GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

maandag 28 november 2011

Trek de broeksriem maar aan…

Na meer dan 560 dagen hebben we eindelijk bijna een regering. Ik zie de glunderende gezichten van al die verkozenen des volks. Ze staan erbij alsof ze het warm water opnieuw uitgevonden hebben. Feitelijk doe ik de waarheid geweld aan. Want het zijn de verliezers die een nieuwe regering gaan vormen. Er is maar één winnaar en dat zijn de Waalse socialisten. De Vlaamse partijen zijn al blij dat ze mee aan de ruif mogen aanschuiven. Maar hoeveel overlevingskansen heeft zo een nieuwe regering? Weinig of geen, denk ik en velen met mij. Dit land is op sterven na dood. Men kan niet eeuwig de bevolking leegzuigen. Er is een grens aan alles. Nieuwe verdoken belastingen kunnen maar opgelegd worden als men ze nog kan betalen. Het overgrote deel van de bevolking tot de bedelstaf veroordelen, brengt geen bal op. Mensen van de dop gooien om ze nadien te moeten steunen via het OCMW, lijkt me allesbehalve een zinvolle besparing. ’t Is gewoon het probleem verleggen. Als al die parlementariërs duizend euro minder loon per maand zouden krijgen, zou er al een fikse hap uit het begrotingstekort weggesneden kunnen worden…
Maar nee, aan hun wedde wordt niet geraakt. Er staan ons harde tijden te wachten, heel Europa zal vroeg of laat op ’t randje van een faillissement staan. Dat heb je als je met een overgewaardeerde euro zit. We willen zo graag de Amerikanen voorbij steken, maar we vergeten dat ze de grootste schuldenberg ter wereld hebben. De Verenigde Staten van Europa zijn een waanidee. Duitsland en Frankrijk, de vroegere vijanden, zijn nu bondgenoten geworden. Wat die twee landen beslissen is wet. De kleinere landen, daar zijn wij ook bij, kunnen niet anders dan toegevingen doen. Het Europees Parlement is een geldverslindende machine. Onhoudbaar op lange termijn. Wat ons terugbrengt tot ons Belgisch parlement. Ook onhoudbaar. Ik heb alle begrip voor asielzoekers die denken dat ze het hier beter zullen hebben. Maar de waarheid is dat wij ze niet kunnen onderhouden. Het geld is op en onze eigen bevolking moet zelf zien hoe ze de eindjes aan elkaar knopen. Er is geen werk voor iedereen. Vroeger niet en nu nog minder. De kapitaalsvlucht gaat onverminderd voort. Waarom zouden ondernemers hier nog willen investeren? Bedrijven willen nu eenmaal winst maken, daar dienen ze ook voor. Winsten die gebruikt worden om te innoveren, of hoge bonussen uit te keren…
Als ik lees waar ze gaan besparen, dan kom ik tot de conclusie dat het weer eens de kleine man zal zijn die mag opdraaien voor een falend kortzichtig beleid. Afspraak dus tot de volgende val van een regering van onbenullen. Er zullen dan nieuwe verkiezingen volgen. De onderhandelingen zullen dan minstens twee jaar duren om een regering te vormen met dezelfde gezichten. Glunderende gezichten. Om van te kotsen met braakneigingen tot gevolg…

©GoNo

zaterdag 26 november 2011

Hij komt…3

De Sint was oorspronkelijk een strenge bisschop, die er niet voor terugdeinsde stoute kinderen een flinke pandoering te geven. Z’n knecht, Zwarte Piet, had altijd een paar zweepjes bij. Gemaakt van varkensleer, ineengevlochten door de beste Romeinse zweepjesmakers. En zoals iedereen weet of toch zou moeten weten, was geseling één van hun favoriete tijdverdrijven. Iemand kruisigen was er ook één van. Zelfs nadat ze omgeschoold waren tot christenen.
’t Is pas eeuwen later dat de geschiedschrijvers van oordeel waren dat het maar eens gedaan moest zijn met die bisschop van Myra af te schilderen als een sadist. Voortaan zou hij een goedheilige zijn. De traditie wilde dat in die tijd de mensen hun schoenen buiten zetten, ’s nachts werden er dan munten ingegooid. Zodat de arme stakkers toch één keer per jaar een warme maaltijd konden kopen. Aan de kinderen maakten ze wijs dat Zwarte Piet zwart zag omdat hij door de schouw kroop om te kijken of de kindjes wel sliepen en ook een beetje om versnaperingen achter te laten. De schimmel van de Sint liep met de Sint erop over de daken. ’t Moeten in die tijd stevige daken geweest zijn om zulk gewicht te kunnen dragen. Ik geloof daar geen bal van. Volgens mij krijg je geen enkele schimmel zover dat hij bij temperaturen onder het vriespunt eventjes een wandelingetje zal maken op een dak, stevig of niet…
Denk je nu werkelijk dat Zwarte Piet door de schouw naar beneden klimt? ’t Was winter hé? De meeste huizen hadden een open haard, waarin ze hun spek en hammen rookten. Ik zie het al voor m’n ogen dat zo’n zwarte piet naar beneden glijdt en dan terecht komt in een vuur dat lustig en rustig ligt te laaien. Die dan met een welgemeende godverdomme z’n gat gaat blussen in de verse sneeuw. Als het ware een aangebrande Zwarte Piet. Nee, allemaal flauwe kul om de kindjes bang te maken. Nu ligt het nog veel moeilijker. De schouwen zijn te smal en de meesten staan maar op de daken als versiering. Of dienen om lucht aan te voeren voor de centrale verwarming. Ze zetten nog wel een schoentje, met een wortel of raap, en een schaaltje met twee eetlepeltjes suiker van de Aldi, want de klontjes zijn te duur. Soms zetten ze er ook een pintje bier bij. Ik ken iemand die er ieder jaar een flesje Jupiler bijzet. ’s Morgens is dat pintje dan leeg, heeft de Sint of Zwarte Piet gedaan. Z’n zoontje vroeg hem waarom hij geen twee flesjes naast z’n schoentje kan zetten. Anders maken de Sint en Zwarte Piet toch ruzie? Dus zette de vader ’s avonds twee flesjes. Wonder boven wonder, ’s anderendaags waren die ook leeg. Het jaar daarop werden het er al vier en ’t jaar nadien zes. Z’n vader is geëindigd als zware drankverslaafde. Het geld voor de cadeautjes diende uiteindelijk om bakken Jupiler te kopen. Z’n mama moest het leeggoed gaan omwisselen om haren kleine toch nog een stukje speelgoed te kunnen geven. En dat allemaal door die lieve Sint…
Ieder jaar zakt die lieve Sint ook af naar de scholen. Doet z’n blijde intrede onder het gerinkel van een koeienbel. Je hoort hem van verre al afkomen. Hij komt, hij komt, die lieve goeie Sint…de brave kindjes kijken met blijde verwachting in hun oogjes naar de deur. De stoute kindjes, de pestkoppen van de klas zullen we maar zeggen, kijken met angstogen naar de deur. De Zak van Sinterklaas laat weinig ruimte over aan hun verbeelding. In mijn tijd kon ik er donder op zeggen dat ik die zak over m’n vlaskop zou krijgen. ’t Was de gewoonte in het gesticht om een jutezak over een stout kind zijne kop te trekken. Die zak stonk naar de schimmel, een muffe geur die dagen nadien nog in je neusgaten bleef zitten. Sinterklaas, niemand minder dan onze alom geprezen directeur, herkenbaar aan de wrat op z’n neus, had de onhebbelijke gewoonte om je nog een tik met z’n staf te geven. Je zag het niet aankomen want onder zo’n zak zie je niets. Zo hebben die nep-Sinterklaas en even nep-Zwarte Piet het eens gepresteerd om mij en m’n beste vriend, de Lowie, samen onder één zak te steken. De tik met de staf kwam hard aan. Toch bij Lowie. Een dikke buil was het resultaat. En de Lowie die moord en brand schreeuwde. En terzelfder tijd op en tegen mij plaste. Leuk is wat anders. Of ik schrik had? Welnee, ik was al dertien toen dit gebeurde. Je moet niet vragen met wat ze zich bezig hielden in dat gesticht…Alle middelen waren goed om ons klein te houden en te krijgen. Wij, het zogenaamde uitschot van de maatschappij, hadden weinig of geen keus. ’t Was meedraaien in die mallemolen of naar nog een strenger gesticht gestuurd worden. Ik heb ooit geweten dat Sinterklaas van z’n paard gevallen is, van zattigheid. Onze arme directeur ging op pensioen en zou nog één keer z’n rood slaapkleed aantrekken om ons de stuipen op ’t lijf te jagen. Moet je niet doen als je teveel borreltjes achterover gegoten hebt. Z’n overjaarse knol hield niet van jeneverlucht, deed een stap opzij en daar lag de goeie Sint met z’n klikken en klakken tussen de haag. En de muur van de kapel. De dertienjarigen schoten in een lach. Hadden we beter niet gedaan…

©GoNo

vrijdag 25 november 2011

Sint Bloopers

Hij komt…2

Laten we het even over de heilige Sint hebben.


