GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

woensdag 30 maart 2011

Waar is de tijd gebleven? 2.

Jeroen Kruitnaegel is het prototype van de keiharde interviewer die met z’n eeuwige glimlach het onderste uit de kan wil halen. Het publiek draagt hem op handen, zien graag de duistere geheimen van sommige publieke figuren breed uitgemeerd op het scherm. En iedereen heeft wel ergens een verborgen geheim dat het daglicht niet mag zien. Degenen die geen geheimen hebben, komen niet in aanmerking voor z’n wekelijkse show. Maar Max Cosi is zich van geen kwaad bewust, door z’n ziekte en ook z’n ouderdom, staat hij er gewoonweg niet bij stil dat hij een nieuw slachtoffer is van Jeroen Kruitnaegel. Hij wil hier nog één keer schitteren, herinneringen ophalen, z’n oude vrienden terugzien. Zo is het toch afgesproken?
Jeroen kijkt naar het ventje tegenover hem. Is dat nu de “ grote Max Cosi “? Is dat nu de man die z’n grootvader verraden heeft aan de Duitsers? Hoe oud is die man? Hij kijkt eventjes op z’n fiche. Zesentachtig. Dan moet hij toch nog zelf een jonge kerel geweest zijn? Hij kijkt terug naar de papieren die voor hem liggen. Een oude blauwe map ligt naast de microfoon. Er staat een zwart hakenkruis op. De camera volgt en kijkt mee over de schouder van Jeroen. Zoomt in op het hakenkruis. Max Cosi ziet het blijkbaar niet. Wacht geduldig op nieuwe vragen. Met het nodige knip-en plakwerk zal alles overgaan in één vloeiende beweging. De antwoorden zullen zodanig gemonteerd worden dat Max Cosi, willen of niet, er niet zonder kleerscheuren uit zal komen. Maar dat weet hij nog niet. Max mag misschien al oud zijn, maar om hier wat uitgelachen te worden zullen ze vroeger moeten opstaan.
“ Komen er nog vragen?”vraagt hij kordaat.
“ Er komen nog veel vragen, beste Max, maar eerst gaan we kijken naar een filmpje uit de oude doos.”
De tune van “ Waar is de tijd gebleven? ” schiet in gang. Het is nu compleet duister in de studio.
We zien overvliegende bommenwerpers die hun bommen droppen op een grote stad.
“ Is dat niet de Onze-Lieve-Vrouwetoren? De kathedraal? Inderdaad, beste kijker, de haven en de stad krijgen het zwaar te verduren. Nu maken we een sprongetje in de tijd. Wel, wel, als dat niet Max Cosi is in z’n jonge tijd. Toen hij nog de café-chantants afschuimde als operette-en charmezanger. Kijk, hier treedt hij op voor de Duitsers in de Rubens. En hier treedt hij op voor de Luftwaffe in Deurne…”hoort men een stem die commentaar heeft op de achtergrond.

“ We gaan er eventjes uit voor de reclame. Na de reclame nog meer onthullingen uit het leven van Max Cosi…tot zo dadelijk…”zegt Jeroen Kruitnaegel.
Hij staat recht, laat z’n papieren uitnodigend op de glazen tafel liggen. Max kijkt hem schamper aan. Hij kan zich de details niet meer herinneren. ’t Was oorlog. En hij moest toch ook zien te overleven? Plots valt z’n oog op de blauwe map met hakenkruis. Verdomme, het lijkt wel een dossier. Het zal toch niet zijn dossier zijn zeker? De herinneringen beginnen langzaam maar zeker z’n geheugen terug binnen te dringen. Dat is ook de bedoeling van Jeroen. Langzaam gaar stoven, noemt hij dat. De nieuwsgierigheid zal winnen en het duurt nog maar enkele minuten of Max zal zich niet meer kunnen bedwingen om in het dossier te kijken. De regisseur en Jeroen sluiten een weddenschap af. Zal Max Cosi in z’n dossier kijken of niet? En wat zal z’n reactie zijn…?

©GoNo

dinsdag 29 maart 2011

Waar is de tijd gebleven?

Hij heeft vreugde en verdriet gekend. Staande ovaties en fluitconcerten. Hij wil in schoonheid afscheid nemen. Sterven op de planken. Deze keer geen rolletje, maar echt dood gaan. Maar hij weet niet goed hoe hij deze ultieme rol moet aanpakken. Iedereen weet dat hij kanker heeft, hij is vlug vermoeid en de regisseurs beginnen hem meer en meer te ontlopen. Hij ziet er niet uit, lijkt op een vogelverschrikker en zelfs die rol krijgt hij niet in de musical “ De Tovenaar van Oz”.
Hij mag nog eens opdraven op tv, een assistent zegt hem waar hij moet zitten, hoe hij op de vragen moet antwoorden. Manneke, antwoordde hij met uitgestreken gezicht, toen ik voor de koning en de koningin speelde, zat jij nog in de teelbal van je vader. Verdomme, de waarheid mag toch gezegd worden of mag dat ook al niet meer? Schijnbaar niet, want de regisseur kwam hem vertellen dat men niet gediend is met zulk een antwoord. Zijn we al op antenne? Nee, hier zijn de vragen en de antwoorden. Gemakkelijker kunnen we het niet maken hé? En probeer niet recht in de camera te kijken, kijk naar de presentator, luister naar de vragen, als artiest is het maar een kleintje om deze spontane vragen en antwoorden van buiten te leren. Zoveel zijn het er nu ook niet. De schminkster poedert hem nog wat bij. Hij krijgt er een niesbui van. Atchie, atchie, atchie, drie keer is scheepsrecht. Doet hem denken aan die keer dat hij piraat was en bij het enteren van die kartonnen driemaster, een beetje te wild aan het scheepstouw bengelde. Waardoor hij door de onstuimige vaart die hij had, los door het piratenschip sloeg en terecht kwam in de coulissen. Z’n piratenlapje hing plotseling voor z’n linker-, in plaats van z’n rechteroog. Van een mirakel gesproken. Het frappantste was dat hij ook nog drie benen had. Ergens was het misgelopen met dat houten been. De regisseur trok de haren uit de kop van z’n assistent, waarvoor dient anders een assistent. Toen mocht dat nog van de Bond van Toneelassistenten. Nu moet men eerst z’n eigen haren uittrekken…
Bent u klaar, vraagt de assistent aan het schriele mannetje dat aan de glazen tafel zit. Natuurlijk is hij er klaar voor. Wie is er hier de artiest hé?
De lichten worden gedempt, de begintune klinkt, de spot wordt op hem gericht, het publiek klapt netjes in de handen. Op commando. Anders straks geen koffiekoeken. De presentator, een jonge kerel nog groen achter de oren, komt binnengevlogen. Met veel lawaai en veel armbewegingen. Dat hoort zo, het moet flitsend zijn. De artiest bekijkt hem van kop tot teen en denkt : ga weg, man, ga toch weg…
“ Dames & heren, uw presentator Jeroen Kruitnaegel…met het onovertroffen programma “ Waar is de tijd gebleven?” Applaus, oorverdovend applaus. Het publiek is weer eens van uitstekende kwaliteit.
“ Zo, vandaag hebben we in ons midden de alom gekende beroemde tenor en tevens musicalster, Max Cosi. Mag ik u een hartelijk applaus vragen? Ja, dat mag ik.”
“ Max, je ziet, de mensen zijn je nog niet vergeten hé?”
Max is op slag de vragen & antwoorden die hij van buiten geleerd heeft vergeten. Het doet hem wel iets. Hij staat eventjes recht en buigt naar z’n publiek. Twee Japanners en drie Chinezen staan ook recht en buigen voor Max, waarop Max terug buigt voor…en dat ging nog zo’n klein kwartier door. Tot Jeroen tussenbeide kwam met de vraag of de afhaalchinees nog open was. Een overeengekomen seintje met de security om de Aziaten met zachte hand terug op hun plaatsen te zetten. Harde hand durfden ze niet gebruiken want bijna twee miljard Chinezen over de vloer krijgen is geen optie…
“ Beste Max, zeg me eens, hoe lang is het al geleden dat je nog op de planken gestaan hebt?”
Wat is dat voor een vraag. Denkt Max.
“ Twee weken, ongeveer…”
“ Twee weken? Ik heb vernomen dat het al meer dan drie jaar geleden is dat je nog een serieuze rol aangeboden kreeg. Klopt dat, Max?”
“ Twee weken geleden heb ik nog audities gedaan en ik wacht nog op antwoord…”
“ Dat er nooit zal komen, om de eenvoudige reden dat niemand het risico wil lopen om met iemand in zee te gaan die kanker heeft…”
Wat is dit voor een snertprogramma, denkt Max Cosi. Maar hij kan en wil niet weglopen, hij moet z’n tijd afwachten. “ Waar is de tijd gebleven?” Ze zullen het gauw genoeg merken. Een vals grijnslachje ontplooit zich rond z’n mondhoeken…

©GoNo

maandag 28 maart 2011

DUIFF.

Moest ik vleugels hebben, ik vloog ver weg van hier. Maar ik ben een mens, geen vogel die ongehinderd door grenzen, overal vrij kan rondvliegen. No fly-zone of niet, een vogel trekt er zich weinig van aan.
De blauwgestreepte regenwoudfuut is een vogel die zelfs te lui is om te vliegen. Is de enige vogel, bij m’n weten, die zich op de vleugel van een vliegtuig laat meevoeren. Hij stoot daarbij schrille kreten uit, maar die gaan verloren door het gebrul van de motoren. Herhaaldelijk heeft men al geprobeerd de roep van een blauwgestreepte regenwoudfuut vast te leggen. Het afzetten der motoren is geen optie, gezien de laatste keer een hele expeditie schijnbaar spoorloos verdwenen is in de oneindige uitgestrekte wouden van het Amazoniëgebied…
De Zoo van Antwerpen biedt grof geld om de hand te kunnen leggen op deze uiterst zeldzame vogel, die zoals zovele dieren, met uitsterven bedreigd is. Van een goede vriend, die op het Ministerie van Landbouw werkt, weet ik dat het gevangennemen van de blauwgestreepte regenwoudfuut één van de prioriteiten is van de Dienst voor Uitheemse Vogels en het Instandhouden Fauna & Flora.. Kortweg DUIFF. Uitgesproken als DUIF. Zonder die 2de ‘F’. Want die hoor je toch niet. Maar de blauwgestreepte regenwoudfuut laat zich niet gemakkelijk in de luren leggen. Het beestje heeft een dermate hoog gehalte van zelfvertrouwen, dat het bijna onmogelijk is deze vogel te pakken te krijgen. Dit leidt natuurlijk tot frustraties bij de DUIFF. Hoeveel directeurs die dienst al gehad heeft is moeilijk te zeggen. Vuile tongen beweren dat dit de uitgelezen plek is om je carrière te beëindigen als je politiek benoemd bent. Ik persoonlijk, denk dat er andere plaatsen zijn om je loopbaan in vrede af te sluiten. Bijvoorbeeld het Europees Parlement. Of de Senaat. In de rode pluche zetels van de Senaat zou ik met veel plezier seniel willen worden. De Belgische Senaat doet me altijd denken aan een revue waar vrouwen met blote borsten, elk moment hun french cancan kunnen komen opvoeren. Tot groot jolijt van de senatoren en het weinige publiek gezeten in de wandelgangen.
En uitgerekend vandaag ging het debat over of het nog verantwoord is in tijden van crisis belastinggeld te spenderen om uitheemse vogelsoorten in stand te houden. Nu België eensgezind meedoet aan de oorlog in Libië, moeten de miljoenen die dit ons landje zal gaan kosten toch ergens vandaan komen.
“ Vogels en katten gaan niet samen, Gezien wij momenteel andere katten moeten geselen, stel ik voor om af te stappen van het steeds weerkerende idee dat ons landje de complete vogelhuishouding moeten redden.”zegt senator K. Boutertje.
“ Mag ik er u attent opmaken dat de DUIFF al meer dan dertig uitheemse vogels van de ondergang behoedt heeft? Het is dankzij de DUIFF dat het publiek nu de Witte Kraamvogel in al z’n glorie kan bewonderen. Om nog maar te zwijgen van de Gele Tornadokever, de Byzantijnse Hoornslak en de Hobokense Spotvogel. Die is nu z’n nestje aan het maken op de Hobokense Polder. Waar wij, binnenkort, een nieuw voetbalstadion gaan neerpoten…”
“ Hoeveel mensen gaan er kijken naar een snotvogel? En hoeveel mensen gaan er kijken naar voetbal? De keuze is toch gauw gemaakt hé? Of moet ik er, waarde collega van Groen!, er een tekeningetje bij maken? Als de mensen mogen kiezen tussen hun portemonnee en de natuur, zullen ze wel kiezen voor het eerste hé?” K. Boutertje kan het , zoals gewoonlijk, goed uitleggen.
De oppositie bestaat uit twee oude vrouwen van de Groenen. De socialisten liggen meestal te slapen en mogen alleen gewekt worden als er verse koffie opgediend wordt. De liberalen zijn er nog altijd niet uit wie de Senaat in het blauw mag schilderen. De Franstaligen Socialisten opteren voor roze, gezien hun voorzitter. Een compromis is in de maak, zo verzekert ons de woordvoerder van de Katholieke Allochtonen Partij. De KAP. Het zal waarschijnlijk blauw worden met rode bollekes. Waarvan akte.
“ Als voorzitter van de KAP, zeg ik u en ik ga het geen twee keer herhalen, dat er al genoeg vreemde vogels in dit landje rondlopen. Afschaffen die geldverkwistende zichzelf instandhoudende departementen. En dat zeg ik niet om op de “ kap “ te zitten van de vogelliefhebbers. Ik vogel zelf ook graag, waarvoor ik mezelf en ons Fatima een pluimpje wil opsteken. Twaalf kinderen op negen jaar, doe het maar eens na hé? De kinderen zijn de toekomst van dit land. ’t Is als het ware een toekomstgerichte investering …”

