een onbedaarlijke lach.
“ Als ge niet zwijgt, gooi ik u voor de leeuwen in de Zoo van Antwerpen…”zegt Nero. ’t Is de enige plaats waar er nog leeuwen te vinden zijn.
“ En ik stuur u naar het front in Austerlitz…”doet Napoleon er nog een schepje bovenop.

De onderhandelingen zijn goed gestart. Dat belooft voor de toekomst, denkt de commissaris.

©GoNo

zaterdag 19 februari 2011

De Bende van Zorro 6.



Allah, breng mij raad, mompelde de commissaris. En Allah brengt hem raad. Een man met lange grijze baard, gekleed in een wit laken strompelt naar hem toe. Achter zich trekt hij een Aldi-karretje met daarin twee stenen tafels. De man, gewezen beeldhouwer, maar sedert z’n scheiding zo zot als een achterdeur, omdat z’n ex-vrouw gaan lopen is met al z’n zuurverdiende geld. Dit ter titel van inlichting.
Beroemd en berucht in het kunstenaarsmilieu. Drijvende kracht achter het Beeldhouwerscollectief. Tot hij drijvende kracht werd achter het Zuipersgenootschap, die tot doel had de ondergewaardeerde Kriek te promoten en op te waarderen. ’t Ging van kwaad naar erger en toen hij aanstalten maakte om Manneke Pis van z’n plassertje te ontdoen, vond men het welletjes. Aan een nationaal symbool wordt niet geraakt. Pillen en drank zijn geen goeie combinatie. ’t Schijnt dat het de hersenen aantast. Hij denkt nu dat hij Mozes is en z’n volk moet leiden. Laat hem maar die stenen tafels beitelen, ’t is een vorm van therapie. Zei de directeur. Bij dat heerschap is alles een vorm van therapie. Dat gaat van kaarsenmakerij tot paaseieren schilderen in de nationale driekleur…
“ Ik ben Mozes, uw leider, door God uitgekozen om u op het rechte pad te brengen en om de tien geboden terug in praktijk te brengen…”
“ Man houdt toch op, ik ben moslim en ik verwacht Mohammed, de profeet…”bijt de commissaris hem op vriendelijke toon toe.
“ Ik ben gestuurd door Allah, de Allerhoogste en die stenen tafels vertegenwoordigen de Koran, het Heilig Boek…Of kent ge de ontstaansgeschiedenis niet meer van uw eigen religie?”vraagt Mozes met een grijnslach.
Zorro kijkt hem verwonderd aan. Kent deze kerel niet, maar er zitten hier wel meer van die gekken die hij nog nooit gezien heeft. Waarschijnlijk ene van de gesloten afdeling. Misschien kan ik hem wel lid maken van de Bende. Mits een kleine geldelijke bijdrage. Denkt hij.
“ Zozo, Mozes? De man die zijn volk leidde door de woestijn, een paar dagen op een berg ging zitten en nadien afdaalde met de stenen tafels. Die hem zogezegd door God persoonlijk gegeven zijn? Tafels, die per stuk een kleine 50 kg wegen. Ge moet het maar doen hé?”vraagt de commisaris meesmuilend.
“ Juist, diene Mozes…”
“ En met wat kan ik u van dienst zijn, meneer Mozes?”
“ Om te beginnen zou u het eerste gebod in de praktijk kunnen omzetten. Bovenal bemin één God…”
“ Er is maar één God en da’s Allah…”
“ Allah, Jahweh of God, allemaal één pot nat en ik kan het weten want God heeft het mijzelf gezegd…”
“ Jaja, zo kan ie wel weer…”
“ Commissaris, is het nodig om met zulk machtsvertoon hier binnen te vallen?”
“ Ja, da’s nodig, we kunnen niet toelaten dat gekken de macht overnemen in een gekkenhuis. ’t Is hier verdomme het parlement niet hé? Maar ik ben bereid om te onderhandelen, als het ware een compromis te sluiten. Om te laten zien dat het mij menens is zal ik m’n stoottroepen de opdracht geven zich bescheiden op te stellen. Een beetje gek zijn doet geen zeer, maar toch, er zijn grenzen hé?...”
Zorro denkt er het zijne van, maar veel vertrouwen heeft hij niet. Ge moet een paard niet in z’n gat kijken als ge weet dat hij een scheet kan laten. Voilà, weer een spreekwoord uitgevonden, denkt Zorro. Wat ben ik toch goed hé? Ja, Zorro, je bent een meester in het verzinnen van nietszeggende, totaal naast de kwestie sprekende spreekwoorden. Maar ’t vult zo lekker het blad op…
De commissaris roept z’n adjunct bij hem.
“ Mogen we er nu eindelijk op kloppen?”
“ Nee, ge moogt er nu nog niet op kloppen, we gaan zoals het in een echte onvervalste democratie past eerst wat onderhandelen. Gelieve jullie bescheiden op de achtergrond te houden. Steek wat van die vertrappelde bloemen op jullie helm. Wordt één met de natuur, zei Boeddha altijd…”
“ Heeft er iemand mij geroepen?” Een dik kereltje van amper 1m60 groot, met ontbloot bovenlijf en de nodige zwembandjes is er als de kippen bij om ook z’n duit in het zakje te doen. Hij komt aangelopen, meer gekropen, als een waggelende Donald Duck.
Ook dat nog, denkt de commissaris…

