GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

dinsdag 30 oktober 2012

Vallende bladeren…1





Hij ligt op de operatietafel, meer dood dan levend, na een zwaar ongeval op de weg met z’n nieuwe moto…

Een prachtmachine, die gemakkelijk bijna 240 km /u haalt, zei de verkoper. Je betaalt een voorschot en de rest op afbetaling. Kan toch geen probleem zijn? Even twijfelde hij nog, maar toen hij ook nog een kaart kreeg om gratis te tanken, was hij snel over de streep getrokken. De verkoper verzweeg wijselijk dat er een limiet op die kaart stond. Papieren getekend, krediet aangevraagd en vijf dagen later was alles in kannen en kruiken. Met nummerplaat, verzekering en alles…
De zon schijnt en Bert voelt de kriebels in z’n lijf. Heeft een vrije dag genomen, wat hij niet zo vaak doet, omwille van de crisis. Vandaag heb je werk en morgen ben je het kwijt, houdt hij zich steeds voor.

De chirurg en z’n team staan rond de operatietafel. De chirurg, tevens leider van het team, kijkt hoofdschuddend naar de toegetakelde man. De voorbereidingen tot een operatie zijn afgewerkt. De onfortuinlijke man ligt gekoppeld aan allerlei apparaten, die z’n levensfuncties moeten overnemen.
“ Wat moeten we hier mee aanvangen?”vraagt de chirurg aan de anesthesist.
“ Ziet er niet goed uit hé?”
“ Nee, we gaan er niet vanaf komen met een beetje oplapwerk, die vent hangt met haken en ogen aan elkaar…”
“ Jij bent de meester hé? Vakmanschap is meesterschap…”zegt de anesthesist met een glimlach. Het team wacht geduldig af tot de grote meester aan z’n schijnbaar onmogelijke taak begint…

Bert heeft z’n nieuwe motor uit de garage gereden. Bij een nieuwe motor hoort een nieuw pak. Laat ik maar naar de motoshop rijden op de Boomsesteenweg, daar hebben ze keus genoeg. Z’n buurman, net terug van een cruise op de Nijl, komt erbij staan. Monstert de nieuwe aanwinst van Bert.
“ Ha, dag Bert, de lotto gewonnen?”
“ Was dat maar waar, dan zat ik nu op de Nijl hé?”zegt Bert glimlachend.
“ Schoon machientje, ‘k heb vroeger nog met een Kawasaki gereden. Maar na m’n ongeval mocht ik niet meer rijden van moeder de vrouw. ’t Was diene moto buiten of ik. ‘k Heb nog getwijfeld, maar ze was in verwachting van ons Michelleke en ik had totaal geen zin om alimentatie te betalen. Kijk, in m’n benen zitten nog altijd bouten van titanium. Die kunnen niet roesten, zei de specialist…” Hij trekt z’n broekspijpen op en laat de littekens zien van de operatie.
“ Jawadde, Eddy, da’s nog gene kak, schoon getatoeëerd moet ik zeggen. Hoe lang heb je in ’t ziekenhuis gelegen?”vraagt Bert, een beetje ongemakkelijk.
“ Alles bij elkaar vier maanden en dan nog eens zes maanden revalidatie…”
“ Pijnlijk zeker?” Bert begint zich nu toch wel vragen te stellen. Een ongeval ligt soms in een klein hoekje.

“ Laten we beginnen met een overzicht van alle kwetsuren. Maar eerst moeten we die inwendige bloeding stoppen…”zegt de chirurg vastbesloten.
Hij maakt een incisie en legt de buikholte bloot. Ziet onmiddellijk dat darmen en maag geraakt zijn. Wat complicaties geeft, gezien er meerdere bloedingen zijn. Maar na een uur werken heeft hij de situatie onder controle. Een verpleegster bet z’n hoofd, hij is haar dankbaar.
“ Heeft er iemand de letsels opgetekend?” vraagt hij.
 “ Ja en het zijn er nogal wat…”zegt een verpleegster, die al jaren met de chirurg werkt.
“ Breng me maar op de hoogte…”
“ De rechterhand hangt alleen nog vast met de huid, de pols is finaal in twee gebroken en de zenuwen zijn doorgesneden…”
“ Dat wordt amputeren of het risico nemen alles terug aan elkaar te naaien…”mompelt de arts.
“ Het rechterbeen is totaal vermorzeld tot aan de heup…”
“ Geef me eens een beetje goed nieuws hé?”
“ Ik zeg zoals het is, dokter, ik heb in heel m’n loopbaan al wat meegemaakt en gezien, maar dit slaat alles…”zegt de verpleegster die al ruim dertig jaar lief en leed heeft zien passeren…

