GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

zaterdag 31 juli 2010

Koud vannacht…

‘k Rook m’n laatste sigaret
en dan ga ik alleen naar bed
’t bed zal weer koud zijn deze nacht
omdat er niemand op me wacht

de lakens liggen verkreukeld te wezen
een boek waarin ik niet verder wil lezen
’t gaat over liefde tussen man en vrouw
maar ze nemen het beiden niet zo nauw

regen tikt hardnekkig tegen m’n raam
vormen in druppels je bijna vergeten naam
de rozen uitgebloeid, hangen op half zeven
ze zijn opgehouden hun geur af te geven

‘k rook nog maar een sigaret
‘t laatste kopje koffie gezet
’t bed zal weer koud zijn vannacht
omdat alleen m’n kussen op me wacht…

©GoNo

vrijdag 30 juli 2010

Beneden de Verboden Zone 2

Het is zover. Carlo en Sylvia staan te popelen om in het water te springen. Carlo heeft z’n onderwatercamera met sterke spotlights uitgerust, ‘s nachts krijgt men een ander beeld van de onderzeese fauna en flora. Een bemoedigend klopje op de schouder en een omhooggestoken duim. Ze laten zich van het platform in zee vallen. Het water is koud, te koud voor deze tijd van ‘t jaar.
Carlo kijkt naar Sylvia, vraagt in gebarentaal of alles okay is. Sylvia stelt hem gerust, maar waar blijft Dimitri? Hij duikt achter hun rug op, doet teken om te vertrekken. Hij leidt hen naar de eerste ruïne. Dit moet ooit een tempel geweest zijn, resten van gebeeldhouwde pilaren steken als fabrieksschouwen boven hen uit. Her en der liggen amfora’s verspreid, alsof ze daar neergelegd zijn om bezoekers een kijkje in ‘t verleden te gunnen.
De stroming is merkbaar aanwezig, maar valt toch nog mee. Ze volgen hun gids, die schijnbaar geen last heeft van de koude en nog minder van de stroming. Hun duik zal twintig minuten duren, langer kunnen ze niet blijven. Carlo’s aandacht wordt getrokken door een voorwerp dat half uit het zand steekt. Hij trekt aan Sylvia haar arm, wijst naar het voorwerp onder hem. Sylvia heeft het nu ook gezien. Ze besluiten om het van naderbij te bekijken. Verliezen daarbij Dimitri uit het oog. Dimitri heeft een harpoen om eventuele belagers op afstand te houden. Carlo en Sylvia hebben allebei een mes in de beenschede zitten, dat hoort bij de standaarduitrusting. ‘t Geeft hen een gevoel van veiligheid, een vals gevoel zoals later zou blijken…
Ze zweven nu rond het voorwerp. Carlo legt z’n camera neer op wat een grote tegel blijkt te zijn. Woelt met z’n handen in het zand rond het voorwerp. Het lijkt wel een gouden cilinder te zijn. Of is het koper? Het is te groot om mee te nemen. Met z’n hand veegt Carlo over de cilinder, er komen inscripties te voorschijn. Tekens die hij niet begrijpt. Hij besluit om het vast te leggen met z’n camera. Achter hem duikt Dimitri op, harpoen in de aanslag. Sylvia kijkt met grote ogen naar Dimtri. Nee, dit kan toch niet. Doet teken naar Carlo, maar die is druk bezig met z’n camera. Is zich van geen gevaar bewust. Sylvia ziet met lede ogen aan hoe de wijsvinger van Dimitri zich kromt…

©GoNo

donderdag 29 juli 2010

Beneden de Verboden Zone 1



De zee lijkt kalm, nodigt uit om even te verpozen in haar armen. De zon verwarmt de aanwezigen op het bovendeck. Muziek klinkt uit de boxen. Harde storende muziek die helemaal niet past bij het hen omringende kabbelende water, dat tegen de boot klotst. Af en toe nemen ze een duik in het koele water. Hijsen zich daarna op het platform aan de achterzijde van het luxueuze jacht, om de zoveelste long drink achterover te slaan.
Ze weten dat ze in de Verboden Zone voor anker gegaan zijn, maar van verboden vruchten wil men altijd proeven. De Verboden Zone is een wirwar van onderzeese straatjes, een stad die verdwenen is onder de golven toen er een aardbeving plaats vond. Sommigen beweren dat het Atlantis is, anderen zijn er heilig van overtuigd dat het Pavlopetri is. Potscherven, door duikers gevonden, zouden er op wijzen dat het wel degelijk om de verloren gewaande havenstad zou gaan. Met behulp van sonars werd de onderzeese stad in kaart gebracht. De eerste gevonden voorwerpen zijn ouder dan 5 000 jaar.
Maar Pavlopetri verbergt ook een geheim. Een dodelijk geheim. Draaikolken en stromingen zijn een valkuil voor onervaren duikers. Om maar niet te spreken over de plots opkomende stormen die de baai teisteren. De zeebodem ligt bezaaid met wrakken, een must voor de souvenirjagers, die hun leven in de weegschaal leggen in de hoop een schat boven te halen. Zo ook voor de zich vervelende jeugdige bemanning van de Esmeralda. Een bont gezelschap van rijkeluiskinderen, die onder begeleiding van een ervaren onderwaterarcheoloog, deze doolhof willen verkennen. Maar de archeoloog heeft meer oog voor het vrouwelijk schoon en z’n fles ouzo. ‘t Is een vetbetaalde bijverdienste bovenop z’n ontoereikend pensioentje…
Vannacht gaan ze duiken, alles wordt in gereedheid gebracht. Flessen zuurstof worden gevuld en nagekeken, instructies worden gegeven. De internationale duikerstaal wordt nog eens uitgelegd. Voor de zoveelste keer. Ze lachen er mee, da’s voor oude mensen, ‘t is niet de eerste keer dat ze duiken. Ze zijn met zessen, drie vrouwen en drie mannen. Netjes verdeeld in koppels. De adrenaline begint te stijgen, ze hebben al zoveel gehoord over die spookstad waar de geesten van oude Grieken nog ronddwalen. Ze willen het aan de lijve ondervinden, het zien met eigen ogen. De meisjes giechelen, de jongens doen stoer.
De onderzeese stad wacht op hen. Tussen de ruines, in spleten en kelderruimtes, liggen creaturen op de loer. Hier komen ervaren duikers niet, vissers hebben hier ooit een reuze-octopus in hun net bovengehaald. Het beestje had een papegaaienbek waarmee gemakkelijk een haai in tweeën kon gebeten worden. De oceaanbewoners hebben bezit genomen van de verzonken stad, mensen horen hier niet meer thuis. Mensen die zich hier wagen, zijn voorbestemd om prooien te worden. En toch zijn er nog van die onverlaten die denken dat ze alles kunnen en mogen. Met geld koopt men alles, is hun moto…
De eerste duik is gepland om klokslag middernacht. Rekeninghoudende met de onderzeese stromingen. Carlo, zoon van een welgestelde wijnteler uit Zuid-Frankrijk, zal met Sylvia, de enige dochter van hoteleigenaar Brenth, de eerste duik voor z’n rekening nemen. Carlo is zowat de enige die echte duikervaring heeft. Hij is geen roekeloze duiker, houdt zich nauwgezet aan de instructies en weet als geen ander de gevaren die kunnen opduiken bij het duiken in onbekend gebied. Z’n liefje Sylvia steunt in blind vertrouwen op hem. De eeuwige verliefden zijn als twee handen op één buik. Hoewel hun beider ouders aandringen op een huwelijk, nemen ze alle tijd van de wereld om die stap te zetten.
Het is vijf voor middernacht. De maan probeert zich te verschuilen achter de donkere wolken. Voorbode van een op komst zijnde storm? De lucht is zwoel, broeierig warm, het water begint zich te roeren. Dimitri, de onderwaterarcheoloog, drinkt nog een laatste glaasje ouzo in ‘t geniep, alvorens zich bij de klaarstaande duikers te begeven. En beneden wacht het gevaar hen op…