©GoNo

vrijdag 18 februari 2011

De sprong in het duister…

Hij wordt uitgelachen op de speelplaats en in z’n klas. Waarom? De enige reden die hijzelf kan bedenken is omdat hij er wat haveloos bijloopt. Z’n ouders zijn blijven steken in de flower-powerjaren. Lopen nog altijd met bloemen in hun haar en op sandalen. Rijden in aftandse Volkswagenbusje. Draaien platen van Scott McKenzie, Bob Dylan en van die godvergeten protestzangers. Geen tv te vinden bij hen, alleen een meubelstuk met ingebouwde platendraaier en radio. Die het na al die jaren nog uitstekend doet. Z’n vader is al sedert de jaren zeventig aan de dop en af en toe op ziekenkas. ’s Avonds, als het weer het toelaat, staat hij met z’n vrouwtje op het houten terras aan de achterzijde van de vervallen boerderij. Die hij, dat zegt hij elke dag, zal renoveren. Maar na de derde joint komt hij tot de conclusie dat het al bij al er nog zo slecht niet uitziet.
Z’n papa heeft lak aan gezag en reglementen. Zo is ook z’n zoontje opgevoed. Vrij opgevoed. Heeft eerst z’n zoontje zelf les gegeven, maar na controle van de inspectiediensten en de dreiging om z’n zoontje te plaatsen in een gesticht, het zekere voor het onzekere genomen. Vandaar dat z’n zoontje nu les volgt in de dichtstbijzijnde school. Een school waar de overgrote meerderheid kinderen zijn van begoede ouders. Die constant lopen te stoefen met de allerlaatste hebbedingetjes. Hij niet, want vader en moeder doen hier niet aan mee…
Ze vinden hem op school en ook daarbuiten een rare kwast. Wie kan er nu nog leven zonder tv, pc, i-pod en gsm? En dan die kledij. Zo weggelopen uit een boerenfilm van Stijn Streuvels. Hij wordt met de nek aangekeken, is de pispaal van de school. Zelfs de leraren mijden hem als de pest. De directeur probeert hem met alle macht uit z’n school te weren. Zou het niet beter zijn dat hij naar het Bijzonder Onderwijs gaat. Daar heeft hij meer kansen. Zegt hij op de ouderavond tegen de ouders. En zou het niet mogelijk zijn om de schoolrekeningen op tijd te betalen? We kunnen er geen gewoonte van maken hé?
Vader antwoordt kort en bondig dat het onderwijs hier in dit apenlandje gratis is. Staat zo in de grondwet ingeschreven, meneer de alwetende directeur. Hoe het komt dat mijn zoontje geen opstel kon maken over Egypte? We hebben geen tv en ook geen pc. We voeden onze zoon niet -materialistisch op hé? Tja, wat moet ik hier op antwoorden, denkt de directeur. Er bestaat een fonds om bij te leggen voor de aankoop van een pc, probeert hij nog. Er komt gene moderne brol in m’n kot. Zegt de vader gedecideerd. En daarmee is de kous af. Hopeloos, denkt de directeur. Dat er zulke mensen nog bestaan. Sommige mensen zouden geen kinderen mogen krijgen. ’t Staat op z’n gezicht te lezen, maar hij zegt het niet. Oja, ‘k heb vernomen dat u cannabis kweekt in uwen hof, is dat waar? Daar hebt u totaal geen zaken mee, da’s privé. In het belang van uw kind heb ik daar wel zaken mee, die jongen hoeft niet opgevoed te worden bij drugsverslaafden. Het spijt me, maar u zult wel begrijpen dat ik de bevoegde instanties op de hoogte moet brengen hé? Vader staat recht, denkt erover na de directeur een ferme rechtse te verkopen, maar “ peace not war” is z’n principe. Gesprek afgelopen tot beider tevredenheid…

Ze zijn hem komen halen, midden in de les biologie. Recht naar een gesticht. Voorlopige maatregel van de jeugdrechter ter bescherming van het kind. Hier zijn alle kinderen gelijk, dragen allemaal hetzelfde uniform. Hij mist z’n ouders en de vrijheid van de vervallen boerderij. De psycholoog wil niet naar hem luisteren, te weinig tijd voor teveel kinderen. Maar dat wordt gecompenseerd met de laatste nieuwe playstation. Waarop men, als men braaf in ’t gareel loopt, kan spelen op groot lcd-scherm. Het interesseert hem geen fluit. Wat een rare kwast, denken z’n medekinderen. Die vraagt erom gepest te worden. Wat ze ook doen. Geniepig welteverstaan, zo zijn nu eenmaal kinderen…