Veel tradities in het huidige Sinterklaasfeest dateren nog van toen hij door het leven ging als Nicolaas van Myra. Geboren in Patara te Lycië, dat nu in Turkije ligt. Hij stierf op 6 december 342. Volgens de ene historicus vermoordt door de moslims, volgens de andere heeft hij zich gewoonweg doodgezopen en te pletter gevreten. De waarheid zal wel ergens in ’t midden liggen. Laten we gemakkelijkheidhalve het houden bij de stelling dat hij tijdens één van z’n beruchte schranspartijen door moslims overvallen werd, die hem welwillend naar de Heer gezonden hebben.

Als bisschop van Myra, toen nog uitermate katholiek, was hij geweldig populair bij de plaatselijke bevolking. Volgens welingelichte bronnen, had hij een voorliefde voor kleine jongetjes. Soms ook eens kleine meisjes. Maar dat was meer omdat hij het principe huldigde van gelijke rechten voor jongens en meisjes. De man had wonderbare gaven. Kon zoals zijn grote voorbeeld, Jezus van Nazareth, de doden terug tot leven wekken. Toen hij hoorde dat er drie kinderen vermoord waren en in een regenton gestoken,beval hij aan z’n zwarte piet, z’n persoonlijke lijfeigene, om z’n schimmel van stal te halen. Hij reed spoorslags naar de plaats van het delict. Daar aangekomen moest hij tot z’n verbijstering vaststellen dat de voorlopers van de Crime Unit, afdeling Moordzaken, al aanwezig waren. Die Romeinen lieten er geen gras over groeien. Maar gebruik makende van z’n status als bisschop was het maar een kleintje om hem toe te laten z’n duit in het zakje te doen. Z’n ervaring met kleine kinderen kwamen hem hierbij goed van pas.
’t Waren mooie kindjes, weldoorvoed. Nicolaas liet z’n warm hart spreken en besloot om de kindjes terug tot leven te wekken. De Romeinen, onder leiding van tribunus ( een soort van rechter ) Claustrofobius, waren niet geneigd om hun medewerking te verlenen aan dit schouwspel. Bijna driehonderd jaar na het kruisigen van ene Jezus zat het hen nog altijd hoog dat die vermeende misdadiger en tevens volksopruier, uiteindelijk verheven was tot nationale held en verlosser van de mensheid. De keizer die hen dat gelapt had moesten ze aan ’t kruis nagelen, was hun standpunt…
En zo gebeurde het dat Nicolaas van Myra, ten overstaan van de plaatselijke pers, het wonder van de heropstanding van drie kleine kindjes in een regenton, voltrok. De Romeinen stonden erbij en keken er naar, met hun monden vol tanden. Claustrofobius dacht er het zijne van. “ Schone trucje, schoon trucje…”murmelde hij. De scribent van dienst was op slag beroemd, z’n krantje ook. De Gazetta del Romanum Imperium moest z’n oplage vergroten tot vijftien stuks. Wat in die tijd een geweldige stijging was en het bracht ook nog eens werkgelegenheid met zich mee. Op aanraden van dezelfde Claustrofobius, die geld rook, werden er een paar maanden later overal filialen opgericht. Het schrijven over wonderbaarlijke verhalen werd alzo verheven tot een kunst. Later werd dit nog uitgebreid tot de riolen van Rome en alle grote steden, waar de Romeinen het voor het zeggen hadden. Die eerste krantjes waren in feite personeelsblaadjes voor het rioolpersoneel. Vandaar de benaming ‘rioolkrant’.Het ontstaan van de paparazzi is weer een ander verhaal. Tot zover een stukje geschiedenis…

Je zult je afvragen wat dit allemaal nog met de hedendaagse sint te maken heeft. Veel, heel veel. De heilige man wist toen al z’n public relations te verzorgen. Of hij toen al wist dat hij na z’n gewelddadige dood ieder jaar opnieuw zou mogen opdraven, laat ik over aan National Geographic, die binnenkort een uitgebreid onderzoek gaan doen naar de juiste toedracht van de moord op deze toch wel uitermate grote kindervriend…

De traditie wil, dat er op de vooravond van het grote kinderfeest, een schoentje wordt gezet. Of een laarsje. Bij gebrek aan deze attributen mag men in uitzonderlijk geval ook teenslippers gebruiken. Een paar suikerklontjes, een wortel en de laatste nieuwe Playboy worden door de Sint geweldig geapprecieerd. De Playboy om de goede artikels die erin staan. De Sint heeft een beetje last van constipatie zodoende kan hij z’n tijd op het toilet nuttig invullen met het lezen van al die goede artikels…

©GoNo

donderdag 24 november 2011

De familie Steyaert heeft ook levenslang gekregen




Heeft dit nooit gewild, maar heeft wel de dochter verkracht alvorens haar dood te schieten.

Daar wordt aan de deur geklopt…

Kleine Jan heeft zo’n schrik
van Sinterklaas en Zwarte Piet
dat hij dagelijks in z’n bedje plast
en zich wegstopt in z’n kleerkast

papa en mama begrijpen hun kleine Jan niet
wie is er nu bang van Sinterklaas en Zwarte Piet

de juf in de kleuterklas heeft gezegd
dat als de sint binnenkomt in vol ornaat
hij de stoute kindjes in Zwarte Piet z’n zak zal steken
en de komst van die heilige man is binnen enkele weken

papa en mama begrijpen hun kleine Jan niet
wie is er nu bang van Sinterklaas en Zwarte Piet

Kleine Jan doet geen oog meer dicht
ziet ’s nachts de zwarte kop van de helper van de sint
wil niet meer gaan slapen zonder licht
ik zal braaf zijn, prevelt het gefrustreerde kleine kind

papa en mama begrijpen hun kleine Jan niet
wie is er nu bang van Sinterklaas en Zwarte Piet

de grote dag breekt alras aan
de kindjes moeten in lange rijen staan
kleine Jan vecht tegen z’n tranen
maar er is geen ontkomen meer aan

ben je braaf of stout geweest, vraagt Sinterklaas
hij kijkt streng naar de kleine baas, de angsthaas
kleine Jan loert beteuterd en hulploos in ’t rond
een stinkende plas tekent zich af op de grond…

papa en mama begrijpen hun kleine Jan niet
wie is er nu bang van Sinterklaas en Zwarte Piet?

©GoNo

Beste lezers en lezeressen,

Het vervolg op dit verhaal, kan men binnenkort lezen in mijn nieuw boek: “ De Speculanten”.
Een onwaarschijnlijk verhaal, doorspekt van intriges, corruptie en al wat er maar mis kan lopen met wat we zo graag de beschaving noemen. Sommige gebeurtenissen zijn fictief, andere dan weer niet. Om mij in te dekken tegen eventuele vervolging door de Staatsveiligheid, beloof ik op mijn eerste communiezieltje, om in een volgend boek de loftrompet te blazen over de gerechtelijke diensten in ons teerbeminde landje van melk en honing.