ÓGoNo

dinsdag 27 juli 2010

Ik heb zo m’n bedenkingen… 2



’t Heeft wat voeten in de aarde gehad, maar uiteindelijk zijn ze vertrokken richting Tirol. De kinderen gaan deze keer niet mee. De volgende keer waarschijnlijk ook niet. Papa Tirol probeerde nog even z’n ouderlijk gezag te laten gelden, maar moest afhaken toen mama, gesteund door bomma en bompa, zich er ook mee bemoeiden. Mama heeft altijd gelijk, de kinderen ook. De kinderen willen niet meer meegaan naar dat boerengat ergens gelegen op de bergflanken van Tirol. Er is daar niets te zien en nog minder te doen voor een elf-en twaalfjarige. Een Chirokamp is veel leuker, daar hebben ze tenminste leeftijdsgenootjes. En borrelnootjes, chips en liters cola; allemaal dingen die ze in Tirol maar met mondjesmaat krijgen.
Ieder jaar, ’t is een traditie die in ere wordt gehouden, gaan ze met hun gezinnetje naar Tirol. Sedert een nonkel daar een pensionnetje uitbaat. Ze kunnen er logeren aan een vriendenprijsje en het uitzicht is grandioos. De weidsheid van de natuur met haar kabbelende bergriviertjes, de bergen die hoog uitsteken boven de einder en ’s morgensvroeg met nevelen omhuld zijn, de schapen en koeien die het sappige gras opvreten alsof het een zevengangenmenu is. Meer moet dat niet zijn voor mama en papa Tirol. Om nog maar te zwijgen van de fikse wandeltochten die ze ook dit jaar opnieuw gaan maken. Maar ’t zal anders zijn dit jaar. Geen foto’s met geveinsde lachjes op de kinderen hun lieftallige snoetjes. Kinderen worden groot en vaders worden klein, denkt papa Tirol. Een complot tegen z’n vaderlijk gezag. Bij zijn vader pakte zoiets niet. Desnoods schopte die het ganse gezin de auto in. Richting Blankenberge. Waar alle grote gezinnen elkaar rendez-vous gaven. ’t Eerste wat ze deden toen ze aankwamen, was hun stukje strand afbakenen met badhanddoeken en van die goedkope rieten matjes. De plastic schopjes, emmertjes en de broodjes met ham, kaas en salami werden uitgestald op een strandlaken alsof het een winkel was. Maar ze moesten wachten tot vader het bevel gaf om te eten. Drinken kregen ze nadien. Eten en drinken gaan niet samen, zei vader altijd. Behalve bij Rodenbach met verse garnalen…
De kinderen zijn vertrokken. Zonder zelfs een afscheidskusje aan hun papa te geven. Mama Tirol zegt dat ze alle dagen zal gsm’en. Dat ze een souvenir uit Tirol zal meebrengen. De twaalfjarige zoon vraagt of het weer een koeienbel zal zijn of een weerhuisje. Met een mannetje en een vrouwtje die binnen -of buitenkomen als het goed of slecht weer zal worden. Zo’n piepklein huisje opgetrokken in chaletstijl. Hun huis staat en hangt er vol van. Hun huis ademt Tirol. Zelfs in ’t kleinste kamertje is er een waarneembare berglucht te ruiken. De wc-pot geurt dennengeur en als papa Tirol een cd’tje afspeelt met Tiroolse jodelmuziek, terwijl hij z’n darmen leegmaakt, waant men zich in Tirol. Papa kan niet kakken zonder jodelmuziek. Volgens mama gaat het beter als papa mee kan jodelen. ’t Is wetenschappelijk bewezen, zegt ze. Mama heeft altijd gelijk want ze heeft hogere studies gedaan. Papa daarentegen is maar een doodgewone fabrieksarbeider. Weet veel, maar zegt weinig. Nu nog minder want kan niet goed mee met de in sneltempo veranderde maatschappij. Vindt een pc en gsm overbodig. Is er heilig van overtuigd dat die dingen een verborgen agenda hebben. Gewoon uitgevonden zijn om de mensen te kunnen controleren.
Mama is al veertien dagen op voorhand alles aan het inpakken. Vraagt met aandrang aan haar kroost en man om geen vuile was meer te maken. Controleert iedere morgen of haar lijstje nog wel klopt. Haalt overbodige kledingstukken uit de valiezen en stopt er andere overbodige stukken in. De kinderen hebben wijselijk besloten hun rugzakken mee te nemen naar hun kamer. Zonder toelating, maar wat doe je er aan hé? Papa Tirol zit aan de keukentafel met een versleten plan van Tirol, stippelt de route uit die ze gaan volgen. Er vallen geen routes meer uit te stippelen, ze zijn overal geweest. Mama legt nog wat dikke truien op de tafel, houdt totaal geen rekening met papa, die het met kleefband aanééngeplakte plan, aan het bestuderen is. Een zucht ontsnapt aan z’n lippen. Mama zegt dat hij wat minder moet zuchten en haar beter een beetje zou helpen. Moet ze hier alles alleen doen?
Ze zijn vertrokken. De auto is bijna te klein om alle koffers in te krijgen. Veertien dagen gaan jodelen in de bergen van Tirol brengt wat met zich mee. De kinderen zijn de dag voordien vertrokken. Al lachend. Naar het Chirokamp. Vrijheid, blijheid. Met in zoonlief z’n rugzak de beide opladers van mama en papa hun gsm. Kindertjes weten nu al dat er een fikse ruzie zal ontstaan ergens ver weg in Tirol. Mama zal de schuld aan papa geven. Papa zal uit de lucht vallen, wat perfect mogelijk is als je in een ravijn dondert. Papa zal met een grijnslachje vragen of ze dan haar lijstje niet gecheckt heeft. Waarna er boven de Tiroolse bergen een hevig onweer zal losbarsten. Ook dat nog….
©GoNo