Zou het waar zijn dat ik kan vliegen, denkt hij en schuifelt voetje voor voetje verder na de rand van het platte dak. De dood is maar een overgang, zo heeft z’n vader altijd gezegd. Een overgang naar anders en beter. Hij staat nu op de rand, de kinderen op de speelplaats in ’t gesticht zien hem staan. De opvoeders ook. Ge durft niet, roept zo’n haantje-de-voorste. Kom onmiddellijk naar beneden. Buldert de hoofdopvoeder. Hoe gaan we dit hier uitleggen aan de pers? Vraagt de directeur zich af.
Hij springt…z’n laatste gedachten waren bij z’n ouders. Zouden ze boos zijn?

©GoNo

donderdag 17 februari 2011

Gesprek met Pieter Dedoodt…





“ Zo meneer Pieter Dedoodt, het is mij een waar genoegen u hier te mogen ontvangen op deze toch wel voortreffelijke locatie: namelijk het autokerkhof van Oostakker-Lourdes. Weinigen zullen weten dat de grot waarin de H. Maagd verschenen is, opgetrokken is uit versleten autobanden. Maar dit terzijde. Zet u en drink gezellig een blonde Leffe met me mee. Ik geef de voorkeur aan Kriek Belle Vue…”
“ Dank u, er is een massale opkomst van gepensioneerden en werklozen, zie ik?”
“ Ja, iedereen wil wel eens Pietje Dedoodt in levende lijve zien hé?”
“ Als ik maar niet te dicht kom zeker? Grapje…”
“ Laten we beginnen met hoe het allemaal begonnen is…”
“ Wel, om te beginnen, ik kom uit een familie van hardwerkende arbeidersengelen. M’n vader Pierre Dedoodt was van opleiding kleermaker en mijn moeder naaister. Vandaar m’n voorliefde om draden door te knippen hé? We hadden het niet breed, moesten de eindjes aan elkaar knopen. Ge moet niet denken dat het in de hemel allemaal rozengeur en maneschijn is. Dus toen onze Heer kwam vragen om de job van Pietje Dedoodt meer inhoud te geven, was ik er als de kippen bij om enige graantjes mee te pikken. U moet namelijk weten dat mijn vader last had van z’n oude botten en knoken. Er zaten gaten in z’n oude botten en als het regende stond zijne kelder altijd vol met water. Allé, zijn botten, bedoel ik. Na tweeduizend jaren het mensdom de dood ingejaagd te hebben was het tijd om voor opvolging te zorgen. Vandaar dat ik mij geroepen voelde om in de voetsporen van mijn alomgeliefde vader te treden..”
“ Maar doet u het dan niets om zomaar iemand weg te halen bij al die families?”
“ In het begin had ik er last van, maar na honderd jaar wordt men dat gewoon hé?”
“ Jamaar, ik mag toch veronderstellen dat het niet gemakkelijk is om een kindje z’n levensdraad door te knippen?”
“ Gemakkelijk? Geen enkele job is gemakkelijk hé? Maar ge moet uw emoties in de hand houden, als het ware een knop omdraaien. Op automatische piloot werken, noem ik dat. En geloof het of niet, voor sommigen is het beter het tijdelijke met het eeuwige te wisselen. Denk maar eens aan al die dictators. ’t Zou wat zijn moesten die eeuwig blijven leven hé?”
“ Daar heb je een punt. Mensen, stel je eens voor dat Herr Hitler het eeuwige leven had? Waren we nu allemaal Duitsers geweest en reden we allemaal rond in een Volkswagen. ‘k Mag er niet aan denken…”
“ Voilà, da’s hetgene ik bedoel hé?”
“ Maar mag ik nu een vraag stellen?”
“ U doet maar, maar denk een beetje aan de tijd, ik moet nog naar Afghanistan. Binnen een tweetal uurtjes gaan de Amerikanen een grootscheeps bombardement uitvoeren op hun eigen stellingen. Dat wordt weer lachen geblazen. Soms kan het leven toch mooi zijn hé?”
“ Vindt u? Honderden doden lijkt me niet zo mooi en dan nog in eigen rangen…”
“ Ik noem dat “ leven in de brouwerij “. Een beetje zoals bij pater Versteylen. En al die andere paters, maar dit buiten beschouwing en geheel terzijde…”
“ Meneer Dedoodt en dan nu de vraag waar iedereen op wacht. Is er leven na de dood?”
“ Wilt ge dat echt weten?”
“ Ja en het voltallig publiek ook. Nietwaar mensen?”
Het publiek roept instemmend.
“ Zoals iedereen het wil hé? Maar niet komen klagen achteraf.”
“ Komaan Pietje Dedoodt, komaan zeg…”