De auteur
©GoNo

De Speculanten 10

’t Is geen weer om een hond door te jagen, denkt de Havik, ’t kan dan wel warme regen zijn maar ge wordt er evengoed nat van. Hoe lang staan we hier al? Vraagt hij aan Kowalsky. Kowalsky moet hem het antwoord schuldig blijven. Zouden we niet beter de wagen gaan halen en ons verdekt opstellen, is zijn wedervraag…
Af en toe zien ze het gordijn opgeschoven worden, een vaag silhouet tekent zich af aan het raam. Om dan weer te verdwijnen.
“ Staan ze er nog?”vraagt de waard aan Vertonghen.
“ Ja, ze moeten onderhand verzopen zijn, hoe lomp kan een mens zijn hé?”meesmuilt Vertonghen.
“ En hoe ver staat het met Operatie Havik? Beginnen onze inspanningen al wat vruchten af te werpen? Of is het nog te vroeg om over te gaan naar de volgende stap?”
“ Alles op z’n tijd, alles op z’n tijd. De eerste fase is al een succes. Het aas is geworpen, nu nog wachten of de vis wil bijten hé?”

Kowalsky ziet niet langer het nut om hier nog een eeuwigheid te staan. Die twee zitten lekker droog terwijl zij er meer en meer uitzien als verdwaalde schooiers. Was dat de reden waarom de waard vroeg of ze geen paraplu wilden? De waard kan het morgen komen uitleggen op het bureau. Desnoods sluiten we z’n café. Een reden is er altijd wel te vinden, er aan voorbijgaande dat de helft van de rechterlijke macht er hun stekje hebben…

“ Ze geven het niet op, gaan we eens wedden hoelang ze er nog gaan staan?”vraagt de waard aan Vertonghen.
“ Ik wed nooit, beste vriend, wedden is voor ezels en die lopen er al genoeg rond hé?”
De waard doet er verder het zwijgen toe, op sommige momenten valt er toch niet te discuteren met Paul Vertonghen. Heeft altijd gelijk ook als hij ongelijk heeft. Maar in het bedenken van constructies om de boel op te lichten is hij een meester. Als hij maar z’n huid kan redden is niets hem te veel.

“ Ik bol het af, onze dienst zit er al lang op, ’t heeft geen zin om hier te blijven staan…”zegt Kowalsky op afgemeten toon.
“ Je hebt gelijk, Walsky, je hebt gelijk, maar laat ons nog vijf minuten wachten, je weet maar nooit…”
“ Vijf minuten en geen minuut langer…” Kowalsky is er heilig van overtuigd dat die vijf minuten niet veel zoden aan de dijk zullen brengen.
Er stopt een wagen voor de herberg. Mooier kan het haast niet, denkt de Havik, als hij ziet wie er uitstapt. Als dat meneer de rechter niet is, wat heeft die hier verloren zo laat op de avond? De rechter belt aan en even later gaat de deur op een kier…

©GoNo

woensdag 23 november 2011

Hij komt, hij komt…( bijna klaar )




De goede en tevens brave sint is weer in ’t land. Zoals ieder jaar, zeggen m’n schijtduiven. En die kunnen het weten want die hebben het van horen zeggen. Mijn kleindochter heeft een waslijst aangelegd van al wat ze zou willen. Ik vermoed dat de brave sint een verhuiswagen zal nodig hebben om haar cadeautjes te brengen. Ik zie het hem nog niet doen op zijne schimmel, laat staan dat z’n zwarte pieten zoveel pakjes mogen dragen van hun vakbond.
Ze moet nog vier jaar worden, dus zitten de ouders nog gebeiteld. De laatste nieuwe snufjes op technologisch gebied zijn op haar nog niet van toepassing. Ze is al tevreden met een paar poppen, een kasteel met bijbehorende attributen, een kinderwagen of zes, kortom alles wat een kind van bijna vier kan verlangen. Ik persoonlijk en geheel vrijblijvend, zou haar een paar nieuwe oren geven. Gezien haar oude nu al versleten zijn. Oren die voor één keer wel luisteren. Een nieuwe tong zou haar ook niet misstaan. Of een rits op haar mondje. Eentje met afstandsbediening. Knopje drukken en haar bebbeltje is dicht. Niet meer het laatste woord hebben, geen ‘maar’ of “ ik wil dit of dat’, gewoonweg mondje dicht…
Maar ik denk dat de lieve brave sint daar geen kaas van gegeten heeft. Wat zou je willen, een stokoude man die geen steek ziet, die nog altijd rondscheurt met een groot boek onder z’n stinkende oksel. Die na alle schandalen het lef heeft om te vragen of die lieve kindjes op z’n schoot willen komen zitten. Z’n zwarte piet straalt ook al geen vertrouwen uit. Doet me denken aan een Somalische piraat. Waarschijnlijk heeft hij de stoomboot van Sinterklaas in vroegere tijden gekaapt. Maar niemand wilde losgeld betalen voor een bejaarde bisschop uit Turkije.
Ieder jaar is de sint er weer, komt z’n stoomboot uit Spanje weer aan. Crisis of geen crisis. Met een stoomboot. Alsof de lucht in Antwerpen nog niet genoeg bezoedeld is. Voor hem tellen geen milieuwetten. Van co2-uitstoot heeft die overjaarse hippie schijnbaar nog nooit gehoord. Ik haat die kerel met z’n lange baard, zijn mijter en zijn staf. Hij ziet een beetje teveel de kindjes graag. Vangheluwe heeft in zijn studentenjaren ook eens voor sinterklaas gespeeld. We weten allemaal tot wat het geleid heeft…
Geef mij maar de Kerstman. Die dikke gezellige Santa Claus. Die komt met een hele vrachtwagen Coca Cola, da’s pas aan marketing doen. Die vliegt door de lucht met een arrenslee, getrokken door rendieren. Turbo-rendieren. Hohoho, hohoho enzovoort. En het past perfect bij de sfeer van het in aantocht zijnde kerstgebeuren. De kerstmarkten die, ook zoals ieder jaar, als paddenstoelen uit de grond rijzen. Ieder zich zelf respecterende boerengat heeft een kerstmarkt. In ’t stad krijg je er dan nog een ijsbaan bij. Met kraampjes om de dorstige medemens te laven. Glühwein & jeneverkes. Waarna de politie, uw beste vriend in deze mooie traditiedagen u traditiegetrouw op de bon slingeren. Wegens openbare dronkenschap en het niet dragen van uwen veiligheidsgordel.
En de kerstboom staat te pronken op de Grote Markt. De lichtjes verspreiden een bijna goddelijke sfeer. Het Kindje Jezus ligt met een lachje en twinkeloogjes te verrekken van de kou. Maar dat mag en kan de pret niet drukken. De os en de ezel zijn er ook, hebben vrijaf gekregen in het parlement. Een nieuwe regering kan evengoed gevormd worden onder een kerstboom. Zegt Di Rupo. En zo heeft men toch nog een beetje voeling met het plebs. ’t Zijn mooie tijden die aanbreken, zegt meneer pastoor. M’n schijtduiven geven hem volmondig gelijk…

©GoNo

dinsdag 22 november 2011

De Speculanten 9

De kroeg begint stilaan leeg te lopen, de waard kijkt verveeld op z’n uurwerk. De Havik en Kowalsky zijn de enige klanten die nog aan de toog zitten. Walsky zit met vele vragen waarop hij graag een antwoord zou willen krijgen. Hij weet niet goed hoe te beginnen. Zoekt een reden om z’n baas aan een kruisverhoor te onderwerpen. Maar de Havik heeft zich in stilzwijgen gehuld, tuurt met een norse blik naar z’n halfvol glas cognac.
“ Heren van de rechterlijke macht, ik ga sluiten, jullie kunnen nog één bestelling doen en dan is het over en out…”probeert de waard z’n laatste klanten buiten te krijgen.
“ Schrijf het maar op de rekening of beter nog, ‘k zal het aftrekken van je openstaande boetes…”zegt de Havik met uitgestreken gezicht.
“ We moeten dringend eens praten…”
Het hoge woord is eruit, de Havik kijkt z’n collega aan. Een glimlachje speelt om z’n mond.
“ Ja, dat denk ik ook…”
“ Kunnen jullie niet buiten praten, ‘k zal een paraplu geven…”
De waard schrijft de rekening over in een groen kladboekje. ’t Begint aardig op te lopen bij de Havik. Eventjes kijken,bijna driehonderd euro, de maand is nog maar halverwege. Ze moeten ze daar nogal verdienen bij de politie. En maar klagen dat ze onderbetaald zijn…