De Senaat heeft met éénparigheid van stemmen de volgende resolutie aangenomen. De voltallige Senaat zal ter plaatse in Brazilië onderzoeken of er nog een toekomst weggelegd is voor de met uitsterven bedreigde vogelsoorten. De Missionarisstand-vogel komt niet meer voor op de lijst. Die zijn uitgevogeld. En de blauwgestreepte regenwoudfuut? Die lacht met schril geluid. Fwuut-fwuut tureluut, fwuut-fwuut weergekluut…

©GoNo

vrijdag 25 maart 2011

Stof om na te denken

Ik schrijf m’n naam in ’t stof op de schouw
hé, collega, denk ik, zo zal ik ook eindigen
ergens liggend op een wildvreemde schouw
tot een stofdoek mij zachtjes zal opnemen
en mij door het open raam zal kieperen
zodat ik blijgezind en welgemoed naar
de volgende schouw kan zweven
waar ik mij zal verpozen, heel even
om dan verder m’n weg te gaan
tot ik rust zal vinden in m’n toch wel stoffig bestaan...

©GoNo

Genieten op m’n balkonnetje…

Ik zit op m’n balkon, de zon brandt en het is er 22 °. In de winter een diepvriezer en in de zomer een broeikas. Dat heb je als je juist onder een plat dak woont. Voor m’n neus staat een kopje lindethee te dampen. M’n god, wat verlang ik nu naar een pafferke. Maar sedert ik gestopt ben met roken is het genot van een sigaretje taboe geworden.
M’n zaaigoed gedijt, moet ik zeggen. Ik wacht met ongeduld af tot m’n balkonnetje herschapen wordt in een bloementapijt. De hyacinthen bloeien en verspreiden een geur die mij doet wegdromen. Het nieuws gaat nog altijd over Libië en Japan. Een weerman komt mij vertellen dat we geen schrik moeten hebben van een radio-actieve wolk. Een radio-actieve wolk op de radio, hoe verzinnen ze het? Moest ze boven ons hoofd hangen, dan volstaat het om ramen en deuren te sluiten. En ons vol te proppen met jodiumtabletten. Wat een hele geruststelling is, nee toch?
Ik vermoed dat de volgende generatie Japanse wagens op nucleaire energie zullen rijden. Ze zullen toch ergens met hun afval moeten blijven. Die wagens zullen ’s nachts licht afgeven, overdag ook. Wat meteen een bezuiniging is op de elektriciteitsfactuur. Geen lichten meer die volop hangen te branden voor twee man en een paardenkop. Gedaan met berekenen hoeveel er van het gezinsbudget kan gespendeerd worden aan de pomp. Zo een nucleaire batterij gaat eeuwen mee. Stroom voor onze andere levensnoodzakelijke behoeften kunnen we gewoon aftappen van onze auto. Dag overmaatse rekeningen van Electrabel. Er wacht ons een gouden toekomst. Waar een mens allemaal niet aan denkt, terwijl hij zit te genieten van de zon.
Er zitten drie katten op het platte dak van de garageboxen. Waarschijnlijk spreken ze nu al af waar ze het beest gaan uithangen deze nacht. Een ekster landt met vier soortgenoten in de buurt van de katten. Je zou verwachten dat er een kleine oorlog uitbreekt, gezien katten toch op vogels jagen. Maar nee, er gebeurt niets. Te lui om te helpen donderen. ‘t Kan ook zijn dat die eksters geen katjes zijn om zonder handschoenen aan te pakken. Een duif wil zich ook op het dak nestelen, maar dat laten die verdomde eksters niet toe. Zelfs in de vogelwereld is er schijnbaar een rangorde. Kitty, m’n gewezen kostgangster, is ook van de partij. Ik roep haar naam, ze antwoordt met een schrille miauw. De twee andere katten ook, maar die ken ik alleen van zien. Dus roep ik dat ze hun muilen moeten dichthouden.
De onderbuur vraagt of hij ook z’n muil moet dichthouden. Ja, zeg ik, want er komt toch niets serieus uit. Hij vraagt of ik goesting heb in een muilpeer op een donderdagmiddag. Nee, ik heb liever een Kriekske. Ge gaat nog veranderen in een Kriek, is z’n weldoordachte repliek. Ge moet er maar opkomen, denk ik. Een Kriekske en een sigaretje, dat zou me smaken. Maar de kans is groot dat ik dan weer in slaap val en mij verbrand. Zoals vroeger eens gebeurd is. Een gat in m’n trui en een smeulend gat in m’n zetel. Voor dezelfde prijs staat heel uw kot in de fik hé? Sedert die fameuze dag ben ik een stuk voorzichtiger geworden…
Zomaar een doordeweeks dagje op m’n balkonnetje. De moto’s worden uit de boxen gehaald, worden opgeblonken. De hedendaagse ridders op hun stalen rossen. ’t Is uit met de pret. Het lawaai dat die machines uitbraken verpesten m’n humeur. Eigenaardig, als de ene z’n machine laat warmlopen, doet de andere dat ook. Van kuddegeesten gesproken. Kijk, de mijne doet 250 km per uur. So what? Als ik teveel Kriek gedronken heb,heb ik de indruk dat ik aan 300 per uur leef. Da’s maar een illusie, want feitelijk ga ik maar per uur ene meter vooruit. Laatsleden ben ik nog verloren tegen een slak, maar die had wijn gezopen. ’t Was een wijngaardslak hé. Zat ook nog boordevol doping want ze volgde netjes de witte lijn. Alsof ze een lijntje aan het snuiven was. Ik was geklopt met luttele seonden, maar ’t was genoeg om een ferme deuk in m’n ego te slaan. Als ik nu een slak zie, ga ik er met een boog omheen, kwestie van respect te tonen.
He, een jonge frisse meid installeert zich in de tuin. In bikini. Even m’n verrekijker halen om de tuin te bewonderen. De bloemen staan er ook in bloei, de deerne ook, zo te zien. Handig zo’n verrekijker. Haarscherp ook. Ik kan bij wijze van spreken de nerven op de bladeren zien, haar bikinlijn ook. Maar da’s maar bijkomstig. Ik ben nu eenmaal een bewonderaar van al wat de natuur voortbrengt. Leve de zon, de bloemen, de vogels, de katten en de frisse deerne…

©GoNo

donderdag 24 maart 2011



Zondagmorgen schakelen we weer over op de zomertijd, wat betekent dat we de klok een duw vooruit geven.

Zondag 27 maart draaien we om 02.00 uur de klok een uur vooruit, zodat we op GMT+2 komen in plaats van GMT+1. GMT is de wereldtijd.

