GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

woensdag 30 december 2009

Hemels gevoel

Geen goede voornemens
voor ’t nieuwe jaar
komt toch niets van in huis
geen toeters en bellen
‘k blijf lekker bij mij thuis

geen gezeur aan m’n hoofd
deur op driedubbel slot
‘k heb mezelf rust beloofd
iedereen kan op de pot

‘k schrijf ’t langste gedicht
op een rolleke wc-papier
met woorden rijmend op shit
geschreven op mijn manier

‘k heb m’n verlangens opgeborgen
diep in m’n hart, voor betere tijden
vandaag niet, misschien overmorgen
als m’n zorgen mij niet meer doen lijden

maar Anne wil ik bedanken
een lichtpunt in m’n bestaan
toen ik hier zat te janken
is zij voor mij ……..opgestaan
de deur voor mij opengedaan
ze weet wel wat ik bedoel
bedankt voor dat hemels gevoel…

©GoNo

dinsdag 29 december 2009

Als ik dood zal zijn

Als ik dood zal zijn
zal men mij dan herinneren
als wie ik wou zijn
maar die er niet in slaagde
omdat z’n demon
hem constant belaagde

als ik dood zal zijn
zal men mij dan vergeven
die scherpe kantjes
van een zinloos leven
op het randje
van ’t astrante ?

als ik dood zal zijn
wat kan het mij dan nog schelen
‘k laat niets achter
‘k ben maar een seconde in de tijd
een herinnering zo weer kwijt
geleefd, gestorven zonder spijt…

©GoNo

maandag 28 december 2009

Was het nu K3, Clouseau of Mozart?

’t Is eventjes wennen, aan ’t gerinkel van de nieuwe draagbare telefoon. Hoewel, van gerinkel is er weinig sprake. ’t Is meer een melodietje, waar ik nog steeds m’n hoofd over breek. Ik ken het, maar ik weet langs geen kanten meer wie het ooit gezongen heeft of gecomponeerd. Er zitten tien tunes in dat geheugen en ’t is kiezen hé? Twintig keer proberen wat het beste bij mij past, twintig keer veranderen om dan uiteindelijk het voorgeprogrammeerde melodietje te nemen.
Een mens zou denken dat een telefoon alleen maar moet doen waarvoor hij gemaakt is? Nee hoor. Je krijgt er een handleiding bij in zes talen. Een telefoon is al lang geen voorwerp meer waarvan je gewoon de draden in de voor de handliggende openingen steekt en klaar is kees. Je moet al bijna een diploma hebben van ingenieur om te weten hoe zo’n klereding werkt.

Eerste bladzijde van de handleiding: maak de juiste verbindingen.

Eerst acht uren opladen. Dat begint hier al goed, denk ik. Na zes uren gewacht te hebben was m’n geduld op. Eens proberen mezelf op te bellen met m’n gsm. Geen reactie. Zou ik te vlug geweest zijn? Acht uren zijn geen zes uren hé? Op het schermpje verschijnt de boodschap dat ik me moet aanmelden. Hoezo, aanmelden? Overal waar ik kom, moet ik me aanmelden. En daar heb ik zo’n hekel aan. Handleiding er bij genomen en de stappen die er in beschreven staan stuk voor stuk opnieuw gedaan. Simpelder kan het haast niet. ’t Lukt nog ook. Verdomme, m’n neus krult, wat ben ik toch uitermate technisch begaafd. Een gouden toekomst is voor mij weggelegd als telefooninstallateur. Laat ze maar lachen met de 50plussers. Zeg nu nog dat ik niet mee ben met m’n tijd.

Vierde bladzijde van de handleiding: het instellen van datum en tijd.

Waarvoor is dat nu nodig? Wat kan mij het schelen dat ik weet op welke dag en om welk uur iemand mij belt? ‘k Ben al blij dat ik ze me bellen, ’t breekt een beetje de dagelijkse sleur van ’t niets om handen te hebben. En ’t is ook een teken dat ik nog leef. Ik doe uit verveling zelfs mee aan telefonische enquêtes. Niet langer dan een kwartier, want dan is de lol er af hé? Zo hebben ze mij eens een abonnement aan m’n broek gesmeerd. Ik moest alleen maar antwoorden op de vragen met een ja of een neen. Met als resultaat dat ik een abonnement gewonnen had op Proximus. ’t Geeft me ettelijke brieven en mailtjes gekost om dat abonnement te laten steken daar waar de zon nooit zal schijnen. Bijna iedere week kreeg ik zo’n agressieve brief van een incassoburo, die een deurwaarder zou inschakelen indien ik niet binnen de acht dagen betaalde. Betalen voor een gratis abonnement, dat ziet ge van hier hé? Om maar te zeggen dat ik nu dubbel en dik oppas met die telefonische onderzoekjes.
Maar kom, we doen wat er van mij gevraagd word. Dus stel ik de tijd en de datum in. Fluitje van een cent, denk ik. Niets is minder waar. Dat ding vraagt telkens: opslaan? Op wat moet ik slaan? ’t Is verdomme een nieuwe telefoon. Misschien is dat de vooruitgang? Moet ik eerst wat ferme tikken uitdelen met dat ding alvorens het in gang schiet? Opnieuw beginnen lijkt me de enige optie die nog openstaat. En wederom lukt het me. Oei, nu komt er plots ‘alarm’ op het schermpje. De haren rijzen ten berge. Ik kijk schichtig om me heen en voel de aanwezigheid van een onbehaaglijk gevoel. Ik stel me voor dat die telefoon elke minuut kan ontploffen. Ik heb waarschijnlijk, per ongeluk, het alarm geactiveerd. Mission Impossible, m’n telefoon zal zichzelve vernietigen binnen de zoveel minuten. Waar zitten die rode en blauwe draad? ’t Zou kunnen dat ik die moet doorknippen, je weet maar nooit. Ik zet m’n raam open, midden in de vrieskou. Ik heb twee mogelijkheden : of ik gooi dat klereding door het raam of ik spring zelf naar beneden. Van de derde verdieping lijkt me nogal hoog, dus opteer ik voor het eerste. Dag telefoon, ’t was een onaangename kennismaking, ge moet het niet persoonlijk opvatten maar we blijven vrienden hé?
Per ongeluk duw ik op een toets en plots is het alarm verdwenen. Wat krijg ik er voor in de plaats? Een telefoonboekje met adressen. Toets het telefoonnummer in. Da’s handig. Toets de naam in. Opslaan? Da’s minder handig. Moet ik me nu voor de kop slaan of mag ik kiezen op wie of wat ik kan slaan? Gewoon op ‘ok’ duwen. Prachtig toch, de techniek is niet te onderschatten. Na het vijfde telefoonnummer ben ik het zo beu als koude pap, altijd maar weer dezelfde terugkerende handelingen uitvoeren, denken die soms dat ik een robotteke ben? Ik geef er de brui aan, ’t zal voor later zijn. Ik word gebeld, hé da’s niet het melodietje dat ik ingesteld heb. Zeg dat het niet waar is. Ik wil het melodietje waar ik voor gekozen heb, we leven hier nog altijd in een zogenaamd democratisch landje hé? Wat krijgen we nu? Oeps, ’t is m’n acht jaar oude gsm, die laat weten dat hij ook een beetje aandacht verdiend heeft. Natuurlijk ben ik te laat, maar ik heb altijd wel één of ander smoesje bijdehand. Ik zat op de wc, ik stond onder de douche of op ’t balkon.
Nu gaat m’n draagbare telefoon over. Mooi geluidje, mooi melodietje. ’t Is m’n dochter, de dochter die op het lumineus idee gekomen is om voor m’n kerstdag een nieuwe telefoon te kopen. Ge moet er maar opkomen. Ha, zegt ze, ge hebt hem al geinstalleerd? Jazeker, bedankt, ’t is het mooiste kado dat ik al ooit gekregen heb. Ja hé daddy, en weet ge wat? Nee, ik weet het niet. Ge kunt die overal meenemen, in de badkamer, in de keuken, op ’t balkon, zelfs op ’t wc, ‘t is een draagbare hé? En m’n recht op privacy dan? Hoort ge uw dochterke niet graag? Ik verdenk haar er van dat ze aan de andere kant met een grijnslach tot aan haar oren mij vierkant staat uit te lachen. De appel valt schijnbaar niet ver van de boom.
Ik ben nu bezig met het invoeren van namen en telefoonnummers. ’t Gaat goed vooruit, ‘k heb de kneepjes van ’t vak al aardig onder de knie. Maar ik weet nog altijd niet wie dat melodietje gecomponeerd heeft. Om zot van te worden. Was het nu von Beethoven of was het nu Mozart? Of is het K3 of Clouseau?

©GoNo

zaterdag 26 december 2009

’t Was een goed jaar 2009.

Bedankt 2009, het was een goed jaar.
Voor de banken, die zelfs in volle crisis zich nog torenhoge ontslagvergoedingen en premies uitbetaalden.
Voor de wapenindustrie, die hun laatste nieuwe wapensnufjes kwijt konden in die landen waar oorlogje spelen een dagelijkse realiteit is.
Voor de multinationals, die hun personeel als vuilzakken aan de deur zetten en subsidies aanvragen om goedkopere werkkrachten in dienst te nemen.
Voor de deurwaarders, die in de 21ste eeuw gezinnen met hun kroost en ’t weinige dat ze nog bezitten, zonder pardon op straat zetten.
Voor de asielzoekers, die verdreven worden uit leegstaande panden, terwijl minister Bourgeois 850 000 € uitgeeft om de olifanten een nieuw luxe-verblijf te schenken.
Voor de politieke onbenullen, die verwonderd zijn dat ze een replica tegen hun stomme muil krijgen, omdat ze zich verheven voelen boven het plebs.
Voor de pharmaceutische bedrijven, die hun zakken blijven vullen door ons angst aan te praten. Ieder jaar steekt er wel een nieuwe ziekte op. Kassa, kassa!
Voor de nutsbedrijven, die nog nooit zoveel budgetmeters geplaatst hebben, omdat elektriciteit, water en gas een luxe is.
Voor de belastingbetaler, die maar verder uitgeperst wordt als een citroen.
Voor een minderheid, die meer en meer regeltjes opleggen aan een meerderheid.
Voor de mensen, die buiten in de kou staan te roken, in de walmen van het verkeer.
Voor een klimaattop, waarvan ze op voorhand al wisten dat er geen consensus was en nog minder dat China of Indië zou plooien om er iets aan te doen.

Maar ’t was een goed jaar.

De Belgen blijven twee keer per jaar op vakantie gaan, rijden met twee auto’s en feesten lekker door alsof er niets aan de hand is. Mekkeren over vallende bladeren en wat sneeuw. En hun stinkauto die niet wil starten, want de bakker is om de hoek en ze geraken er niet. Volgend jaar doen we lekker verder, we zijn goed bezig hé? Met een Vlaamse president van Europa, een Vlaamse astronaut en prins Philippe van Saxen-Coburg de Gotha met een baard, zijn we te benijden. Benedictus XVI vergaf z’n aanvalster met de gezegende woorden: “ Met de vrouwen niks dan last, maar ‘k heb het voor zwart en rood is geen optie hé?”
Maar men kan zeggen wat men wil, ’t was toch een goed jaar…

©GoNo

Bloed-rode kerstroos

Uitgemergeld
wachtend op de dood
in smetteloos wit ledikant
op een steriele ziekenkamer
waar op de achtergrond
de kerstsfeer alom aanwezig is

vreugdevol en vredevol
hij mag niet klagen
met deze feestelijke dagen
trekt zich nog één keer krachtig op
een welgemeende vloek uit z’n kop
de woede intens oplaaiend
krampachtig in de lakens graaiend

met z’n laatste adem
kust hij de bloedrode kerstroos…

©GoNo

donderdag 24 december 2009

Er was eens een sneeuwman…

Er was eens een sneeuwman… ( een sprookje van deze tijd )

Er was eens een sneeuwman, geboren onder het teken van waterman. Zuiver toeval, hij kon evengoed een ander sterrenbeeld hebben. Ieder jaar opnieuw kwam hij afgezakt vanuit het verre noorden om een sneeuwvrouwtje te zoeken. Waar hij woonde was er een gebrek aan sneeuwvrouwtjes, vandaar hé? Veel tijd had hij niet en hij moest er telkens voor zorgen niet in de dooi-val te trappen.
Dit jaar zou hij z’n geluk eens beproeven in Vlaanderen. Van horen zeggen wist hij dat er daar mooie sneeuwdeernen wonen. Goed gedraaid van oren en poten, zou de sneeuwboer zeggen. Dus hij op weg, als verstekeling aan boord van een walvisvaarder. Daar was het koud genoeg en met een beetje geluk kwam hij wel in Antwerpen terecht, er op rekende dat deze haven zowat de draaischijf is van alles wat min of meer het daglicht niet mag zien. En een walvisje gaat er altijd in bij sommige culturen. ’t Is kwestie van een beetje verdelen. Maar omdat een sneeuwman in onze contreien geen lang leven beschoren is, zal ik het kort maken.