De zwoele wind en de kletterende regen striemt hen in het gezicht. Waar heb ik verdomme m’n wagen geparkeerd, vraagt de Havik zich af. Waarom komt die wagen niet uit z’n eigen naar mij als ik fluit? Walsky loopt naast z’n baas, zoekt onbewust beschutting achter de grote man. Ze hadden die paraplu in dank moeten aanvaarden.
“ Waar heb ik die verdomde wagen gezet?”hoort hij de Havik zeggen.
“ Is het een dienstwagen?”
“ Ja, wat dacht je? ’t Is die oude roestbak waar niemand nog wil mee rijden. Lijkt een beetje op die van Colombo…”
“ Die oude Volvo? Die staat om de hoek, onder een bord met verboden te parkeren. Normaal zou ik je een boete moeten geven wegens foutief parkeren, maar als je opslag voor me kunt krijgen, zal ik een oogje dichtknijpen…”
“ Schrijf me maar op, kun je morgen lekker het verkeer regelen in Borgerhout…”antwoordt de Havik, die z’n oude versleten regenjas nu over z’n hoofd getrokken heeft.
“ Kan ik een lift krijgen? De lift in ons appartementsgebouw is weer eens buiten dienst…”
’t Is een goeie reden om eindelijk de vragen te kunnen stellen die op z’n lippen branden.
“ Staat er op m’n voorhoofd soms ‘taxi’ geschreven?”

Ze zitten stilzwijgend in de wagen, ieder met z’n eigen gedachten bezig. Plots geeft Walsky een ferme stoot aan z’n baas. Die schrikt op uit z’n overpeinzingen.
“ Wat krijgen we nu? Zot zijn doet geen pijn, ’t kietelt alleen maar een beetje hé?”
“ Verdomme, kijk nu, is dat onze vriend Paul Vertonghen niet, die daar loopt?”
De Havik ziet nog juist een man in zwarte jas de hoek omdraaien.
Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig. In een paar seconden zijn ze de wagen uit. Zijn ze iets op het spoor? Volgen maar, je weet maar nooit. Op de hoek zien ze Vertonghen links en rechts kijken. ’t Lijkt wel een goedkope politiefilm. Dan begeeft hij zich in rechte lijn naar de kroeg waar ze juist buiten kwamen. ’t Is gesloten, wil de Havik nog roepen. De waard ontvangt Paul Vertonghen hartelijk. Ik zou een vlieg willen zijn om te horen wat die twee te vertellen hebben, denkt de Havik luidop.
Het licht in de kroeg wordt terug gedoofd. Eventjes later gaat het licht aan op de eerste verdieping.
De Havik en Kowalsky kijken elkaar aan. Moeten ze hier nu de hele nacht blijven staan?

©GoNo

maandag 21 november 2011

De Speculanten 8

Walsky’s nieuwsgierigheid is gewekt. Meer en meer komt hij tot de conclusie dat de Havik in een wespennest is verzeild geraakt. Z’n achting voor z’n mentor begint een neerwaartse spiraal te vertonen. Tot nu toe was zijn relatie gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Die begint nu toch wel een
een serieuze barst te vertonen. De Havik is terug en zet zich met een zucht op zijn kruk.
“ Je gsm is afgegaan…”zegt Walsky op nonchalante toon, alsof er geen vuiltje in de lucht zit.
“ Die gaat al heel de avond af, één of andere verkoper van zonnepanelen die denkt dat het geld op m’n rug groeit…”
Waarom liegt de Havik? Wat heeft hij te verbergen, vraagt Walsky zich af.
“ Is die renovatie dan nog niet in kannen of kruiken? ’t Is toch aftrekbaar van de belastingen? En voor zonnepanelen kan je toch een premie krijgen?”
“ ’t Is hier, zoals alles in dit apenlandje, een bureaucratische rompslomp. Formuliertje voor dit, formuliertje voor dat. En de ene hand weet niet wat de andere doet. Weet je hoeveel formulieren ik heb moeten invullen om gewoon aangesloten te worden op de riolering? Ze zijn zelfs een bodemonderzoek komen doen. God mag weten waarom. Misschien woonde ik wel op een ondergrondse geheime fabriek van chemische wapens, nog achtergelaten door de Duitsers? En voor alles moet er betaald worden. Voor ieder papiertje hoort een prijsje…”

Kan wel zijn, denkt Walsky, maar als je een oud boerderijtje wil renoveren, dat dan nog afgesloten van de buitenwereld ligt…
De Havik trekt zich terug in sombere overpeinzingen. Die leningen doen hem de das om. Onbegonnen werk, als hij het ene mankement opgelost heeft, dient er zich al een andere aan. Nochtans hadden verscheidene vrienden het hem afgeraden. Maar de Havik wou z’n vrouwtje haar pleziertje gunnen. Ze had zich voorgenomen om een beroemde dichteres te worden. De rust van het omliggende bos en heide zou haar de nodige inspiratie geven. “t Was lang zoeken om de geschikte plek te vinden. Maar toen was nog gezond van lijf en leden. ’t Was ook een beetje avontuurlijk. Er op uit trekken en god mag weten waar je terecht ging komen. Niet te ver van de stad, maar ook niet te dicht. Kwestie van geen kilometers te moeten rijden om je boodschappen te kunnen doen. Weken gingen voorbij, tot inspecteur Vermeulen met een foto van een boerderijtje afkwam. Een soort van veredelde fermette. Had dienst gedaan als cannabisplantage. Zag er goed uit. En de fiscus vroeg een schappelijke prijsje. Voor het boerderijtje en de omliggende grond. Er waren wel wat kosten aan, maar die waren niet onoverbrugbaar. Zo beweerde toch inspecteur Vermeulen toch. Die was er geweest en kon het weten.
Op een mooie lentedag is hij met Christianne, z’n vrouw, de wagen ingesprongen om het pand te gaan bezichtigen. De ligging viel uitstekend mee. ’t Was amper een twintigtal minuten rijden met de wagen. Op de grote baan was er een soort van winkelcentrum. Chris was onmiddellijk verkocht. Liefde op ’t eerste gezicht. De Havik had er zo z’n bedenkingen bij. Allemaal goed en wel, maar hoe hoog zouden de kosten oplopen om er iets deftigs en bewoonbaars van te maken? Maar de boerderij, aangeslagen door de Belgische Staat, was in feite een koopje. Voor iemand met geld. Geld dat ze niet hadden.
Chris wou en zou het boerderijtje hebben. Desnoods verkochten ze hun woonst. Een erfenis van haar ouders. Hun eigendom verhuren was geen optie. Na lang palaveren, waarbij de voor-en nadelen zorgvuldig afgewogen werden, besloten ze om hun huis van de hand te doen. Het bracht niet voldoende op om zich het boerderijtje aan te schaffen. Dus zat er niets anders op om een lening aan te gaan. Inspecteur Vermeulen kende iemand, die geheel belangeloos geld kon lenen, zonder de gebruikelijke hoge rente. De zaak werd beklonken tussen pot en pint. Het te renoveren boerderijtje werd hun eigendom. Het contract werd getekend, met als bijzondere clausule, dat als beiden iets zou overkomen, de geldschieter eigenaar van het goed werd. De Havik vond het raar, maar z’n vrouw was gelukkig en dat was het voornaamste.