Met dank aan HLN

CARTOONS



Blote borsten op ‘t terrasje

“ Ik zie het niet meer zitten…”zegt de pseudo- blinde man op de trappen van de kerk.
“ Trek het u niet aan, de zon schijnt en straks is er meer volk op de markt…”spreekt z’n collega-schooier, terwijl hij aanstalten maakt om voor de zoveelste keer hetzelfde valse deuntje uit z’n trekzak te toveren.
“ Kan die vent nu eens iets anders spelen, ik word er horendul van…”zegt een dame, behangen met een halve juwelenwinkel. Haar boezem is dermate groot dat ze op de tast haar blonde Leffe moet zoeken.
Een baby heeft honger, moeder neemt de kleine uit de draagwieg. Geeft baby de borst, ik moet moeite doen om weg te kijken. Er heerst nog altijd een soort van taboe op moeders die de borst geven. Tja, we leven hier niet in de brousse, bedenk ik mij. Alhoewel ik soms m’n twijfels heb.
De uitbater komt met gezwinde pas naar de jonge moeder. Of ze eventjes kan stoppen met haar borst te tonen, de mensen hebben dat niet graag. Van hem mag het, maar hij moet rekening houden met alle klanten hé?
“ Ga jij hem dan de borst geven?”vraagt ze met een grijnslachje.
“ Er bestaat toch flessenvoeding?”
“ Ik heb gekozen voor de borst, ben jij dokter misschien?”
Ik geef haar groot gelijk, puur natuur, daar houd ik van. Hoeveel volwassenen hangen ’s nachts niet aan de borsten van hun vrouwen? ‘k Zou ze de kost niet willen geven hé?
“ Mevrouw, als u niet stopt, bel ik de politie…”zegt de man, in z’n gat gebeten.
Achmed, die geen bier mag drinken omdat het des duivels is en niet hallal, begint er zich ook mee te moeien. De halve juwelenwinkel ook. Straks krijgt die jonge moeder het hele terrasjesvolk nog tegen zich. Wat een bekrompenheid, denk ik.
Ze kijkt me aan, alsof ze steun zoekt. Zou ik die geven? En al die heiligen die hier zitten een beetje uitdagen? De verleiding is groot, de warmte van de zon ook.
“ Zeg cafébaas, wat is er mis mee met de borst te geven? Denkt ge dat diene baby op bevel kan stoppen met eten? Als die mama voor de borst gekozen heeft, dan is dat toch haar volste recht hé? Of hangt er hier een bordje met “ Verboden baby’s te voederen met de borst…”? Er zijn ergere dingen op de wereld dan dat hé? En uw klanten getuigen van weinig gezond verstand als ze zelfs daar niet tegen kunnen. De politie bellen? U doet maar. Wat gaat ge zeggen? Er zit hier een moeder haar baby-tje de borst te geven? Er is veel kans dat ge een proces aan uw broek krijgt wegens het aanzetten tot discriminatie…” Zo, die zit, hij kijkt me aan als een uil op een ankergat.
De moeder kijkt me dankbaar aan. Ik haar ook. Af en toe eens in de modderbrij roeren van sommige bekrompen geesten doet me deugd. ’t Is nu alleen afwachten of Achmed z’n kalasnikov niet gaat halen want er komt een beetje stoom uit z’n oren. ’t Zal me worst wezen, zei de slager. Vrijheid van mening draag ik hoog in het vaandel. De rinkelende juwelenvitrine heeft besloten frontaal in de aanval te gaan. Met als doelwit een zekere GoNo.
“ Meneer, dat past toch niet?”
“ Wat past er niet? Uw schoenen? Dan moet ge ze inwisselen hé?”
“ Nee meneer, als iedereen de borst begint te geven, dan is het hier geen terrasje meer maar een seksshop…”
“ Ja, die hebben ook een publiek hé?”
Haar boezem gaat zwaar op en neer. Ze begint te hijgen. Misschien is ze wel klant van een seksshop? ’t Kan natuurlijk ook van de eerste warmte zijn, maar wie ben ik om daar over te oordelen. Ze kijkt me vernietigend aan. Het doet me nikske. Eventjes denk ik, die gaat mij een mep geven met haar rechtertiet. Wat waarschijnlijk een schedelbreuk tot gevolg zal hebben. Gezien de tien kilo juwelen rond haar nek.
Een combi van onze gezegende stadspolitie stopt aan de taverne. Twee agenten stappen uit. Nu gaan we het krijgen, denk ik. The show must go on. De uitbater is er als de kippen bij om z’n beklag te doen en wijst meerdere malen in mijn richting. Straks gaat hij nog beweren dat ik die baby de borst gaf.
“ Meneer, mag ik uw identiteitskaart aub?”vraagt de oudste van de twee.
“ Mevrouw, mag ik uw paske?”vraagt de jongste aan de borstgevende moeder.
Vriendelijke flikken, moet ik zeggen. Ik geef m’n plastic kaartje. Ze gaan er, na eerst mijn tronie vergeleken te hebben met de pasfoto, mee naar hun boordcomputerke. Het zweet breekt mij uit. Sta ik toevallig niet gesignaleerd wegens het niet betalen van één of andere boete? Sta ik toevallig niet op de lijst van de meest gezochte terroristen? Niets van dat alles. Ik ben zo clean als een pasgeboren baby. Wat geheel toepasselijk is in deze penibele omstandigheden.
Achmed, de hijgende boezem en de uitbater bekijken me triomfantelijk. Ik zal minstens twintig jaar krijgen. Zoveel is zeker.
“ Mevrouw, we kunnen u niet verbieden om uw kind eten te geven, maar de cafébaas kan dat wel, ’t is zijn terras hé?” zegt de jongste, na teruggave van haar paske.
Da’s ook het eerste dat ik er van hoor, zou er een wet bestaan die verbiedt om baby’s de borst te geven. Ik vraag het heel beleefd aan oom agent. Ik zie z’n hand naar z’n matrak gaan alsof hij me er op wil wijzen dat die ook nog kan dienen om in m’n achterste te rammen op de tonen van Rammstein. Een dringende oproep heeft me gered van die hoogstwaarschijnlijke mismeestering van m’n dierbare nooduitgang.
“ Kom, ik ben hier weg, ga je mee naar een ander terrasje?”vraagt de jonge moeder aan mij.
“ Alleen als ik de borst krijg…”antwoord ik met een lachje.
“ Die kunt ge krijgen en een muilpeer er bovenop…”
Ik drink m’n Kriek leeg en wacht op haar. Achmed & Co kunnen m’n bloed wel drinken. Ik heb zo de indruk dat ik mij hier niet meer moet vertonen. We verlaten de arena als overwinnaars. Installeren ons op het terrasje aan de overkant. Ik bestel een Kriek, zij een colaatje. Een onderwerp hoeven we niet te zoeken om een goed gesprek te beginnen. Maar mooie liedjes duren niet lang. Begint diene baby toch wel terug z’n keeltje open te zetten. Ik denk dat hij nog honger heeft, zegt ze met twinkeloogjes.
Zeg dat het niet waar is hé? De rest kun je wel raden hé? Ze legt de kleine aan haar linkerborst. Nu heb ik haar twee borsten gezien. Dat schept een ongelooflijke band tussen ons beiden. Tot haren vriend ten tonele verscheen…

©GoNo

woensdag 23 maart 2011

Voor Vrijheid & Vaderland




Zie ze moorden en vechten
wie zijn hier de goeden of de slechten
gaat het om ’t verdrijven van een gek
of zit er teveel olie op die plek

straks staan we allemaal stil
en ’t zal langer zijn dan vijf minuten
we aanbidden de benzinepompen
een beetje geduld,
binnenkort lopen we op klompen

elite zal nog wel eventjes autootje rijden
jan met de pet mag te voet gaan
de clerus zal terug paard en kar wijden
we zullen met één voet in de middeleeuwen staan

och lieve heer, och here God
van al die toestanden word ik stapelzot
de ene gek zal plaats maken voor een andere
maar ’t zal de wereld niet veranderen

geef ons brood en spelen
brabbel een beetje over Broederlijk Delen
steun al die regimes met veel geld
tot meerdere eer en glorie
van de slachtoffers op ’t slagveld

de boer schudde z’n verweerde kop
zag de dode burgers liggen in ’t slijk
verdomme, de kool is niet waard het sop
en Nostradamus krijgt toch nog gelijk…

©GoNo

dinsdag 22 maart 2011

Ook dat is het leven?

Wat gaat er allemaal niet door z’n hoofd? Niemand weet het. Hij spreekt er ook niet over. Nachten aan één stuk denkt hij aan waar het misgelopen is. Bij drie van z’n kinderen loopt het goed. Huisje, tuintje, boompje. Bij één van z’n dochters loopt het constant mis. Een schuldenberg om u tegen te zeggen.
Ze hebben alles om gelukkig te zijn, een schattig dochtertje en het voornaamste: werk. Zonder werk kan men geen huishouden recht houden. Maar de kredieten die men zo gemakkelijk kan krijgen, deden hen de das om. Eigen schuld, dikke bult hoort hij al zeggen. Ze moeten maar slimmer zijn. Sommige mensen worden pas slim als ze op hun sterfbed liggen, meestal is het dan te laat…
Ze zou van de brug springen, ziet geen uitweg meer. Vluchten ver weg van de realiteit. In de dood kan men inderdaad vluchten. Maar ’t is onomkeerbaar. Geen weg terug. De huisdokter heeft haar laten opnemen in een psychiatrische kliniek. Om op haar positieven te komen. Veertien dagen rust. Maar wat daarna? Vraagt hij zich af. De schuldenberg blijft even groot, de problemen ook. Ze is nog maar zevenentwintig. Haar leven moet omzeggens nog beginnen. Hij verwijt haar niets, de raad die hij haar gaf was geheel vrijblijvend…
Ach, denkt hij, tijd brengt raad. Maar er zijn wonden die nooit helen, wonden die alleen maar etteren. Hij probeert haar te bellen, ze neemt niet op. Zal waarschijnlijk deel uitmaken van de therapie. Misschien is het beter zo. Doch in z’n hart weet hij wel beter, ’t blijft toch altijd z’n kind ook al is ze volwassen. Hij weet dat haar zelfbeeld op een laag pitje staat. Is altijd al zo geweest. Hij hoopt voor haar dat het ooit nog goed komt. Dat ze professionele hulp krijgt, dat ze haar behandelen als een volwassen vrouw en niet als een kind.
Hij hoopt, hoopt en verder weet hij het ook niet meer. Zelfmoordneigingen zijn een sluimerend gif. Haar kreet om hulp is momenteel gehoord, maar daarna, als het leven terug z’n alledaagse sleur herneemt, zal er dan nog hulp zijn? Ja, wat daarna? Ze zal nooit meer dezelfde zijn, kan ook niet.
Hij hoopt…hij hoopt dat alles goed zal komen…

©GoNo

vrijdag 18 maart 2011

Geen ogen-blik

Ze zat aan de tafel
zegde geen woord
ze hield haar wafel
zweeg als vermoord

‘k kwam voor haar speciaal
door regen en snijdende wind
een wangkus, wat een onthaal
ze leek wel op mij kwaadgezind

was zij nu degene waarover ik
met zoveel gloed en vurig sprak
ze gunde me geen ogen-blik
’n trillende snaar die plots brak

‘k zal maar denken, wie is zij
heb ik haar ooit ergens gekend
was zij een droombeeld van mij
een illusie, adres…..onbekend?

©GoNo

donderdag 17 maart 2011

CARTOONS




Verhaal met open einde…

Ik sta aan de koffieproeverij in de Colruyt. Heerlijk plekje om m’n medebewoners van deze aardbol te observeren. Ik sta er nooit alleen en ’s morgens in de vroegte smaakt zo’n gratis bakje troost geweldig goed. Een service die ik als trouwe klant kan waarderen. Wat ik ook regelmatig zeg tegen de heen en weer lopende personeelsleden. Die mij dan dankbaar aankijken, toch ene die een beetje dankbaarheid kan opbrengen, zie ik ze denken…
“ En valt het mee, nu Karel op pensioen is?”vraagt een dame met geblondeerd haar aan haar vriendin.
“ Zwijg stil, m’n kind, zwijg stil…de eerste dag stond ik nog op zes uur om z’n boterhammetjes te maken. Ik vulde, naar goede gewoonte, z’n thermoskan met koffie en zes klontjes suiker. Na bijna veertig jaar doe je dat allemaal op automatische piloot. Ik steek de krant in zijne kazak en nog een appeltje als dessert. De wekker loopt voor de tweede keer af, tijd voor m’n venteke om ook op te staan. Ik hoor z’n gehoest, ook dagelijkse kost, z’n gestommel in de badkamer, z’n gevloek omdat het douchewater weer veel te heet is. ‘k Hoor hem roepen waar z’n broek gebleven is. In de wasmand, waar anders. Een hele week met dezelfde broek lopen is toch geen zicht hé?”