vrijdag 23 juli 2010

‘k Heb zo m’n bedenkingen…

Het stoort me enorm, die alomtegenwoordige muziek, die schreeuwerige reclameboodschappen in het stadsbeeld. Ik kan er niet meer tegen. Het doet pijn aan m’n ogen en oren. Is er dan nergens meer een plekje te vinden, waar men niet overspoelt wordt door reclame? Zelfs de scholen maken reclame. Een schoolvoorbeeld als het ware van hoe goed en degelijk hun school wel is. Er zijn geen degelijke scholen. De lessen die ze nu krijgen zijn ’s anderendaags al achterhaald. Wat voor zin heeft het te weten dat er in Australië meer kangeroes leven dan mensen? Dat de oorspronkelijke bewoners Aboriginals waren? Die zijn al lang overrompeld door de nazaten van gewezen misdadigers, die hun vrijheid herwonnen door het ontginnen van land dat hen niet toebehoorde. Hoeveel mensen gebruiken werkelijk hetgene ze geleerd hebben op school? Buiten lezen, rekenen en schrijven? Vraag eens wie Ernest Claes is. De meesten zullen denken dat het de nieuwbakken voorzitter is van het Vlaamse Parlement. Of wie Louis Paul Boon is? Antwoord: de papa van Tom Boonen? De uitvinder van de koffieboon? Hendrik Conscience, de Vlaamse schrijver en dichter, die z’n volk leerde lezen en zelf altijd bijna Frans sprak? Wie is dat nu weer? Antwoord: heeft een tourrit gewonnen in 1927. Of nee, was die niet de bondscoach van de Rode Oranjes? ’t Zal je kind maar wezen.
Ik lees nu op internet dat er twee klanten van King’s Burger klacht neergelegd hebben. De reclame op tv voor hun ham-burgers strookt niet met de werkelijkheid. De hamvraag over de hamburgers was of dat klopte met hun verkochte producten. De Raad nam de proef op de som en wat denk je? De hamburgers die ze verkopen zijn veel kleiner dan wat ze in hun reclame voorspiegelen. Zouden ze hier ook moeten doen. Want zeg nu eerlijk, als je zo’n reclame ziet van een Quick of Mc Donald, dan loopt toch het water, bij wijze van spreken, uit je mond? Men moet al een reuzegrote mond hebben om zo’n reuzegrote hamburger binnen te spelen hé?
Ik ken wel enkele mensen die in aanmerking komen, maar toch…De klacht is ontvankelijk verklaard, hun reclame moet aangepast worden, zoniet volgen er strenge boetes. ’t Zal me benieuwen of ze hun duurbetaalde tv-spotje inderdaad zullen aanpassen.
Reclamejongens mogen straffeloos een ganse bevolking misleiden. Aanzetten tot het kopen van meestal nutteloze dingen onder het mom van het laten draaien van de vrije economie. De kleine lettertjes in hun verkoopcontracten worden toch niet gelezen. Wie gaat er nu in een winkel een contract zitten napluizen? Je wilt dat ding hebben en ’t was de laatste zei de verkoper. Joepie, je bent er in geslaagd de laatste nieuwe gsm te kopen. Proficiat! Dat er een contract van twee jaar aan vasthangt mag de pret niet drukken. Dat er na twee maanden al een nieuwere versie op de markt komt, waarbij je pas verworven hebbedingetje er zal uitzien als een voorhistorische schotelantenne, daar lig je nu niet van wakker. Ik zie hier kinderen, die nog pampers dragen, met een gsm aan hun oor. Kunnen amper lezen, laat staan schrijven, maar bellen en sms’en kunnen ze als de beste. De toekomstige generaties zullen geboren worden met platte duimen, die lijken op zwemvliezen, van het berichtjes sturen. Waarschijnlijk zullen ze potdoof zijn en ook nog kleurenblind. Maar geen nood, hun ingebouwde communicatiesystemen zullen hen de weg wel wijzen. Gelieve uw pasgeborene aan pc nr 7 aan te sluiten, zodat hij of zij up to date is. U kunt de laatste nieuwe software voor baby’s kopen aan kassa nr 4, naast het onthaal. Gelieve uw bankkaart, accountnummer en wachtwoord klaar te houden. Wegens een technische storing en een virus zal uw kind door het leven gaan als volslagen debiel. Maar die moeten er ook zijn. Waarvoor onze excuses. Op school zullen de lessen gegeven worden door virtuele leerkrachten. Die staken niet en kosten in verhouding de belastingbetaler een heel pak minder. Vandaag is er geen les Nederlands want mijn leraar wordt geupdatet. Kleurenblind zijn ze nu al, gezien ze constant door het rode licht lopen, maar dat doen volwassenen ook. Ik niet, ik wacht, ik heb toch tijd zat en de wereld draait al rap genoeg. Maar wie ben ik hé?