©GoNo

vrijdag 18 november 2011

De Speculanten 7

De Havik passeert zijn stamkroeg, de enige kroeg die waarschijnlijk nooit zal overvallen worden. Gezien het er vol zit met flikken, rechters, advocaten en al wie maar ook iets te maken heeft met justitie. Ook onderwereldfiguren leggen er graag hun oor te luisteren. Er valt altijd wel enige informatie te vergaren dat hen van nut kan zijn. Maar ’t is er gezellig en ’t breekt de sleur van het alledaagse leven. De boog kan niet altijd gespannen staan…
Ach, denkt de Havik, een slaapmutsje gaat er nog wel in. Er is alleen de hond die thuis op hem wacht. Een Maltezerke, die naar iedereen bijt omdat hij zijn vrouwtje mist. De postbode heeft al gedreigd met een proces, als hij z’n keffertje niet in toom houdt. ’t Zal de Havik worst wezen. Misschien moet hij Boomer, zo heet dat hondje, eens leren om in de postbode z’n worst te bijten. Kans dat het beestje een vergiftiging oploopt, denkt hij met een grijnslachje. Kom, laten we nog iets drinken alvorens de vergetelheid van de slaappillen in te duiken.
De kroeg zit halfvol of halfleeg, ’t is maar hoe je het bekijkt. Bekende en een paar onbekende gezichten. De waard wenst hem vriendelijk een goedenavond. Hij bromt hetzelfde terug. Zet zich aan de toog.
“ Zoals gewoonlijk?”vraagt de waard.
“ Doe er maar een cognac bij…”
De waard brengt z’n koffie met cognac. De Havik neemt de krant. Bladert er door. Verdomme, de rente gaat weer stijgen. Hebben die rotbankiers dan nooit genoeg? Vraagt hij zich af. Zouden zijn aandelen al gestegen zijn? Nee dus. Verkopen die handel, voor ze niets meer waard zijn. En het geld veilig beleggen in Zwitserland. Een appeltje voor de dorst. Morgen een dagje vrij nemen, ze kunnen de pot op…

De deur gaat open, er komt een zwoele wind binnen. Onweer op komst. Het regent dat het klettert. Wat een land, het ene moment krijg je een zonnesteek, het andere moment verzuip je. De Havik kan maar niet begrijpen dat al die vluchtelingen hier willen wonen, terwijl in hun eigen land de kokosnoten bij wijze van spreken op hun kop vallen. Alle dagen onder een palmboom zitten in de zon, lijkt hem een heerlijk leventje. En bediend worden door een inlandse schone, meer moet dat niet zijn.
Walsky ziet z’n baas zitten aan de toog. Gaat twee krukken verder zitten. De Havik heeft hem niet gezien, teveel met z’n eigen gedachten bezig. Nipt afwezig aan z’n koffie. De cognac staat er onaangeroerd bij.
“ Hallo Walsky, wat zal het zijn?”
“ Een fris Jupilerke, als ’t kan…”
Bij het horen van Walsky’s naam, kijkt de Havik op van zijn krant. Walsky doet teken met z’n hand bij wijze van groet. De Havik nodigt hem uit om bij hem te komen zitten.
Walsky schuift twee krukken op. Steekt een sigaret op. Verboden te roken, staat er in koeien van letters. Maar dat geldt niet voor de aanwezigen, zij zijn de wet en wie gaat hen verbaliseren? Zelfs de rechter, een hulk van een vent zit een sigaar te roken. Dezelfde man die een onverlaat een boete van 500€ oplegde omdat hij rookte in het Centraal Station. De wet dient gerespecteerd te worden, kreeg de man als uitbrander te horen. Laten we wel wezen, als iedereen z’n goesting mocht doen, dan leven we morgen in complete anarchie…

Voor de zoveelste keer die avond, rinkelt de gsm van de Havik. Hij neemt hem uit z’n jaszak, kijkt er naar, maar neemt niet op. Legt hem achteloos op de toog. Nu floept het lichtje aan. Teken dat er een sms’je binnen gekomen is. De Havik doet zelfs geen moeite om er naar te kijken. Walsky denkt er het zijne van. Hij kent z’n baas.
“ Verdomme Walsky, tegenwoordig moet ik om de vijf minuten naar de wc lopen. Met ’t verstrijken der jaren is het precies of m’n blaas wordt kleiner en kleiner…”
Als inleiding tot een conversatie kan het tellen, denkt Walsky.
“ Misschien eens naar een goeie dokter gaan? Er bestaan pilletjes voor…”zegt Walsky met een lachje.
De Havik hoort het niet, is al op weg naar de wc. In looppas.

De gsm rinkelt weer. Walsky kijkt naar het schermpje, beroepsmisvorming. Op het schermpje staat duidelijk te lezen: ‘ Paul Vertonghen…’

©GoNo

maandag 14 november 2011

De Speculanten 6

“ De wereld wordt geregeerd door bankiers…”zegt de man.


Hun humeur is niet van die aard om er een boek over te schrijven. Na de terechtwijzing door hun hoofdcommissaris zijn ze een beetje op hun pik getrapt en in hun kruis getast. Wat zou de volgende stap kunnen zijn, vragen ze zich af. Zou de big boss het lef hebben hen van de zaak te verwijderen?
Walsky heeft er zo zijn bedenkingen bij. Moest hij de chef inlichten over de foto waarop de Havik in het gezelschap van Paul Vertonghen prijkt? Of moet hij op eigen houtje de zaak verder onderzoeken? Wat niet weet, niet deert, besluit hij. Hij opteert voor het tweede…

De Havik is alleen op het bureau. Snuffelt in de schuif van Walsky. Neemt de omslag met de foto’s uit het dossier. Denkt erover na om heel dat rotdossier te laten verdwijnen, maar beseft dat dit geen oplossing is. Eventjes is hij besluitloos, verdomme, hoe is het toch mogelijk dat hij in zulk wespennest terecht gekomen is? Wat komen moet, moet komen. Hij zal, als puntje bij paaltje komt, er zich wel uitpraten…

Paul Vertonghen ligt languit op de sofa. Een glas witte wijn binnen handbereik. De flatscreen-tv staat te spelen, maar zijn gedachten zijn ver weg van hetgeen zich afspeelt op de beeldbuis. Het nieuws over gevallen dictators interesseert hem weinig of niets. Er verschijnt een glimlach op zijn gezicht. Eén telefoontje naar zijn vriend de hoofdcommissaris volstond om het puntje op de “ i” te zetten, een kleine wederdienst is altijd mooi meegenomen. En zeker als men in de positie verkeert om desnoods chantage te plegen. Nu nog die twee omhoog gevallen garnalen van het onderzoek laten verwijderen en mijn dag kan niet meer stuk, besluit hij. Maar eerst bij de Havik de duimschroeven nog wat aandraaien…

Walsky bekijkt de foto nog eens goed. Hij steekt nog een sigaretje op, knijpt z’n ogen op een spleetje; de rook kringelt rond z’n hoofd. De foto vergroten, zodat hij tenminste kan zien of het wel degelijk de Havik is. En wat als zijn vermoeden bewaarheid wordt? Tja, wat dan? Misschien heeft de Havik een uitleg voor die foto?

De hoofdcommissaris zit aan z’n bureau. Denkt na. Twee van zijn beste krachten een uitbrander geven alsof ze kleine kinderen zijn, ge moet het maar doen. Maar hij heeft geen andere keuze. Paul Vertonghen was duidelijk genoeg, of hen van het onderzoek halen of zijn levensverhaal in de kranten zien verschijnen. Een smeuïg verhaal over corruptie en steekpenningen gaat er altijd in bij het grote publiek. Om nog maar te zwijgen van de vele snoepreisjes die hij deed als hoofd van de politieschool. En die benoemingen van zij twee secretaresses was ook al niet koosjer verlopen. Wie foefelt er tegenwoordig niet hé? Dat ze zwijgen over een voorbeeldfunctie, heel dit land hangt aaneen van voorbeeldige mensen met hoge functies. Het Comité P, het orgaan om toezicht te houden op de politiediensten, zal hem weinig in de weg leggen, gezien de vele vrienden die er deel van uitmaken. In het slechtste geval krijgt hij een andere post toegewezen…

De Havik is op weg naar huis als zijn gsm rinkelt. Laten rinkelen, denkt hij. Ze moeten maar een berichtje inspreken. Of een sms’je sturen. Hij heeft nu wel andere dingen aan zijn hoofd. Waar heeft hij die onderlinge overeenkomst voor die eerste lening weer gelegd? Zijn administratie is een zootje, op zijn bureau moet alles piekfijn in orde zijn, maar thuis? Vroeger deed zijn vrouw dit alles. Maar na haar overlijden, tengevolge van leverkanker, was niets meer hetzelfde. Samen op pensioen gaan en genieten van een gerenoveerde boerderijtje, ’t heeft niet mogen zijn. De wereld is onrechtvaardig…

©GoNo

zaterdag 12 november 2011

Mannen weten waarom ?!

Mannen!!

Waarom zijn de meeste vrouwen slechte chauffeurs ?

Omdat de meerderheid van de rijschoolinstructeurs mannen zijn .