Ik wil antwoorden dat een man soms gehecht kan zijn aan één bepaalde broek. Maar ik wil verder luistervinken terwijl ik m’n nog hete koffie uitslurp…
“ Viel uwen frank dan niet dat het z’n eerste dag van z’n pensioen was?”vraagt de blondine met een toon van medelijden in haar stem.
“ Welnee, macht der gewoonte, denk ik. De alledaagse routine, zal ik maar zeggen. Dus hij komt in de keuken waar z’n kopje koffie heerlijk staat te dampen. M’n ventje zet zich neer, ploft zich neer moet ik zeggen. Steekt z’n eerste sigaret op en slurpt van z’n gloeiendhete koffie. Met een verbrandde tong als gevolg. Iedere morgen hetzelfde ritueel, iedere morgen dezelfde vraag of ik die verdomde koffie niet wat kouder kan maken. Blazen he manneke, heeft uw moeder u dat niet geleerd? Waarna hij mij met liefdevolle ogen, waar de moordzucht in staat te lezen, naar de hel verwenst. Om dan recht te staan en z’n beklag te gaan maken in het kleinste kamertje. Verdorie, wie heeft het laatste wc-papier opgebruikt? Hij zelf, want vannacht is hij nog opgestaan om naar de wc te gaan…”

Ze drinkt van haar koffie, ik en de blondine ook. ’t Enige dat er hier mankeert is een tafeltje met vier stoelen en een koekje zou er ook nog bij kunnen, zeg ik langs m’n neus weg. Ze beamen het volmondig. Dat zou pas een service zijn, zegt de halve trouwboek van Karel.
We moeten opzij gaan staan want half Hoboken komt hier schijnbaar koffie drinken. De Colruyt heeft duidelijk een sociale functie. En onze dagelijkse zatlap is ook van de partij. Maar dan bij de wijndegustatie. Drinkt op z’n eentje een halve fles wijn leeg. Schijnbaar een goed merk, zo te zien. Ik vraag of die wijn wel te zuipen is. ’t Is voor niks van de gratuit, brabbelt hij. Die zijne dag begint al goed, bedenk mij…

“ Maar om voort te vertellen, mijne vent is toen door gereden met zijne fiets, daar krijgt hij een kilometervergoeding voor en alle beetjes helpen, zei de hond terwijl hij in de facteur z’n been beet.”zegt ze met een lachje.
Die vrouw heeft gevoel voor humor, dat staat buiten kijf. Getrouwd zijn met een hartvreter en nog kunnen lachen. Ik wil haar voorstellen om bij mij te komen wonen, maar iets doet me vermoeden dat ze toch wel van haar ‘ venteke ‘ houdt.
“ Plots hoor ik op de radio dat de minister van Pensioenen niet lang meer burgemeester van Ans zal zijn. Dedju, denk ik, mijne vent moet helemaal niet gaan werken. Komt dat tegen. Ze gaan daar op z’n werk eens goed lachen met hem. Daar moet ge nu toch een onnozelaar voor zijn hé? Hij zal de schuld weer op mij steken, maar wie gaat er gaan werken? Hij toch hé?”
“ Ja, maar moest jij niet opgestaan zijn en alles niet klaargezet hebben, dan was dit toch nooit gebeurd?”
“ Van je vriendinnen moet je het hebben hé? Ge kunt al samen gaan wonen met mijne vent…”zegt de vrouw van onzen beste vriend Kareltje.
“ Kom, we gaan verder onze boodschappen doen, want Karel zit zonder tabak. ‘k Zal weeral wat mogen horen…”

Graag had ik willen weten hoe het afgelopen is met Karel op z’n werk, ‘k zal de rest van het verhaal naar eigen goeddunken mogen invullen. Spijtig hé?

©GoNo

woensdag 16 maart 2011

Waar was je toen ik je nodig had ?

“ Zozo, ben jij m’n echte vader?”hoor ik een meisje vragen aan de man die net binnenkomt. De man kijkt schichtig rond. Ik bestudeer m’n bierviltje terwijl ik in m’n kopje koffie roer. Moet ik nu een andere plaats zoeken zodat ze hun gesprek in alle intimiteit kunnen verder zetten? Of blijf ik gewoon zitten en absorbeer ik dit onderonsje als een spons die nat gemaakt wordt? Ik opteer voor het tweede, per slot van rekening zat ik hier toch al.
“ Mag ik gaan zitten?”vraagt de man.
“ Nee, ge moet blijven staan…grapje hé?”zegt het meisje.
De man gaat zitten, de dienster komt naar het tafeltje, vraagt wat meneer wil drinken. Een koffietje graag, met twee melkjes. Ze lijkt helemaal op haar moeder. Dat zegt hij ook.
“ Eigenaardig, ons mama zegt dat ik op jou lijk…”
“ Hoe oud ben je nu?”
“ Zestien, zeventien worden in augustus…”
“ Kijk, ik heb nog een foto van je toen je juist geboren waart…”en hij diept een foto op uit z’n portefeuille.
Het meisje neemt de foto aan, legt hem voor haar colaflesje. Ze wil hem de vragen stellen die al zo lang in haar geheugen opgeslagen zitten, maar weet niet goed hoe te beginnen. Een stilte valt, het kopje koffie moet de redding brengen.
“ Ik ben blij dat ik je eindelijk eens zie…”zegt de man met een flauwe glimlach.
’t Kan zijn, zie ik haar denken, ’t kan zijn…
“ Waarom heb je ons in de steek gelaten?”flapt ze eruit.
Ergens had hij die vraag wel verwacht, maar toch overvalt ze hem.
“ Omdat ik een andere vrouw leerde kennen…”antwoordt hij geheel naar waarheid.
“ Is dat een reden om uw eigen bloed in de steek te laten?”
“ Ik kon niets anders, uw moeder heeft de echtscheiding ingezet, ik niet…” Het klinkt als een excuus.
Het meisje denkt na, haar moeder heeft nooit uitgelegd hoe de steel in de vork zit. Spreken over vroeger deed ze nooit. Haar stiefvader wilde geen woord horen over wat voorbij was. Tot haar vijftiende ging ze er van uit dat haar stiefvader haar echte vader was. Maar ze voelde ook wel dat er iets niet klopte. Liefde kreeg ze niet van hem. Ze mocht blij zijn dat ze bij hen mocht wonen. Zei hij meerdere keren per dag. Toen begreep ze het niet, nu wel. ’t Was ook de reden van haar zoektocht. En nu zat ze tegenover de man die haar verwekt had. Haar bloedeigen vader.
“ Wil je nog iets drinken?”vraagt de man.
“ Ja, graag nog een colaatje, als het kan…”
“ Wacht, ik zal het halen…ik moet toch naar het toilet…”
De man staat op, bestelt een colaatje en gaat naar het toilet. Het meisje schrijft iets op het bierviltje.
Het meisje staat recht, gooit met energiek gebaar haar bruine lokken over haar schouder. En verlaat de zaak. De hele affaire neemt plots een andere wending.
De man komt terug met een colaatje . Hij zet zich neer aan het nu lege tafeltje. Kijkt richting toilet. Ik volg z’n ogen, willen of niet.
“ Meneer, mag ik u iets vragen?”
“ Jazeker…vraagt u maar…” Ik weet wat de man gaat vragen.
“ Is m’n dochter al lang naar het toilet? Er zal toch niets gebeurd zijn?”
Er zijn twee mogelijkheden. Of ik zeg dat ik er niet opgelet heb of ik zeg dat ze het afgebold is. Ik twijfel, ik wil de man niet kwetsen. Hij heeft het al moeilijk genoeg, zo te zien.
“ Meneer, uw dochter is een kwartiertje geleden naar buiten gegaan, maar ze heeft een boodschap achtergelaten op dat bierviltje, denk ik toch…”

De man neemt het bierviltje, lees het. Ik zie een traan opwellen in z’n oog. Zoveel leed in die ene traan. Ik voel medelijden met die man, zou hem een troostend woord willen zeggen, maar ik doe het niet. Hij staat op, de cola staat er verweesd bij.
“ Dag, meneer…” zegt hij schuchter alsof hij zich wil excuseren voor die traan.
“ Ook nog een prettige dag hé?” Het klinkt niet, die man gaat helemaal geen prettige dag tegemoet.

Ik neem het bierviltje, nu begrijp ik die traan. Er staat in blokletters: “ Ik heb geen moeder en nog minder een vader…waar was je toen ik je nodig had???”

©GoNo

dinsdag 15 maart 2011

Patje voor de vrienden…

Hij is er zich totaal niet van bewust, dat z’n uitspraken kant noch wal raken. Hij weet alles van horen zeggen. In discussie gaan met dat heertje is op voorhand een verloren zaak. Als hij binnen komt in de stamkroeg is het met veel lawaai. Z’n stem kan graniet doen splijten. Een harde stem, die boven alles uitstijgt. Zijn ze aan het discuteren over de voetbal, dan geeft hij ongevraagd z’n mening. Over wielrennen? Weet hij alles van. Tennis? Kim Clijsters is bij wijze van spreken z’n petekind.
Vroeger, heel lang geleden, was hij bediende in een bank. Maar toen hij zich begon te gedragen alsof hij de bankdirecteur zelf was en hij de spaarcenten van enkele bejaarden in verkeerde beleggingen gestoken had, hebben ze hem bedankt voor bewezen diensten. De schuld lag niet aan hem, maar aan het grootkapitaal. Geruchten doen de ronde, dat hij het geld gewoon in z’n zakken heeft laten verdwijnen. Hij is er nooit voor veroordeeld, laat staan dat hij ooit de binnenkant van de gevangenis heeft gezien.
’t Moet gezegd, hij loopt er altijd piekfijn uitgedost bij. Speelt nonchalant met autosleutels van een BMW, heel opvallend. Een BMW, laatste nieuw model, hij weet er alles van. Als we vragen om eens mee te mogen rijden, is die wagen geheel toevallig in de garage voor jaarlijks onderhoud. Maar nu is die grote mond door de mand gevallen. Iemand heeft gezien dat hij z’n fiets twee straten verder tegen een schutting vastmaakte. Het nieuws deed als een lopend vuurtje de ronde. Eindelijk kunnen we hem voor schut zetten. We verkneukelen ons nu al. Ik houd me afzijdig, alhoewel ik dit voor geen geld wil missen…
Laten we over de voetbal wat praten, wetende dat hij toch het laatste woord zal willen hebben. En als hij mee in de discussie gaat, beginnen we over Gerard die een nieuwe BMW wil kopen. Een Mercedes past beter bij Gerard. Als vertegenwoordiger in caféspelen en alle dagen op de baan zijnde.Vinden wij…
Patrick, zo heet dat heerschap, maar we mogen Patje zeggen. Als blijk van genegenheid. Afgeborsteld, om door een ringetje te halen, kijkt hij ons aan met een blik van een beenhouwer die weet welk vlees hij in de kuip heeft.
“ Zeg Patje, hebt ge het al gehoord van die nieuwe geldschieter van den Beerschot? Die gaat de naam veranderen. Gedaan met Germinal Beerschot, ’t gaat terug gewoonweg Beerschot noemen. “vraagt Toone, de stamineebaas.
Patje heeft schijnbaar het nieuws niet gehoord of gezien. Zal teveel met beleggingen bezig geweest zijn.
“ Dat kan hij zomaar niet, dat moet eerst voor de raad van bestuur komen en de aandeelhouders moeten ook akkoord zijn. Ik geef hem een jaar en hij mag z’n valiezen pakken. Ik ken die geldschieter, toen ik nog bij de bank werkte was het ook al een jan-mijn-kloten…”zegt Patje op een toon die geen tegenspraak verwacht.
“ ’t Is gisteren in het nieuws geweest op ATV, hij wil den Beerschot runnen als een bedrijf. Hij heeft letterlijk gezegd dat degenen die niet renderen, er uitvliegen…”
“ Ge moet niet alles geloven wat ze op de tv zeggen. Neem van mij aan dat de helft gelogen is en de andere helft moet ge met een korreltje zout nemen. Ik ken een paar journalisten, als ge die bezig hoort, dan weet ge genoeg…”
“ Om over iets anders te spreken, naar het schijnt, maar de zon schijnt ook, zou Gerard een nieuwe BMW willen kopen. De laatste nieuwe…”gooit Toone wat olie op het vuur.
Patje spitst z’n oren. Over BMW weet hij toevallig alles. Deze wagen heeft geen geheimen voor hem. Hij kan hem volledig uit elkaar halen en dan heeft hij nog stukken over. Als reservestukken.
“ Ik ga die van mij verkopen, ben hem een beetje moe en om tegenwoordig een parkeerplaatsje te vinden. Die parkeerwachters kennen maar één ding en da’s boetes uitschrijven…” Zo dat weten we nu ook weer.
“ Ik wil die wel overkopen, voor een vriendenprijske hé?”doet Toone er een schepje bovenop.
“ ‘k Zal er eens over nadenken, pas op, er mankeert niets aan die wagen. Is juist binnen voor z’n jaarlijks onderhoud en er staan maar 30 000 km op de teller.”
“ Patje, neem me niet kwalijk, maar ge hebt uw broekknijpers nog niet uitgedaan…”zegt Toone met een grijnslachje.
Patje wordt zo rood als een tomaat, kijkt naar z’n broek en inderdaad, ze zitten er nog. Eventjes staat hij er beteuterd bij, je ziet hem denken hoe het in godsnaam mogelijk is.
“ ‘k Moet van den dokter allle dagen minstens 20 km rijden met de fiets, voor m’n hart hé?”zegt Patje alsof er niets aan de hand is.
“ Ge hebt een schone velo, Patje, echt waar en die twee straten die ge te voet komt, da’s ook voor uw hart zeker?”vraagt Ludo.
Patje is weg gegaan met de wijze woorden dat hij nooit nog een voet in die rot-kroeg binnenzet.