Krantenbericht uit de OOSTAKKERSE COURANT:

Het dodental op het autokerkhof van Oostakker-Lourdes is opgelopen tot 169. Pastoor Kempens spreekt van een echt slagveld. De meesten zijn gepensioneerden en werklozen. Een getuige, die te diep in het glas gekeken heeft, zegt dat hij een vuurbal uit de hemel zag neerkomen. Vandaar de hoge graad van verbranding waarmee de meeste slachtoffers te maken hadden. Pastoor Kempens is er het hart van in dat z’n bedevaartsoord volledig van de kaart geveegd is. De grot was juist geschilderd en voorzien van een klank-en lichtspel…

©GoNo

Cartoons




Met dank aan ZaZa.
Copyright ZaZa

woensdag 16 februari 2011

De Bende van Zorro 5.

Terwijl de oproerpolitie hun gezamenlijke hoofden zitten te breken over het rekenraadseltje, maakt Bartje van de gelegenheid gebruik om zich schoorvoetend uit het zicht te reppen. Maar dat is buiten Don Quichote gerekend. Die klemt zich vast als een blok aan het been van Bartje. ’t Moet gezegd, ’t is een taaie rakker, zo worden er geen meer gemaakt.
“ Verdoemde kieken, gaat ge nu eindelijk lossen?”vraagt Bart op een beleefde manier.
“ Nooit van ze leven, ik zie u graag…”antwoordt Donneke.
Dat moet er nu nog bijkomen, een halve gare die op mij verliefd is. Denkt Bartje. Maar ’t doet hem wel iets. ’t Doet hem denken aan die Vlaamse zanger, ene Bart Javel, toevallig ook een Bart, die het wel zag zitten om zijne vent te bedriegen. Notabene met hem nog wel. Hij vond dat hij zo sexy en zwoel overkwam tijdens de belsessies. Onze Vlaamse zanger bestookte Bartje met sms’s die niets aan de verbeelding overlieten. Tot z’n geliefde L. Pappermondt er achter kwam. Er is daar serieus gevochten achter de schermen, getuige het toupetje dat nog steeds in de straatverlichting hangt als stille getuige.
“ Zorro, sta daar niet te kijken als een uil op een ankergat, en help me uit de nood. Da’s uwen stiel of niet soms?”
“ Beste Bart, momenteel zijn we in vergadering. Het hoogste partijorgaan van de Bende van Zorro is aan het overleggen of er een algemene staking komt of een gewone zitstaking. Maar gezien de gegeven omstandigheden en de aanwezigheid van de oproerpolitie lijkt het ons voor 99% beter om de staking uit te stellen tot een nader te bepalen datum…”
Ook dat nog…

“ Hé, beste vriend, we hebben de oplossing van uw raadseltje…”
“ Hoezo? Nu al? En wat mag dan de oplossing zijn?”. Bart is zeker dat ze die nooit kunnen vinden.
“ 1679,5, juist of niet?”
Bart verschiet zich een kriek. Hoe kan dat nu? 5 000€ aan z’n broek en z’n patatten.
“ Hoe hebt ge het gedaan?”vraagt hij met vertwijfeling in z’n stem.
“ Hahaha, de helikopterpiloot kent iemand van Basta, die de sleutel heeft…”
“ Da’s niet eerlijk, da’s niet eerlijk…”
“ Afdokken maatje of een matrak tegen uwen kaalkop en wat traangas in uw ogen. Ge moogt kiezen tussen één van de twee. Maar kiest ge de matrak, dan krijgt ge als bonus een literke of twee traangas. Andersom juist hetzelfde. Met de arm der wet wordt niet gelachen hé? Dus, in naam der wet en in naam van het Belgische volk, eisen wij een regering. Sorry, verkeerde tekst. Eisen wij dus 5 000€. ’t Mag ook in maaltijdcheques zijn, zo kieskeurig zijn we nu ook weeral niet hé mannen?”

De helikopter verdwijnt in de schemerzone tussen het eindigen van de nacht en het aanbreken van de dag. De commissaris is blij, want ene man minder om het geld mee te delen. Nu nog de rest van de eenheid kwijt geraken et l’argent est dan le pocket, denkt hij. ’t Is een tweetalige met Marokkaanse roots, vandaar hé?
“ Chef, wanneer mogen we er op kloppen? De manschappen worden een beetje ongeduldig, ze willen in praktijk brengen wat ze in de kazerne geleerd hebben…”
Als ik er laat op kloppen, kan ik waarschijnlijk fluiten achter m’n centen. Denkt de commissaris. Langs de andere kant, sta ik hier voor slingeraap en tevens hanglul als ik niets doe. Allah, geef mij raad, mompelt hij zachtjes…

©GoNo

dinsdag 15 februari 2011

De Bende van Zorro 4.