’t Vriest dat het kraakt en de sneeuwman voelt zich in z’n sas. Hij is al een paar dagen in die schone stad Antwerpen, maar heeft nog geen enkele sneeuwvrouw tegen gekomen. Ja, in de etalages, maar die zijn niet om aan te zien. ’t Zijn allemaal sneeuwmannen, gezien ze geen borsten hebben. En ze zijn van plastiek of van piepschuim. De sneeuwman is lesbisch want hij is voor de vrouwen. En waarom die wortel als neus? Vraagt hij zich af? Er groeien helemaal geen wortels op de noordpool. De stad is versierd om Kerstfeest en nieuwjaar te vieren. Mensen diep weggedoken in hun opstaande kragen lopen hem voorbij alsof het de normaalste zaak van de wereld is, dat er in Antwerpen een sneeuwman ronddoolt. Maar in Antwerpen zijn ze veel gewoon hé?
Mischien moet hij het eens vragen aan een werkloze dakloze, die verkleumd in een portiek op de nacht wacht. Die waarschijnlijk morgenvroeg door de vuilnismannen gevonden zal worden. Ook als sneeuwman. Even koud en bevroren.
“ Zeg mijne vriend, waar kan ik hier een sneeuwvrouwtje vinden?”vraagt de sneeuwman aan de portiekman.
“ Euh, een watte?”
“ Een sneeuwvrouwtje?”probeert ’t sneeuwventje nog een keer.
“ Ge spreekt een beetje zoals prins Philippe, die zei dat z’n pasgeboren prinsesje een vrouwtje was. En de moeder is een teef en de vader een reu. Een sneeuwman die komt vragen waar hij een sneeuwvrouwtje kan vinden. ‘k Heb al veel meegemaakt, maar dat nog niet.”
“ Als je me helpt, mag je drie wensen doen en ik meen het…”zegt de sneeuwman met een bezwerende blik in z’n wateroogjes.
“ Zozo, een sneeuwmantovenaar, die bestaan dus ook ”meesmuilt de portiekbedelaar.
“ Natuurlijk bestaan die, de Kerstman en Sinterklaas bestaan toch ook ? En de Sneeuwkoningin? Nee, niet Fabiola, die ziet er uit als of ze gemaakt is van ijs, maar ik bedoel onze koningin hé? Sneeuwwitje, zeg je? Da’s haar dochter hé. wat vroeg je? Hoe wij ons voortplanten? Op een ijzingwekkende manier, ge wilt het niet weten. De ijspegels vliegen in ’t rond als wij de daad doen. Hebt ge al eens twee ijslollies zien vrijen? Nee? Ik ook niet, maar ‘k veronderstel dat het op een koele manier zal zijn. Waarschijnlijk is het daarom dat ijslollies die gaan vrijen altijd een koelbox bijhebben. Kwestie van het hoofd koel te houden hé? “
“ Okidoki, ’t is al goed, ’t is al goed, ‘k begin een snotvalling te krijgen van uw verhaaltje. Dus als ik u goed begrepen heb, want met die vrieskou tuiten m’n oren een beetje, mag ik drie wensen doen?”
“ Je mag drie wensen doen en die gaan stante pede in vervulling…”
“ Dan is m’n eerste wens dat ik een sneeuwvrouwtje krijg…”
En kijk, daar staat plots een schattig sneeuwvrouwtje met wipneus en silliconenborstjes.
“ M’n tweede wens luidt als volgt, ik wil een bankrekening die zo diep als de zee is.”
En kijk, op 4000 meter onder de zeespiegel lag er plots een Golden Visakaart met bijhorende bankrekening.
“ En wat is uw derde wens?”
“ M’n derde wens is dat gij hier m’n plaats inneemt, samen met uw sneeuwvrouwtje…”
En kijk, ook deze wens kwam uit. De sprookjes zijn de wereld nog niet uit hé?
“ Zeg sneeuwmannetje, hoe zit dat met m’n bankrekening?”vraagt de gewezen portiekbedelaar tevens dakloze werkloze.”
“ Uw rekening kunt ge gaan ophalen in de diepzee, als ge aan de Titanic komt, is het rechtsaf, ge kunt niet missen hé?”
“ Verdorie, nu mag ik eens drie wensen doen, en ze hebben me nog liggen. Maar allez, ‘k zal u maar laten met uw sneeuwvrouwtje zeker? Maak maar vlug wat kleine sneeuwmannekes. En de groeten aan de Eskimo’s als ge ooit nog teruggeraakt hé?”

De sneeuwman is nooit terug geraakt met z’n sneeuwvrouwtje. Want door de plaats in te nemen van de bedelaar was hij een mens geworden van vlees en bloed. ’s Anderendaags hebben ze hem teruggevonden in een bevroren plas, met een gelukzalige glimlach op z’n gezicht. In een houding die ik niet kan beschrijven, maar een onderdeel aan z’n lichaam zag er geweldig bloederig uit, zelfs in bevroren toestand.
En de bedelaar is tijdens de dooi gewoonweg gesmolten, maar naar het schijnt zou hij geen pijn geleden hebben. De moraal van dit ijzingwekkende verhaal? Geen. Totaal geen of het zou moeten zijn dat diene sneeuwman compleet gek was. Want zeg nu zelf, als ge een sneeuwvrouwtje kunt toveren met een wens, waarom deed dat kalf het niet in z’n eigen sneeuwlandschap? Wat het onomstotelijk bewijs is dat sneeuwmannen weinig of geen hersenen hebben. Een beetje zoals sommige politici hé?

©GoNo

Slagerij Vermoote & Zoon ( 2 )

Jean Vermoote staat in z’n winkel, wachtend op Patje. De koude schotels zijn mooi gegarneerd. Z’n ouwe heer zou tevreden zijn, moest hij het kunnen zien. Patje volgde de instructies van Jean nauwgezet op. En toch gaf hij aan iedere schotel een persoonlijke touch. Patje zou het nog ver schoppen in deze stiel, zoveel is zeker. Je hebt mensen waar je honderd keer moet tonen hoe ze het moeten doen en dan kunnen ze het nog niet. Een beetje feeling, een beetje inzicht en kunnen met vlees werken. Een koude schotel moet er uitzien als een schilderij. Nee, niet zoals die schotels die ze verkopen in die supermarkten. Daar zou zelfs m’n hond niet willen van eten, besluit Jean. Alhoewel, Chippolata vrat alles op waar hij z’n poot op kon leggen. In zijn geval vier poten tegelijk. ’t Was een bastaardhond uit de vuilbakkenrij. Zat op een zomerse regendag op de parking achter de winkel. Was de eierenboer gevolgd tot in ‘t atelier. Z’n eerste daad van bescherming was het stelen van een kilo chippolata. Die notabene klaar lag voor de eierenboer. Om zeker te zijn dat er niemand zou aankomen, heeft hij ze opgeborgen in z’n maag. Z’n naam was ineens gemaakt. Tien minuten later kotste hij gans ’t atelier onder. En vrat alles opnieuw op. Een betere kuisvrouw hebben ze nooit meer gehad. Maar hij kwam op ’t goeie moment, er was juist een inbraakgolf aan de gang. En gezien Chippolata geen aanstalten maakte om het pand te verlaten…
Sedertdien was hij de beschermer van Slagerij Vermoote & Zoon. Iedereen kende hem, aaide over z’n koppie en gaf hem een schelleke van dit of dat. Zodanig dat hij na twee weken bijna uit z’n pels barstte. In de zomer lag hij gewoon voor de deur, soms zelfs in ’t deurgat. De klanten stapten gewoon over hem heen. Hij draaide z’n kop in hun richting alsof hij wou zeggen: ‘gaat ge mij nog aaien of moet ik het zelf doen?’. Tot er op een dag nieuwe bewoners in hun nieuw afgewerkte villa kwamen wonen. Die vonden het maar niks, een hond hoort thuis in een kot en niet in een winkel. Da’s toch niet hygienisch? Zeg nu zelf, wie wil er nu haar in z’n charcuterie? Nee, dat kon zo niet verder. Madame had vrienden zitten bij de ambtenarij en de wet is de wet hé? En zo kwam het dat op een andere zomerse regendag, twee ambtenaren van Volksgezondheid vergezeld van de politie hun opwachting maakten bij Slagerij Vermoote & Zoon. Er was een anonieme klacht neergelegd wegens de onhygienische toestanden in de slagerij. Chippolata voelde het aankomen, grolde naar de ambtenaren en ’t scheelde niet veel of hij had gebeten. Wat hem bij z’n baasje deed stijgen in achting, maar bij de ambtenarij totaal niet. Die hond was nog gevaarlijk ook. Zo’n beest moesten ze afmaken. Vroeg of laat beet hij een klant of een kind, dan zouden de poppetjes pas aan het dansen gaan. De arm der wet moest een pv opstellen, maar daar hadden ze niet veel zin in, want die agenten waren de eerste om hem te strelen en te voederen. En ook omdat Jean het politiebal steunde door kaarten te verkopen in zijne winkel. De ambtenarij haalt altijd z’n slag thuis en ome agent schreef zuchtend z’n pv. Volgens de ambetantenaar, sorry ambtenaar, zou het nog een staartje krijgen. ’t Hek was helemaal van de dam toen Jean meesmuilend vroeg of het een ossenstaartje of een varkensstaartje mocht zijn. Die stonden allebei in de reclame. En ge kunt er lekkere soep van maken, voegde hij er nog aan toe.
Ome agent moest zich omdraaien om niet in een lach te schieten, maar toen hij Chippolata zag met z’n kwispelende varkensstaartje ( pure fantasie ) schoot hij de winkel uit naar z’n combi. Waardoor de ambtenaren van Volksgezondheid er bijna zeker van waren dat er hier corruptie in ’t spel was. Omkoperij door middelen van natura in casu saucijzen en andere vleeswaren. Wie zegt dat Jean die hond niet aan het dik voederen was om achteraf in z’n gehakt te draaien? In China deden ze dat ook. En met al die afhaalchinezen? Misschien had Jean wel een deal gesloten? De ambtelijke molen was aan ’t draaien, langzaam maar zeker. Jean zou niet blijven lachen. Hij zou groen lachen als hij de boete zou zien.
Ze deden hun werk grondig, heel grondig. Van temperatuur opmeten in de koeltoog tot het controleren van het alaam in de achterliggende keuken ook wel ’t atelierke genoemd. De hond zat voorlopig in Jean z’n auto. En maakte een kabaal dat horen en zien verging. Jean had veel goesting om hem los te laten, maar dat was om problemen vragen hé? Ze zochten maar vonden geen haren van de hond. Om je haren van uit te trekken. Wat bij die ene ambtenaar nogal moeilijk lag, gezien hij een kaalkop had. Een kaalkop met een pruik. Die scheef stond door de regen. Ijdelheid, wie ben ik ? Gewichtig doen met een scheve pruik, hoe belachelijk kan een mens zich toch maken? Heel belachelijk. Jean moest niet denken dat hij er zo gemakkelijk vanaf zou komen, de volgende keer zouden ze met de collega’s komen van de financiële inspectie. Houdt u maar vast aan uw bretellen, die vinden altijd iets. Jean begon er stilletjes genoeg van te krijgen, had al een paar keer naar z’n grootste slagersmes gekeken en wou juist hun gewicht schatten, vers aan de haak, toen de heren besloten dat het welletjes was. Maar die hond moest in een kot. Ze zouden beter sommige ambtenaren in een kot steken, dacht Jean. In een kot, zoals in de zoo, met een bordje: “ Verboden Te Voederen!”. Het lag op ’t puntje van z’n tong, maar hij hield wijselijk z’n mond. Wat hem er deed aan denken om volgende week de tongen in de reclame te zetten. Rundstong, varkenstong, kalfstong en als die twee ambtenaren niet maakten dat ze weg waren stond er ook nog ambtenarentong in promotie. Met gratis madera-of mosterdsaus…

©GoNo

woensdag 23 december 2009

PRETTIGE FEESTDAGEN !!!

Aan al m'n lezers en lezeressen wens ik een voorspoedig 2010.
Een Zalig Kerstfeest en moge Jezus uw pad blijvend verlichten.

GoNo

Vriendschap


Het wrange gevoel is stilaan weg geëbd
Elke dag besef ik meer en meer,
Het verliefd zijn doet geen pijn meer
Een kans heb ik toch nooit gehad
Maar een vriendelijk woord,
Je lieve lach
Was alles wat ik op dat moment nodig had.
Ik ben dingen te weten gekomen
Het overtreft al mijn dromen.
Ik weet dat je haar nog graag ziet
Dat zij al jouw dromen beheerst
Zoals jij in mijn dromen zat
Ik voel het in diep vanbinnen
Zo moet het zijn.
Dus ik hoop voor jou
Met heel mijn hart
Volg je ware liefde
Laat ze nooit meer gaan.
Vecht voor wat je hebben wil.
Laat zien hoezeer je het wil.
Dan hoop ik dat je echt gelukkig wordt
En dat al je dromen mogen uitkomen.
Ik zal je altijd ergens graag zien
Het is idioot misschien
Ik hoop dat je heel af en toe
Me een lach schenkt, of even met me praat.
Wetend dat we vrienden zullen zijn.

©Isabelle Willem

Slagerij Vermoote & Zoon

Inleiding

Hij kijkt haar aan, met dezelfde trouwe hondsogen, dan toen hij haar voor ’t eerst ontmoette in Brasserie St- Jozef op het Astridplein. In Antwerpen. Waar anders hé?