©GoNo

maandag 14 maart 2011

Bestelde Boeken via UNIBOOK

Beste lezers & lezeressen,

De boeken die u besteld heeft via UNIBOOK worden rechtstreeks naar u thuis gezonden. Dit kan enkele dagen duren, meestal tussen de vijf à tien werkdagen.Ik heb daar geen controle of zeggenschap over.
En ja, er komt een vervolg op ' Tussen Prikkeldraad & Rozen'. Wanneer weet ik nog niet, zo gauw ik m'n opzoeking via internet afgerond heb. 't Moet toch een beetje kloppen hé?

Met dank voor uw begrip.
Mvg
GoNo

Sprokkelen in Sprookjesland 2.

Assepoester’s tweeling Spic & Span

Het gaat niet goed in Sprookjesland, het gaat zelfs slecht. Sneeuwwit is haren prins Choco zo beu als koude havermoutpap. Hoe zou dat komen hé? Die meerwaarde van z’n lichtelijk overdreven homofiele neigingen, is een doorn in haar oog. En zeggen dat die koning moet worden, er zal veel volk komen zien. Sprookjesfiguren die de herenliefde bedrijven liggen niet zo goed in de markt. Ze worden nergens vermeld, bij m’n weten. Ze zijn er wel, maar ze komen niet uit de kast. Zo ook met de lesbische sprookjesfiguren. We weten allemaal dat Doornroosje verliefd is op Assepoester. Toen Doornroosje uit haar honderjarige slaap ontwaakte, was het eerste wat ze vroeg hoe het met Assepoester ging…
Assepoester was intussen al getrouwd met haren charmante prins en sloeg nu af en toe eens met haar glazen muiltje op haar gemaal z’n muil als hij weer eens van een met drank overgoten diner kwam. Vroeger mocht ze nog mee naar al die gala-bals, maar sedert ze bevallen was van haren tweeling moest ze aan de haard zitten. Een haard is schoon, in de winter, maar in de zomer zit je naar een zwart gat te kijken. Je kunt evengoed een neger in z’n blote op handen en knieën zetten en een paar uur naar ’t zwarte gat kijken. Wat ze ook deed, maar ’t schonk haar geen voldoening. Haar deugnieten van prinselijke bloede staken achteréénvolgens een selder, knolraap, een paar ajuinen plus een komkommer in dat zwarte gat. Al roepende:” Da’s de Hut van Oom Tom…”. Toen ze ook nog kwamen aandraven met een stofzuiger, zette de arme man het op een lopen. Trop is teveel hé?
’t Verdiende wel goed, maar toch, er zijn grenzen.
Haren tweeling, prinsje Spic en prinsje Span, kregen les van ene mister Proper. Een Engelsman met Amerikaans accent. Gezien de jarenlange onderdanige houding van Assepoester tegenover haar beminde zusjes, vond ze het niet meer dan normaal dat haar zoontjes de geneugten leerden kennen van het poetsen en opblinken. Per slot van rekening had hun moeder Assepoester een diploma van industrieel reiniger. Met grote onderscheiding. Maar Spic & Span deden er alles aan om het leven van mister Proper zuur te maken. Ze maakten er één grote bende van. Eén van hun geliefkoosde bezigheden waren overal de kraantjes open te zetten zodat het paleis meermaals van voor tot achteren onder water stond. Properder kan haast niet, zeiden ze met een grijnslachje. Zilver en koper poetsen deden ze met zwarte schoensmeer. Mister Proper, die altijd piekfijn in het wit was, bonden ze vast, waarna ze hem overgoten met mayo, ketchup, mosterd en wat versnipperde ajuin. Om nadien met een lief gezichtje aan Assepoester te zeggen dat ze een lekkere hamburger voor haar klaargemaakt hadden in de keuken. Hun moeder plengde een traantje, ’t waren toch schatjes haren tweeling. Mister Proper stond doodsangsten uit toen ze aanstalten maken om hem ten dele in de oven te duwen. Kwestie van een beetje gaar te worden…Assepoester kwam juist op tijd binnen om hem van een gewisse dood te redden.
Mister Proper gaf z’n ontslag. Assepoester probeerde nog hem op andere gedachten te brengen, beloofde hem een dertiende maand, kinderbijslag en gratis vervoer met de gouden koets, maar het mocht niet baten. En toen ze er aan toevoegde dat het nog kinderen waren, was dat de druppel die de emmer deed overlopen. Die prinsjes waren helemaal geen kinderen, het waren kleine monsters, kleine psychopaten…
“ Ge moogt veel zeggen, meneerke Proper, maar dat m’n kinderen psycho-dinges zijn dat is er teveel aan. Wie denkt ge wel dat ge zijt?” beet ze hem vol verachting toe.
De man kon niet antwoorden want zijne mond zat vol versnipperde ajuin. En zien kon hij ook niet door de ketchup en mayo die overvloedig z’n ogen drupte. Hij voelde hoe ze hem oppakte. Verdomme, wat is die meid sterk, dacht hij nog. Hij kreeg de kans niet om er verder over na te denken, want ze kieperde hem gewoonweg door het openstaande raam. ’t Is proper, dacht mister Proper. Een geluk dat het op het gelijkvloers was en een doornenstruik z’n val een beetje brak. De tuinman knipoogde naar hem, die had al meer rare vogels uit de lucht zien vallen.
“ Zo, opgeruimd staat netjes…”zei Assepoester geheel toepasselijk.

©GoNo

zaterdag 12 maart 2011

Jacko

Ik loop op de zaterdagse markt. Weinig volk, ’t is geen weer om buiten te komen. Een schrale zon met een snijdende wind. Maar ik heb zin in een goeie vettige hamburger. Zo ééntje waar de ketchup uitdruipt en de ajuin in uwen baard blijft plakken. Ik trek me daar niets van aan, toen ik klein was moest ik proper zijn. Nu mag ik naar eigen goeddunken en believen vol hangen met etensresten. Het voordeel van ouder te worden is dat ze op den duur nog compassie met u krijgen. Ocharme, diene mens heeft de ziekte van Parkinson. Zie z’n handen eens bibberen. Een aan alcohol-verslaafde bibbert ook als hij ’s morgens opstaat en z’n eerste pint nog niet gedronken heeft. Ik heb zo van die vrienden die met twee handen hun pintje moeten vastnemen om het aan hun mond te kunnen krijgen. Bij mij bibberden m’n handen van de kou. ’t Is maar dat je het weet hé?
Ik hoor m’n naam roepen, maar zie niet onmiddellijk vanwaar het komt.
“ GoNo, zijt ge doof ofwat?”
Nee, doof ben ik nog niet en blind ook nog niet. Dat zijn dingen voor later als ik dood zal zijn.
“ GoNo, oehoe, oehoe, hier sta ik…”
Bij mijn weten is een oehoe de grootste uil die er bestaat, dus het kan bijna niet anders zijn dan een vriend die mij roept.
“ Oehoe, oehoe, GoNo…”
Diene uil heet GoNo, zoveel is zeker. Waarschijnlijk iemand van de familie die mij roept. Ferme beet in hamburger doen en voor de rest laten waaien hé? Voilà, door al dat geroep een ferme vlek van ketchup doorspekt met ajuin op mijne propere frak…
“ Moet ge nog een servetje hebben, want ge zijt weer goed bezig zo te zien…”vraagt Anita, de hamburgermadam.
“ Ik zou u eeuwig dankbaar kunnen zijn, moest eeuwig niet zo lang zijn hé?”antwoord ik met een lachje.
Ik kijk in het rond, ’t kan ook in het vierkant zijn, maar da’s maar een detail. Plots voel ik een hand op m’n schouder. Levensgevaarlijk, gezien ik de neiging heb om in een reflex een muilpeer uit te delen. Al goed dat ik niet aan het groentenkraam sta. Peren genoeg daar.
“ Zeg Gono, kent ge geen mensen meer?”
Die is weeral zat want ziet overal mensen.
“ Verdorie, de Kamiel, da’s lang geleden, zijt ge nog altijd niet verhuisd naar Benidorm?”
“ Voorlopig nog niet, maar we zijn juist terug voor een weekske…”
“ En hoe is het met de hond en de kat?”
M’n interesse gaat eerst naar het wel en wee van de dieren en dan pas naar de mensen. Altijd zo geweest, altijd zo blijven.
“ Blacky hebben we een spuitje moeten laten geven, ’t beestje was blind en zat vol kanker. Minou, die heeft een Spaanse kater leren kennen en miauwt nu in het Spaans. Als ze haar eten moet krijgen, danst ze eerst de flamenco. En ze blijft hoe langer hoe meer van huis weg. En onze nieuwe huisgenoot Jacko spreekt ook al Spaans…”
“ Heb ge nu ook al een Spaanse bediende? Wat een naam voor een Spanjool, ’t zal je kind maar wezen. Een rijke mens is toch iets raar hé?”
“ Onnozelaar, Jacko is een papegaai, spreekt Spaans met een Vlaams accent. Maar dat beest werkt zo op m’n zenuwen. Zingt de hele dag van ‘dos cerveza’s”. Om zot van te worden. Ge weet toch dat ons Marie een echte kwezel is, ze verstaat gene bal van de Spaanse mis, denkt zelfs dat het Latijn is. Heeft ze dat stom beest toch leren ‘ amen’ zeggen. Dus telkens ik iets zeg, zegt dat beest ‘ amen ‘. Moest ik ook een papegaai zijn, ik durfde mijne bek niet meer opendoen. En dat doet hij alleen bij mij, dat gepluimd kieken…”
“ Maar allé, een beetje leven in de brouwerij kan toch geen kwaad, zou ik zo zeggen…”
“ Da’s geen leven, da’s een hel, Marie die de hele dag kwebbelt, een papegaai die hetzelfde doet en een kat met een Spaanse kater…geef m’n part maar aan de hond, maar die is dood en zal er niet veel meer aan hebben…”
“ Ge moet hem andere woordjes leren. Probeer eens met ‘ schoon wijfeke’ of ‘ nondedju, miljaarde..’”
“ GoNo, met u valt er niet te klappen, ge zijt familie van diene papegaai, denk ik…”
“ Weet ge nu nog niet dat ik afstam van de spot-vogel? En ook van de oehoe’s, maar diene vogel kent ge niet hé?”
“ Als ge toch zoveel van vogels weet, waarom koopt ge dan Jacko niet? Hij zou perfect bij u passen…”
‘k Heb hem feestelijk bedankt omdat de mogelijkheid bestaat dat ik hem, na tien keer ‘ amen’, los de soep indraai…