Bart, de verpleger met nachtdienst, begint het zo stilletjesaan op z’n heupen en aanverwante lichaamsdelen te krijgen. Hij is hier niet komen werken om afgeslacht te worden door een gek die denkt dat hij Don Quichote is. Meegaan in het gekkenwereldje tot daar aan toe, maar dit loopt de spuigaten uit.
Waarom hebben ze die belspelletjes afgeschaft, vraagt hij zich af. ’t Verdiende goed en ’t waren ook gekken die eraan meededen…
Maar dit hier is van een andere orde. Dit begint meer en meer te lijken op een patientenopstand. Don Quichote maakt zich op om de volgende aanval in te zetten. Van diene boer geen eieren, denkt Bartje. Laat maar komen. En Don Quichote kwam. Kapstok, pardon, lans recht vooruit.
“ Wat Waals is, vals is…”roept Don Quichote in onversneden Vlaams met Spaans accent.
Zozo, denkt Bartje, ook dat nog, een gek met een communautaire achtergrond. Stapje opzij zetten kan nooit geen kwaad in deze omstandigheid. Wat hij ook doet. Don Quichote steekt een gat in de lucht. Kan niet op tijd meer afremmen en gedreven als hij is, komt hij twintig meter verder terecht in de fontein. Bartje haast zich naar Don Quichote, sleurt hem uit de fontein, legt hem zachte dwang in het bloemenperk en zet z’n zwaard op de keel van Don Quichote.
“ Ik win en zoals het een overwonnene past, gelieve u over te geven…”
“ Over m’n lijk..”zegt den Don.
Bartje zet z’n voet op de torso van Quichote en steekt triomfantelijk z’n zwaard in de lucht.
Zorro pinkt een traan weg al denkend aan z’n onoverwinnelijk zwaard. Wat een zwaard, wat een zwaard. Bartje kijkt om zich heen, waar blijven de reacties?
Keizer Nero steekt z’n duim in de lucht, Herr Dolf strekt z’n arm en Napoleon fluit de mars van de cavalerie. De hond en de kat komen tot de conclusie dat ze elkaar rauw lusten. Beginnen onder elkaar een robbertje te vechten. Maar dit geheel terzijde…

Er hangt een helikopter in de lucht, daar dient zo’n ding ook voor. De politie marcheert in slagorde door de poort. Met wapenstok en traangas. Gedaan met de speeltijd.
“ Leg uw wapen neer, onmiddellijk en ga vervolgens op de grond liggen richting Mekka…” roept een commissaris tegen Bartje. ’t Is een commissaris met Marokkaanse roots en die mannen lachen er niet mee. Bartje denkt “ wat krijgen we nu?”.
“ Ik ben de verpleger, de anderen zijn de gekken…”
“ Van lotje getikt zeker, daar trap ik niet in…vijf minuten krijgt ge en er zijn al drie minuten verlopen…”buldert de commissaris. Z’n manschappen maken zich gereed om manu militari in te grijpen. Zetten hun gasmaskers op, traangas in aanslag.
De Bende van Zorro schuifelt achteruit. Napoleon is voorstander van een strategische aftocht. Herr Dolf zegt dat het beter is te wachten op de Panzerdivisie. Keizer Nero wil eerst een Vlaamse schlager zingen. Om de gemoederen te bedaren. Quo Vadis, denkt hij, ik steek heel die barak in brand en steek het op de christenen. Intussen ligt Don Quichote te kermen onder de voet van Bartje. Hij speelt perfect het slachtoffer. De politie kan niet anders dan ingrijpen, een medemens in nood moet nu eenmaal geholpen worden.
“ Uw tijd is om, de mijne ook…”roept de bevelhebber van de stoottroepen, euh, de commissaris bedoel ik.
“ Wacht even, ik heb hier nog een opgave, een gemakkelijke: tel alles op wat in het vierkant staat, ge kunt er 5 000 € mee winnen…”
Voor 5 000 € wil de bevelvoerder wel eventjes wachten. ’t Is mooi meegenomen hé?
Z’n ervaring als belspelletjespresentator komt Bartje nu goed van pas.

Acht koeien staan in de wei en tellen de grasprietjes
Wacht even ‘k heb verkeerd geteld zegt de oudste koe:
12 + 21-8X 0+ 21 – 16+7=
Bellen naar 0800 120777 NU NU NU NU !!!!

De commissaris overlegt met z’n manschappen. Pfffft, gemakkelijk zat…

©GoNo

maandag 14 februari 2011

Valentijntje, waar ben je?