Wat is het verschil tussen een man en een kop koffie ?
Er is er geen, ze maken je alle twee nerveus.


Wat is het verschil tussen een man en een kat ?
Geen, ze zijn allebei bang van de stofzuiger.

Hoe noemt men een intelligente, gevoelige en knappe man ?
Een homo.

Wat hebben de wolken en een man gemeen ?
Wanneer ze verdwijnen breekt er een mooie dag aan.

Wat hebben mannen die een vrijgezellenbar bezoeken gemeen ?
Ze zijn allemaal getrouwd.

Wat is het verschil tussen de hersens van een man en een olijf ?
De kleur.

De ideale maten van een man ?
80 - 20 - 42 (80 jaar, 20 miljoen euro op de bankrekening en 42 graden koorts)

Wat moet een vrouw doen wanneer haar man zigzag door de tuin rent ?
Blijven schieten.

Mannen zijn het bewijs dat reïncarnatie bestaat.
Het is onmogelijk om zo stom te worden in 1 leven.

Waarom hebben mannen O-benen ?
Omdat onbelangrijke dingen altijd tussen haakjes staan.


Graag doorsturen naar intelligente vrouwen met gevoel voor humor, en naar mannen die de waarheid kunnen verdragen.

*************************************************************
Met dank aan Theo & Jenny & Wendy

vrijdag 11 november 2011

De Speculanten 5

De Havik wacht geduldig op zijn collega. ’t Geeft hem de tijd om na te denken hoe dit verder moet. Moet hij Walsky inlichten over het hoe en waarom hij op die foto staat? Wie zal er hem geloven? Zelfs met zijn staat van dienst? Als de pers ook maar enig lucht krijgt van deze zaak is het hek helemaal van de dam. Veel tijd om verder na te denken krijgt hij niet want Walsky komt er aan…

De secretaresse van de hoofdcommissaris laat hen even wachten in de gang. Ze mogen hier ook wel eens een bank zetten, denkt de Havik. Hij bekijkt de foto’s die aan de muur hangen. Allemaal van gewezen hoofdcommissarissen, in vol ornaat. De ene al lelijker dan de andere, schiet het door z’n hoofd. Hij had hier ook kunnen hangen. Maar doet liever het veldwerk. Kwestie van voeling te houden met hetgeen zich afspeelt in de maatschappij. Van hem zouden ze nooit kunnen zeggen dat hij in een ivoren toren zit. De nieuwe baas kent hij niet zo goed. Was vroeger grote baas van de politieschool. Is op deze stoel belandt na de zelfmoord van de vorige commissaris. Die wou zich de schande besparen van een proces wegens corruptie en nog wat pietluttigheden. Schoot zich een kogel door het hoofd met zijn dienstwapen. Op zijn begrafenis werd er niets dan goed gezegd over de man. De aanwezige politieke klasse slaakte een zucht van verlichting. Wie weet welke lijken er allemaal uit de kast zouden gevallen zijn. …

“ Gaat u zitten, meneer Vermeersch en meneer Kowalsky.”zegt de baas op korte afgemeten toon.
’t Klinkt raar, die Vermeersch. Kan die azijnpisser niet gewoon “ Havik “ zeggen zoals iedereen?
Ze gaan zitten in de lederen fauteuils, die normaal voorbehouden zijn aan gezagdragers met enige standing. Waar blijft de koffie met het cognackske en een lekker sigaartje, denkt de Havik.
“ Heren, op de stoel voor mijn bureau hé?”
De toon van zijn stem klinkt bars. Het heerschap wil duidelijk laten voelen wie hier de baas is.

“ Meneer Vermeersch en Kowalsky, ik ga er geen doekjes omwinden, da’s mijn gewoonte niet, de reden dat ik jullie hier laat komen is omdat, en ik weeg mijn woorden, er enige bezwaren gerezen zijn bij bepaalde acties die jullie ondernemen. Undercoveroperaties steunen altijd op een zekere zin van discretie. Met inachtneming van de privacy van het uitgekozen doel…”zegt de baas op schoolmeesterachtige toon.
Die denkt dat hij nog in de politieschool zit, denken ze allebei. Bijna schieten ze in een lach, maar één blik naar de hoofdcommissaris is genoeg om het zekere voor het onzekere te nemen en zich te houden aan de geplogenheden van dit moment.
“ Er zijn klachten binnengekomen van ene Pascal Vertonghen. U weet toch dat die man hoogstwaarschijnlijk de nieuwe kabinetschef wordt van de minister van Justitie? De man in kwestie doet er zijn beklag over dat hij constant gevolgd en op de hielen gezeten wordt door jullie. Vraagt zich af of jullie niets anders te doen hebben dan eerbare burgers lastig te vallen?”
Stilte.
“ Meneer Vermeersch, gelieve het dossier P.Vertonghen over te maken aan mijn secretaresse en liefst nog vandaag…”
Is die aap werkelijk hun baas? Heeft die een politieschool geleid? Niet moeilijk dat die nieuwbakken agenten van toeten noch blazen weten en alles opnieuw moeten aangeleerd worden. Niemand wil tegenwoordig nog zijn vingers verbranden. Verdomme, denkt de Havik, ‘k was misschien toch beter zelf commissaris geworden…
“ Mijne heren, da’s alles, ik hoop dat ik jullie hier niet meer terug moet zien. Een verwittigd man is er twee waard. Jullie kunnen gaan!”
Als twee op heterdaad betrapte schooljongens druipen ze af. De Havik wil nog iets zeggen, maar de hoofdcommissaris doet alsof hij druk bezig is in een dossier. Kijkt hen zelfs niet meer aan.

“ Wat een onnozelaar is me dat…”foetert de Havik in de gang.
“ Zeg dat wel, wat denkt die omhoog gevallen strandjanet wel?” zegt Walsky op kwade toon.

©GoNo

woensdag 9 november 2011

Cartoons



De Speculanten 4

“ Geld is de uitvinding die de mens gemaakt heeft tot wat hij nu is…hebzuchtig en corrupt.”zei de man.

Hij bekijkt de foto nader. Verdomme, ik mag een kalf zijn als dat niet de Havik is. Of toch iemand die geweldig op hem lijkt. De foto is genomen op één of ander feestje, ergens in een ver verleden. Walsky ruikt een spoor. Hoe komt het verdorie dat ze in het digitaal tijdperk niet eens een scanner hebben? Zo’n ding kost vijf keer niets. Een beetje digitaal bewerken en de foto zou een pak duidelijker zijn. Moet ik niet eerst overleggen met de Havik, vraagt hij zich af…

De Havik zoekt zijn geheugen af naar de datum op het viltje. Het lichtje dat brandt neemt nu de allure aan van een vuurtorenlicht. Is dat niet de datum waarop hij zijn eerste lening aanging om toch maar die fermette te kunnen kopen? Een lening bij een goede vriend, zonder de gebruikelijke rente?
Een vriend die er warmpjes inzat en hem uit de nood wou helpen? Hoe komt Pascal Vertonghen, de man, aan deze informatie? Wat steekt hier achter? De Havik krijgt het beurtelings warm en koud. Hij weet dat Pascal Vertonghen met het geld van de rijken in dit land goochelt. Zwart of wit, ’t maakt hem geen moer uit. Zolang zijn commissieloon maar de hoogte ingaat. Boer Klerk is ook één van zijn klanten. Dat zegt genoeg, besluit de Havik. Maar om hem te chanteren met een lening afgesloten tussen twee vrienden, zal hij vroeger moeten opstaan. Dan kent hij de Havik nog niet…