“ Hebt ge er al mee gereden?”vraagt buurman Eddy.
“ Nee, ze hebben hem hier vanmorgen afgeleverd. Ik wilde net een nieuw motorpak gaan kopen. M’n oude is versleten tot op de draad…”
“ Zoudt ge dan niet beter uw oude pak aantrekken, ge gaat toch niet in een jeans en t-shirt de baan op?”vraagt Eddy bezorgd.
“ Maar allé, Eddy, ’t is hier maar een paar kilometer vandaan. Als ik m’n gas opendraai ben ik er zo voorbij gereden…”
“ Hoe rap gaat dat machientje?”
260 km, maar volgens de verkoper een goeie 240 km per uur…”
“ Voor een Solex meer dan genoeg hé?” zegt Eddy grijnslachend.
“ ’t Is een Honda Camino, kieken, een beetje opgefokt, een beetje veel, me dunkt…” proest Bert het uit…

©GoNo

woensdag 24 oktober 2012

De Zwarte Ridder 10





Na de verbouwing van de staminee door een op hol geslagen zwarte ridder, die zo nodig moest gaan kotsen, keert de rust weer in de driesterren-zaak. De staminee heeft nu een deur die dubbel zo groot is als de vorige. Kwestie van ridders in harnassen de toegang gemakkelijker te maken. De kok is drukdoende bezig in de keuken en tovert voor de zwarte ridder een waar festijn uit z’n mouwen. De zwarte ridder doet zich tegoed aan acoholvrijbier van een kleine 9°. Hij wordt met de minuut zatter en heeft zo z’n bedenkingen bij het label van alcoholvrij. De knecht is de ezel aan het verzorgen en de aanwezige minnestreel streelt minzaam z’n geliefde troubadour. De bard kijkt heimelijk het geflikflooi aan…
“ Komen eten !!!”roept de kok.
“ Daar gaan ze nog een programma over maken…”zegt de kastelein profetisch.
De lange eikenhouten tafel wordt gedekt. Is dat allemaal voor diene ridder, vragen de stamgasten zich af.
De zwarte ridder ziet dat de stamgasten op hun honger blijven zitten. De aankomende verkiezingen indachtig besluit hij om ze mee aan te laten schuiven, ’t is toch gratis en ’t levert stemmen op. De drie zangers hebben eenparig besloten om het festijn op te fleuren met hun gezamenlijk gekweel. Na enig overleg zingen ze de ballade van de jonge meikever die z’n liefde verklaart aan een  vrouwelijke mestkever. Een sterk staaltje van biologische kennisoverdracht…
Het gaat er gezellig aan toe, alleen zit de zwarte ridder met een klein probleempje. Hij krijgt z’n vizier weer eens niet open. De geur van de spijzen prikkelt z’n neus en daar houdt het ook mee op. Het water loopt hem uit de mond en vult langzaam maar zeker z’n vizier. Al goed dat er luchtgaten in z’n helm zitten, anders verzoop hij ter plaatse.
“ Kastelein, roep m’n knecht met z’n hamer en beitel…”beveelt de ridder.
De waard gaat naar buiten en komt buiten adem terug binnen. Hij ziet zo bleek als een asperge.
“ Wat scheelt er? Heb je je schoonmoeder gezien?”vraagt de zwarte ridder.
“ De ….de…bende van Jan, Piet , Joris en Corneel zijn er…”stamelt de kastelein.
“ De wie of watte?”vraagt de zwarte ridder.
“ De Bende van Nijvel…”
“ Nooit van gehoord…”concludeert de ridder.
“ ’t Is een moordzuchtige bende, die eerst schiet en dan vragen stelt. De schrik van alle kruideniers en hardwerkende horeca-uitbaters. Het is uw plicht om ons te beschermen, je bent ridder of je bent het niet hé?”zegt de kastelein hoopvol.
Daar moet de zwarte ridder even over nadenken. Vechten op z’n nuchtere maag, lijkt hem niet zo aangewezen. Per slot van rekening zijn er grenzen aan het ridderschap, bedenkt hij zich. En één van die grenzen zegt dat een ridder moet strijden met een volle maag…
De deur wordt met een flinke knal opengeduwd. Een bende schavuiten eerste klas stormt binnen. Aangevoerd door de vier broers met name Jan, Piet, Joris en Corneel. De aanwezigen sidderen en beven. De zwarte ridder houdt het hoofd koel en richt zich in z’n volle lengte op.
“ Wie heeft er het lef om mij en m’n gasten te storen?”zegt hij met zware stem.
De Bende kijkt hem aan alsof ze een nieuw wereldwonder aanschouwen. Dat hebben ze nog nooit meegemaakt. Weet die kerel dan niet wie ze zijn?
Corneel doet een stap naar voren.
“ Weet je wie ik ben?” vraagt hij aan de ridder.
“ Nee, waarom zou ik dat moeten weten?”
“ Ik ben Corneel, aanvoerder van de Bende van Nijvel, vroeger de Bende van Nivelles…”
De drie andere broers zijn niet akkoord.
“ Ik ben Jan, aanvoerder van de Bende…”zegt Jan.
“ En ik ben Piet, ook aanvoerder…” zegt Piet.
“ Ik ben Joris, de sterkste van de vier en daarom de enige echte aanvoerder…”
“ Zozo en nog eens zozo? Vier aanvoerders waarvan ene pretendeert de enige echte te zijn? Hebben jullie er al eens aan gedacht het leiderschap aaan één persoon toe te vertrouwen? ’t Is toch een stuk gemakkelijker om de bevelen van één persoon op te volgen?”zegt de zwarte ridder.
De twijfel slaat toe bij de Bende. Feitelijk heeft die zwarte ridder wel gelijk, bedenkt Joris zich. Altijd dat gezever over wie de baas is, komt hem al lang de strot uit.
“ En hoe zou meneer de ridder dat oplossen?”vraagt hij.
“ Simpel, jullie vechten het uit onder elkaar en wie wint mag zich de leider noemen…”
De Bende is nu duidelijk in twee kampen verdeeld, de zwarte ridder lacht heimelijk in z’n baard. Daar gaan nog brokken van komen, denkt hij…