Valentijn o Valentijn
voor hen die verliefd zijn
commerciële glitter & brol
kastelein, doe ze nog eens vol

de alleenstaanden spelen niet meer mee
die kijken naar Valentijn op den teevee
ze dromen voor hun open haard
over een prins op z’n witte paard

m’n buurvrouw, ’t mens is tachtig jaar
vraagt:” wanneer worden wij een paar?”
ik ben nog nooit zo rap weggelopen…
‘k denk, laat ze maar dromend verder hopen

Valentijn o Valentijn
hoe zoet kan de reclame zijn
commerciële glitter & brol
komaan kastelein, doe ze nog eens vol…

©GoNo

Cupido wenst iedereen een liefdevol St-Valentijn

zondag 13 februari 2011

De Bende van Zorro 3.

Don Quichote is niet van plan zich zomaar zonder stoot of slag over te geven. Hij schat de situatie in, zoals het een echte ridder betaamt. Verdorie, denkt hij, waar is m’n knecht Sancho. Maar z’n knecht Sancho zit met een licht vorm van hoogwaardige diarree een Suske & Wiske te lezen op ’t toilet. De verpleger, laten we hem gemakshalve Bartje heten ( in een vroeger leven was hij belspelletjespresentator), weet niet goed wat hij moet doen.
“ Geef u over, Don Quichote, voor er ongelukken gebeuren…”
“ Geen haar op mijne kletskop die er aan denkt, gij vermaledijde…”roept Quichote met schorre stem.
’t Is een patstelling, geen van beiden wil van wijken weten. Zorro, die het ongelijke van de strijd inziet, gezien de verpleger geen enkele wapen heeft, gooit zich nu ook in de strijd.
“ Hier vangen, Bartje, ge krijgt m’n alom geroemde zwaard…”en hij gooit z’n zwaard naar Bartje, die het los tegen zijne knikker krijgt. Met een ferme buil als gevolg. Ze vangen hier allemaal behalve den Bart, denkt Zorro.
Don Quichote de la Mancha doet een uitval met zijne kapstok, pardon, lans. Het scheelt maar een haartje of hij raakt Bart in z’n linkeroog. Wat zeker geen zicht zou geweest zijn in samenspraak met die ferme buil op z’n voorhoofd. Iedereen die niet platgespoten is staat nu buiten, de hond en de straatkat bezien het tafereel met stijgende dierlijke enthousiasme. Miauw, blaf, blaf, supporteren ze…
Het wordt teveel voor de nachtverpleegster, die heimelijk naar het bureel geslopen is. Het loopt hier serieus uit de hand, hier moet het leger ingeschakeld worden zoals in Egypte. Deze meute moet en zal het plein ontruimen. De leiders van deze opstand moeten gestraft worden en de rust moet wederkeren in Huize Krankenstein.
“ Hallo met de politie, zegt u het maar. Liefst in korte en beknopte versie want we hebben zo al werk genoeg…” hoort de verpleegster zeggen aan de andere kant van de lijn.
“ ’t Is hier een echt gekkenhuis geworden, de patienten zijn in opstand gekomen en vallen ons en de Hollandse molen aan…”
“ Rustig mevrouwtje, rustig, vanwaar belt u?”
“ Vanuit Huize Krankenstein, ik heb me verschanst in het bureel…”
“ Huize Krankenstein? Is dat die wijnhandel op de Boomsesteenweg? Of dat Chinees restaurant?”
“ Maar nee, het is die psychiatrische instelling, omgeven met bloemen en planten, midden tussen de bomen, alomgekend als één der beste van het land. Gesticht door de Zusters van het Kloppend Hart van Jezus Christus in 1492. Heeft na de Beeldenstorm van 1566 nog dienst gedaan als residentie voor de toenmalige commandant van de lichte cavalerie…
De politieman met nachtdienst kijkt verbaasd op van z’n kaarten, doet teken aan z’n medekaarters al draaiend met z’n wijsvinger tegen z’n voorhoofd.
“ Mevrouwtje, dit is wel erg beknopt hé? Graag zou ik weten waar huize Krankenstein zich momenteel bevindt en wat er juist gaande is…” Hij kan amper een bulderlach onderdrukken.
“ Meneer, ik ben verpleegster. Onze patienten zijn bezig de boel hier af te breken. Er gaan hier slachtoffers vallen als u niet tussen komt…
“ Voor psychatrische gevallen, druk 3…”hoort de verpleegster plots.
Wat ze ook doet.
“ Hallo, met de psychiatrische dienst, voor Nederlands, druk 1…”
Wat ze tevens en ook doet.
“ Hallo met de Nederlandstalige dienst voor psychiatrische gevallen. Al onze medewerkers zijn momenteel in gesprek, gelieve een ogenblikje geduld te hebben, wij schakelen u na het complete oeuvre van von Beethoven door…”
Het leger, ik moet het leger bellen, denkt de verpleegster voor ze flauwvalt omdat ze een muis gezien heeft op het bureaublad van de pc…

©GoNo

vrijdag 11 februari 2011

De Bende van Zorro 2.