De Havik gaat aan zijn bureau zitten. Zijn handen ondersteunen zijn hoofd. Uit zijn ooghoeken ziet hij Walsky druk bezig met een dossier. Goed zo, er is er toch nog ene die hier werkt. Walsky is er zich van bewust dat hij in ’t oog gehouden wordt. Hij kijkt zijn baas en vriend aan. Knipoogt naar hem. Een teken van wederzijds vertrouwen en vriendschap. Of is het maar oogverblinding?
“ Met wat ben je bezig?”vraagt de Havik.
“ Met het dossier van de man…”. Er valt een stilte. Een onbehaaglijke stilte.
“ Zozo, ken je dat dossier nu nog niet van buiten? Alles wat er in staat is al besproken, me dunkt…”
“ Wist je dat er foto’s in zitten? Ik denk dat ik die foto’s naar het lab zal brengen om ze uit te vergroten. By the way, een scanner zou hier ook wel z’n dienst bewijzen hé?”
De Havik staat recht en loopt naar het bureau van Walsky. Foto’s? Welke foto’s? Die waren toch spoorloos verdwenen? Verdomme, hoe stom kan een mens zijn? Van iedere foto zijn er meerdere exemplaren. Maar wie heeft ze dan terug in het dossier gestoken? Hij neemt de foto’s, bekijkt ze stuk voor stuk. Walsky slaat z’n baas gade, z’n speurderszin neemt de bovenhand. Ziet hij daar niet een lichte aarzeling bij de Havik? Waarom houd hij de foto van hem en Pascal Vertonghen langer vast? Toeval bestaat niet. De Havik gooit de foto’s terug op het bureau.
“ Niets nieuw onder de zon hé?”
“ Dus ik kan ze laten uitvergroten?”
“ Is het dringend? We hebben nog ander en meer belangrijker werk te doen. We worden verwacht bij de hoofdcommissaris. Waarom? Weet ik ook niet. Weer een nieuwe opdracht zeker?”
Walsky steekt de foto’s terug in de kaft, legt het dossier in zijn bovenste schuif. Volgt zijn chef naar buiten.
“ Wacht even, ik ben mijn gsm vergeten, ik ben zo terug…”

Walsky trekt de bureellade open en neemt de foto van de Havik en Pascal Vertonghen uit de map. Steekt hem in zijn binnenzak. Voelt zich plotseling schuldig. Waarom weet hij ook niet. Maar hij moet dit doen. De Havik staat buiten een sigaartje te roken; wacht geduldig op z’n vriend. Die foto’s zijn een zaak voor later. Tijd zat om ze eens goed te bekijken…

©GoNo

zaterdag 5 november 2011

De Speculanten 3.

“ Geld is gemaakt om te rollen, bij sommigen rolt hun kop mee…” zei de man.

“ Laten we hier opkrassen, ’t wordt tijd dat we een evaluatie maken, misschien moeten we een andere ploeg dit werk af laten maken…”zegt de Havik, terwijl hij aanstalten maakt om recht te staan.
“ Wat betekent die datum?”vraagt Walsky met enige aandrang.
Geen antwoord. Het lijkt wel of de Havik op een andere planeet vertoeft. Hij staart naar het bierviltje, de datum komt hem enigszins bekend voor. Een lichtje begint te branden…
“ Wat betekent die datum?”vraagt Walsky nogmaals.
“ Ik zal het je straks uitleggen…”is het antwoord van de Havik. De Havik zegt op een toon die geen tegenspraak duldt. Walsky bespeurt een zekere vorm van vijandigheid in de stem van z’n collega. Of is het maar inbeelding?

Walsky heeft altijd een boontje gehad voor de Havik. Toen hij z’n overplaatsing vroeg van de Zedenpolitie naar de Cel voor Fraudebestrijding, was de Havik de eerste die hem verwelkomde met open armen. Een extra kracht, met de staat van dienst van Kowalsky was meer dan welkom. Zijn reputatie was hem al voorgegaan. Een pitbull die z’n prooi nooit ofte nimmer loslaat. Eentje die overtuigd was van zijn heilige missie om recht en orde te laten heersen. Kowalsky zou het nog ver schoppen, was zijn conclusie. De Havik zou Kowalsky onder zijn vleugels nemen. Hem de fijne kneepjes van het vak leren. Een zedenbrigade is in niets te vergelijken met fraudebestrijding. Hier moest men soms op eieren lopen. Mensen met veel geld hebben gevoelige lange tenen. En na al die jaren wist de Havik ook wel dat geld deuren open en gesloten kunnen houden. De economische belangen waren soms groter dan het feit dat er massaal gefraudeerd werd. De Havik was aan meerdere dossiers bezig. Dossiers die in de loop der jaren alsmaar dikker werden. Dossiers die ergens in een stoffig archief terecht kwamen. Tot grote frustratie en ergernis van de Havik. Maar de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken zou hiermee komaf maken. Waar had hij dat nog gehoord?
Dit alles was de reden waarom de Havik een mannetje meer best kon gebruiken…

Er scheelt iets met de Havik, denkt Walsky terwijl hij z’n baas in ’t geniep observeert. Bij hun terugkomst op het bureau zondert de Havik zich af. Ontloopt als het ware Walsky. Walsky betrapt hem er op dat hij verschillende telefoontjes pleegt op gedempte toon. De altijd zelfverzekerde rustige Havik lijkt nu wel opgejaagd wild. Walsky begint een vaag vermoeden te hebben dat dit alles te maken heeft met het bewuste bierviltje. Wat betekent die verdomde datum? Alleen de Havik kon uitsluitsel brengen, maar voorlopig was hij niet aan te spreken. Jaren van vriendschap worden op de wip geplaatst, het zaadje van wantrouwen begint te kiemen. Misschien is het beter dat ik mijn tijd afwacht, besluit Walsky. Tijd brengt raad, zegt de Havik altijd. Intussen zal hij het dossier van de man nog eens onder de loep nemen. Wie weet vindt hij een verwijzing naar die fameuze datum…

Walsky zit aan zijn bureau. Voor hem ligt een dik dossier. Een dossier opgebouwd door de Havik. Jaren van onderzoek naar een man die schijnbaar niet te vatten is. Een man die er prat op gaat de hoogste gezagdragers te kennen. Die het ook niet onder stoelen of banken steekt. Wanneer gaan ze die dossiers nu eens allemaal digitaal verwerken, vraagt hij zich af. ’t Zou een pak minder werk zijn. Dat geloop telkenmale naar de archieven, stukken die verdwijnen, complete dossiers die spoorloos zijn. ’t Is niet moeilijk dat er veel in de doofpot verdwijnt. Justitie is zo lek als een zeef. Men loopt hier binnen en buiten als in een duivenkot. Maar kom, denkt hij, laten we op zoek gaan naar enig bruikbaar materiaal.
Dossier FB/2005/ 21041955 Pascal Vertonghen.

Hé, de man heeft een naam. Onder elkaar spreken ze altijd over “ de man “. De man dit, de man dat…de enige verwijzing is het dossiernummer. Hoeveel hebben er al aan dit dossier gewerkt? In het register dat gekleefd is op de binnenkant van de kaft, telt hij er zo maar eventjes tweeëntwintig.
Tweeëntwintig. Waarvan hij er maar twee van kent. Er zitten ook foto’s in de kaft. Uit vroegere tijden. En een recent foto, genomen vanuit een anonieme wagen, van de man. Walsky spreidt de foto’s op zijn bureau. Zoekt naar een aanknopingspunt. Eén foto trekt zijn aandacht…

©GoNo

vrijdag 4 november 2011

De Speculanten 2.

“ Geld is als een mooie vrouw, je krijgt er nooit genoeg van…”zei de man.

De Havik en Walsky kijken elkaar aan alsof de bliksem ingeslagen is. Wat nu geblazen, zei de kikker. Hun zorgvuldig opgezette undercoveroperatie ziet er plots uit als een glazen huis. Maanden van voorbereiding weggeveegd door een simpel grijnslachje. De Havik neemt het, zoals gewoonlijk, rustig op. Walsky daarentegen, heeft veel zin om op de man toe te stappen en z’n hete koffie over z’n lachende tronie te gieten. Maar een blik naar de Havik weerhoudt hem om z’n voornemens uit te voeren…

“ ‘k Heb zo ’t gevoel dat die vent ons staat uit te lachen…”zegt hij met nauwelijks verholen woede.
“ Walsky, die vent wil ons uitdagen, een spelletje spelen, misschien berust het allemaal op een vergissing, een persoonsverwisseling of hoe noemen ze dat ook weer?”antwoordt de Havik op rustige toon.
“ Havik, hier steekt meer achter. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat er iemand onze identiteit gelekt heeft…”
“ Walsky, je ziet spoken, wie heeft er belang bij om ons te verraden? Bij mijn weten hebben we toch geen vijanden in het korps?”
“ Vandaag vrienden, morgen vijanden. Dat heb je met een justitie waar iedereen elkaar voor de voeten loopt…”besluit Walsky met nazinderende woede in z’n stem.