©GoNo

donderdag 22 juli 2010

Zo zie je maar

Toen ik klein en petieterig was
zat ik in de laatste kleuterklas
‘k overstelpte de juf met vragen
maar ’t enige antwoord dat ik kreeg
was: ge moet ophouden met zagen

wees stil, ge leidt de anderen af
mondje dicht of ‘k geef u straf
maar juf, waar is God dan toch
ik zoek, ik zie Hem nergens niet
hou toch je kop, jij stuk verdriet

jaren later zag ik haar terug op tv
verkleed als non, dat viel nog mee
ze sprak nu met een Hollands accent
keek godsvruchtig naar de pastoor z’n kruis
die haar nam tot meerdere glorie van Gods huis…


©GoNo

woensdag 21 juli 2010

op kale grond

er blijft niets meer over
niet van mij
of hoe, tot het einde toe, de werkelijkheid
nadert
in een schrijn van gebroken weerstand

de dansers, ze dansen niet

jij draait je om
en ik kan slechts onthouden
dat de klaver die je gaf in verloren momenten
te zwaar beladen was

strakgetrokken
door het gewicht van eigen bloemlezing
onschendbaar vanaf die plek

de dansers, ze dansen niet

mijn handen beven, de dagen veranderen
het wachten op een woord, wat de stilte
nog kan oprapen

later, of wanneer
de blaadjes verdorren tot leugen
in de aandacht van het sterven

de dansers, ze dansen niet

niet op drietallig
rode klaver

©kerima_ellouise

Das Reich


Er heerst een onwerkelijke stilte in de dichte bossen van de Ardennen. Meer dan tweeduizend tanks staan te wachten op het sein om aan te vallen. De nacht van 16 december 1944 is zoals de vorige nachten. Ijskoud. De Duitse soldaten, aangevuld met divisies van de beruchte SS-Pantzers, zijn allemaal geharde soldaten, die hun sporen en Ijzeren Kruizen verdiend hebben met het opruimen van weerstand in Polen en omringende landen. De bevelvoerende Wehrmacht-officieren kijken een laatste maal hun orders in, die rechtstreeks van de Fuhrer komen. Ze hebben hun bedenkingen bij het uit te voeren plan om alsnog de oorlog in hun voordeel te laten kantelen. De fanatieke SS’ers hebben een rotsvast geloof in hun Fuhrer, verbeten als ze zijn en overtuigd van hun Arische meerderwaardigheid. Deze veldslag moet en zal gewonnen worden.
Het begint opnieuw te sneeuwen. Eerst van dat fijne stofsneeuw, om nadien over te gaan in dikke dwarrelende vlokken. Een week voor Kerstmis lijkt het er op dat het een witte kerst gaat worden. Helmuth von Drachenfels schrijft een brief naar z’n moeder, die achter gebleven is in het tot puin gebombardeerde Berlijn. Z’n vader, Dieter von Drachenfels, is gesneuveld aan het Oostfront, weigerde zich over te geven aan de bolsjevieken. Streed als een held tot de laatste kogel. Waarna hij met een zandschop nog een Rooie neersloeg, alvorens uitééngereten te worden door honderden kogels. De waarheid ligt een beetje anders.
Dieter von Drachenfels is kapitein bij de SS. Gelooft in de idealen van z’n Fuhrer en heeft de eed van trouw tot in de dood gezworen. Als rijke nazaat van de Drachenfels-dynastie staat hij hoog op de maatschappelijke ladder. Z’n aandelen in de Krupps-staalindustrie staan even hoog. Oorlog is ook een manier om geld te verdienen, meesmuilt hij in de hogere kringen. Hij is fier op z’n zilveren hakenkruisspeldje, persoonlijk gekregen van de Fuhrer, uit respect en voor bewezen diensten aan het Duizendjarig Rijk. Dieter aanbidt de Fuhrer, zoals zovelen, is een graaggeziene gast op de Kanselarij waar hij vertoeft tussen de groten van het Derde Rijk. Goering, de held van de Eerste Wereldoorlog en nu opgeklommen tot Rijksmaarschalk, heeft alleen maar interesse in de rijkdom van Dieter en de toegang tot de rijke adel. De aan morfine verslaafde Goering wil alleen maar macht. Hij wil de Zonnekoning worden van het Grootduitse Rijk. Hitler zou niet eeuwig blijven leven…
Goebels ziet het met lede ogen aan, gebukt onder de last van z’n klompvoet en wetende dat er achter z’n rug duchtig gelachen wordt. Maar hij wacht geduldig af, bouwt z’n propagandamachine beetje bij beetje uit. Een machine die z’n weerga nimmer meer zal kennen, die de bevolking zal voorliegen tot op de dag des oordeels.
Heinrich Himler, de omhooggevallen kippenfokker, is de perfecte lakei van Hitler. Is nu de grote baas van heel het politieapparaat van Duitsland. Gebruikt het om Hitler ter wille te zijn in z’n morbide plannen. Gebruikt het ook om de bevolking onder de knoet te houden. Als er ’s nachts gebeld of geklopt wordt, wist men dat de gestapo een bezoekje kwam brengen. Waarna men meestal verdween zonder een spoor na te laten.
Martin Bormann is de persoonlijke secretaris van de Fuhrer, niemand komt in de nabijheid van de Fuhrer zonder z’n toelating. Zonder z’n Fuhrer is Bormann een grote nul, z’n enige bestaansreden is de Fuhrer. Maar hij is een kei in het organiseren en het bijhouden van de agenda van z’n meester. Hij is tevens een kei in het intrigeren, in het stelselmatig opruimen van z’n tegenstanders. Dietrich von Drachenfels behoort tot de intieme kring van Bormann, voorlopig toch nog…
Rudolf Hess is een rare eend in de bijt. De plaatsvervanger van de Fuhrer lijkt wel van een andere planeet te komen. Heeft samen met Hitler in de gevangenis van Landsberg gezeten, heeft meegewerkt aan z’n boek “ Mein Kampf”. Staat om die redenen hoog aangeschreven bij de Fuhrer. Is een nazi van het eerste uur.
Helmuth von Drachenfels kent ze allemaal, de heersers van het Derde Rijk. De mannen, die met één pennestreek miljoenen de dood insturen. Op bevel van hun Fuhrer. Hij kent de concentratiekampen waar de vrijheid alleen via de schouw kan verdiend worden. Hij herinnert zich de stank van verbrand vlees, de stank van rottende lijken die achteloos op een hoop geworpen alsof het vodden waren. Wat ze ook waren volgens de heersende klasse van Ubermenschen. Hemuth heeft er zelf aan meegewerkt toen hij met z’n SS-Kommando “ De Wolven” onschuldige burgers opknoopte aan de weinige bomen die nog rechtstonden op de dorpspleinen. Soms worden de burgers in een kerkje gedreven, waarna het overgoten wordt met benzine en een vlammenwerper de rest doet…