Ze is z’n laatste klant en dan zit z’n nachtshift er op. Hij komt als taxichauffeur aan de kost. Feitelijk is z’n beroep beenhouwer. Daar heeft hij voor gestudeerd en doordat z’n vader zelf slager was, had hij genoeg practische ervaring om met glans door z’n studies te geraken. Hij werd de primus van de klas en een gouden toekomst lag in ’t verschiet. Z’n ouders gingen met pensioen en lieten de beenhouwerij aan hun enige zoon over. Die om mee te gaan met de tijd zich verplicht zag om de beenhouwerij te moderniseren, het oog en de verpakking wil ook wat. En van de oudjes die over de vloer kwamen, kon hij niet leven. Hij moest het gamma aan producten uitbreiden, ’t was trendy om ook traiteur te spelen. De mensen hadden toch geen tijd om nog te koken en feestjes zijn er in elke familie wel eens. Z’n ouders keken het met lede ogen aan, maar begrepen ook wel dat hun aftandse slagerij dringend aan modernisering toe was.
De zaak was mooi, ’t vlees zag er beter en sappiger uit door het subtiele gebruik van spots in de winkel. Uitgekiende marketing. Iedere week een reclameblaadje in de bus met promoties allerhande deden de klanten toestromen. Maar de mond-aan-mondreclame was ook niet te onderschatten. Het eerste jaar was hij verplicht personeel in dienst te nemen, ’t was anders niet te doen. Hij was vrijgezel en kon het niet meer alleen aan. Z’n ouders hielpen zoveel ze konden, maar toen vader een hersenbloeding kreeg en halfverlamd in een rolstoel terecht kwam, moest mama wel voor papa zorgen. Maar de zaak draaide goed en personeel was vlug gevonden. Hij betaalde goed en was meer een vader dan een baas. De zon schijnt voor iedereen was z’n leuze.

Op de gemeenteraad is de beslissing snel genomen. Het al jaren braakliggende terrein wordt verkocht aan de hoogstbiedende. Nee, niet aan Slagerij Vermoote & Zoon, maar aan supermarktketen Discount, die later alles zou verkopen aan Carrefour. Met veel winst, maar zo gaat dat nu eenmaal hé?
Jean , onze slager, krijgt bezoek van de schepen van Middenstand, die hem er fijntjes op wijst dat de parking niet langer gebruikt kan worden door z’n klanten. De parking maakte deel uit van de braakliggende grond en is nu in handen van ‘ Discount’. Jean valt uit de lucht, ’t is ’t eerste dat hij er van hoorde. En z’n bod dan?
Tja, de termijn is verstreken om een hoger bod te doen, heeft hij dan de brief niet gekregen een paar maanden geleden? Nee, die heeft hij niet. Sorry, maar ik heb hier een kopie. Kijk maar. En kijk ook naar de datum hé? O ja, in de straat komen parkeermeters en de mensen die er wonen krijgen gratis bewonerskaarten. De bediende, die de schepen vergezelt, opent z’n aktentas en legt een bewonerskaart op de toog. Als een soort van troostprijs. Gewonnen in de gemeentelijke tombola. Zo, nog een prettige dag verder en een goeie verkoop.

’t Is zeven uur ’s avonds en Jean sluit z’n slagerij. Mieke is de kassa aan het opmaken en Patje legt de laatste hand aan de schotels die op bestelling gemaakt zijn. Nu nog naar de klanten brengen en z’n taak zit er voor vandaag op. Fluitend maakt hij de koude schotels af, ’t mag gezien worden. Jean Vermoote zal content en tevreden zijn. Hij grinnikt, da’s verdorie twee keer ’t zelfde, bedenkt hij zich. Mieke is ook klaar en beiden gaan nog even een goeienavond wensen aan hun baas. Jean staat buiten en kijkt naar de lucht, in gedachten verzonken. ‘Goeienavond Jean’, klinkt het welgemeend. Binnen een kwartiertje kom ik de schotels opladen, moet er nog iets betaald worden?vraagt Patje. Geen antwoord, Jean staart hem aan met afwezige ogen, niet begrijpend waar Patje het over heeft. Weg van deze planeet. Patje herhaalt z’n vraag. Jean knikt alleen maar en zegt “ doe maar hé…”
Patje kijkt naar Mieke, haalt z’n schouders op. Beiden gaan hun eigen weg, in tegenovergestelde richting. Jean staat buiten, kijkt naar de hemel en zoekt naar een oplossing in de wolken. Vraagt zich af hoe dit kon gebeuren. Hij die altijd de partij gesteund heeft. Die speciaal Breugelavonden organiseerde om de plaatselijke partijkas te spekken. Die het minimum aanrekende. Is dat z’n dank? Er is toch overeengekomen dat hij kon uitbreiden? Dat heeft toch de burgemeester hem zelf gezegd, nadat hij herkozen was. Tussen pot en pint weliswaar, maar toch een gegeven woord is een gegeven woord. Een supermarkt achter z’n hoek, zijn ze nu helemaal gek geworden? Die parking konden zijn klanten ook gebruiken, maar wat zal er gebeuren met die doorsteek naar z’n slagerij? De mensen gaan niet rond de blok lopen om wat charcuterie te kopen.
Morgen gaat hij met de burgemeester praten, zonder afspraak te maken. Wat denkt die wel, dat stukske onbenul? ’t Is dankzij hem dat hij herkozen is. Voor wat hoort wat…

©GoNo

dinsdag 22 december 2009

Mond-dood

Hij provoceert
anticipeert
kijkt vooruit
op de dingen
die komen gaan

hij rebelleert
pretendeert
zweert
dat hij ooit
aan de top zal staan

na z’n welgekomen dood
bankrekening in ’t rood
stierf als een arme kloot
de uitgever, sakkerloot
verdiende goed z’n brood…

©GoNo

maandag 21 december 2009

Het historisch waargebeurde verhaal van ene Kindeke Jezus. ( slot )

Balthasar is zo’n beetje de leider van ’t konvooi, gezien hij ’t meeste afweet van de stand van zon, maan en sterren. Zelfs al moest er geen sterre blijven stille staan, dan nog zou hij de weg vinden. Maar zoals het spreekwoordelijke ongelukje dat rap gebeurd is en ergens in een hoekje ligt, zo overkwam het Balthasar ook. Ze zijn eindelijk aanbeland in de oase van Berl- Us- Coni ( een oase als kenmerk heeft dat er maar een palmboompje staat, zo’n heel kleintje). Hier gaan ze overnachten om morgen fris en gezond ’t Kindeke Jezus te gaan aanbidden.
De sterre schijnt nog altijd met volle kracht. Een natuurverschijnsel dat zich om de tweeduizendentwaalf jaar voordoet. Dus in 2012 zal er een nieuwe Messias opstaan, let op m’n woorden. ’t Kan ook zijn dat de wereld vergaat, maar da’s pas voor later hé? Wie ligt daar nu van wakker? In ieder geval ’t Kindeke Jezus niet, die heeft andere kopzorgen. ’t Kindeke is moe en wil dodo doen in z’n kribbeke. Tussen de os en de ezel en zo’n tweehonderd schaapkes die constant lopen te mekkeren en te blaten.
“ Vadertje, kunt ge die toekomstige lamsragout het zwijgen niet opleggen? Ik word zot van dat geblaat en die herderkes mogen ook al stoppen met hun aanbidding. ’t Lijkt hier wel Tien om te Zien.”
“ Zoontje des Gods, Tien om te Zien? Mooi ! En ’t rijmt nog ook. Moet ik opschrijven, kan later nog van pas komen. Wat betreft je vraag of ik hen het zwijgen kan opleggen, is het antwoord ja. Maar ik doe het niet, ten eerste omdat ik God ben en ten tweede het hoort bij uw beproeving. Ik word hier alle dagen aanbeden, waarom denkt ge dat ik mij af en toe terugtrek in ’t uiterste hoekje van ’t heelal? Samen met Satan, prins der duisternis, gevallen engel en slechte verliezer. Ge gaat hem nog leren kennen. Ik zou hem kunnen vernietigen maar dan heb ik niemand meer om tegen te schaken. En voor alles is er een tegenpool. Het Goede en het Kwade. Licht en Duisternis, de Noordpool en de Zuidpool en ga zo maar door hé? Verstaat ge mij? Nee? Zoveel te beter. ‘k Versta soms m’n eigen niet, uwen Papa begint oud te worden.”

’t Is nacht en koud buiten. De Drie Wijzen verwarmen zich aan het sprokkelhout dat hun vrouwen meegegeven hebben. Vooruitziende vrouwen, hun gewicht in goud waard. Op latere leeftijd dan toch. Ze zitten naast elkaar, want op elkaar zou geen zicht zijn. Niet dat het veel zou uitmaken als aanhangers van de Griekse liefde, maar toch, er zijn grenzen nietwaar?
“ Zeg Balthasar, hebt ge nog van die opium van de afhaalchinees? Heb ik toch wel toevallig m’n waterpijpke mee zeker…”zegt Melchior.
“ ‘k Zal een keer gaan kijken, ‘k moet juist gaan plassen…”
“ Doe dat jongen, doe dat.”
Balthasar gaat naar buiten want naar binnengaan is totaal absurd gezien hij al binnen staat. Melchior en Caspar wachten en wachten, maar geen Balthasar te zien. Waar blijft die dekselse Astronomische Wijze toch? Ze besluiten om te gaan kijken. Wat ze daar zagen is met geen pen te beschrijven. Met een programma als Word wel. Balthasar zit doodleuk op z’n kameel, die nu feitelijk een dromedaris is, want één van z’n bulten is geamputeerd wegens bultkanker. ‘k Moet er geen tekeningetje bij maken, zeker?
“ Balthasar, wat zijt ge aan ’t doen?” vragen ze beiden in koor.
“ Nikske, ‘k ben de sterren aan ’t bestuderen en op m’n kameelachtige dromedaris heb ik een beter zicht. Ik schat dat we nog een halve dag moeten lopen om bij ’t Kindeke Jezus te geraken.”
“ Kom van diene kameelachtige af en breng die opium mee…”
Balthasar doet wat van hem gevraagd wordt, doch de kameel had andere plannen. Één bruuske beweging is voldoende om Balthasar kennis te laten maken met de enige palmboom die er staat. Een vloek ontsnapt aan de mond van de Wijze en kan u verzekeren dat dit een geval was van grove heiligschennis. Al goed dat God juist in gesprek is met z’n Zoontje. Balthasar ziet opeens duizenden sterren rond z’n hoofd zweven en er blijft er geen enkele van stille staan. Voor een astronoom het neusje van de zalm. Balthasar is het noorden en het zuiden kwijt. Tegenpolen, remember? De twee andere Wijzen, die compleet afhankelijk waren van Balthasar om de weg naar ’t stalleke te vinden, zaten in de couscous. De reden dat ze drie dagen te laat op de afspraak waren, maar dit is maar een detail in de weergaloze geschiedenis van een religie in wording.

De drie koningen zijn aangekomen aan ’t stalleke, bekijken de drukte, hooggezeten op hun kamelen, waarvan één dromededaris. ’t Kindeke Jezus is in slaap gevallen aan de Maagd Marie haar rechterborst. Jozef beziet het tafereeltje met een scheef oog. Die rechterborst is normaal z’n voorbehouden plekje. ’t Valt niet mee om een Goddelijke Zoon te hebben en ge kunt er weinig tegen doen hé? De drie konigen deponeren hun cadeautjes onder de olijfstruik die aan de ingang van ’t stalleke staat. Een olijfstruik versierd met schapenwol en Romeins rozijnenbrood. Weer een gegeven waar men later een traditie van zou maken. Hoe het verder ging met ’t Kindeke Jezus weet iedereen. Tweeduizend jaar later vieren we nog altijd de geboorte van dat unieke wezen dat door allerlei omstandigheden gepromoveerd werd tot Zoon van God. En die, toen hij al lang aan ’t kruis hing en terwijl hij het toch wel mooie panorama in ogenschouw nam, nog steeds geloofde dat God de Vader hem ging redden. Maar de Vader heeft Alzheimer en kan zich met de beste wil van wereld en ’t heelal niet meer herinneren dat er ergen,s bij dat zootje ongeregeld, iemand aan een kruis hangt.
“ Vergeef hen, m’n Vader, want ze weten niet wat ze doen…”fluistert Jezus met gekloven lippen. Ze wisten het verdomme goed genoeg wat ze deden. Maar ’t klonk geweldig sympathiek om ze te vergeven. Ik had ze niet vergeven, in ’t beste geval overgegeven, los op die Romeinen en die Joodse verraders.
“ Vader, in uw handen beveel ik m’n geest…”waren de laatste woorden van Jezus.
“ ’t Is al goed manneke, ’t is al goed. By the way, wie zijt gij feitelijk? Wat zegt ge? Jezus Christus? Nooit van gehoord!” zegt God. En Hij stuurde hem terug vanwaar hij kwam.

Kerstfeest, een mooie en waardevolle traditie. Maar ’t is de achterliggende gedachte die telt. Voor de ene verwerpelijk, voor de andere een bron van inspiratie. Maar dat moet iedereen voor zichzelve uitmaken hé?