Einde deel 1

©GoNo

vrijdag 19 oktober 2012

De Zwarte Ridder 9





De Zwarte Ridder probeert met alle macht binnen te geraken in de staminee, maar ’t lukt hem niet. Verdomme, denkt hij, kunnen ze hun deuren niet wat breder maken…
“ Edele heer, misschien is het beter, alvorens binnen te gaan, je eerst van je paard stapt?”vraagt de knecht.
“ Een kleine vergetelheidje, m’n dierbare knecht, een mens kan niet aan alles denken hé?”
De zwarte ridder stapt van z’n paard en geeft de teugels uit handen. Hij duwt de deur verder open en probeert nogmaals binnen te stappen. Het lukt hem weer niet. Ik heb veel zin om die overjaarse staminee eigenhandig te verbouwen, roept de ridder kwaad uit.
“ Misschien eens proberen om zijdelings binnen te gaan?”zegt de knecht.
“ Nu je het zegt, ik ben er niet bij met m’n kop hé?”
“ Da’s normaal, edele heer, je moet ook aan alles denken hé?”probeert de knecht een beeetje te slijmen, in de hoop een salarisverhoging te verkrijgen.
De salarissen voor ridderknechten waren in die tijd niet om over naar huis te schrijven. Er was wel een minimum barema voorzien, maar men ging er toen vanuit dat knecht spelen van een ridder “ een eer “ was. Per slot van rekening kon een knecht hoger op de sociale ladder geraken door z’n trouw aan de ridder. Vele ridders waren eerst knechten van andere ridders. Zo is er een geval bekend, van een knecht die de het schommelpaard van de koning redde toen een deel van het  kasteel in de fik stond. De koning, ten zeerste aangedaan door de onverschrokkenheid van de knecht, heeft de knecht toen in de adelstand verheven. Hij kreeg een oorkonde en een zwaard uit handen van de koning. Voortaan zou hij door het leven gaan als ridder Cheval de Schommel. Er is nog niets veranderd, nu slaat de koning je tot ridder omdat je de staat een dienst bewezen hebt. Wat meestal neerkomt op de kunst van het zich verrijken op de kap van de medemens. Maar er zijn er ook die zich baron mogen noemen omdat ze en film gemaakt hebben of omdat ze goed op een velo gereden hebben. Of omdat ze een weekje in een ruimtestationnetje gezeten hebben. Ge ziet het moet niet altijd groots zijn om in de adelstand verheven te worden. Maar dit terzijde…