©GoNo

maandag 19 juli 2010

Heel stilletjes

Midden beboste heuvels
en groene weidse velden
staat een piepklein huisje
boven de deur een kruisje

ramen hangen wat scheef
deur een beetje uit de haak
in de dakgoot groeit onkruid
webben achter gebarsten ruit

ze zit op haar schommelstoel
zoveelste slobbertrui te breien
zingt liedjes uit vervlogen tijden
over duivels die op bokken rijden

ze kijkt naar de ondergaande zon
knipoogt naar de merel op z’n tak
zwartwitte kat spint aan haar voeten
hond zit weer in d’aarde te wroeten

naast haar huisje loopt een beekje
met helder fris klaterend water
groen bemoste rotsen steken er uit
aan de kant een halfvergane schuit

ze heeft achtenveertig uren welgeteld
om haar schamele biezen te pakken
hoezee ruimt de baan, ruimt de baan
kranen met stalen kaken komen eraan

hier komt tot algemeen openbaar nut
een nieuwe rijstrook voor de autobaan
want koning auto zet je niet voor schut
met in z’n weg te liggen of te gaan staan

ze zit nu achter het raam van een tehuis
zorgen goed voor haar, geven haar pilletjes
maar als ze ’s avonds naar de zon kijkt
begint ze verdrietig te wenen, héél stilletjes…

©GoNo

zaterdag 17 juli 2010

Voodoo


Lach maar in je vuistje
moge de duivel je komen halen
‘k zal er niet om treuren
wat moet zijn zal gebeuren

spelden in je voddenpop
hopelijk doet het pijn
hoe dieper ik prik en steek
hoe meer ik mij op je wreek

last van beetje migraine
een breinaald door je kop
‘k hoop dat je niet verschiet
want hersens heb je toch al niet

voel je het prikken in je been
da’s nog maar ’t begin van ‘t einde
die pijnscheuten door je lichaam
in voodoo ben ik heel bekwaam

‘k steek je poppetje in brand
moet maar beetje denken
‘k zit in de zon op ’t strand
ben goed in vreugde schenken

ziet zo rood als een kreeft
hoe je dat hebt overleefd
heel m’n kot is afgebrand
niemand is sant in eigen land…

©GoNo

Z’n vader…

Die oude verschrompelde man, die daar in het ziekenhuisbed ligt dood te gaan, is die man nu werkelijk z’n vader? Is deze uitgemergelde, aan draden en buisjes gekluisterde, de tirannieke heerser van vroeger?
Hij voelt geen medelijden, geen verdriet of enige emotie bij het zien van dat hoopje stervende ellende. De jaren hebben zalvend gewerkt als een pleister op een houten been. Wat kom ik hier feitelijk doen, vraagt hij zich af.
De verpleegster in witte doorschijnende schort, fluistert in z’n oor dat het kwestie van enkele uren is. Maar hij heeft een sterk hart, voegt ze er aan toe. Wat weet zij verdomme van z’n hart? Heeft nooit een hart gehad. Niet voor z’n omgeving en al zeker niet voor z’n kinderen. Was heer en meester over z’n onderdanen, die moesten springen en lopen op z’n bevel. Als puppy’s of marionetten aan een koordje. Hij trok aan de touwtjes. Zijn wil was wet. Wie niet horen wil, moet maar voelen. En gevoeld heeft hij het. De stok-en riemslagen hebben een onuitwisbare indruk op z’n toen nog tere lijf achtergelaten. Op z’n ziel ook.
Hij kijkt neer op het omhulsel van z’n vader, meer rest er niet meer van de eens zo boosaardige man. Laat hem nog wat pijn hebben, bij hem is de pijn over binnen enkele uren. Hij moet die pijn z’n hele verdere leven meedragen. En kijk, de emoties, het verdriet komen terug aan de oppervlakte. Al die jaren van opgekropte woede, van weggestoken pijn in het Niemandsland van z’n hersenen, breken uit. Er vloeit een traan over z’n wang. Één grote, dikke traan…
De verpleegster heeft medelijden met hem. Zegt een troostend woord. Ja, ’t is altijd pijnlijk om je vader zo te moeten zien gaan. Maar geen nood, vroeg of laat zie je elkander weer. Ze meent het want ze gelooft. Als er één ding is dat hij zeker niet wil, is hem terugzien in het hiernamaals. Z’n plaats is tussen de vele Saddams en Hitlers, gezien z’n status van huisdictator. Mens hou toch je dwaze kop, denkt hij. Die brave meneer die daar ligt te creperen heeft hem verrot geslagen, z’n eigen kinderen verkracht en dronk zich alle dagen te pletter. Moest bediend worden als een koning en kende maar één woord: het zijne.
Zal ik je even alleen laten, zodat je afscheid kunt nemen? Vraagt ze stil, terwijl ze op kousenvoeten de kamer verlaat. Waarom vraagt ze dat? Ze is al weg alvorens hij de kans maakt om ja of neen te zeggen. Hij haat ziekenhuizen. Klinisch wit, klinisch dood…
Hij gaat naar het bed. Buigt zich voorover. Brengt z’n lippen tot tegen het linkeroor van z’n vader.
“ Hoor je me?”
Z’n vader doet z’n ogen open, kijkt hem aan, een flauw lachje speelt om z’n mondhoeken. Hij hapt naar adem, steunend en kreunend, de laatste stuiptrekkingen van een dictator.
“ Hoe voelt het om dood te gaan?”vraagt z’n zoon.
Z’n vader klauwt in het beddelaken, wil zich nog oprichten, maar heeft er de kracht niet meer voor.
“ Zal ik de stekker uittrekken?”
Neen, neen, duizend maal neen. Schudt z’n hoofd in een neen-beweging. Wil leven, is bang voor de dood. Verkiest de lange pijn boven de korte. Maar dat weet hij niet. Heeft een sterk hart, volgens de dokter.