©GoNo

zondag 20 december 2009

Obsessie in progressie

Hij klinkt geobsedeerd
obsessie in progressie
schrijft van 's morgens vroeg
tot 's avonds laat
hoe het met z'n geliefde gaat

't zijn geen gedichten
maar losse woorden op papier
zo van ik hou van jou
en blijf je eeuwig trouw

hij is rijp voor een psychiater
waar moet dat met hem heen
de ontnuchtering volgde later
toen z'n schatteke verdween

kwatongen zullen nu wel beweren
dat hij nooit haar liefde heeft gehad
z'n toevlucht zocht in saaie woorden
die haar liefde in de kiem smoorden

©GoNo

zaterdag 19 december 2009

Het historisch waargebeurde verhaal van ene Kindeke Jezus. ( 3 )

En zo, beste mensen, komt het dat er een ware volksverhuizing op gang geschoten wordt. Met een slingercatapult. Van heinde en ver komen ze met ezels, karren voortgetrokken door ossen, kamelen en tweebultenaren naar Betlehem. Er waren er zelfs bij die geen perkamenten rollen hadden, asielzoekers uit Egypte die het beu waren om een farao te aanbidden als een God. Nog liever ’t Kindeke Jezus aanbidden, daar zat nog toekomst in. Alhoewel? Die Romeinen zijn ook niet van gisteren, maar van vandaag. ’t Zou nog een tijdje duren eer ze het doorhadden dat als men van de verboden vrucht eet, men goesting krijgt naar meer. Daar hebben ze ter plekke een mouw aangepast. Geef het volk brood en spelen. Een paar leeuwen doen de rest hé?
Maar zo ver zijn we nog niet, ’t zou pas later zijn dat die Romeinen van Jezus zouden horen. Toen was hij al een jaar of twaalf. Wat weten we toch weinig van z’n leven tussen nul en twaalf. En wat is er met Jozef gebeurd? Waar zijn z’n broers gebleven en waarom zijn die geen apostels geworden? Hij kende de Joodse godsdienst van binnen en van buiten. Dat kwam omdat ze in de winter binnen en in de zomer buiten zaten. Een Steinerschool avant la lettre, zullen we maar zeggen. Maar ’t zei hem niet veel. Al die Farizeeërs en tollenaars die in het huis van z’n Vader louche zaakjes deden. Daar moest een einde aan komen. Wat hij ook deed. Hij kieperde heel hunne boetiek de Romeinse straatplaveien op en was door deze daad op slag een BJ ( Bekende Jood ). Later zou hij z’n eigen boekske krijgen, het Nieuwe Testament. En moest de TV al bestaan hebben, had hij waarschijnlijk z’n eigen soap gekregen. Maar ik loop vooruit op de geschiedenis. Eventjes afremmen en terug de draad opnemen zonder een steek te laten vallen.

Zoals u zich kunt herinneren staat er een zwart schaapke naast de kribbe van de pasgeboren Heiland. Het staat er al minstens een half uur schaapachtig te wezen en kijkt ’t Kindeke Jezus met een triestige blik in z’n ogen aan. Een ogen-blik als het ware. Ik heb ooit eens een blauw oog gekregen van erwtjes en worteltjes. ’t Blikje zat er nog rond hé…
“ Wat scheelt er m’n schaapke?”vraagt Jezuuke zachtjes, er op letttende dat niemand hem kon horen, om alle troubles te vermijden.
“ Och Jezuuke zoete, ik ben ’t zwarte schaap, ze gaan mij offeren ter ere van Uw komst. Ze zeggen dat ik uniek ben en voor deze unieke gebeurtenis gaan ze mij slachtofferen op ’t altaar van de onwetendheid.”
“ A la bonheur, een zwart schaap dat kan spreken en ik die dacht dat dat alleen in ’t sprookjesbos voorkwam. Heel lang geleden toen de dieren nog spraken. ‘k Moet toch eens aan m’n Goddelijke Vader vragen wanneer dat was. Maar m’n arm schaapke toch, is dat nu zo’n probleem? Voorwaar ik zeg je, vandaag zult gij het Rijk Gods betreden op een bedje van verse groenten gegarneerd met olijfjes en Romeinse salami. Ga en vermenigvuldig u nog een beetje. Want voor de haan driemaal zal kraaien, zult gij op een spitje draaien. Goed hé? ‘k Kan nog altijd dichter worden, moest m’n nieuwe religie niet aanslaan. En denk er aan dat er in iedere familie wel een zwart schaapke rondloopt. Als ik witte strepen op uw zwart lijf verf, zijt ge een zebraschaap. ‘k Ben weer goed op dreef hé, m’n schaapke?”
’t Zwart schaap kan er niet mee lachen, heeft totaal geen zin om rondjes te draaien en zeker niet op een spit. Hij heeft al zo’n last van spit en van aambeien ook. Alleen al ’t gedacht aan die stang in z’n achterwerk, doet bij hem het angstzweet uitbreken. Hij zou de goede raad van Jezuuke opvolgen en zoveel mogelijk voor een geslacht zorgen. Dat vroeg of laat geslacht zal worden. Later zou ene Michel Dubois daartegen in opstand komen. Veel later. Zo komt het dat ’t zwart schaapke begint te tellen hoeveel witte schaapkes hij al tot zich genomen heeft. Verkeerd, totaal verkeerd. Schaapkes moogt ge niet tellen want dan valt ge in slaap, dat weet het kleinste kind. Hij is wakker geworden toen ze zijn keel aan ’t oversnijden waren. Maar toen was het te laat. ’t Laatste wat hij zag was een koude schotel en engelen die ruzie maakten voor ’t beste stukske. t’ Kan ook zijn dat hij hallucineerde want ze hadden hem volgepropt met paddestoelen. Die ze gevonden hadden bij een heksenkring.

De drie Wijzen schieten aardig op met hun opgepoetste kamelen. Ze zijn al bijna de woestijn door en op weg naar de laatste oase om hun drinkzakken bij te vullen. De drie koningen, twee blanken en ene zwarte, wat een cliché hé, bijna zoals in die Amerikaanse politiefeuilletons, als men een blanke inspecteur ziet is zijne maat altijd een zwarte. Behalve in Starsky en Hutch, maar die schoten voortdurend zwarten en latino’s overhoop. ’t Is zelfs wetenschappelijk bewezen dat Jezus donkerbruin tot bijna zwart was. Door het klimaat waarin hij geboren is. Ik heb nog maar één keer een zwarte Jezus aan een kruis gezien, weggestopt achter een zwart gordijn. maar dat kwam door een bombardement van de Duitsers, toen de kerk volledig uitgebrand was. Alleen het kruis met Jezus stond er nog. Zwart, zoals het hoorde. De pastoor sprak van een wonder. En viel in een zwart gat, toen ik hem er jaren nadien op wees dat Christus in feite een zwarte was. Zat een beetje in de knoop met zichzelve en z’n godsdienst. Heb een tijd lang de bijbel bestudeerd, wat altijd boeiende discussies opleverde in kerkelijke middens. Zoveel zelfs dat ze me liever zagen gaan dan komen. Dat hebt ge als ge in de leer moet gaan bij de Jezuïeten. En nee, ik moest niet op hun kamertje komen om hun postzegelverzameling te bekijken. En zeker niet op hun schoot gaan zitten. Een vriendje van mij wel en die heeft later een pater in een bos aan een tak opgeknoopt. Met de gevleugelde woorden: “ Pedofiele kwast, nu hangt ge aan dat stropke vast…” Hij zit nu al jaren in een psychiatrische instelling ergens in Brugge. Wil niemand meer zien. Naar ’t schijnt, maar de zon schijnt ook, is zelfs de padre bang voor hem. Maar ik wijk voor de zoveelste keer af. Komt er nog bij dat m’n blad volgeschreven is, omdat ik geen blad voor de mond neem. Wat bij mij weer de vraag doet rijzen waarom Adam en Eva afgebeeld staan met een vijgeblad op hun strategische plaatsen. In het Aards Paradijs droegen ze niemendal, ’t was daar altijd goed weer hé? Maar da’s een verhaal apart, zou ik zo zeggen en ik zeg het.

©GoNo

vrijdag 18 december 2009

Weekend

Beste Noel,

Hierbij de weervoorspellingen voor het weekend.

Zaterdag: bewolkt, droog en koud

Zaterdag is het de hele dag bewolkt, maar het blijft wel overwegend droog en rustig. Een sneeuwbui is mogelijk, vooral in het oosten. Het is koud met aanvriezende mist.

Zondag: onstabiel en koud

Ook zondag blijft het koud met maximum +1° en minimum -9° in het zuiden. Er is kans op sneeuw in het hele land. Het wordt onstabieler met afwisselend wolkenvelden en opklaringen.



Het JustForYou team wenst je een prettig weekend!

Meer info: www.skynet.be

’t Beloofde Land

Is het waar
vraagt hij haar
dat je zo gulzig
in de liefde bent
maar niet meer weet
van welke planeet, verdomd
je nu weer komt?

Leg het geld
op ’t nachtkastje
zei ze hem onvoldaan
je hebt nog een lange weg
naar je warme nest te gaan
ga naar je vrouw en kinderen toe
ga nu eindelijk want ik ben zo moe…

’s Avonds in een donker portiek
de geur van urine en kotsresten
geduldig wachtend op een klant
de prijs voor haar naakte vlees
kreunend, schor en hees
in typische missionarisstand
is dit nu het Beloofde Land ?

©GoNo

donderdag 17 december 2009

Met de feestdagen in 't vooruitzicht

remedie tegen hoofdpijn
-----------------------

als je hoofdpijn hebt
neem geen pilletje
maar drink genoeg water
omdat anders je hersens
uitsterven

citaat van stijn marysael (6 jaar)

Het historisch waargebeurde verhaal van ene Kindeke Jezus. (2 )

Ondertussen zijn de herderkes bij het krakkemikkige stalletje aangekomen. De maan schijnt door de bomen, maar dat is geen kunst want er staan alleen olijfbomen en braamstruiken.
“ Makkers….staakt uw wild geraas!” spreekt de hoofdherder met een ietwat benevelde stem. De herderkes vleien zich neer in het gras of wat er voor moest door gaan. Hun herdershonden doen hetzelfde als hun baasjes. Zo de hond, zo de baas.
De hoofdherder die er met kop en schouders boven uitsteekt begint z’n schaapjes te tellen. Verdomme, waar is dat zwart schaap gebleven? Altijd hetzelfde met dat verloren schaap. Hij kijkt eens schaapachtig rond, maar niemand die hem aandacht schenkt. Zoveel te beter, wat niet weet niet deert.
“ Beste vrienden schaapherders, kameraden aangesloten bij de Joodse Bond van de Gesubsidieerde Liga voor Romeinse Schaapherders, kortweg de JBGLRS, ( later zou daar de Bond van de Jonge Gezinnen uit voortvloeien) mag ik jullie hartelijk welkom heten op deze eerste en voor mijn part ook laatste viering van de geboorte van Jezus Christus. Zoals u hebt kunnen lezen in ons Palmblaadje ( logo twee handpalmen n.v.r.) deden we een oproep om in groten getale hier aanwezig te zijn, om getuige te zijn van een historische gebeurtenis. Welnu, het is zover, de zoon van God is geboren en nog wel in een schapenstal. Als dat geen reclame is voor onze stiel, weet ik het ook niet meer. Binnen tweeduizend jaar zullen ze er nog over spreken. Wat zeg ik, er zullen nog nooit zoveel schapen geslacht worden. We kunnen er maar wel bij varen zoals de kapitein zei toen hij alle hens aan dek riep terwijl z’n schip op de klippen liep. En daarom laten wij bidden tot het Kindeke Jezus opdat wij nog lang mogen leven in het aanschijn van God de Vader en z’ n Zoontje. Straks gaan we het mooiste schaap uitkiezen om het te offeren tot meerdere eer en glorie van onze bond en ’t Kindeke Jezus. Baat het niet, dan schaadt het niet. En stop met dat gemekker, onnozele schapen…” Dat laatste is voor zowat iedereen bedoeld, want z’n aangesloten leden mekkerden altijd en overal. Een zekere vorm van beroepsmisvorming. Om de schapenziekte van te krijgen.