Het geroezemoes en lawaai houdt plots op als de ridder in de gelagzaal staat. Een ridder in vol ornaat ziet men niet alle dagen. En zeker hier niet. De waard is er niet gerust in. Zou dat die inspecteur zijn van het nieuwe ministerie van Plezier & Vertier, vraagt hij zich af. Dan zijn ze er wel vlug bij, want amper twee bladzijden geleden moest het nog opgericht worden. De waard schudt z’n verzopen kop en pijnigt z’n weinige overgebleven hersencellen. Z’n bier is aangelengd met water uit de waterput, de spijzen die hij verkoopt zijn al lang de houdbaarheidsdatum overschreden. De klanten, die op doortocht zijn, moeten dubbel betalen en zeker in het toeristische seizoen. Een ritje met een ezel door het dorp kost ook al stukken van mensen. Voor de bediening op het terras wordt ook al flink bijgerekend. Kortom onze voorvaderen horeca-houders kenden er toen ook al wat van…

De zwarte ridder baant zich een weg naar de toog. Wat niet zo moelijk is, gezien iedereen al opzij gegaan is.
“ Kastelein, kan ik hier overnachten en iets te eten krijgen?” vraagt de ridder op bevelende toon.
“ M’n weledele heer, de kok is al gesloten en de keuken is al naar huis…” zegt de waard een beetje ongemakkelijk.
“ Wablief, herhaal dat nog eens, maar nu in ’t Vlaams hé?”
“ Ik bedoel dat de kok ( met K.O.K.) al naar huis is en de keuken reeds gesloten…”
“ Moet een verdediger des vaderlands dan honger lijden?” vraagt de zwarte ridder, die voelt dat z’n Spaanse temperament de kop opsteekt.
“ Nee, edele ridder, maar de horecabond kijkt er streng op toe dat wij de wettelijke uren respecteren. ’t Is al moeilijk genoeg om personeel te vinden die in het weekend nog willen werken hé?”
“ Daar heb ik geen boodschap aan, ik wil hier terstond eten. Voor mij en m’n knecht. En ook voor diene andere ezel die buiten staat…”
“ Ik zal de kok laten halen, mag ik u een drankje aanbieden van het huis?”
“ Dat mag u, wat heb je zoal?”
“ Een wijntje dat bij u, edele heerschap past. Een Beaujolais Grand Cru uit het jaar onzes heren 1406. Rechtstreeks geïmporteerd uit Frankrijk via  de Leie en de Schelde…”
“ Ik drink geen alcohol, mag niet van mijn religie, hebt ge geen alcoholvrije wijn?”
De kastelein staat er beteuterd bij. Een ridder die geen alcohol drinkt, de wonderen zijn de wereld nog niet uit.
“ Ik heb ook nog choco-karnemelk…”probeert de kastelein.
“ Ik moet kotsen…”roept de ridder en loopt als een gek door de nog openstaande deur. Die te smal is, met alle gevolgen vandien…