’t Is nacht en de maan schijnt vollen bak. Huize Krankenstein slaapt de slaap der rechtvaardigen. De verpleger met nachtdienst ligt ergens op de zolder te rollebollen met de verpleegster met nachtdienst. De gevaarlijkste patienten liggen netjes vastgebonden op hun bed, na eerst een ferme spuit ontvangen te hebben. Platspuiten heet dat. Maar schijn bedriegt, met volle maan is het oppassen geblazen zei de kikker tegen de ooievaar…
Er sluipt een vreemde vogel rond in de tuin. Een mooie tuin, het moge gezegd ende geschreven worden. Overal zie je Japanse bloementapijten en er staat een echte geïmporteerde Hollandse molen in het midden naast de fontein. De bewoners hebben, bij wijze van therapie, zelf de tuin ontworpen. In het begin waren er kleine kinderziektes, maar in samenspraak met de tuinman is alles toch nog goed gekomen. En toen de directrice eindelijk op de knop mocht drukken, was het geluk compleet. De Hollandse molen spoot water en de fontein deed nikske. Foutje in de aansluitingen. Te gek om los te lopen, zei Zorro tegen z’n knecht. Die stemde er zwijgend mee in. Maar een molen die water spuit heeft ook z’n charmes zegt Napoleon tegen Nero. Pffff, is het antwoord van Nero, allemaal afgekeken van de Romeinen. Een klein manneke met dito snorretje, die zich Herr Dolf laat noemen, zegt dat ze beter een U-boot in de hof hadden gezet. Water is er nu toch genoeg.
Zorro schiet wakker, spitst z’n oren. Hoort hij daar niet z’n trouwe viervoeter Tornado die weigert uit de bezemkast te komen? Iemand wil z’n paard stelen? Dan kennen ze Zorro nog niet. Vliegensvlug springt hij uit z’n bedstede, roept z’n knecht. Om vervolgens z’n houten zwaard om te gespen en als de bliksem naar beneden te lopen met vier treden tegelijk. De deur naar de tuin staat open, wat een bewijs is dat er wel degelijk ingebroken is. Of uitgebroken, maar dat is een detail in de geschiedschrijving van huize Krankenstein. Zorro heeft zo’n vaart dat hij over de ballustrade vliegt en een metertje lager terechtkomt tussen de begonia’s en de tulpen. Verdomme, denkt hij, wat een held allemaal niet moet doen voor een paard.
Een silhouet tekent zich af op de grond recht voor hem. Een reus van een vent, zo te zien. Zorro fluit op z’n paard. Het beest luistert naar z’n baasje en briest en stampt.
“ Houd daar mee op…”hoort hij een venijnige stem.
“ Vuile smerige dief, kom hier dat ik je aan m’n zwaard rijg…”
“ Weet je wel tegen wie je het woord aan het richten zijt?” vraagt de stem met licht Spaans accent.
“ ’t Zal me worst wezen, chippolata of beuling, ge moogt kiezen…”
“ Ik ben Don Quichote de la Mancha en ik haat Hollandse molens, volg mij en samen zullen wij ten strijde trekken tegen het onrecht…”
“ Ha, een edele ridder die tegen windmolens vecht. Maar dat geeft je nog niet het recht om m’n paard te stelen. Voor dat je ten strijde trekt moet je eerst zorgen dat je een viervoeter hebt hé?”
“ Staat uwen naam op diene bezem?”vraagt Don Quichote geslepen.
“ Iedereen weet dat diene bezem Tornado heet, ’t kan ook Tomado zijn, maar wie ligt daar nu van wakker hé?”
De verpleger en de verpleegster met nachtdienst zijn wakker, alsmede de helft van huize Krankenstein. Want Don Quichote is z’n gevecht met de molen al begonnen. Het Japanse bloementapijt wordt vakkundig vertrappelt, de Hollandse molen krijgt er duchtig van langs en probeert al molenwiekend de vlucht te nemen voor al dat barbaars geweld. Maar ’t is gemakkelijker gezegd dan gedaan als men vastgeklonken is op een vierkante meter beton.
“ Alles kaput machen…” roept Herr Dolf boven het rumoer uit.
“ We moeten de infanterie op de linkerflank dekking geven…”zegt Napoleon.
“ De teerling is geworpen in de pietjesbak…”doet Nero er een schepje bovenop.