Jezus ligt te genieten in z’n kribbeke. Vindt de speech van meneer de voorzitter heel toepasselijk. Een beetje te lang, maar hij heeft voorlopig toch niets te doen. ’t Valt nog te bezien wanneer die drie Wijzen aankomen. Zolang die er niet zijn, is ’t feest niet compleet. Hij weet nu al dat de geschiedenis niet zal kloppen. In de boekskes zullen ze schrijven de zesde januari. Niets is minder waar. Z’n navolgelingen zullen de bijbel lichtjes aanpassen aan de gregoriaanse kalender. Maar ’t zal hem worst wezen, ze doen maar. Nu is het kwestie van genieten, ge moet het toch maar doen, nog maar pas geboren en al beroemd. Vader, murmelt hij zachtjes, kunt ge den tv nu al niet uitvinden? De RTR? De Radio Televisione Romanium? M’n teerbeminde goddelijk zoontje, antwoordt z’n Vader, alles op zijne tijd en daarbij ‘k ben een espresso aan ’t drinken met een eclaireke. Spijtig dat ge nog geen tandjes hebt, ‘k zou je direct en onmiddellijk een stukske geven.
Jaja, denkt Jezuuke, en maar beloven. Wie wil dat nog geloven? Geloof het of niet, heel de geschiedenis van de nieuwe religie in wording is gebaseerd op beloven en geloven in iets dat er nooit zou komen. Dat Koninkrijk kan men alleen betreden als men de goeie partijkaart heeft. Maar dat wordt voorlopig verzwegen wegens nog te weinig leden. En de carriére van Jezus Christus moest nog op het goede spoor gezet worden. Maar dat belooft al veel. Alle begin is moeilijk hé?
Plots staat er naast z’n kribbeke een zwart verloren schaap. Het kijkt hem zo triestig aan dat hij er medelijden mee krijgt. Wat hem op het idee brengt om later nog een parabel te vertellen over een verloren schaap dat terug keert naar huis, maar dan als verloren zoon. Ik moet schrijver worden, denkt de kleine Jezus, ‘k schud de verhaaltjes zo uit m’n mouw. Hij kijkt naar z’n armpjes en ziet dat hij geen mouwen heeft. Ik zuig de verhaaltjes zo uit m’n duim, verbetert hij zichzelve. Maar z’n Vader had andere plannen. Eerst een stiel leren, dan zien we nog wel als er tijd over is. Wist het Kindeke toen veel dat Jozef den timmerman met een diploma van schrijnwerker eigenhandig z’n kruis zou maken. God de Vader vertelde niet alles aan z’n Goddelijke Zoon. De geschiedenis zou er heel anders uitgezien hebben, moest het Kindeke Jezus gewoon thuis geboren zijn tussen de kiekens en de konijnen. Naast het atelier van z’n pleegvader. Die goede zaken doet met de Romeinen want elke week worden er wel een paar Joden op een kruis gehangen. En Jozef z’n kruisen zijn van uitstekende kwaliteit. Ge krijgt er zelfs twee jaar garantie op. En de spijkers worden er gratis bijgeleverd. Jozef z’n zaakje floreert goed en hij ziet Jezus al als z’n opvolger in wat een familiezaak moet worden. Maar ’t loopt een beetje anders dan verwacht. Ergens de schuld van Marie, die overal maar blijft verkondigen dat Jezus de Zoon van God is. Waar is die volkstellingbrief weer gebleven? Want daar waren ze voor gekomen. Iedereen is al lang vergeten wat feitelijk een ongelooflijke samenloop van omstandigheden het waren. Louter toevallig zijn ze hier terecht gekomen. Nergens geen plaats meer, alles volgeboekt, dat hebt ge met al die reducties tijdens de jaarlijkse vakantie. En dan die reclame: “ Met een Romeinse kameel waart ge er al geweest…”.
Nog zo’n goeie: “ Met de Romeinse strijdwagen is het altijd een beetje reizen…” Waar halen ze het toch hé? Zijn transport was verdorie een ezel en z’n voeten. Want Marie was hoogzwanger en kon elk moment bevallen. Wat ze ook gedaan heeft. In een stalleke waar zelfs een herdershond die toevallig Samson heet, z’n natte neus zou voor ophalen. En nu lagen er tientallen herderkes te zingen voor z’n halve deur, die er scheef inhangt. Boven het stalleke brandt een ster die zoveel licht geeft dat ge uw ogen niet dicht kunt doen. Jezus heeft de grootste lol en kraait van plezier. Jozef bekijkt z’n spruit en probeert gelijkenissen met hem te ontdekken. ’t Kindeke Jezus heeft pekzwart haar en zijn haar is langs de rosse kant. Maar Marie heeft ook zwart haar, Jezuuke zal het van moederskant hebben, besluit hij met enige vertwijfeling. Van die Geestige Geilige weet hij het niet want die was verkleed als duif, een witte duif dan nog…

©GoNo

woensdag 16 december 2009

Diepvriesblauw

Bibberkou
handen en lippen blauw
wachtend op jou
waar blijft die
verdomde tram nou

langzaam
’t heeft gene naam
veranderend
in een ijssculptuur
door de vriestemperatuur

springend
van ’t één been op ’t ander
wees eens lief voor elkander
overvolle tram laten voorbijgaan
nog wat langer in de kou staan

eindelijk
de verlossing is nabij
rap naar binnen stappen
of er vallen dodelijke klappen
conducteur bekijkt me vol ergernis
GoNo die z’n portefeuille vergeten is

bibberend
van ellende en de kou
als zwartrijder bestempeld
uit de warme tram gezet
bijna tussen tram en bus geplet

solliciteren
zal voor een andere keer zijn
verlangend naar gloeiwijn
of sterke jenever van ’t vat
die door m’n bevroren hersenen spat…

©GoNo

dinsdag 15 december 2009

Het historisch waargebeurde verhaal van ene Kindeke Jezus.

“ Vadertje…”fluistert ‘t kindje Jezus heel zacht, terwijl hij met volle devotie naar ‘t plafond van z’n armtierig stalletje kijkt. Maria, toen nog allesbehalve heilig, bukt zich over de kribbe en kijkt haar pasgeboren kadeeke aan.
“ Jozef, Jozef, hebt ge dat gehoord? Jezus Christus, die kleine spreekt al, zou het dan toch de zoon van God zijn?”
“ Marie, ‘k heb zo den indruk dat ge weer aan de wijn zit hé? Straks komen de herdertjes zingen, bij nachte, en dat vaatje wijn dient voor ’t bezoek en niet alleen voor jou..”
“ Zeg hartvreter, ’t is maar ene keer kerstfeest of denkt ge dat we dit alle jaren gaan vieren?”
“ ‘k Zou ’t niet weten Marie, ‘k zou ’t niet weten, ‘k heb gene glazen bol, alleen God weet de toekomst en binnenkort zijne zoon ook. Mag ik je vragen wat diene lamskotelet, verkleed als duif, negen maanden geleden in mijne atelier kwam doen? Iedereen zei wel dat het de Heilige Geest was, maar volgens mij had hij veel weg van een Geestige Geilige.”
“ Jozef, hoe kunt ge zo iets zeggen en dat in het bijzijn van de zoon van God?”

Jezus hoort met verbazing z’n pleegvader bezig. Jozef is nog niet zo’n uil als hij er uitziet, kan z’n Vader niet ingrijpen en hem een beetje Alzheimer bezorgen, want anders zou z’n mama de rest van haar bestaan wel eens schele koppijn kunnen hebben van dat gezaag van Jozef. Jezus ziet de spinnenwebben tussen de balken van ’t plafond. Hij had van z’n geboorteplaats feitelijk meer verwacht. Is dit de eerste les in bescheidenheid vanwege God? De eerste stenen van een nieuwe religie bestaan uit wat vermolmde planken bijééngehouden door roestige spijkers. En zeggen dat z’n pleegvader een schrijnwerker met een diploma van timmerman is. Wat een armoedige bedoening. En wat doen die os en die ezel naast z’n kribbeke? Die schepselen Gods schijten hier gans de boel vol en de stank is niet te harden. Om maar te zwijgen van die vervelende strontvliegen die hier in massa hun brommend lied ten gehore brengen. Halleluja, moet er nog zand zijn?
“ Vadertje…”fluistert hij opnieuw.
“ Hij heeft weer gesproken, Jozef, ‘k heb het duidelijk verstaan, hij zei ‘vedertje’.”
“ Jaja, ’t zal wel, er zal nog een vedertje van diene Geestige Geilige aan z’n poepke plakken?”
“ Heilige Maria, moeder Gods, ik zei ‘ vadertje’ en niet ‘ vedertje’, ge weet toch van wat ge doof wordt hé?”

Maria bekijkt haren pasgeborene alsof hij het achtste wereldwonder is, houdt haar gemanicuurde handje voor haar bloedrode gelippenstifde of is het gelippenstifte mond en bedenkt dat de wonderen de wereld nog niet uit zijn. Die lippenstift is nog een overblijfsel van de vlucht uit Egypte. In plaats van Tupperware-avonden doen ze daar schmink-avonden. Daar hebben de mannen niets over in de pap te brokken. Toen ook al niet. Dit om maar te zeggen dat we het verhaal in z’n historische context moeten zien en niet alles met een korreltje zout moeten nemen. Want zout was verschrikkelijk duur. Toen was er nog geen sprake van een pekelzonde. Of juist wel, want teveel pekelen was een zonde he?
Maar dit geheel buiten beschouwing, totaal terzijde en naast de kwestie.
Jezus lacht naar z’n mama en steekt z’n handjes met bijbehorende armpjes naar haar uit. Marie ziet dit als een bewijs van liefde van haar kind. Jezus ziet het enigszins anders en vraagt zich af wanneer z’n toekomstige heilige moeder hem eindelijk eten gaat geven. Nog nooit van borstvoeding gehoord zeker? Of is ze aan ’t wachten op de herderkes met hun kudde schapen? Er loopt hier wel een geit rond maar geitemelk is niet zo lekker hé? En een os en twee ezels, maar die ene is Jozef den timmerman. Hij grinnikt, vindt het goed gevonden. Kan ik later gebruiken in een parabel, denkt hij.
Marie neemt haar kindeke Jezus uit z’n kribbeke en ruikt de goddelijke uitwerpselen van haar pasgeborene. ’t Ruikt een beetje naar wierook, als dat geen teken aan de wand is. En toen was de kogel nog niet eens door de kerk. Laat staan dat ze de kerk toen al in ’t midden hielden.
“ Heeft m’n klein boeleke kakskes gedaan?”vraagt Marie op een moederlijke toon die van alle tijden is.
“ Zal ’t gaan ja?”fluistert Jezuuke, een beetje verbolgen. “ Ik ben de zoon van God hé?”
“ Kan zijn, maar ‘k ben je mama en zolang je niet meerderjarig bent, heb ik het voor ’t zeggen. Waar gaan we naar toe als pasgeboren baby’s hun moeder al tegenspreken? Quo Vadis? Quo Vadis?”
Dat laatste om te bewijzen dat ze ook een aardig mondje Latijn kent. Jezus verschiet ter plaatse, heeft plots de neiging om z’n keel en longen open te zetten, maar een toekomstige koning der Joden mag niet huilen. Later zal dit liedje over een man die niet mag huilen nog hoge toppen scheren.
De avond valt als een baksteen naar beneden, een baksteen die naar boven valt is totaal geen zicht. Van verre hoort men de herderkes al zingen, hun schaapjes hebben ze blijkbaar al op ’t droge. Ze gaan hun schaapjes pas tellen als ze aan ’t stalletje zijn. Logisch, anders vallen ze in slaap. Kijk nu! Een sterre blijft stille staan, pal boven het inééngezakte stalletje. Weer een teken dat daar de zoon van God geboren is. De ster verlicht heel de omgeving, gratis voor niks. Waarom heeft God dat zo niet gelaten? Nu betalen we ons blauw voor een beetje licht. Maar dit geheel buiten….jaja.

Ergens ver weg in het oosten zijn er drie koningen die zich opmaken om naar Betlehem te vertrekken. Caspar, Melchior en Balthasar bijgenaamd de drie Wijzen ( toen nog niet werkende voor de Vlaamse TV ) gaan hun Goddelijke Koning begroeten. Ze moeten geen moeite doen want de ster gaat hen leiden naar ’t stalleke. Een soort van voorloper van de gps. En ’t werkte nog ook. De drie koningen zijn aan het inpakken, maar weten nog niet wat ze mee gaan nemen als cadeautjes voor dat koningskindeke. Ze hebben een beetje ruzie, want de ene wil een driewieler meenemen, maar die is nog niet uitgevonden. De andere wil dan weer Romeinse legoblokjes en de zwartste wijst hen er op dat Sint-Nicolaas eeuwen later van de partij zal zijn. Ze roepen er hun dienstmaagden die tevens hun vrouwen zijn, bij. Die zijn druk in de weer hun kamelen een poetsbeurt te geven. Kwestie van geen kemels te schieten hé? Je weet maar nooit met de zoon van God, een ongelukje is gauw gebeurd. En Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. ’t Zou de eerste en ook de laatste keer niet zijn dat Hij in een Vlaamse (?) koleire schiet en de helft van ’t mensdom de vernieling in sodemietert. Een beetje regen kan geen kwaad, maar veertig dagen aan een stuk is trop. En trop is teveel van ’t goeie. Zei de bijbelse boer met zwemvliezen aan…
©GoNo