©GoNo

woensdag 17 oktober 2012

De Zwarte Ridder 8





“ Kom wat dichter en ik rijg je aan m’n zwaard…” zegt de zwarte ridder op minzame toon.
“ Da’s lief van je, ge gaat het u niet beklagen…”antwoordt de jongeling met vrouwelijke trekjes.
Ik niet, maar gij wel, denkt de ridder. De jongeling, geheel vervuld van liefde, schurkt zich tegen de Zwarte Ridder. Z’n zwaard doorboort de buik van de jongeling en laat een gapende wonde achter. De jongeling kijkt verbaasd naar z’n bloed, dat langzaam een grote vlek maakt op z’n witte hemd. Als die vlek er nog maar uit gaat, denkt hij.
“ Ik heb zo de indruk dat ge niet goed begrepen hebt wat ik bedoelde met op uw zwaard rijgen?” oppert de jongeling.
“ En ik heb zo de indruk dat m’n zwaard een grote indruk op je gelaten heeft…” meesmuilt de zwarte ridder. De knecht vindt het allemaal maar niets, een beetje tolerantie voor andersgeaarden mag er wel zijn. De ezel vindt het zonde van het witte hemd, hij staat er goed mee. Zo vlekkeloos wit, waarschijnlijk gewassen met een verbeterd product dat nog op de markt moet komen, denkt de ezel. Weer profetische woorden…
“ Ik ga dood omdat ik aan het sterven ben, ik moet er mij bij neerleggen…”spreekt de jonge homo theatraal.
“ De meeste doden liggen neer hé?”zegt de ridder, zonder emotie.
De jongeling legt zich neer, na eerst een zacht plekje uitgezocht te hebben.
“ Ligt ge zo goed?”vraagt de ridder” of moet ge een kopkussen hebben?”
“ Het leven ontvliedt mijn tenger lichaam, het bloed vloeit in de aarde en zal nieuw leven doen ontspringen…”fluistert de jongeling.
Schoon, heel schoon, denkt de knecht. Ge moet er toch maar opkomen, terwijl ge aan ’t sterven zijt. De ezel pinkt een traan weg…
“ Zeg, stop met dat dramatisch gedoe en sterf als een echte vent hé? Of moet ik de genadestoot geven?”vraagt de zwarte ridder in z’n wiek geschoten.
“ Uw stoten moogt ge houden, ze trekken op niets en zeggen dat ik nog maagd ben…”
“ Luister eens, beste vriend, binnen zeshonderd jaar zal het doodnormaal zijn dat de helft van de wereld gay is, maar nu hebt ge pech hé?”
“ Was ik maar zeshonderd jaar later geboren, de wereld zou er anders uitzien…”fluistert de jongeling met bijna laatste krachten.
De ezel en de knecht laten nu rijkelijk hun tranen vloeien…
“ Maar domme homoseksuele jongeling, ge zijt toch een heks, wat houd u tegen om terug te veranderen?”
“ Denkt ge dat het allemaal zo gemakkelijk gaat? Ge moet eens liggen doodgaan en terzelfder tijd aan een toverspreuk denken. M’n hersens sterven mee af hé?”
“ Proberen joeng, proberen, ’t is in uw eigen belang, zou ik zo zeggen…”zegt de zwarte ridder, die nu toch tekenen van medelevendheid begint te vertonen.
“ Geef mij een citroenappel en zing met mij mee…”
De ridder geeft hem een citroenappel, de jongeling bijt erin en begint zachtjes te zingen.
“ Hoeperdepoep
   Zat op de stoep
   En deed aan vuile manieren
   Hij stak z’n fluit in Mie heur gat
   En die begon te tieren
   Blijf van m’n gat
   Of ik stamp uw beurzeke plat…”
Dat middeleeuwse liedje wordt nu nog altijd gezongen. Echt waar.
Geloof het of niet, de jongeling veranderde in een oud vrouwtje. Eind goed, al goed, zou men denken. Maar nee hoor, een normaal einde is een beetje te ver gezocht.
“ Zijt gij een heks?”vraagt de ridder.
“ Ik ben een oud vrouwtje die appels verkoopt voor citroenen…” zegt het oude vrouwtje.
Miljaarde, een heks met geheugenverlies…denkt de zwarte ridder.
“ Kom, we krassen hier op en houden het voor bekeken…”zegt de ridder tegen z’n twee ezels.
Het oude vrouwtje fluit op haar bezem. Die spontaan het gras begint te vegen. Beroepsmisvorming, denkt de heks. Ze roept hem tot de orde en gaat op hem zitten. De bezem vliegt met haar naar het bos. De landing is perfect, los tegen de eeuwenoude eik. De heks telt haar overgebleven tanden. Ze spreekt nu met een echo…
“ Gij valt ook altijd uit de lucht hé?”vraagt heks Colette, bijgenaamd Col, waarschijnlijk komt daar de naam ‘toverkol’ van.
“ Wilt ge nu eens weten wat ik meegemaakt heb heb heb?” Ze spreekt inderdaad met een echo.
“ Ja, ja, ja…”zegt heks Col.”
“ Ook al je tanden kwijt?”vraagt de oude heks, zonder naam, omdat ik geen goesting heb om er één te verzinnen.
De Zondernaam-heks doet haar verhaal. De andere heksen geloven er niets van, want ze weten allemaal dat Zondernaam Alzheimer heeft.
“ Ik kan mij niet herinneren ooit al zoiets meegemaakt te hebben…”zegt de oude heks.