“ Hallo, meneer X, uw vader is vannacht om klokslag middernacht overleden. Hij heeft geen pijn meer geleden, lag in coma. Kunt u naar hier komen om deze pijnlijke zaak verder af te handelen? M’n innige deelneming…”
Wat een uur om te sterven, denkt hij. Middernacht, het uur van de spoken. Hij pakt z’n valiezen die klaar staan in de gang. Vertrekt op vakantie voor een maand. Dat ze hun plan trekken met z’n vader, dat ze hem maar gebruiken voor de wetenschap. Doet hij eindelijk eens iets goeds…

©GoNo

vrijdag 16 juli 2010

weldra wiegt weemoed de bomen

wanneer faal je
in het heengaan

wanneer vertelt iemand mij
over de bloemen of de dromen
die doen vergeten

als een minnaar, dichtbij

want meer, veel meer
verdwijn ik in de dagen erna
in een dag nooit gemaakt

een achtste of een negende

waar het antwoord
slechts bevrucht wordt met verte
en nimmer uit mijn zwijgen glijdt

alsof ik vergeet
wie ik ben

wie de vreemdeling is
die de rivier volgt en de tijd nodig
tussen boom en wind

wanneer faal je
het water wijd open

als enkel armen van verlatenheid
volgen

©kerima_ellouise

dinsdag 13 juli 2010

Verdomde verdoemenis…

Afgebladerde verf
kromgetrokken ramen
uit hun voegen barstende stenen
grafkeldergat waaruit omhooggeschoten
onkruid wild en welig tiert
klimop de afbrokkelende deur versiert

naam is al lang niet meer te lezen
het pronkerig graf in totaal verval
kist uitééngevallen, ligt tot stof te vergaan
de ratten trippelen over zwarte knoken
grijnzende doodskop bekleed met spinnenrag
nacht maakt plaats voor een nieuwe dag

ooit zal ik opstaan uit de doden
da’s me volgens de bijbel beloofd
de Heer zij geprezen, de Heer zij geloofd
maar een skelet met door elkaar gegooide knoken
is gedoemd om voorlopig te blijven rondspoken…

©GoNo

maandag 12 juli 2010

Geloven



Vlieg met me mee
over de hoge berg en ’t diepe dal
over de onstuimige zee
naar de zon, die altijd schijnen zal

over tropische eilandjes in de oceaan
palmbomen ons wuivend verwelkomen
de inboorlingen met strooien rokje aan
ons van liefde en vrede laten dromen

vlieg met mee, naar Eutopia
waar de wieg van m’n beschaving staat
waar, alvorens ik sterven ga
ik opnieuw mag geloven dat er nog iets goed bestaat…

©GoNo

zaterdag 10 juli 2010

Dries Vanwijnsberghe


’t Is m’n gewoonte niet om naar erediensten te gaan, laat staan dat ik de drempel van een kerk zomaar zal overschrijden. Ik ken de gangbare tradities niet meer, ben ze vergeten, ken ook de gebeden niet. Ik gebruik zo m’n eigen verzonnen gebeden, die ik stilletjes opzeg. Als God of Jezus mij hoort, zullen ze mij wel begrijpen. Dat hoop ik althans…
Voor Dries heb ik een uitzondering gemaakt. Uit respect voor een kunstenaar. Een man die ik bezig zag toen ik op bezoek in Signum was. Heimelijk sloeg ik hem gade, wandelde meermaals langs het tafeltje, waar hij druk in de weer was om met enkele potloodlijnen diverse onderwerpen vast te leggen.
Op servietjes, op stukjes papier, op alles wat maar kon dienen om op te tekenen. Ik dacht ‘ dat wordt niets…’. Maar toen ik de tweede keer passeerde, moest ik m’n mening reeds herzien. Het werd wel iets hé? Dries was een toffe vent, die mij mailtjes stuurde om zich te verontschuldigen dat hij niet wat meer naar m’n website kwam. Om ‘ en passant’ ineens te vragen of ik z’n nieuw boek kon plaatsen op de site. Kwestie van een beetje reclame te maken. Of het veel geholpen heeft, weet ik niet. Maar dat hoefde ik ook niet te weten. Ik deed het met plezier.
Ik vroeg hem of het een beetje ging. Z’n antwoord was even kort als m’n vraag. Vroeger ging het beter, maar langzaam gaat ook. Terwijl hij dat zei, keek hij me aan met een monkellachje. Z’n ogen vertelden me een ander verhaal. Maar dat kan pure inbeelding geweest zijn. En toch. Nu ik erover nadenk, ben ik er zeker van dat z’n ogen mij iets wilden vertellen…
Het was een mooie kerkdienst, een groot man waardig. Getuige de vele vrienden en kennissen die aanwezig waren om afscheid te nemen van iemand die voor altijd in hun hart aanwezig zal zijn. Ook in het mijne. Waarschijnlijk zit hij nu te kijken naar ons, potloodje bij de hand. Geen papiertje of servietje? Geen nood. Hij zal wel één of andere engel z’n wit kleed gebruiken. Kan lekker veel op, zal hij denken. De H. Maagd Maria is nog niet thuis met haar patatjes, zoveel is zeker. Dries hield van de H.Maagd, had er als het ware een band mee, die maar weinigen konden begrijpen. Ik denk dat het iets te maken heeft met de puurheid van de Moeder Gods. Ze zal met veel plezier voor hem poseren…
Het was een mooie eredienst, niet in het minst omdat ze opgeluisterd werd door het nog steeds onovertroffen koor van Sithemba ( zeg ik het goed?). Ze slagen erin, iedere keer dat ik ze hoor, mij kippevel te doen krijgen. Ze mogen gerust naast Scala gaan staan, dat meen ik. Dries zal in z’n kist wel eventjes meegetokkeld hebben. Niemand die het hoorde en zo hoort het ook.
Laten we deze kunstenaar ‘pur sang’ herinneren als een man met een warm hart, een man die kon lachen, een man die voor ons de hemelpoort zal opendoen. Om ons nadien in een lokaaltje te droppen, waar we stil moeten zitten tot hij met enkele potloodlijntjes ons vereeuwigd heeft. Dries, als je m’n moeder moest tegenkomen, zeg haar dan dat ik al lang niet meer kwaad ben hé?
Voor Ria en heel de familie Wijnsberghe, moge Jezus jullie bijstaan in deze droevige dagen…