maandag 14 december 2009

Merry Christmas and a Happy New Year

Hij loopt vereenzaamd door de avondlijke straten. Straten die met hun schreeuwerige reclameborden 50 to 75% solden, de mensen de laatste centen uit hun door de crisis geteisterde portemonnee, willen aanzetten tot het kopen van nog meer nutteloze kerstkadootjes. Die dan ergens in een kast terechtkomen. Of in het beste geval aan iemand anders kado gedaan worden. Hij proeft de sfeer. De kerstsfeer met dezelfde liedjes, altijd maar weer. Overdag en zelfs ’s nachts. Sneeuwklokjes klingelen? M’n gat, denkt hij, ’t enige dat klingelt zijn die paar centen in dat bekertje van McDonald. Af en toe steekt hij z’n bekertje uit in de stille hoop op een liefdadig gebaar. Maar de mensen zijn plots gehaast, geen tijd, moeten nog massa’s aankopen doen. Want Kerstmis is een feest, een familiefeest. Da’s traditie, al eeuwenlang. Kerstdag, de dag van de verzoening, de dag van de vrede.
’t Is druk op de Grote Markt, de metershoge kerstboom buigt bijna door, behangen als hij is met al die lichtjes. Hier geen tekenen van bescheidenheid. Als het Vaticaan een grote kerstboom heeft, waarom dan Antwerpen ook niet? ’t Kost stukken van een mens, maar ’t mag de pret niet drukken. We leven maar één keer, zeggen we alle jaren. De ijspiste trekt aardig wat volk, met een beetje goede wil is het bijna een Breugeliaans tafereeltje. Nu nog wat sneeuw en het is compleet. Misschien eens beroep doen op de Chinezen? Die kunnen dat met een vingerknip in een handomdraai. Met de vingers in de kleine neus, om maar iets te zeggen hé?
Hij ruikt de geur van gloeiwijn vermengd met oliebollen en frieten. Heeft het koud, bibbert in z’n dun regenjasje. Kijkt de lachende gezichten met hun rode kaakjes meelijwekkend aan. Mannen en vrouwen met een kerstmuts op. Hun zotskap staat meer en meer scheef naarmate de drank door hun lijf en leden stroomt. Kindeke Jezus pist in zijne pamper en heeft krampen van ’t ingehouden lachen. Een dronken vader loopt met z’n roodaangelopen gezicht tegen een lantaarnpaal. Voilà, die weet waar de sterre bleef stille staan. Meerdere sterren zelfs. Voelt zich een ogenblik het befaamde sterrenmeisje, die ook al in de vergetelheid gesukkeld is. Een dode Michael Jackson zingt alsof hij nog onder de mensen vertoeft, gevolgd door ene John Lennnon. En Elvis mag ook niet ontbreken. En als toetje White Christmas. Bing Crosby mag nog eens buiten. Aan de jenevertoog zingen ze duchtig mee. De politie is ook aanwezig. Kunnen niet anders want hun grote baas kijkt vanop ’t balkon van ’t Stadhuis naar z’n kudde.
Op de ijspiste breekt een gevecht uit omdat er ene een verkeerde blik wierp op ’t lief van een ander. Een misverstand, zo zou later blijken. Ze hoeft helemaal geen hoofddoek te dragen, ze is wel bruin maar dat komt door de zonnebank. De politie komt tussenbeide, maar krijgt zelf de volle laag. In een sfeer van wederzijds begrip krijgen ze de mooiste vredeswensen toegesnauwd. Kunnen niet anders dan versterking oproepen want ze zijn omringd door zo’n vijftig mannen en vrouwen die de broederlijkheid en gelijkheid hoog in ’t vaandel dragen. Als dat geen staaltje van samenhorigheid is, weet ik het ook niet meer. Twee politiemannen of vrouwen te paard rijden over de Grote Markt. Hoog op hun paarden gezeten. Dat ene paard lijkt verdomd veel op de schimmel van Sinterklaas. Zou Sinterklaas een nevenberoep zijn van een lid van de politionele macht? Waar blijft die kerstman toch met z’n bel en z’n “ Hohoho’s?”
Maar ’t is een storm in een glas water zo diep als de Schelde. De aanstokers zijn verdwenen in de zijstraten. En de rust op deze beroemde kerstmarkt keert weer, alsof er niets gebeurd is. ’t Is alle jaren ’t zelfde liedje, daar hoeft het geen kerstmarkt voor te zijn.
Hij gaat aan de kathedraal staan, hier komen de gelovigen met bosjes naar toe. Om zich te vergapen aan de pracht en praal van lang vervlogen tijden. Met de opbrengst van één schilderij kan men vele hongerigen spijzen. Maar ’t is ons patrimonium en daar blijven we af hé? Die schilderijen van Rubens en andere Bekende Vlamingen ( ja, toen ook al ) hangen er voor de toeristen. Japanse en Chineze mini-mensjes met hun eeuwige cameraatjes rond hun schriele nekjes. Cameraatjes die zij krijgen bij aankoop van twee pakken Amerikaanse cornflakes en waarvoor wij een pak geld moeten neerleggen. ’t Verwondert me geenszins dat die altijd lachen.
Niemand keurt hem een blik waardig. Z’n gerammel met z’n bekertje werkt zelfs op de zenuwen van een violist die denkt dat hij in Carnegie Hall staat. “ Sodemieter op man, ik stond hier eerst…”bijt hij de man toe. Met Hollands accent. In Nederland hebben ze waarschijnlijk geen kathedralen. Dat heb je met die protestanten. De politie, nu te voet met tweewieler aan de hand, stevent recht op de man af. Die is zich van geen kwaad bewust. Ik sluip mee in hun zog, wel van het kwaad bewust. Heeft meneer een vergunning om hier te staan? Hoor ik hen vragen. De violist schijnbaar wel, want die plakt in z’n zwarte vioolkist. ’t Is verboden om op de openbare weg te bedelen. We gaan u niet aanhouden, want ’t is kerstfeest voor iedereen. Maar ga naar het station, daar krijgt ge warme soep en een lekker broodje. Nog een prettig kerstfeest en als we terugkomen, willen we je hier niet meer zien. De arme man heeft de helft niet verstaan, maar kent ondertussen de arm der wet. En het station ook. De violist is tevreden, geen concurentie op zo’n heuglijke dag. Ha, daar is z’n vriend met z’n gitaar. Ze kennen elkaar al jaren, gaan van de ene kerstmarkt naar de andere. En verdomd, ‘k mag doodvallen als het niet waar is, ze spelen nog mooi ook.
De bedelaar kijkt me doordringend aan, ‘k krijg schuldgevoelens omdat ik sta te genieten van het gratis concert. Ik tast in m’n zakken, vind geen kleingeld, voel alleen een briefje van 10 €. In een vlaag van sociale medelevendheid en ondergevig aan de kerstsfeer geef ik hem het verkreukelde briefje. Er blinkt een traan in z’n linkeroog, z’n rechteroog is van glas, dat zie ik nu pas. Ik wens hem een prettig kerstfeest, maar ’t klinkt een beetje hopeloos. Hij bedankt me met overdreven vriendelijkheid, dat hoeft niet, ik doe wat ik moet doen. Als ik elke dag een boterham minder eet, heb ik die 10€ zo terug verdiend, ’t is de prijs van één gedichtenbundel hé?
Ik voel me goed in m’n vel, zing zelfs de kerstliedjes mee. ’t Moest alle dagen kerstfeest zijn, bedenk ik mij…

©GoNo

zondag 13 december 2009

Kerstboodschapje



Ik bid voor de doodarme mensen
die het nog slechter hebben dan ik
om dat zonnestraaltje te vangen
al was het maar voor één ogenblik…

©GoNo

zaterdag 12 december 2009

’t Is een hel, maar bevel is bevel…

Links, rechts, links, rechts
allemaal mooi in ’t gelid
stampende laarzen weerklinken
ritmisch op ’t kale beton
in naam van één of andere God
schieten ze alles gewoon kapot

links, rechts, links, rechts
geweer aan de schouder
wachtend op de juiste tijd
geen vragen meer stellend
de kapitein geeft ’t bevel
’t is weer feest in Satan’s hel

links, rechts, links, rechts
zie ze vallen als ledepoppen
weggerukt in laatste reutels
met rochelende doodskreten
dan volgt het genadeschot
in naam van Allah of van God ?

links, rechts, links, rechts
moeders, vaders huilen om hun kind
gebroken dode ogen kijken hen aan
toekomst in ’t heden blijven stilstaan
de oorlog heeft verliezers en helden
vele witte kruizen op eindeloze velden…

©GoNo

vrijdag 11 december 2009

Weekend

Hierbij de weersvoorspellingen voor het weekend.

Zaterdag: bewolkt en droog

Het is bewolkt tot betrokken, maar op de meeste plaatsen blijft het droog. In de Ardennen kunnen mogelijk al enkele sneeuwvlokjes vallen. We halen nog zo'n 6 graden.

Zondag: kouder met sneeuw

Zondag wordt het nog wat kouder met zo'n 2 graden. In de Ardennen vriest het de hele dag. In combinatie met een dichtere bewolking zorgt dit voor de eerste echte sneeuw.
Opgelet op de baan: dit zorgt ook voor de eerste vorst, dus pas je snelheid aan!



Het JustForYou team wenst je een prettig weekend!

Meer info: www.skynet.be

De Bombrief

Hij draait de briefomslag meerdere malen om. Geen afzender te bespeuren. Z’n bevende handen twijfelen om hem open te maken. Herkent het geschrift niet. Dwaze gedachten spoken door z’n verweerde kop. Als het maar geen bombrief is of een brief met antraxpoeder. Tegenwoordig moet je van niets meer verschieten. En met een naam als de zijne, zou het wel eens prijs kunnen zijn. Moet die minister van Justitie nu toevallig ook De Clercq heten? Waren er verdorie geen namen genoeg? En ’t is niet eens familie. Straks ontploft heel m’n huis en ik erbij, denkt hij meewarig met zichzelf. Hij betast nog eens voorzichtig de omslag. ’t Voelt aan als karton. Zeker en vast zo’n melodiekaartje. Als je het opendoet, KABOUM, en op de tonen van Mozart’s Requiem krijg je engelenvleugeltjes aangemeten. Hij legt de brief neer op de tafel, heel langzaam. Je weet maar nooit hé?
Hij zit naar de brief te staren, weet verdomd niet wat te doen. ’t Beste is de politie inschakelen of de ontmijningsdienst. Dan wordt de straat ontruimd en is er eindelijk wat leven in de brouwerij. Hij ziet het al gebeuren, de geschreven pers en de televisiezenders met hun grote captatiewagens. Die hem duizend keer vragen om het nog eens voor de camera’s te vertellen want de vorige keren stond hij buiten beeld. Hij zou hen vertellen dat hij geen greintje angst had, gezien z’n verleden als verzetstrijder in de Tweede Wereldoorlog. En die Duitsers hadden grotere bommen dan zo’n pietluttig briefje. Hij denkt ineens aan die keer toen ze die trein in Mechelen opbliezen. Een munitietrein. Zevenentwintig dode Duitse soldaten in één klap. Was me dat een patat. Een kilometer in de omtrek sneuvelden alle ramen. In Muizen hebben ze zelfs een paar Duitsers uit de bomen moeten plukken. Die vragen zich nog altijd af hoe ze daar terechtgekomen zijn. Zware schnapps. Maar voor hen was de oorlog voorbij en ze waren er niet kwaad om. De Gestapo kon er niet mee lachen en voor iedere gesneuvelde Duitse soldaat werden er tien burgers tegen de muur gezet. Als verwittiging en afschrikmethode. ’t Verzet werd er alleen maar grimmiger door. Da’s nu éénmaal oorlog. Waar is dat telefoonnummer van z’n vriend bij de ontmijningsdienst gebleven? In de schuif bij z’n militair zakboekje, waar anders? Even Apeldoorn bellen, grinnikt hij.
Hij belt, doet z’n verhaal in geuren en kleuren en krijgt de raad om zo vlug mogelijk z’n huis te verlaten. Allemaal goed en wel en de kat en de dwergparkiet? Geen tijd voor, een mensenleven is meer waard. Voor hem niet. Dan nog liever ontploffen…
Hij trekt z’n uniform aan, met z’n medailles en lintjes. Bekijkt zichzelve in de spiegel, geen grammetje bijgekomen. Voor m’n leeftijd ben ik toch nog een knappe vent. Moest ons Suzanne mij nu zien, ze zou fier zijn op haar ventje. Denkt hij. Kwam z’n dochter vandaag niet? Is het nu donderdag of vrijdag? Er zijn belangrijkere zaken in ’t leven, zoals bombrieven. Hij hoort de deur beneden opengaan.
“ Paps, waar ben je?”hoort hij roepen.
Hij gaat naar beneden in vol ornaat, z’n rug niet meer gekromd. Z’n dochter denkt een spook te zien, ’t gaat van kwaad naar erger. Hij praat niet alleen tegen de foto’s van mama, hij loopt er nu ook als militair bij. Waar gaat dit eindigen? Plots horen ze sirenes loeien, ambulancewagens, ontmijningsdienst, politie en brandweer tegelijk. Met in hun kielzog de pers.
De politie stormt binnen en sommeert hen om onmiddellijk buiten te gaan. Dochter en vader worden met zachte dwang naar buiten geleid. M’n kat en mijne vogel, roept hij boven het tumult uit, maar niemand luistert.
“ Paps, wat is er gaande?”vraagt z’n dochter, “ hebt ge weer de gaskraan vergeten dicht te draaien? Ik dacht al dat ik iets rook???”
“ Moet dit nu weer gebeuren? En dat op uwen verjaardag? Hebt ge m’n kaartje gekregen?”
De ontmijningsdienst stuurt een robot naar binnen die even later terug komt met de bombrief. Die van schrik een verjaardagsliedje begint te spelen. Van op afstand wordt de brief tot ontploffing gebracht. De laatste tonen van “ Happy Birthday” doen hem denken aan de laatste verjaardag van z’n vrouw. Maar eerst de pers te woord staan, wat moest hij hen weer vertellen? Over de treinen die steeds te laat komen? Over die Duitsers die ze opgesloten hadden in de Zoo van Antwerpen? Wat staan die militairen hier feitelijk te doen? ’t Is toch weer geen oorlog zeker? Je weet maar nooit he?

©GoNo

donderdag 10 december 2009

Kruimeldiefje

Kruimeldiefje
honger-leider
heeft z’n vriendjes mee
musje is tevree
pikke-dieft voor twee
trippelt op ’t balkon
kwettert in de najaarszon
tot morgenvroeg
zelfde uur, zelfde tijd
‘k wil je niet meer kwijt

kruimelliefje
hartediefje
hier m’n laatste boterham
eentje met Aldi-jam
kijkt me lachend aan
schudt parmantig veertjes
dik gegeten, zelfvoldaan
om zes uur sta ik in de kou
omdat ik van dat vogeltje hou…

©GoNo

woensdag 9 december 2009

Kopenhagen of Mars?