De Zwarte Ridder is eindelijk aangekomen in het dorp Merelbeeck. Het dorp bestaat uit een twintigtal houten huizen, gebouwd rond een Romaans kerkje. In het midden van het plein staat een waterput, naast een oude eik.  Ik heb de indruk dat er in al die dorpjes vroeger oude eiken stonden. Her en der liggen ook nog wat boerderijtjes verspreid. ’t Stelt niet veel voor, maar alle begin is moeilijk. Ge moet nu maar eens gaan kijken in Merelbeke. Er brandt nog licht in de enige staminee, die het dorp rijk is. De jukebox speelt vollen bak. Stop, stop, schrijverke van m’n botten, ge moet niet overdrijven hé? Er waren toen nog geen jukeboxen. Verdomme, nu je het zegt, zegt de schrijver tegen zichzelve…
De minnestreel speelt vollen bak. De Zwarte Ridder doet de deur open en wil naar binnen gaan, maar iets houdt hem tegen…

©GoNo

donderdag 11 oktober 2012

De Zwarte Ridder 7




Met opgeheven zwaard stormt de Zwarte Ridder op de ezel af.
“ Ik maak gehakt en stoofvlees ‘ à la ezel’ als ge uw poten niet verzet, koppige steenezel…”briest de ridder.
De ezel denkt er het zijne van. Veel geblaat en weinig wol is z’n conclusie. De Zwarte Ridder gooit het over een andere boeg. Hij nadert de ezel behoedzaam, fluistert in z’n oor. De ezel balkt en kijkt verschrikt naar de knecht. Wat krijgen we nu, denkt de ezel, meent die gek het als hij zegt dat hij m’n ballen gaat afsnijden en ze in m’n oren zal stoppen als oordopjes? De ezel besluit om het zekere voor het onzekere te nemen. Hij stapt achter de knecht aan. Wacht maar af, één dezer dagen stamp ik die zwarte ridderr in z’n klokkenspel en ge moogt gerust zijn dat ze dan even zwart zullen zien als z’n harnas. Met een grijnslach op z’n muil stapt hij traag verder…