©GoNo

vrijdag 9 juli 2010

BBQ




Als ik op m’n balkonnetje sta, ruik ik langs alle kanten de geur van gebraden vlees. ’t Is zomer en de obligate bbq’s duiken overal op. ’t Zijn gouden tijden voor de beenhouwers, ze gooien met hele bakken gemarineerd vlees naar je kop. De zever loopt hier soms uit m’n bek, ik sta hier soms te kwijlen als een reu die een teef gezien heeft en er niet bij kan. M’n onderbuurman, tevens syndic, kent er ook wat van. Maar of ik hem nu smakelijk wens of niet, nooit zal hij vragen om mee aan te schuiven. Schijnbaar mag ik al blij zijn dat ik de geuren gratis kan opsnuiven. Na datum heb ik twee uren werk om m’n balkonnetje proper te maken wegens overvloedig speekselverlies…
En overal op die bbq’s zie ik hetzelfde vlees liggen dampen. De worsten, de hamburgers en de kippenboutjes. Bij de ouderen. Bij de jongeren zijn het de gemarineerde côteletten, biefstukken en ribbekes. Waarschijnlijk zal de generatiekloof hier een rol in spelen, de ouderen gokken op zekerheid. De jongeren nemen het risico van overjaars vlees op hun bord te krijgen. Want voorgemarineerd vlees kan vanalles verbergen. Bijvoorbeeld een miljoentje of twee van die bacterieën, die zich met plezier vermenigvuldigen bij zo een hitte. Maar we zijn Bourgondiers en dat beetje broebelkak nemen we er graag bij hé?
M’n onderbuurvrouw, ’t vrouwtje dus van onze syndic, is een crack in het bedenken van slaatjes. Maar gezien ik van boven naar beneden kijk, heb ik meer oog voor haar diepuitgesneden décolleté. Van vleeswaren gesproken. De presentatie is alles, zei m’n chef vroeger. Het oog wil ook wat. ’t Is een lekker kippetje, bedenk ik me, om een beetje in de sfeer te blijven. De zomerse sfeer. Waarom doen ze geen bbq in de winter, lijkt me ook gezellig. Ja toch?
Ik ruik houtskool en benzine. Die opstijgt, mij de adem beneemt. Bij de buurman zijn de hamburgers aan het verbranden. Zou ze beter insmeren met zonnebrandolie. Dat hebt ge als ge buiten naar de Wereldbeker kijkt in plaats van naar uw vlees. Moet ik nu roepen of niet? Ik besluit van niet, gezien ik toch geen stukske krijg.
‘t Zullen negerhamburgers worden. En als hij nog meer zuipt omdat de Spanjaarden aan ’t winnen zijn, zullen er waarschijnlijk negerworsten ook nog op ’t menu staan.
Ik ga een diepvriezerhamburger van de Aldi bakken, met wat ketchup en een tomaatje, die het al twee weken vertikt om rijp te worden. Tomaatje weigert om volwassen te worden. Om kinds van te worden. In wat voor een wereld leven we, als zelfs de tomaten weigeren om mee te werken? Ik zet me met m’n uitgebreide menu à la carte op m’n zonovergoten balkon. Zo, nu hoor ik er ook bij. ’t Smaakt naar plastic, misschien moet ik de volgende keer de verpakking er misschien afdoen? Of ligt het aan die rot-tomaat die ik met hamer en beitel in stukken moest hakken? Maar de ketchup is voortreffelijk en da’s ook veel waard hé?

©GoNo

linkshandige waanzin

wat je ook beweert
de zee is geen gezichtsbedrog, geen verzonnen
signaal van mijn gekte

tussen mij en het uitgevouwen
getij

-elk ogenblik beschreven-

geen zoutige analyse
opdat ik zou kunnen genezen van de stilte

of van de watermannen uit jouw sterrenbeeld
die met stukjes spiegelglas de verte
van een rivier nabootsen

wanneer ik blootsvoets
dwars door het requiem van de wind
naar de nacht loop

en naar de allerkleinste trilling
van de vuurtoren
in dit gedicht

'je hebt me nooit met beide handen
leren schrijven'

Copyright kerima_ellouise

dinsdag 6 juli 2010

Een groot man is heen gegaan...




Tot ziens, m’n vriend


We zagen elkaar niet zoveel
maar als we elkaar zagen
zaten we veeleer te lachen
dan over alles en nog wat te klagen

‘k vind je nog steeds een ‘groot man’
man van beeldende getekende kunst
met weinig lijnen sneed je door m’n ziel
je te kennen was voor mij een gunst

ga waar de vrede voor altijd aanwezig is
kijk hierboven, met plezier en leute, op me neer
monkellachje-mond, als ik me niet vergis
misschien hou ik je ooit gezelschap, op een keer…

©GoNo

M'n oprechte en innige deelneming voor de getroffen families
Noël Gouwy

maandag 5 juli 2010

Heerlijk toch?