Ze gaan er eindelijk iets aan doen of op z’n minst toch proberen hé? De paniekzaaierij begint vruchten af te werpen. Na het aidsvirus, de varkenspest, de dioxineperikelen, de Mexicaanse griep en nog wat van die moderne varianten, gaan ze het milieuprobleem aanpakken. Vroeger ging het over een gat in de ozonlaag, nu spreken ze over een gat in de begroting. ’t Zijn alle twee gaten en ze zijn alletwee van levensbelang. Duizenden mensen zakken af naar Kopenhagen. Volgens m’n laatste berekening moet de CO2-uitstoot van al die mensen daar ver boven de toegelaten normen liggen. Een milieutop die als het ware de normen overschrijdt. ‘k Heb me laten wijsmaken dat die zogenaamde milieutop doorgaat in een gebouw dat vol zit met asbest. Als daar maar geen kanker van komt. Al die regeringsleiders, die eindelijk de klok hebben leren lezen, zijn tot de conclusie gekomen dat het geen vijf voor twaalf is, maar al minstens 13:00. Te laat, grandioos te laat. De wereld is naar de knoppen, het mensdom al lang. We zijn met te veel op onze planeet en als er geen derde wereldoorlog komt, dan zal de natuur zelf wel ingrijpen. En wij maar denken dat we heer en meester zijn, vergetend dat we zelf een speling van de natuur zijn. Maar ’t zal wel koelen zonder blazen. Hoogdravende woorden, een banketje hier en daar, een heildronk en tonnen papierverslindende rethoriek. Na afloop gaat iedereen tevreden terug naar huis met de gevleugelde woorden:” Dat moeten we nog eens doen hé?”
In feite is er geen enkel probleem. Waarom en waarover zitten wij ons druk te maken? Dat de aarde opwarmt? Ja en dan?
We zouden blij moeten zijn, hier in dit apenland is niemand content. Als de zon schijnt is het te warm, als het regent is het te nat. Binnenkort hoeven we niet maar aan onze vakantiebestemming te denken. Er zullen hier tropische temperaturen heersen. We kunnen hier in ons eigen landje onder wuivende palmen zitten. De bananen en kokosnoten zullen letterlijk uit de lucht vallen. Geen hoge rekeningen meer voor verwarming, alle dagen fiesta en siesta. Meer moet dat niet zijn hé?
Racisme zal niet meer bestaan, we zullen allemaal even bruin of zwart zien. Een heel pak minder vliegtuigen in de lucht, want we blijven lekker thuis. Wat dan weer het milieu ten goede komt. Als we natuurlijk niet allemaal tegelijk in onze auto stappen richting kust. Die dan ergens in de Ardennen zal liggen, maar dan is het probleem van Brussel-Halle-Vilvoorde ook opgelost. Wegens niet meer bestaande. ’t Lijkt me wel leuk om in Namen de overzetboot naar Engeland te nemen. En Wallonië zal overspoeld worden door bijna zeven miljoen Vlamingen. Met hun eigen cultuur van frieten, kiekens en stoofvlees. Een meerwaarde voor onze Waalse broeders en zusjes. De koning der Belgen zal staatshoofd blijven, maar dan vanuit z’n villa in Spanje. Eén keer per jaar zal hij op z’n witte schimmel door Wallonië draven om z’n brave onderdanen te bedanken. Met speculozen Philippekes en Mathildakes. En Sinterklaas zal blij zijn met zo’n waardige opvolger. Maar we zijn nog zover niet hé? Nog vele keren slapen en braaf zijn. Geen belastingen meer voor ’t onderhoud van de wegen want die liggen allemaal metersdiep onder ’t water. Vlaanderen één groot Bokrijk, maar dan als onderwaterattractie. Probleem van Doel is ook van de kaart geveegd. De Antwerpse haven begint in Luik. ’t Scheelt hem een pak geld voor het transporteren van Luikse wafels en siroop. Mooi meegenomen, de prijzen zullen geweldig dalen. De zeespiegel zal stijgen en de index zal dalen. Knap hé? Ge moet er maar opkomen. Geen toegang meer betalen voor ’t zwembad. Vlaanderen zal één groot zwembad zijn, kinderen blij, papa’s en mama’s ook. Verkoeling bij een temperatuurtje van pakweg zo’n graad of 35 zal wel nodig zijn. Een nieuwe industrie zal zich ontwikkelen. Winkelen met een pedalo, kano of roeibootje. De rijken zullen wel met een speedboot hun boodschappen doen, kwestie van op te vallen. En die van romantiek houden in een gondola. Serenade onder ’t balkon. Onder een sterrenhemel die men aan kan raken. Mooi toch?
’t Kan ook zijn dat we gewoon verzuipen, wat mij er doet aan denken dat ik dringend moet leren zwemmen. Met m’n 1m60 zal ’t water nogal rap aan m’n lippen staan. Maar ’t is maar een indruk hé? Zou er leven zijn op Mars?

©GoNo

dinsdag 8 december 2009

Kareltje

Evaluatie na dertig jaar
in ’t zelfde bedrijf
uw prestaties hebben
niet veel om ’t lijf

waar hebt ge die dertig jaar gezeten
‘k zou het wel eens willen weten

kan het niet wat vlugger
ge moet wat rapper zijn
uw werkmakkers vinden
uw traagheid niet zo fijn

waar hebt ge die dertig jaar gezeten
‘k zou het wel eens willen weten

zijt ge nog een beetje moe
ge loopt de hele dag niets te doen
met uw lodderoogskens toe
ga maar vlug op brugpensioen

Karel kijkt naar z’n beminde stinkfabriek
al die jaren dezelfde rook uit de schouw
waarom heeft hij hier dertig jaar gezeten
hij zou het ook wel eens willen weten…

©GoNo

maandag 7 december 2009

Herinner er me dan aan…

Ik begrijp van jou geen snars
die eeuwige koppijn zit me dwars
we slapen kont tegen kont
't vuur is duidelijk uit de lont...

die allesoverheersende tederheid
is ook al lang geen sprake meer van
we zijn op weg naar vergetelheid
in plaats van genieten, nu het nog kan

we worden oud, m’n lieve schat
zeggen elkaar niet zoveel meer
die rimpelende huid, ’t is me wat
na een strijkbeurt is ze er weer

maar één ding moet je weten
je bent de mooiste vrouw die ik ken
en moest ik het ooit vergeten
herinner er me dan aan wie ik ben…

©GoNo

zaterdag 5 december 2009

Vanavond in onze studio?


Vanavond hebben we als gast, in onze studio, de enige echte Sinterklaas. Laten we hem een hartelijk applaus geven.
( op de tonen van “ Zie ginds komt de stoomboot…” doet Sinterklaas z’n blijde intrede….)

“ Zo m’n beste Sint- Nicolaas, hoe gaat er mee?”
“ Zeg maar Nico hé? Sint ben ik alleen op zondag. Heb je hem, goed hé?”
“ Nee, ik kan niet volgen, maar zeg eens, vlot het werk een beetje?”
“ Ja hoor, de brave kindertjes krijgen allemaal hun kadootjes. We waren dit jaar vlug rond, want zoveel brave kindertjes zijn er nu ook weer niet hé?”
“ Hoe zou dat komen, Nico?”
“ Tja, te veel geweld op de tv, te veel gewelddadige spelletjes, enfin, van alles te veel…”
“ Dat ligt toch aan de ouders en de maatschappij, lieve Nico?”
“ Inderdaad, zou ik zo zeggen en ik zeg het zo…”
“ Geloven de kinderen nog wel in Sinterklaas?”
“ Natuurlijk geloven ze er nog in, zolang ze maar een i-pod, pc of andere moderne rommel krijgen.”
“ Hoor ik daar geen beetje verbittering in uw stem? U lijkt wel alles moe te zijn?”
“ Moe? Verdorie, ik ben het ook moe. Wat zou u er van vinden om gekaapt te worden door Somalische piraten? Die vroegen een losgeld van drie miljoen €. De banken kunnen ze redden, maar voor de Sint? Nikske, niemendal, nogabollen, rien de knots. ‘k Heb alles bijeen moeten schrapen om te kunnen betalen. En chocolademunten wilden ze niet hebben. De bandieten. M’n spaarcenten zijn op. Op de verkeerde spaarbank gezet. Ergens in Ijsland. En nu ben ik verplicht om al m’n zwarte pieten te ontslaan. Crisis hé? Maar dat is nog het minste, er spoelen genoeg zwarte bootvluchtelingen aan. Die zijn blij dat ze een interimcontract krijgen als hulpzwartepiet. Als ze een verblijfsvergunning hebben, welteverstaan. Maar om uw vraag te beantwoorden, wat kom ik hier anders doen, heeft u al eens sinterklaas gespeeld bij kindsoldaten? Nee, kunt u ook niet want u bent Sinterklaas niet. Ik sta daar met een zak vol met speelgoed en lekkernijen. Een houten tol, een pop met vlechten, legoblokskes, twee zakken mandarientjes en een doos Chiquita-bananen. En wat gebeurt er? Wat denkt ge?
Komt er zo’n snotneus van acht jaar, tot de tanden bewapend, op mij toe. Is wel even schrikken hoor. Duwt ie z’n Kalashnikov onder m’n neus en snor, vraagt me dreigend of ik z’n bestelling van bazooka’s meegebracht heb. Zwarte Piet werd groen van de schrik, maar dat ziet ge niet hé? Daar moet ge de Sint voor zijn. Ik denk wat krijgen we nu? Ze gaan toch niet weer losgeld vragen? Maar hun commandant heeft vroeger van mij een schommelpaard gekregen en was mij daar nog steeds erkentelijk voor. Hij speelde altijd generaaltje. Z’n voornaam is niet toevallig Napoleon. Overblijfsel van het Franse koloniale tijdperk. ‘k Moet zeggen dat hij van aanpakken wist. Hij gaf die kleine opdonder een draai rond z’n oren, zodat hij met al z’n wapens tegen een bananenboom plakte. Als toemaatje viel er nog een kokosnoot op zijne donder. Wat zegt u? Er groeien geen kokosnoten in een bananenboom? ’t Was en ’t is me nog steeds een raadsel hé?
Nee, ik ben het beu, ik ben het zat. Ik geef de pijp aan m’n collega Sint- Maarten. Na al die jaren ga ik eindelijk genieten van m’n pensioen. En dat er niemand komt zeggen dat ik langer moet werken hé? “
“ Dus als ik het goed begrijp, stopt U er mee?”
“ Ja, dat hebt u goed begrepen, ik heb er genoeg van…”
“ Maar u kunt toch zomaar niet kappen met een traditie? U behoort toch tot ons cultureel erfgoed? Een kerstfeest zoder kerstboom gaat toch ook niet? Pasen zonder paaseieren? Driekoningen zonder ster en koningen? En zelfs in Turkije, meer bepaald in Myra, dragen ze u op handen. Hebt u er al eens over nagedacht om naar een psychiater te gaan? Misschien zit u wel in een midlife-crisis. Teweeggebracht door de dalende koopkracht en de inflatie gekoppeld aan de laagconjuctuur, die veroorzaakt is door speculerende bankiers met andermans geld?”
“ Wilt ge dat nog even herhalen, ge lijkt wel m’n boekhouderzwartepiet. Die zit nu ergens in de zon nog zwarter te worden dan hij al is. Zal wel in Spanje asiel gevraagd hebben. Nee, voor Sinterklaas is de lol er af. En straks ziet ge weer overal aan de gevels van die kerstmannen hangen, die naar binnen proberen te kruipen. Om je een pleuris te schrikken. De politie wordt constant opgebeld dat er inbrekers, verkleed als kerstman proberen binnen te breken. Ze krijgen nu allemaal als standaardwapen een pijl en boog mee. Als het een echte inbreker is, valt ie wel naar beneden hé? Waar gaan we naar toe? Ik weet het in ieder geval, naar m’n villa in Barbe-Dos. Laat de boel maar draaien, eens zien wat ze er van terecht zullen brengen.”
“ Nico, ik ga u missen, echt waar…”
“ Tja, GoNo, die opblaaspop zal voor een andere keer zijn hé? Vraag ze maar aan diene dikke kerstman, die vraagt toch niet of ge braaf zijt geweest. En aan de kindertjes wil ik nog één ding zeggen. Er zijn geen stoute kindjes, er zijn helemaal geen kinderen meer. Voilà, dat moest van mijne lever. Hier GoNo , ge krijgt mijne staf en mijne mijter, draag er zorg voor, ’t zijn souvenirs uit lang vervlogen tijden. Toen de wereld nog normaal draaide…”

Op de tonen van Piet Piraat ( foutje van de regie ) verlaat Sinterklaas , met een bolhoed en paraplu , de studio. Hij lijkt verdacht veel op Vader Abraham. ’t Regent en in de verte zie ik Mary Poppins aanwaaien. Zonder bolhoed maar met paraplu. Er zijn toch nog zekerheden in deze dwaze wereld hé? Sorry, bij nader inzien was het Mega Mindy. En dan volgt nu reclame van en voor Studio 100…

©GoNo

Wie zit er op de pot? ’t Is de Sint begot!