©GoNo

vrijdag 11 maart 2011

Sprokkelen in Sprookjesland

Sneeuwwit

Sneeuwwit, heette vroeger Sneeuwwitje, maar nu ze volwassen is wil ze die naam niet meer horen. Met weemoed denkt ze terug aan de dagen en nachten die ze doorgebracht heeft bij de zeven dwergen.
Wat een dagen en nog meer wat een nachten…Die dwergen kenden er wat van. Die hadden een handleiding geschreven, getiteld “ Sutrakama- Handleiding voor Handige en Volmondige Dwergen”. ’t Is verbazingwekkend wat men allemaal met z’n mond en handen kan doen. Maar Sneeuwwit was een goede en vlugge leerlinge. Tot groot jolijt van de zeven dwergen. Maar na enige tijd stak de jaloezie z’n kop op. En daarbij, zeven dwergen die constant aan je lijf zitten is een beetje teveel van ’t goeie. Na veertien dagen was ze verplicht om bij ieder nummertje die ze gingen maken een nummertje te geven. Maar aan alle mooie sprookjes komt er vroeg of laat een eind. Op een zomerse dag, ergens in de zwoele zomer, ging ze bloemen plukken in het bos. Voor haar nichtje Zwartkapje, die van karakter totaal verschillend is van haar zusje Roodkapje. Zwartkapje is het zwarte schaap in de familie. Roodkapje daarentegen wordt op handen gedragen na de overwinning voor de voetbalbeker, pardon, op de wolf bedoel ik. Een overwinning waar ze totaal niets voor gedaan heeft, want het was de jager die hem doodschoot. Recht tussen z’n ogen. Kon ook niet anders, gezien Roodkapje nog in de buik van diene uitermate boze wolf zat. Moest hij met hagel geschoten hebben, dan was Roodkapje mee doorzeefd geweest en was al die ellende met Zwartkapje van de baan. Maar da’s een ander verhaal…
Haren prins heeft in het koninkrijk de bijnaam van Chocoprins, waarom wist ze ook niet. Ja, hij heeft wel van die typische vrouwelijke maniertjes, maar dat geeft hem juist een meerwaarde. En dat hij liever op z’n paard zit, dan op haar, neemt ze er graag bij. Om kindjes te maken voelt ze zich nog te jong en sedert de pil ook in Sprookjesland, op eenvoudig voorschrift van de behandelende chirurgijn te verkrijgen is, is dat probleem ook opgelost tot bijna ieders tevredenheid. Er zijn er altijd wel een paar die de vooruitgang in de weg willen staan. Sprookjesland kent drie categoriën van inwoners. De Schrijvers, de Figuranten en de Lezers. Ieder met eigen bond en ziekenkas.
De Schrijvers zijn de kleinste groep, maar hebben de meeste macht omdat ze, buiten hun sprookjes, ook nog eens meewerken aan de scenario’s voor de zoveelste verfilming ervan. De Schrijvers hebben er voor gezorgd dat ze de Eerste Schrijver mochten leveren, een schrijver met meer macht dan de koning. Maar koning Frederik von Kartuffel zum Puree ligt er niet van wakker, daar hij binnen enkele maanden de fakkel zal doorgeven aan Prins Choco en z’n teerbeminde dochter Sneeuwwit. Een splinternieuwe fakkel, zilver met gouden bies op de rand. De vorige fakkel was versleten en had, eerlijk gezegd en gezwegen, nooit gebrand. Koning Frederik gebruikte hem voornamelijk om vliegen en ander ongedierte mee dood te slaan.
De Figuranten is de groep met de meeste werklozen. Om voor de handliggende redenen. Sedert Walt Disney de pijp aan Maarten gaf, die hem overigens nog altijd bewaard als was het een relikwie, is de afname van sprookjesfiguren fel verminderd. En de grote staking in Sprookjesland in 1980 heeft ervoor gezorgd dat er een tijdje geen sprookjes meer gemaakt werden.
De Lezers zijn in aantal veruit het grootste. Hebben het minste in de havermoutpap te brokken. Maar er begint beweging in te komen. Meer en meer beginnen ze tot het besef te komen dat zij als lezers ook hun rechten hebben. Ze scheuren zich af van hun bond “ De Zwijgende Meerderheid” en verzamelen zich nu in een nieuwe bond “ De Publieke Opinie”. Ze geven zelfs een eigen krantje uit. “ Trammelant in Sprookjesland”. Voorlopig nog in braille en voor slechtzienden, maar alle begin is moeilijk hé? Hun tekstschrijver is ene G.Ono, waarschijnlijk familie van Yoko Ono, want als hij last heeft van constipatie, krijgt hij dezelfde spleetogen.
Dit alles om u een beetje wegwijs te maken in het reilen en zeilen van dit toch wel ongelooflijke mooie en tevens prachtige Sprookjesland. Enige gelijkenis met dat andere sprookjesland dat toevallig België noemt, is louter toevallig…

©GoNo

donderdag 10 maart 2011

Hans & Griet 2

“ Ik ben Hans, Inspecteur van Sprookjesbouwwerken en hier naast me staat Grietje, m’n secretaresse te geilogen naar diene verkoper…”stelde Hans zich voor.
“ Hihihi, Hans & Grietje, ook toevallig zeg, daar zouden ze eens een sprookje moeten over schrijven. Eentje met een boze heks, die in een peperkoekenhuisje woont. Maar de kinderen geloven niet meer in sprookjes hé? Die geloven alleen nog in sprookjeshuwelijken. Zo van een Engelse prins die met een burgermeisje huwt op kosten van de belastingbetaler…”
“ Mevrouw de heks, ik ben hier niet om nieuwe sprookjes te maken, laat staan uit te vinden. Ik ben hier omdat er een anonieme klacht tegen u loopt wegens de bouw van een nieuwe oven…”sprak Hans, niet van plan zich de mond te laten snoeren door een toverheks met een bobbel op haar neus. Waar nog drie haartjes ingroeiden op de koop toe. Afgrijselijk. Wat een gedrocht.
Die stond ook niet op de eerste rij toen ze de schoonheidsprijzen uitdeelden, was z’n conclusie.
“ Wil ik u eens omtoveren in een pad? Of een strontvlieg? Een worm met een haak in uwen kop? Of in een politieker, misschien?”vroeg de heks met overslaande en tevens krassende stem.
Bij het horen van omgetoverd te worden in een politieker sloeg de schrik hem om het hart. Alles behalve dat. Nee, dan nog liever in een worm. Maar dan zonder haak in z’n kop.
“ Hanske, je bent immuun en ongevoelig voor toverkunstjes…”hoorde hij Grietje zeggen.
“ Da’s ook weer waar, zo beste heks, wat nu geblazen zei de kikker tegen de ooievaar, die flagrante bouwovertreding gaat u een aardig centje kosten. Ik zou, moest ik van u zijn, maar een sprookje schrijven. De royalties brengen misschien nog iets op en als ge met mij deelt moogt ge dat sprookje Hans & Grietje heten…”
Voilà, beste lezer, ziehier de ontstaangeschiedenis van het wereldberoemde sprookje over ene Hans en ene Grietje.
“ Zeg toverende kol, kunt ge nu echt niets doen aan diene bobbel op uw reukorgaan? ‘k Word er mottig van, ’t is geen zicht en ge verpest er het omringende landschap mee…”
“ Luister Hans en in mindere mate Grietje, ik ga mij zelf omtoveren in een chique madam. Simsalabim, simsalabam, er rijdt vandaag gene tram…”
“ Miljaarde, ge lijkt op koningin Fabiola, da’s nog erger…Uwen coiffeur is al een paar eeuwen dood zeker?”
“ Weer niet goed? Sjonges nog an toe, wat zijt gij voor een hartvreter, uw mama was blij zeker toen ge alleen ging wonen?”
“ En uw mama en papa hebben subsidies aangevraagd bij Monumentenzorg zeker?” was z’n wedervraag.
“ Ja en ze wachten nog altijd op het dossier dat goedgekeurd moet worden…”zei de heks haar afbrokkelende tanden tonende. Een klein foutje bij de uitvoering van haar toverspreuk. Maar in een Gezondheidskliniek kunnen ze dat verhelpen met een hamer en een beitel. En daarna een beetje botox in de lippen en ge ziet er uit als een kikvors met schaamlippen op z’n muil…maar dit geheel terzijde.
“ Dien een nieuwe aanvraag in en zet er koningin Fabiola onder, wedden dat het vooruit zal gaan? Heel die koninklijke familie leeft nog altijd in een sprookje. En een titel opent veel deuren, ’t is maar dat je het weet en nu weet je het!”
“ Da’s nu eens een goed gedacht, kom hier dat ik u een kus geef…”zei de heks op minzame en verliefde toon.
“ Als ge wilt kussen, kus dan den boze wolf, die heeft hetzelfde gebit als gij…en een even grote stinkende bek…Kom, Grietje, we zijn weg naar de volgende statie…”
“ Gaan we de trein pakken?”vroeg Grietje die schijnbaar niet van de slimste is.
“ Bij wijze van spreken, kieken, als er ene op tijd rijdt hé?”

’t Is warm, het wordt heter en heter. ’t Kan ook zijn dat het sprookjesbos in de fik staat, dat hebt ge met een hoopje randdebielen die een BBQ midden in een bos doen en hun houtskool aan de rand dumpen. Sluikstorten, denkt Hans, weer een overtreding, terwijl het sprookjesbos in lichterlaaie staat. Ze gaan het hier serieus warm krijgen met al die overtredingen…

©GoNo

woensdag 9 maart 2011

Hans & Griet

Hans, ambtenaar bij de Inspectie van Sprookjesbouwwerken en Grietje, z’n toegewijde secretaresse, waren op pad in het Sprookjesbos. Niet dat ze nog in sprookjes geloofden, maar na een anonieme klacht over een nieuwe oven, die heks Bobbelneus had laten bouwen , waren ze wel verplicht om deze flagrante overtreding te onderzoeken.
Hans, die meer en meer begon te lijken op Bolle Gijs, zweette als een rund op weg naar het slachthuis.
’t Was een zomerse dag en zelfs het bladerdak gaf geen soelaas. Wat een hitte. ’t Leek wel of de wereld in brand stond. Hans pakte z’n bolletjeszakdoek en wiste het zweet van z’n bolle hoofd en wangen.
“ Pffffffff, wat een warmte, Grietje, wat een hitte hé?”
“ Niet meer normaal, Hanske, wat zeg ik, gewoonweg abnormaal…”
Ze hoorden muziek en gelach. Wie kan er met zulke hitte nog lachen, vraagt Hans zich af. Op een open plek in ’t bos zien ze tot hun verbazing dat er een BBQ aan de gang is. Dat moeten we eens nader bekijken, denkt Hans.
“ Hallo, wie is hier de verantwoordelijke? “ vraagt Hans aan een kereltje die er nogal houterig uitziet.
“ Euh, ik denk diene zwarte prins op z’n witte paard. Hoe heet die ook weer? Chocoprins of zoiets. Maar wees voorzichtig want hij heeft soms van die homofiele neigingen. ’t Is maar dat je het weet hé?”
“ Waarom wordt uwen neus langer?”vraagt Hans op strenge toon.
“ Wordt mijne neus langer? ’t Was me nog niet opgevallen. Verdomme, maar dan ben ik niet meer van vlees en bloed. De goede Fee ( Fee is haar naam) heeft me weer eens goed liggen. Om houtworm van te krijgen…”
“ Kom Grietje, uit een houten kop komt alleen zagemeel. Laat ons eens een lichtje opsteken bij diene Chocoprins.”
Grietje nam een theelichtje en stak het op.
“ Is het zo hoog genoeg?”vraagt ze met toewijding in haar overigens zwoele stem.
“ Ietske hoger, als ’t kan…” Dit om aan te tonen wie de baas is.
Chocoprins torende hoog boven de massa sprookjesfiguren. Als een veroveraar bekeek hij welwillend z’n volk. Een oud vrouwtje bracht hem een appel. Hier,da’s voor Witsneeuwtje of hoe uw aanstaande ook mag heten. Zegt ze met schorre stem. Z’n paard denkt: hé, een appel. Altijd beter dan die citroen op m’n rug. Schrok, schrok, dag appel. Dag paard ook. Chocoprins vliegt als een rotte appel door het zwerk en belandt met een patat tussen de curryworsten, boeletten en andere vleeswaren. Hij voelt hoe een kippenspit zich in achterste boort. Een geluk bij een ongeluk, denkt hij en sluit gelukzalig z’n ogen.
“ Hier zijn de drie biggetjes, hier zijn de drie biggetjes…”
“ ’t Zou gaan tijd worden, weet jullie wel hoe laat het is…”
Nee, dat weten ze niet want zo lomp als het achtereind van een varken.
“ Kruip maar op het spit en draai maar lekker rond hé?”
“ Ikke wil eerst, ikke wil eerst…” zegt het kleinste biggetje
“ Ge moogt een nummerke trekken zoals bij den beenhouwer…”zegt de uitbater van de BBQ-stand.