“ Zie je die twee mannen aan dat tafeltje buiten? Dat zijn flikken. Flikken van de financiële sectie. Werken nauw samen met de belastingen. ‘k Zou maar oppassen met wat je zegt, misschien zijn ze wel op zoek naar één van jullie…”zegt de man, terwijl hij z’n glas witte wijn naar z’n mond brengt.
“ Ga weg, jong, die twee zijn gewoon bedienden, die van hun vrij uurtje genieten. Flikken? Laat me niet lachen. Je kijkt teveel naar feuilletonnekjes. Straks ga je nog zeggen dat ze hier aan ’t draaien zijn voor Aspe of Code 37…”antwoordt de barman.
“ Flupke, ik zeg je dat het twee flikken zijn, ‘k zal zelfs nog meer zeggen, die met z’n grijs haar heten ze de Havik. Die andere moet z’n collega Kowalsky zijn. Wanneer je de ene ziet, zie je de andere…Dien Havik zit tot over z’n oren in de schulden, zeg dat ik het gezegd heb…”
“ En toevallig ken je ze, zeker? Werk jij soms bij de staatsveiligheid? Die weten ook alles over iedereen hé?”
“ Ik ken ze, neem dat gerust van mij aan…”. De man begint met z’n armen te zwaaien om z’n woorden kracht bij te zetten. De barman brengt z’n wijsvinger naar z’n hoofd om duidelijk te maken dat men er zich niets moet van aantrekken. Een beetje loco hé?
De tooggangers schieten in een lach. Wat een onzin. Alsof flikken niets anders te doen hebben dan hun tijd te verslijten in een bistro. Zouden die hun consumpties ook mogen betalen met een visakaart? Met al die bezuinigingen zullen ze niet ver lopen.
De man drinkt z’n glas leeg, betaalt en neemt z’n zwarte aktetas.
“ Tot morgen, beste vrienden…”
Niemand antwoordt.
’t Kan de man weinig schelen. Het zoveelste bewijs dat het allemaal boeren zijn in maatpak. Hij neemt een bierviltje en schrijft er iets op. Houdt het in z’n rechterhand. Met kwieke pas baant hij zich een weg door het drukke etablissement. Hij stevent recht af op de twee flikken. Stopt het bierviltje in de hand van de Havik. De Havik knippert zelfs niet met z’n ogen. Walsky valt bijna van z’n stoel.
De man verdwijnt tussen het volk. De regen kan hem niet deren. Hij weet nu al dat hij gewonnen heeft. Een tweespalt drijven tussen twee vrienden, daar geniet hij van.
“ Wat staat er op dat viltje?”vraagt Walsky.
De Havik opent z’n hand, draait het viltje om en leest hardop het sierlijke handschrift:
“ Denk aan 11/03/2005…”

©GoNo

donderdag 3 november 2011

De Speculanten

“ Geld is het slijk der aarde, waarin we ons graag en met overgave wentelen…” zei de man.


Hij kent er wat van. Hij is de man die op alles een antwoord weet, over ieder onderwerp zijn eigen mening opdringt. In discussie gaan met deze kerel eindigt steevast in geroep en getier. Op een normale en bescheiden manier praten is aan hem niet besteed. De man heeft, naar eigen zeggen, het warm water uitgevonden toen hij tegen de gevel van zijn buurvrouw stond te plassen. Leonardo da Vinci was maar een prullenvent in vergelijking met hem. Zo ook Einstein en Hawkings.
Op de één of andere manier slaagt hij er telkens weer in zich met conversaties te bemoeien. Gesprekken om te buigen naar onderwerpen die hem toe laten zijn zogenaamde kennis over een bepaalde materie te etaleren. Spreekt men over voetbal, dan mag je er zeker van zijn dat hij alle spelers persoonlijk kent. Idem voor wielrenners. Was lang geleden een beloftevolle voetballertje. Maar zijn knieën en rug wilden niet mee…Pretendeert dat hij, toen hij jong was, zelf nog koers gereden heeft. Als men vraagt bij welke voetbal-of wielrennerschub hij aangesloten was, antwoordt hij gevat dat men geen oude wonden moet openrijten. De pijn van een misgelopen carrière is nooit weggeweest. Bij te lang aandringen om meer details te weten te komen, begint hij te molenwieken en vervaarlijk met zijn ogen te rollen. Ze kennen hem, laten hem in de waan dat hij het voor het zeggen heeft. Lachen hem vierkant uit in zijn gezicht. Maar met ieder lachje wordt hij gesterkt in zijn waanideeën van wereldverbeteraar.
De taverne, nu “eet- bistro” genoemd, omdat men naast de borrelnootjes ook een warme hap kan eten, is de place to be voor de technocraten en bureaucraten die hun dagelijkse kost verdienen in de torenhoge buildings. Waar men een wegenkaart nodig heeft om tussen de honderden firmanamen een bepaalde firma te vinden. Een paradijs van nepbedrijven, met hoofdzetel in een ver belastingparadijs. Er zijn natuurlijk ook echte bedrijven gevestigd, met echte personeelsleden…
De man is gewichtig, ziet er uit als een directeur-generaal. Spreekt ook zo. Op zijn werk heten ze hem het rekenwonder. Goochelt met miljoenen, elke dag opnieuw. Zwart geld dat witgewassen moet worden. Geld waar bloed aan kleeft…
Hij kent er wat van. De enige materie waarin hij expert is. De man maakt maar één fout, hij zou zich bescheiden moeten opstellen, niet in het oog lopen.

’t Is een warme zomerdag. Een broeierige zwoele dag. De wolken beginnen samen te pakken, de lucht wordt donker en de eerste druppels banen zich een weg op de opengeplooide parasols. Inspecteur Van Zandt, bijgenaamd “ de Havik “ zit met zijn collega Kowalsky op het terras van eetbistro ’t Verloren Schaep. Beiden werken al jaren samen. Op de financiële sectie van de Gerechtelijke Politie, afdeling Fraudebestrijding. Kowalsky, ooit politieke vluchteling van Poolse afkomst, staat bekend om zijn vasthoudendheid. Hij is als een pitbull, eens hij zijn tanden in een zaak zet, laat hij niet meer los. Van Zandt daarentegen is de gemoedelijkheid zelve. Nog enkele jaren en zijn pensioen wenkt hem. Kan hij eindelijk verder werken aan de fermette die hij al twintig jaar aan het renoveren is. Kweken van haviken kost ruimte en veel geld. Geld dat hij niet altijd heeft. Maar vindingrijk als hij is, heeft hij daar een mouw aangepast…
“ Walsky, target in zicht…”fluistert de Havik.
“ Waar, liefste, zeg me waar en wanneer…”zingt Walsky op gedempte toon.
“ Kijk naar het vensterraam en ge zult het licht zien…”antwoordt de Havik, even gevat.
De weerspiegeling laat een grote man zien met aktetas. Hij loopt hen voorbij zonder hen een blik waardig te keuren. Met nonchalante tred. Bewust van zijn superieure geest. Ongenaakbaar. Al jaren…
“ Ik zou m’n ganse hebben en houden willen geven om te weten wat er in die aktetas zit…” fluistert de Havik.
“ Waarom vragen we het hem niet gewoon?”zegt Walsky met een grijnslachje.
“ ‘k Denk niet dat hij bereidt zal zijn om mee te werken, die afgeborstelde gladjanus…”
“ Willen de heren nog iets drinken?”vraagt de ober op gedienstige toon, in de hoop straks een vette fooi te krijgen.
“ Euh, nee en jij Walsky?”
“ Nog een koffietje, graag…”
“ Mijne heren, mag ik er jullie op wijzen dat die meneer met zwart pak, aan de toog, jullie deze traktatie aanbiedt?”
Ze kijken naar de deur en zien de man z’n glas heffen.Vragen zich af of het zo doorzichtig is dat ze bij de politie werken. Ergens klopt er iets niet. Het Rekenwonder lacht hen vriendelijk toe. Om dan verder te gaan met de discussie die hij begonnen was over de financiële crisis in Griekenland…

©GoNo