De lichten gaan aan en plots baadt de tuin in een zee van licht. Wat een ravage. De verpleger, een boom van een vent, rept zich naar Don Quichote die zich van geen kwaad bewust is. Z’n vuist komt met een knal tegen de schouder van de edele ridder terecht, wat hem enigszins uit evenwicht brengt.
“ Verdomme, ik word langs achteren genomen…”zegt Don Quichote.
Hij draait zich om en zo staan ze beiden oog in oog met elkaar. De verpleger ziet nu pas dat Don Quichote de kapstok uit de gang als lans in z’n handen heeft…

©GoNo

maandag 7 februari 2011

De Bende van Zorro




Zorro is moe, z’n paard Tornado ook. Z’n knecht Bernardo doet er het zwijgen toe, maar dat heeft zo z’n redenen. Sedert men z’n tong afgesneden heeft, is de knecht nog weinig van zeggen. Al goed dat Zorro van alle markten thuis is en overweg kan met gebarentaal. Z’n vader, Allejandro, denkt dat z’n zoontje een halve homo is, een bon-vivant met verwijfde trekjes. ’t Moet weer eens lukken, ge hebt maar ene zoon en dan nog zoiets…denkt Allejandro. Ze kunnen mij geen verwijten maken, ‘k heb er madre de dios alles aan gedaan om van Diego een echte macho te maken, maar die verwijfde trekjes heeft hij van z’n mama, zoveel is zeker. Wist Don Allejandro veel dat z’n zoontje vlijtig en naarstig schermlessen volgde bij een schermmeester in Madrid. Dezelfde stad waar hij aan de universiteit studeerde. Rechten in de linkervleugel. ’t Moet gezegd, hij is een uitmuntende leerling op beide vlakken. Ook op het amoureuze vlak lust hij er wel pap van, z’n liefjes ook. Ze kennen hem als een echte Don Juan, een Cassanova en tevens ook een rijke stinkerd. Die een uit de kluiten gewassen hacienda met vele hectaren grond zou erven. Met bijbehorende lijfeigenen. Voor sommige mensen schijnt de zon altijd hé?
Zorro kijkt over z’n schouder naar z’n toegewijde knecht. Die hem, na al die jaren van vechten tegen het Onrecht, nog steeds trouw volgt. En nog steeds z’n zwarte botten opblinkt met “ça-va-seul”, z’n zwart kostuum strijkt en Tornado te vreten heeft. Want moest het aan Zorro liggen, ligt dat beest al lang dood in zijn in de rotsen uitgekapte stal. Zorro is niet meer van de jongste en vergeetachtig. Hij vraagt zich soms af waarom z’n trouwe knecht niet meer tegen hem spreekt…Zou het zijn omdat hij dat blinde doofstomme meisje, waar Bernardo zo verliefd op was, niet heeft kunnen redden? Hoe heette ze ook alweer? Conchita. Conchita Esperanza. Mooie naam voor een doofstomme, die ook nog blind was. De natuur kan soms hard zijn. Maar had ze vijf minuutjes langer z’n zweep vastgehouden…dan was ze gered geweest door z’n trouwe viervoeter Tornado. ’t Was kwestie van volhouden. Maar nee, zelfs dat was teveel gevraagd en ze stortte met een onhoorbare ijselijke gil het ravijn in. De klap van haar lichaam tegen de rotsen echoode nog na. Wat een klap, dat overleeft niemand, bedenkt hij zich. En toch, de wegen van Dios zijn ondoorgrondelijk. Ze overleefde het wel, maar voelde zich gebroken…zodanig zelfs dat ze in het klooster ging. Dat wist Bernardo niet, al goed of hij was ook pater geworden. Zorro kon z’n knecht niet missen en vond het beter om hem over het lot van z’n Conchita in het ongewisse te laten. Zouden die twee ooit seks met elkaar gehad hebben? Een doofstom blind meisje met een stomme knecht? ’t Zegt me niks, denkt hij met een grijnslach. ’t Waren mooie tijden geweest. Maar nu is het vet van de soep. Z’n optredens werden minder en minder gesmaakt. ’t Ging allemaal zo soepel niet meer als vroeger. Tornado ging af en toe nog wel eens op z’n achterste poten staan, maar ’t was altijd een heel gedoe dat beest terug op z’n vier poten te laten staan. Reuma hé. En ook een beetje aderverkalking. Een beetje veel. De “ Z” van Zorro, die hij met veel zwier in de vijand hun klederen kerfde, leek nu meer en meer op een zeven. Soms kerfde hij al eens te diep, sneed hij geheel per ongeluk hun darmen uit hun lijf. Kan gebeuren als men geen vaste hand meer heeft. Reuma hé? En ook een beetje…

“ Zorro en Bernardo, ’t is tijd om te komen eten. Zet die bezem terug in de kast, doe dat gordijn uit en leg uw houten zwaard waar het moet liggen. Als ge braaf uw boterhammetjes opeet moogt ge straks naar Zorro zien op tv…”zegt de verpleegster met vertedering in haar stem.
Zorro kijkt naar z’n trouwe knecht, geeft hem een knipoogje. Ze weten wel beter. Die Zorro van de tv is maar namaak. Ju ju, Tornado en spoorslags gaan ze er van door, recht naar de refter waar Keizer Nero en Napoleon in een heftige discussie beland zijn over wie de meest geliefde was…

©GoNo