Wat een gedoe, denkt Hanske. En hij laat een nieuwe overtreding noteren door Grietje.
“ Noteer, ik herhaal, noteer, overtreding van richtlijn 712 bis, gelet op de wet van 1792, die stipuleert dat biggetjes ten allen tijde een keurmerk moeten dragen, besluit ik dat deze biggetjes niet conform de wet zijn…Ook het toerental van het spit klopt niet. Ik zal deze zaak ten gronde uitspitten. Tot op het bot…”
“ Niet zo rap, Hanske, niet zo rap, ik kan niet volgen…ge lijkt wel den Vliegende Hollander”zegt Grietje, beduusd en bedeesd.
Plots ziet Hans de heks Bobbelneus staan. Die moet hij hebben. Met gezwinde pas en dat ondanks de hitte, stevent hij recht op de heks af. Die is zich van geen kwaad bewust en is juist in gesprek met de verkoper van de allernieuwste kooien. Kooien met airco en automatische voederbakken. En een scanner om te zien hoe dik en vet je al geworden bent. Ze gaan me niet meer liggen hebben, denkt de heks…

©GoNo

dinsdag 8 maart 2011

Het Biefstukkenmanlied

Alles ziet er anders uit
als de zon schijnt
zingt Andre van Duin
bij hem niet want z’n hart ligt in puin

Refrein:
zie hem zitten de biefstukkenman
de spoorman die niet koken kan
hij heeft toch zoveel verdriet
geen biefstuk met friet in ’t verschiet…

zat al uren te wachten
met biefstukken op de hof
komt ze of komt ze niet
hij had goesting in biefstuk met friet

Refrein:
zie hem zitten de biefstukkenman
de spoorman die niet koken kan
hij heeft toch zoveel verdriet
geen biefstuk met friet in ’t verschiet…

ze liet hem deftig wachten
de liefde van die arme man
die klokvast werkte bij ’t spoor
kreeg weinig en totaal geen gehoor

en van je hela hola houdt er de moed maar in
blijf maar lekker wachten, ’t heeft toch geen zin…

©GoNo

Opgedragen aan m’n zus Leen

Om te huilen is het nu veel te laat

Paardenbloempjes tussen het bedauwde gras
langs de kabbelende rivier en ’t wuivende riet
kleurige vlinder zweeft boven een modderplas
ze is één van de weinigen die het bloempje ziet

‘k hoor de kikkers kwaken op zoek naar een lief
ooievaar strijkt zachtjes neer, wacht geduldig af
lieve heer, laat mij nog éénmaal rondlopen hier
voor ik tot stof verga in m’n zelfgedolven graf

’t is triestig om te sterven nu de lente is in ’t land
geen zonnestralen die mij nog zullen verwarmen
geen vogels die voor mij zingen aan de oeverkant
geen planten en bloemen die mij zullen omarmen

om te huilen is het nu veel te laat, geen tranen meer
‘k heb het altijd geweten, ik zeg het u heel zacht
de pijn van alles achter te laten doet me nu al zeer
gedaan met genieten van een zomerse zwoele nacht

m’n god, wat ga ik deze rotwereld toch missen
de geuren en de kleuren, het blauwe van de lucht
niet meer in ‘t grote bos kunnen kakken of pissen
‘k verlaat deze aardkloot met een diepe laatste zucht…

©GoNo

maandag 7 maart 2011

Ik lig te wachten…

Ik lig te wachten op de dood. Hoe raar het ook moge klinken, bang ben ik niet. Ik zie de dood als een oude vriend die mij eindelijk komt halen. Ik heb geleefd zoals ik het voorgeschoteld kreeg. De ene dag al wat beter dan de andere. De ene dag vol chagrijn en de andere dag vol jolijt en vreugde. Het zou kunnen dat er niks is na de dood. Maar dan zal ik het zeker niet weten. Hoef ik er ook niet van wakker te liggen. Stel dat er wel iets is, zou ik dan binnen mogen in de hemel? Ik twijfel eraan. Zo braaf ben ik nu ook weer niet geweest. Rebelleren tegen alles en nog wat is m’n tweede natuur geworden. In discussies uitlokken ben ik een meester. En als de discussies verhit geraken, ben ik er als de kippen bij om nog meer olie op ‘t vuur te gooien. Wat voor de ene wit is, is voor mij zwart en andersom ook. Ik kan met uitgestreken gezicht beweren dat er bewijzen zijn dat er op Mars leven is. Zolang er geen tegenbewijs komt, zit ik gebeiteld. Zo ook over de immer wederkerende vraag of er leven zou zijn na de dood. Of er een god bestaat, laat ik in het midden. De bijbel is de beste roman die er ooit geschreven is. Moord, incest, intriges, politiek gekonkelfoes, noem maar op, het staat zwart op wit te lezen…
Ik lig te wachten op de dood. Bij ieder gekraak dat ik hoor, schrik ik. Slecht geweten, moet je maar denken. Als de hemel zou bestaan, wat gaan ze me dan vragen alvorens mij binnen te laten? Eventjes m’n geheugen opfrissen. Om niet onbeslagen en als een debiel daar aan die poort te staan. Wat heb ik voor goeds gedaan op deze aardkloot? Weinig, da’s dus niet veel. Heb ik m’n medemens lief gehad?
Euh, sommigen wel, anderen haat ik als de pest. Heb ik mensen geholpen? Sommigen wel, anderen heb ik bewust de dieperik in geholpen. Maar die verdienden dat. Zozo, GoNo, wie gaf je daartoe het recht? Zo niet beginnen hé Sint Pieter…Het recht moet men soms in eigen handen nemen en zeker als ze je willen platwalsen. Kwestie van zelfverdediging, uit overlevingsdrang. Ja, GoNo, maar soms zat je er glad naast en heb je nooit je excuses aangeboden. Tja, een mens kan al eens iets vergeten hé?
Maar ik heb altijd m’n best gedaan voor plant en dier. Of telt dat niet mee?
Toen de vogeltjes verhongerden in de koude winter, heb ik m’n laatste boterhammetje met hen gedeeld. Ik sprak tegen m’n bloemen en planten, omhelsde in ’t bos de bomen. Alle schepselen Gods heb ik bemind behalve vliegen en muggen. Die sloeg ik dood wegens allergisch aan hun gezoem. En die zijn met zoveel, dat eentje meer of minder geen invloed heeft op hun paringsgedrag. Wat ik nog wou zeggen, ik heb veel mensen blij gemaakt met m’n verhaaltjes en gedichtjes. Of telt dat ook niet mee?
Sint Pieter zal eens in zijne baard krabben en er zijne boek bijhalen. Ik zal daar staan, van ’t één been springend op ’t andere, met toegeknepen billen. Wat ook een kunst is. Sint Pieter is een oude vent, ziet zo goed niet meer, dus zal het even tijd vragen. Maar tijd hebben ze hier in overvloed. Zeeën van tijd. Hij zal een mailtje sturen naar de Opperste Rechter om te vragen wat hij met mij moet aanvangen. Zal zijn tijd nodig hebben want God is ook een bejaarde vent met een lange witte baard. Vertoont wat gelijkenissen met Sinterklaas. Met die heb ik nog een eitje te pellen wegens het nooit uitvoeren van m’n verlanglijstjes.
Het verdict is gevallen, ik mag niet binnen. Gezien het vagevuur is afgeschaft vanwege de hoge energieprijzen, zal ik opgehaald worden door de medewerkers van Satan. Voorlopig wordt de Hel m’n buitenverblijf tot de Hoge Raad voor Afvallige Geloofsgenoten een defintieve beslissing genomen heeft. Gaat dat lang duren? Een eeuwigheid, zegt Sint Pieter. Maar da’s relatief volgens Einstein. Een koets getrokken door zwarte paarden, vel over been, want ge ziet de knoken steken. De deur zwaait open en een knokige hand wenkt mij. Ik ga schoorvoetend naar de koets. Er stapt iemand uit. Verdomme, ik mag doodvallen als dat niet Saddam Hussein is. Op de bok zit ook al zo’n bekend type.
Hij lijkt als twee druppels water op een zekere Kadhafi. Hebben ze die dan toch doodgeschoten? Ik verkeer in uitermate boeiend gezelschap. M’n straf bestaat erin om een vervolg te schrijven op “Duizend-en- één nacht “.
Verdomme, dood zijn is niet plezant meer. Alle dagen een verhaaltje verzinnen, valt niet mee. Op aarde ging het me beter af, maar dit is dwangarbeid. Ik krijg hier een spoedcursus Arabisch. Jawadde, niet te doen. Ik had al problemen met een beetje deftig te schrijven in het Nederlands.
Ik lig niet meer te wachten op de dood. De dood kan de pot op. Ik mag doodvallen als het niet waar is…
Er staat een man buiten, gekleed in zwart habijt, met een zeis in z’n handen. Zal waarschijnlijk het opgeschoten gras komen afdoen, dat denk ik toch…