Als ik mezelf in de spiegel bekijk
voel ‘k me als een koning zo rijk
verdomd, hier staat een echte vent
door ’t leven niet bepaald verwend

hangbuikje met spekgelaagde randjes
ouderdomsvlekken op m’n handjes
tanden wiebelen constant heen en weer
bij iedere hap doet m’n eetkamer zeer

zakken onder de ogen, ‘k lijk Droopy wel
om maar te zwijgen van m’n klokkenspel
het klepeltje is soms dagenlang zoek
de reden dat ik weer plas op m’n broek

‘k mag niet klagen, ben goed bedeeld
‘k heb me nog geen ogenblik verveeld
iedere morgen de spiegel die mij komt vertellen
dat ik de nieuwe rimpels bij de oude moet tellen…

©GoNo

zondag 4 juli 2010

Facebook-vrienden

“ Liefde is een wispelturig gegeven,” zei Winston Churchill, “ ge kunt niet beminnen en tegelijkertijd oorlogvoeren. “ Met deze woorden stuurde hij z’n soldaten naar de invasie van het Europese vasteland. Vele soldaten stierven met een fotootje van hun geliefde op zak of in hun hand. Degenen die het overleefden mochten van geluk spreken dat hun geliefde op hen wilde wachten. De wereld zou nooit meer zijn wat het geweest was. Iedere oorlog doet een mens veranderen, evengoed in de positieve als in de negatieve zin. Het hangt er vanaf of je bij de winnende of de verliezende partij hoort. De winnende partij kan democratisch zijn of een dictatuur opleggen. Maar een democratie is geen garantie dat men met de wil van het volk rekening houdt. Getuige hiervan het zogenaamde”cordon sanitaire “ die men rond bepaalde partijen legt. Partijen, waarvan hun vertegenwoordigers, democratisch verkozenen zijn. Kan men van liefde voor een partij spreken? Bij gebrek aan beter, misschien wel hé?
Voetbalfans houden ontzettend veel van hun club, soms meer dan van hun eigen vrouw. Als ze naar de winkel moeten, hebben ze geen tijd. Maar als hun club op verplaatsing speelt, hebben ze alle tijd van de wereld om die verplaatsing mee te maken. Geen berg die te hoog of dal die te diep is. Als hun vrouwtje toevallig ook nog supporter is, is dat mooi meegenomen. Da’s pas liefde zeggen ze. Samen van dezelfde club houden. Als ze van een andere club supporter is, gegarandeerd heibel in ’t kiekenkot.
Liefde kan bijvoorbeeld een speciaal soort aantrekking tot een persoon of voorwerp zijn. Het is dan een gevoel of emotie. In de sterkste vorm geeft het mensen de indruk dat ze zonder het object van hun liefde niet meer verder kunnen in het leven, de indruk dat ze psychologisch afhankelijk zijn van de aanwezigheid.
Liefde betekent de diepe genegenheid voor, welgezindheid tot of toewijding voor een ander; soms ook voor een dier, zaak of voorwerp.*

Ik heb een zus, ergens ver weg in Wondelgem, die opnieuw de smaak van de liefde te pakken heeft. Na verscheidene keren van vallen en opstaan, het telkens opnieuw proberen om te geloven in de liefde, moet het toch eens lukken nietwaar? ’t Zal wel moeten of anders is ze gedoemd, om net zoals ik, als een vereenzaamde ziel te wachten op de verlossing die de dood zal zijn. Het leven heeft weinig of geen belang meer als men niet meer iemand graag mag zien hé? Ik heb geen contact meer met m’n familie in Gent, buiten af en toe eens wat gechat op ’t internet met die ene zus. Van de rest weet ik dat ze bestaan, maar hoe ze leven, wat ze doen en wat hun dagelijkse beslommeringen zijn, daar heb ik ’t raden naar. Ik lig er ook niet meer van wakker, ik heb al problemen genoeg om zelf m’n hoofd boven water te kunnen houden. Sedert ik terug op Facebook kom, krijg ik plots de vraag om mij toe te voegen als vriend. Notabene van familieleden waar ik jaren niets van gehoord heb. Het doet altijd genoegen te weten dat ze je vriend willen zijn hé? Maar m’n vrienden kies ik toevallig zelf hé? Waarom zou ik nu ineens wel vriend mogen zijn? Het lijkt wel een aalmoes dat men geeft aan een bedelaar. Of is het van kijk-eens-wie-de-meeste vrienden heeft?
Degenen die nu vriend willen zijn, hebben me niet gesteund toen ik hen het meeste nodig had. Wisten m’n deur niet te vinden, laat staan de weg er naar toe. Er liggen nochtans autostrades genoeg in dit apenland. En antwoorden op een briefje is nu ook weer zo moeilijk niet. Tenminste als men de kunst van het schrijven onder de knie en andere lichaamsdelen heeft. Maar soit, uit het oog is uit het hart, zullen we maar zeggen en schrijven. Dieren kunnen onbaatzuchtige liefde geven, mensen niet…
O ja, ik ben verbitterd, ik spuw m’n gal, maar toch wil ik die zus in de achtertuin van Antwerpen alle geluk van de wereld toewensen. Ge ziet er is dan toch nog iets goeds aan mij of juist niet…

©GoNo

*( zie Wikipedia)

donderdag 1 juli 2010

Voorbode

’t Is puffen geblazen
die met deze hitte buitenkomen
zijn gewoonweg dwazen
voorproefje wat te wachten staat
als de aarde ooit barsten gaat

we zullen smeken tot de Heer
laat die kelk passeren nog een keer
tranen zullen opdrogen in de zon
verschroeiend ons lijf en leden
smeken zullen we tot Hem
“ Heer, aanhoor onze gebeden…”

gestraft worden onze wandaden
in verzengende vlammenzee
in stroomkolkende lavaplas
de Heer keek naar beneden
en zag dat het goed was…

©GoNo