Toen ik nog in het gesticht zat, kwam ook daar Sinterklaas op bezoek. We moesten een worteltje en een klontje suiker in ons schoentje steken. Het klontje suiker en de wortel zal wel voor zijne schimmel geweest zijn, ik kon me moeilijk inbeelden dat die heilige man op zijne ouderdom nog een volledig gebit had. Ik, in ieder geval wel, gezien ik van iedere wortel een stuk afbeet. Uit solidariteit met hem en z’n paard. Toen al droeg ik dat woordje “ solidariteit “ hoog in ’t vaandel. En gezond leven ook.
Sinterklaas z’n komst werd aangekondigd met een bel, zo’n oude schoolbel met een klepel. Allicht, want een schoolbel zonder klepel is een nutteloos voorwerp. In de gang riep één van z’n pieten, hij had er altijd twee bij en een sliert opvoeders, of er nog stoute kindertjes waren. Je moet weten dat het hier een heropvoedingsgesticht was. De stomste vraag die ooit gesteld is. De helft die hier zat was voor brandstichting, aanhoudende vandalisme, een paar moordenaars en nog zo wat van die baldadigheden waar ze nu films over maken. We zaten allemaal muisstil in de klas, allemaal lieve engeltjes. Je zou ons de communie geven zonder naar de biecht te gaan.
De opvoeder van dienst, tevens leraar van alles en nog wat, liep er wat verveeld bij. Opgebrand en al lang z’n idealisme kwijt. Ik zag duidelijk dat die man niet meer geloofde in dat heilig gedoe. Na de komst van Sinterklaas was het de beurt aan het Kindeke Jezus. Het stopte nooit. Een ganse week sinterklaasliedjes gevolgd door de rest van de maand kerstliedjes. Al goed dat er op zaterdag de Top 30 was. Van 11:00 tot 13:00, op BRT 2 als ik me nog goed herinner. En als de kerstboom bijna uitéénviel was het weer de beurt om Driekoningen te spelen. Het Kindeke Jezus moet toch ergens z’n cadeautjes vandaan halen hé?
Maar goed, ’t is traditie en tradities moet men in ere houden. ’t Gaat hem om de sfeer, de samenhorigheid, de verwachting die geschapen wordt van een betere wereld. Bij Sinterklaas ligt dat anders, daar schept men verwachtingen die toch niet uitkomen. Toch niet in een gesticht. Laren we wel wezen, een brief mogen schrijven naar die goeie brave en kindvriendelijke sint met de uitdrukkelijke wens speelgoed te brengen. Om dan nadien een grote speculozen sint te krijgen en wat mandarientjes. ’t Is ver beneden de verwachtingen hé? Maar iedereen kreeg hetzelfde, ook de opvoeders, wat dan weer psychologisch verantwoord was. Geen onderscheid, ook geen ruzie. En mandarientjes zijn geweldige projectielen om met een zelfgemaakte katapult af te schieten. Zeker vanuit de dortoires ( slaapzalen ) op de tweede verdieping. Ge ziet en hoort het niet aankomen, maar ge voelt het wel! Zo’n beetje als de V2 van ene Oostenrijkse Dolf uit Duitsland.
De deur gaat open en wie komt er binnen? Verkeerd, niet Sinterklaas. De directeur in hoogsteigen persoon. Gevolgd door z’n complete staf. Sinterklaas heeft een staf, de directeur ook. Sinterklaas heeft een baard, de directeur…niet. Mag niet van z’n vrouw. Lijkt anders teveel op Sinterklaas. In zijn geval meer op de kerstman. En z’n staf op een kudde rendieren die hem blindelings volgen.
“ Rechtstaan!”
Wat we ook deden, getraind, afgedrild tot en met.
“ De directeur moet jullie een mededeling doen!”
Ha, omdat we gans het jaar zo braaf geweest zijn, mogen we allemaal naar huis gaan. In mijn geval was dat hier blijven wegens niet welkom thuis. Maar ‘k was niet alleen, er waren er nog.
De directeur, een gewichtig figuur, letterlijk en nog meer figuurlijk, ging achter de lessenaar staan en gebaarde met z’n hand op gebiedende wijze dat we stil moesten zijn. Het was een gewoonte, zelfs al waren we al stil. Volgens mij hebben ze hem zo begraven met een gebiedende hand in de hoogte. Gebiedende hand met gestrekte wijsvinger. Of ’t zou moeten zijn dat hij in z’n laatste seconde nog de kracht gevonden heeft om z’n middelvinger te gebruiken. ’t Zou me niet eens verwonderen.
“ Jongens, vandaag komt Sinterklaas in iedere klas langs. Als de Sint binnenkomt wordt hij verwelkomt met een sinterklaasliedje. Hij zal daarna de namen afroepen en iedereen, ik zeg iedereen, gaat naar voren om z’n geschenkje van Zwarte Piet aan te nemen. Is dat verstaan? Zonder commentaar. Men doet z’n geschenk pas open als de Sint het lokaal verlaten heeft. Niet eerder. Begrepen? En de eerste die z’n stomme muil te veel opendoet, krijgt een weekendje cachot, gratis voor niks. En mag vijfhonderd keren schrijven: “ Ik zal de lieve Sint niet meer beledigen…”
’t Kon tellen als verwittiging. Dat cachot stelde niet veel voor, maar dat schrijven was er te veel aan. Na deze spontane mededeling kraste de directeur op met medenemen van z’n staf. Stafmedewerkers noemen ze dat. Onze leraar was een braaf mens, ene van de oude stempel. Beetje hardhorig ook. Als het hem uitkwam. Maar ’t hielp hem te overleven tussen al dat schorremorie dat hier rondliep.
“ Meester, mag ik aub naar de wc?”vroeg ik.
“ Terugkomen hé? En zet er wat spoed achter, want subiet staat de sint hier.”

Ik zit op de wc en hoor een gekreun, een gezucht in de wc naast de mijne. Da’s er ene die niet kan kakken, bedenk ik mij. Van al dat lekker eten dat we hier krijgen. Drie keer per week varkensgehakt in verschillende vormen opgediend. Je zou voor minder hé? er was maar één goeie dag in dit verdoemde gesticht en dat was woensdag. Frietendag. Met stoofvlees en mayonaise. Voor de rest, laten we zeggen en schrijven, genoeg om te overleven, te weinig om van dood te gaan.
Plots hoor ik vloeken, godslasterlijke woorden die zelfs Jezus in z’n puberale periode, niet zou uitgesproken hebben tegen z’n Goddelijke Vader en die mocht als Zoon van God meer zeggen dan wij.
“ Miljaarde, ‘k heb verdomme op m’n kleed gescheten, hoe is dat nu toch mogelijk. ‘k Ben het zo beu als kouwe pap, dat onnozel gedoe…”
Ik buk me, kijk onder het scheidingsvlak en ‘k mag doodvallen als het niet waar is, Sinterklaas is bezig z’n heilige uitwerpselen van z’n bloedrood kleed af te kuisen met een stukske wc-papier. Een kleed dat nu de neiging heeft om te veranderen in bruin. Donkerbruin. De Heilige Kindvriendelijke lijkt verdacht veel op de concierge. Ik zal met veel plezier vijfhonderd keer schrijven: “ Ik zal de lieve Sint leren in ’t potteke kakken…”

©GoNo

vrijdag 4 december 2009

Hiep Hiep Hoera !!

Hiep hiep hoera,
Mijn kleine ventje is twee jaar
Het lijkt zo lang geleden,
Dat ik je nog in mij droeg,
Je moest perse komen al was het vier weken te vroeg
Je hartje was niet zo sterk,
Je longen deden overwerk
Maar je vocht met alle kracht,
Om bij ons te zijn vannacht
Je was zo broos en zo klein,
En ik hoopte stil dat je voor altijd bij ons zou zijn
Mijn hart durfde bijna niet te hopen
Maar je vervult mijn stoutste dromen
Je bent mijn kleine grootte deugeniet,
Mijn grootste kapoen,
Kom hier , ik geef je een zoen
Met je twee jaar ben je geen baby meer,
Hiervan heb ik toch een beetje hardzeer
Ik hoop dat je groeit tot een prachtige man,
Iemand waarvan iedereen denkt,
Het is toch prachtig wat die kan.
Ik ben trots op je al ben je nog klein
Weet dat ik er altijd voor jou zal zijn
Je hebt gevochten voor je bestaan,
Blijf vechten om door te gaan
Jij bent één van de mooiste dingen die ik ooit heb gedaan.
Ik hou van je met heel mijn hart
Ik hou van je , mijn kleine liefdespracht.

©Isabelle Willem

Weekend

Beste Noel,

Hierbij de weersvoorspellingen voor het weekend.

Zaterdag: grijs met regelmatig regen

Het wordt grijs met regelmatig perioden van regen. We halen 7 graden en er staat een vrij krachtige wind.

Zondag: droog met zonnige perioden

Zondag begint regenachtig met rond de middag droge periodes. In de namiddag komt de regen opnieuw opzetten vanuit het westen. Het wordt 12 graden en het is de hele dag bewolkt.


Het JustForYou team wenst je een prettig weekend!

Meer info: www.skynet.be

De nacht zal weer lang duren…

Een oude man zit naar buiten te staren, dagdromend. Hoort en ziet de vogels wel, maar ’t zegt hem niets meer. Weet ook wel dat de dood bij ’t leven hoort, maar dat is de ver-van-mijn-bedshow. Dat overkomt een ander, niet hem. Waarom heeft men het pensioen uitgevonden, als men er toch niet kan van genieten? Hij wil nog zoveel doen maar de kracht ontbreekt. Wat rest er nog van mij, vraagt hij zich af. Waar is de tijd gebleven toen hij nog in jeugdige overmoed de hele wereld aankon? De tijd leek toen wel stil te staan en oud worden was verre toekomstmuziek. Oude mensen zeiden tegen hem dat hij een snotneus was, die niks maar dan ook niks van de wereld kende. Hij moest er mee lachen. Ze stonden al met één voet in het graf en wisten het nog niet. Nee, die oudjes hadden hun tijd wel gehad, de wereld lag aan z’n voeten en dat gelul over de tweede wereldoorlog was hij al lang moe. Er was werk in overvloed, de gouden jaren moesten nog beginnen.
Hij kocht z’n eerste brommer. Gespaard met het geld dat hij verdiende als hulpje bij de plaatselijke bakker , in de weekends. In de week deed hij de krantenronde. Door regen en wind. Z’n pleegvader, die postmeester was, zag in hem al z’n opvolger.
’t Pakte anders uit. Z’n eerste brommer was een Flandria Sport. Een blinkend vehikel met veel chroom, waar hij opzat als een ridder op een paard. Waar hij mee aan de cinema stond, samen met de slagerszoon die ook zo’n ding had. Ze leken wel broers. De meisjes keken hun ogen uit, waren tot verregaande toegevingen bereid om er toch maar eens vanachteren op te mogen zitten. Een helm was nog niet verplicht, een rijbewijs evenmin. Stierven er toen meer jonge mensen? Hij kan het zich niet meer herinneren.
Maar de tijd staat niet stil. Hij moest een stiel leren. Zaad in het bakje brengen. In een pleeggezin met nog drie andere kinderen heeft men altijd geld te kort. Een postmeester verdient niet zoveel. In die tijd toch niet. Het zevende en achtste studiejaar brachten geen zoden aan de dijk. En een carrière bij de post zag hij helemaal niet zitten. Om een hele dag op de chagrijnige smoel van z’n pleegvader te zitten zien? Een pleegvader die hem meermaals liet verstaan dat hij een soort van bastaardzoon was? Nee, daar bedankte hij voor. Z’n pleegmoeder kon er nog mee door, ’t was dankzij haar dat hij z’n brommer kon kopen. Hoewel ze doodsangsten uitstond als hij er met dat ding op uittrok.
Het leven gaat flitsend voorbij aan z’n ogen. De ene herinnering na de andere volgt. Huisje, tuintje, boompje. Kinderen. Ziekte, dood. Vrienden die kwamen, vrienden die verdwenen. Huurhuisje, later gekocht met een lening, renovatie, bijgebouwd. Grotere garage want grotere auto. Belegging voor z’n kinderen. Konden het verkopen, mooi spaarcentje. Maar twee van z’n kinderen kwamen om in een moedwillig veroorzaakt ongeval. Van de baan gereden door een dronken chauffeur. Op weg naar de Chiro. Z’n vrouw is er nooit meer bovenop gekomen. Hij ook niet. Z’n overgebleven zoon had plots ‘t vertrouwen in deze maatschappij verloren. De dronken moordenaar kwam er vanaf met drie maanden rijverbod en een boete. Na een week reed hij al terug rond in het dorp. En niemand deed er iets aan. Zat bij de goeie partij hé?
Tot op een dag z’n zoon die kerel ging uitdagen en z’n ramen aan diggelen schoot. Veldwachter riep de hulp in van de rijkswacht. Die konden hem overtuigen z’n wapen neer te leggen. De rechter kon er niet mee lachen en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf met uitstel. Moest psychiatrische hulp aanvaarden. Eén van de probatiemaatregelen voor de duur van vijf jaar. Hoe zou het met hem zijn, leefde hij nog? Had hem al lang niet meer gezien. Na de dood van mama was hij plots verdwenen. In het niets opgelost. Heb ik wel ooit een zoon gehad, vraagt hij zich af. Was niet alles één grote illusie? Eén grote droom? Is m’n leven niet een aaneenschakeling van dromen?
De oude man kijkt naar buiten, ziet de regendruppels die blinken in de ondergaande zon. Over z’n wangen vloeien tranen, zoals de regendruppels op ’t raam. En iedere druppel toont hem een deeltje van z’n leven dat voorbij is gegaan. De nacht zal weer lang duren, denkt hij….

©GoNo

Geef Me Hulp

Geef me hulp want ik kan niet meer
Het leven doet me veel te veel zeer
Ik strompel van dag tot dag,
Hopen dat ik ergens in die dag nog lach
De tranen lopen meer dan ik willen zou
Is het omdat ik nog steeds van hem hou?
Ben het vechten zo verdomd moe
Het maakt toch niet uit wat ik doe,
Veranderen is blijkbaar moeilijker dan ik dacht,
Het is onnodig dat ik wacht
Het strijden is niet meer nodig,
Maar kan ik alles zo maar opgeven,
Verander ik nu niet heel mijn leven
Mag ik dit zomaar doen,
Heb ik geen recht op een groter geluk,
Of maak ik met deze ideeën alles stuk
Ik heb zoveel twijfels,
Wat moet ik doen?
Ik verlang naar de tijd van toen.
Die tijd is al lang vervlogen,
Samen met al mijn hoop en dromen,
Vertel me wat moet ik doen,
Ik verlang zo naar geluk,
Naar rust in mijn hart
Is het verkeerd dat ik naar liefde smacht,
Naar een partner die me als gelijke ziet,
Iemand waar ik op kan steunen,
Iemand zodat ik niet alleen sta met mijn verdriet.

©Isabelle Willem