©GoNo

zondag 6 maart 2011

Weg koude winterse last

Zonnestralen op m’n kop
dat beetje wind neem ik erbij
m’n geluk kan niet meer op
‘k voel me terug een beetje vrij

vrij van die koude winterse last
humeur schiet de hoogte in
winterkledij verdwijnt in de kast
’t leven heeft terug een zin

buurvrouw poetst haar ramen
buurman zingt een vrolijk lied
de prille lente brengt ons samen
en dat stoort mij helemaal niet

kat ligt uitgestrekt te genieten
vogels kwetteren er duchtig op los
stoofvlees met zondagse frieten
nadien een wandelingetje in ’t bos

het leven kan toch zo mooi zijn
in de warmte van de zonneschijn…

©GoNo

zaterdag 5 maart 2011

Ex-lief met biefstukken…





’t Is al een tijdje geleden dat m’n teerbeminde zus nog een vrijer in haar leven toegelaten heeft. Ze heeft ze al in alle maten en gewichten gehad. Van schone venten tot venten waar ge een straatje zou voor omlopen als ge ze tegen komt. Om maar te zeggen dat liefde blind maakt hé?
De laatste of is het de voorlaatste was er ene die bij de spoorwegen werkt. Zo iemand die nog aan z’n mama moet vragen of z’n sokken al gewassen zijn. Die geen ei kan koken omdat hij niet weet dat je water in een casserolleke moet doen alvorens ze erin te leggen. M’n zus, goedhartig als ze is, liet haar moedergevoelens spreken. Iedereen moet een kans krijgen, zal ze gedacht hebben. Ik had er zo m’n bedenkingen bij, m’n zus kennende…
Hij moet gedacht hebben, ik val hier met m’n gat in de boter. Een tweede moeder is altijd handig.
Ik telefoneer regelmatig met zus-lief, ’t is te zeggen, zij belt mij op of we chatten al eens. Om dat klein beetje voeling met de familie toch niet helemaal te verliezen. En ook een beetje omdat ik altijd nieuwsgierig ben naar het verdere verloop van haar uitermate boeiende liefdesleven.
Groot was m’n verbazing toen ze me belde en ik haar vroeg hoe het gesteld was met haar ridder op z’n witte paard. Schijnbaar was de liefde al over. Allé, dacht ik bij mezelve en in m’n eigen, nu heeft ze eens een vent met een goed inkomen en ’t is weer niet goed.
Het toppunt van alles is dat diene vent nog biefstukken meebracht ook. Aan de prijs dat het vlees de dag van vandaag staat, zou ik die vent pas buiten gegooid hebben als mijne diepvriezer vol stak. Met vlees en groenten, potdorie…
Ze was niet thuis toen hij z’n biefstukken kwam brengen. De arme man heeft uren aan één stuk op haren hof gezeten, in afwachting dat z’n geliefde haar opwachting zou maken. Ik heb de indruk, maar ’t is maar een indruk, dat z’n biefstukken van lieverlede op eigen kracht naar huis gewandeld zijn. Wachten is de mama van het geduld hé? Toen ik aan m’n zus vroeg of het dan uit was met haar amoureuze escapade met de biefstukkenman, moest ze eens goed lachen. Iemand voor Jan Lul laat zitten op uwen hof is een subtiele manier om te zeggen:” de pot op “.
Nu snap ik waarom de treinen van Gent naar Antwerpen steeds te laat zijn. Het is als het ware als weerwraak bedoeld. De volgende betoging zal waarschijnlijk plaats vinden voor de deur van m’n zus. Er zal daar nog een hartelijk woordje gesproken worden. Met duizenden pendelaars die hun geld komen terug vragen is het kwaad kersen eten. Laat staan biefstukken hé?
Als ik nu nog een lief versier, moet ze kunnen koken. Biefstukken meebrengen is een must tot mijn diepvriezerke vol zit. Nadien nodig ik wel m’n zus uit om te eten, misschien heeft ze tegen diene tijd een beenhouwer aan de haak geslagen. Je weet maar nooit…

©GoNo

vrijdag 4 maart 2011

Appartement met huurder Te Koop 2

Ik steek een sigaartje op. Samen blazen we als echte Turken de rook kwistig in ’t rond. Het ziet er naar uit dat die mooie deerne alle tijd van de wereld heeft. Ik ook. Of komt het door al die trappen? Of die uitermate frisse cola? Wie zal het zeggen hé?
“ Bon, ik zal je eventjes de waterverwarer in de douche laten zien, als u mij wil volgen…”
Ze kijkt me niet begrijpend aan, ’t ziet er nochtans een slimme uit. ’t Is misschien gezichtsbedrog, ’t is niet omdat ge er slim uitziet, dat ge het ook bent. Ik bijvoorbeeld, zie er uit als een ezel en toch stam ik af van de apen. Zelfrelativering noemen ze dat.
“ Meneer, ik begrijp u niet goed?”zegt ze met enige vertwijfeling in haar ogen.
“ De verwarming hangt in de douche, ’t is nog een oude verwarming en ze valt om de vijf voeten uit. Als ik een douche neem, krijg ik eerst warm water en na vijf minuten ijskoud water. Moest ik een ijsbeer zijn, ik zou er nog kunnen mee lachen…”
“ Tja, dat lijkt me niet zo handig, brrrr, ‘k mag er niet aan denken…”
Voilà, tenminste iemand met een levendige verbeelding. Ik mag wel aan haar denken, samen onder de douche is ook een levendige verbeelding…
“ Ik zal het noteren, daar moeten we dringend iets aan doen hé?”
“ Volledig akkoord met uw stelling. En gaat dat lang duren?”vraag ik nog altijd beleefd.
“ Nee, volgende week kan ik iemand langs sturen…”
Amai, er komt schot in de zaak, zei de pastoor tegen z’n misdienaar die z’n mond vol had. Met tanden hé?
“ Ik heb misschien een koper voor uw appartement. Hebt u m’n mailtje niet gekregen?”
Een mailtje met een koper? Ik heb helemaal geen appartement, zou m’n huisbazin het appartement verkopen? Mijn naam is Haas en ik weet van nikske. Volgens mij zit er iets in die cola of in haar sigaretten.
“ Mag ik dan nu de plaatsen eens zien en ik wil ook wat foto’s nemen om op de website te zetten…”
“ Moet ik een smoking aantrekken?” Ik begin er lol in te krijgen, te gek voor woorden.
“ Nee, hoor, ik wil alleen maar foto’s van het appartement, zodat de mensen een eerste indruk kunnen krijgen…”
Ze diept een digitaal fototrekkertje op uit haar handtas. Staat recht en vraagt waar ze mag beginnen.
‘k Wilde bijna zeggen onder de douche, maar ik slik m’n woorden in. Ze is te jong voor mij, ‘k zou haar kunnen zeer doen hé?
“ Lieve juffrouw, ( ze heeft geen trouwring, vandaar ) ik denk dat er hier een misverstand zich aan het ontwikkelen is. Dit appartement dat u wilt verkopen is helemaal niet van mij. Ik ben maar huurder. Bij mijn weten heb ik geen volmacht om het te verkopen. En moest ik eigenaar zijn, dan zou ik het verkopen met huurder erbij. Wat mij niet in dank zou afgenomen worden, veronderstel ik…”

Eventjes denk ik, die springt door het raam. Ze wordt zo rood als een pasgekookte kreeft. Ze begint te beseffen dat ze in het verkeerde appartement zit.
“ Maar u bent toch meneer X?”
“ Nee, ik ben GoNo, wereldberoemd in Hoboken en omstreken. Schrijver & dichter. U kunt m’n boeken bestellen op m’n website…” Een beetje reclame is mooi meegenomen, denk ik maar…
“ Sorry, maar dan moet ik hiernaast zijn; sorry dat ik uw tijd in beslag genomen heb…”

Ik hoor kloppen bij m’n buurman. Zachtjes alsof ze bang is dat ze deur zal inbeuken. Buurman doet niet open want gaan werken. Ze had het ook aan mij kunnen vragen. Ik had haar nog een echte cola willen geven…

Copyright GoNo

donderdag 3 maart 2011

Appartement met huurder te koop





Er wordt gebeld. Om negen uur in de zonnige morgen. De postbode is er vroeg bij vandaag. Zouden de eerste zonnestralen dan toch een positieve invloed hebben op chagrijnige mensen? Ik denk van wel. De wereld ziet er toch een stukske aangenamer uit als ze baadt in het zonlicht hé? Niet dat ik iets tegen de winter heb, de natuur moet men z’n gang laten gaan…
Ik kijk van het derde verdiep naar beneden, verdomme, da’s toch nog redelijk hoog dat ik woon, maak ik mij de bedenking. Er staat een jonge deerne, gewapend met een hoop papieren voor zover ik het kan zien. Heb ik een date? Vraag ik me af. Het langzame afglijden naar de totale vergetelheid begint me nu toch wel erg parten te spelen. Ik begin meer en meer te vergeten. Over wat ging ik weer schrijven? Geen flauw idee. Eventjes het begin van dit verhaaltje terug lezen hé? Handig, moet ik zeggen.
“ Ja? “
Kort en bondig. Maar met een lach, vraag ik het.
“ ’t Is voor het appartement, meneer…”zegt ze ook met een glimlach.
Gelukt, eindelijk gelukt. M’n huisbazin stuurt iemand om mijne Bulex na te zien. Waarschijnlijk om een offerte op te maken.
“ Kom maar naar boven hé?”
Ze komt naar boven, nadat ik de benedendeur open maak. Wat me vrij logisch lijkt, anders geraakt die mooie meid niet binnen. Na een dikke vijf minuten staat ze boven, hijgend, en hoor ik op mijn deur kloppen. Klop, klop, zachtjes, alsof ze bang is om mijn deur in te beuken. Ik doe de deur open. Gesloten deuren moet men af en toe eens open doen. Of je geraakt niet binnen.
“ Kom binnen, pak een stoel en blijf staan…” Een oude belegen mop, die ik al jaren verkondig alsof het de laatste nieuwe is. Meestal begrijpen de bezoekers ze niet eens, wat veel zegt over sommigen hun intellectuele capaciteiten.
De dame in kwestie gaat zitten. Ze is schijnbaar buiten adem. Een rookster, vermoed ik. ’t Kan natuurlijk ook zijn dat ze astma-patiente is. Spreidt haar papieren op de tafel. Ik vraag haar als goede gastheer of ze iets wil drinken. In de hoop dat ze neen zal zeggen. Maar na al die trappen die ze gedaan heeft, is dit een enigszins waanzinnig idee. Ze zegt volmondig ja.
“ Wat wilt u drinken, mevrouw?” ’t Is nog vroeg, dus ben ik nog beleefd.
“ Wat hebt u in huis,”is haar wedervraag.
“ Cola, limonade, bronwater, koffie, thee, en nog twee Kriekskes. Jenever en Safari is er ook nog, maar daar zal het nog te vroeg voor zijn, denk ik. Oja, en witte en rode wijn is er ook nog…”
Zo, met deze weet ze de inboedel van mijne frigo.
“ Een colaatje graag, ’t is toch echte cola hé?”
Jawadde, dat begint hier al goed. Mevrouwtje lust gene brol van de Aldi. Ze heeft geluk, ik lust die cola van de Aldi ook niet.
“ ’t Is echte van de alomgeprezen Coca Cola…”zeg ik met een grijnslachje.
“ Hebt u er bezwaar tegen dat ik een sigaretje opsteek?”vraagt ze een beetje timide.
Normaal gezien wel, gezien ik gestopt ben met roken. Maar ze vraagt het zo lief. Zou ik een sigaartje opsteken? Het lijkt me de juiste aangelegenheid en het schept direct een band hé? Een sigarenband, in mijn geval.
“ U doet maar, het stoort mij volstrekt niet…”lieg ik er op los.
Ik geef haar een echte cola. Ze slurpt er aan alsof ze recht uit de Libische woestijn komt. Ze steekt een sigaret op, likt met haar tong over haar lippen. Ik moet oppassen of mijne fantasie slaat weer op hol…

Wordt vervolgd

©GoNo

dinsdag 1 maart 2011

Vaarwel en nooit tot ziens…

Hij zag haar dood-graag
met de nadruk op dood
nadat ze z’n bankrekening geplunderd had
stond hij nog jaren in ’t rood

nu was ze weg voorgoed
een leeg huis achterlatend
zelfs de geraniums nam ze mee
en ook de matras van de bedstee

potten, pannen en moemoe haar servies
foto’s zijn vakkundig in twee geknipt
die liggen nu verspreid op de grond
tussen het stinkende eten van de hond

hij moest bijna huilen van zelfmedelij
maar in kleine dingen schuilt het geluk
zes juiste lottonummers op de zaterdag
ontlokten hem terug een schaterlach…

toen ze het te weten kwam, belde ze hem op
m’n kleine lieve schat, ’t was maar voor de grap
je weet toch dat ik je hartstochtelijk bemin
hij gooide de hoorn neer met een ferme klap…

‘k zal m’n geld wel zelf potverteren
‘k hoef geen lesjes meer te leren
ze kan de pot op, die frisse madam
was ‘t eerste dat in hem opkwam…

©GoNo