De avond valt nu wel heel snel. De maan schijnt tussen de bomen, de wind beweegt de takken. Het lijken wel armen met grijpgrage handen. De knecht doet een schietgebedje, hij is nogal bijgelovig. Was dat geen zwarte kat die onder die ladder liep? Hij vraagt het aan z’n meester.
“ Welke zwarte kat en welke ladder?”
“ Daar tussen de bomen…”
“ Waarom zou er een ladder tussen de bomen staan?”vraagt z’n meester.
“ Om peren of appels te plukken?”
“ In een kersenboom?”
“ Genetisch gemanipuleerd misschien?” De knecht is z’n tijd ver vooruit, het moge gezegd.
“ Hebt ge het gehoord, zwarte ridder?”
“ Wat moet ik horen, blanke knecht?” De Zwarte Ridder is er nu toch ook niet meer gerust in. Hij heeft vroeger verhalen gehoord over een spookbos, ergens langs de kanten van Merelbeeck ( nu Merelbeke bij Gent ).
“ Ik hoor stemmen in het bos. Misschien zitten er heksen in een heksenkring. Met een zwarte kat op hun schoot en een zwarte kraai op hun schouder. In een pot soep te roeren gemaakt van paddenslijm en hagedissenstaartjes…”zegt de knecht met overslaande stem.
“ Geef mijn part dan maar aan de hond hé? Maar zwijg nu even, ik hoor nu ook stemmen…”
De ezel hoort het ook. Begint te luidruchtig te balken. I-A, I-A, I-A…
“ Verdomde ezel, stop met uw gebalk, straks zijn we verraden door uw gezeik…”gromt de ridder.
“ Zwarte Ridder, er komt een oud vrouwtje uit het bos…”
“ Ziet ze er uit als een heks?”
“ Nee, ze ziet er uit als een gepensioneerde Poolse kuisvrouw…”
“ Wat moet ik me daarbij voorstellen?” vraagt de ridder.
“ Een Roma-zigeunerin uit Polen met een wasmand?” probeert de knecht.
De oude vrouw met wasmand is nu tot op enkele meters genaderd…
“ Stop, tot hier en niet verder, oud vrouwtje…” beveelt de dappere ridder.
Het oude vrouwtje kijkt hem grijnlachend aan met ontblote afgebrokkelde tanden. Dat komt ervan als ge uw tanden niet regelmatig poetst, denkt de ridder.
“ Ten eerste; wie zijt ge en ten tweede, doe uw garagepoort dicht want het trekt hier…” zegt de ridder op bevelende toon.
“ Ik ben een oud vrouwtje dat appelen verkoopt voor citroenen. En garages zijn nog niet uitgevonden. Moet ge soms een appel die lijkt op een citroen kopen?”
“ Laat eens zien?” De Zwarte Ridder is nieuwsgierig geworden. Appelen die lijken op citroenen, dat heeft hij nog nooit gezien. Ik wel, ik had ooit een appeltje voor de dorst, maar de fiscus heeft het uitgeperst als een citroen…
Het oude vrouwtje toont een appel of is het een citroen? De ezel balkt om te zeggen dat hij ook wel een appeltje lust.
“ Het zijn giftige citroenappels…”zegt het oude vrouwtje.
“ Wablief?” zegt de ridder.
“ Ze dienen om uw vijanden uit te schakelen, edele heer…”
“ Hoe weet ik zeker dat ze giftig zijn?” vraagt de Zwarte Ridder.
“ Ge krijgt er hallucinaties van, waandenkbeelden en nog zo wat van die rare dingen…”
“ Ge kunt me veel wijsmaken hé? Maar bewijs het eens, als het klopt koop ik de hele mand…”
“ Kijk edele heer, ik zal er zelf een hapje van nemen…” Hoe dom kan een oude heks zijn hé?

Binnen de minuut verandert het oude vrouwtje in een knappe jongeling. Niet te geloven, denkt de ridder. Dit verhaal raakt kant noch wal.
“ Dag schone ridder…ik heb altijd al gedroomd van een zwarte ridder op een zwart paard. Mag ik een eindje met je meerijden, lieve schat?”
“ Madre de Dios, caramba en milledju de miljaarde, een homo achter m’n vodden…” krijst de zwarte ridder, helemaal van z’n stuk gebracht.
De ezel ligt te rollebollen van het lachen, de knecht doet moeite om de andere kant op te kijken.
“ Ga weg en blijf van m’n lijf, ge maakt strepen op m’n harnas…”
“ Maar schatje toch, komaan zwarte ridder, rijg me op uw zwaard. Doorboor m’n achterste en laat me genieten van uw zwart gat…” Teveel is teveel, denkt de ridder krijgshaftig, hij vraagt erom en hij zal het krijgen…

©GoNo


woensdag 10 oktober 2012

De Zwarte Ridder 6





Zijne Ondermajesteit Alfonso gaat een mededeling doen…
Deze keer geen trompetgeschal, maar wel dreigende tromgeroffel. Wordt er weer iemand opgehangen, vraagt het publiek zich af. De mensen klappen spontaan in de handen. Eindelijk nog eens een goed ouderwets feestje. Wij willen Barabas, roept een verdwaalde Jood, die zich vergist heeft van verhaal. Maar dit terzijde…
Alfonso legt met één handgebaar het zwijgen op aan de trommelaars.
“ Beste burgers en edellieden van dit prachtige koninkrijk, mag ik er jullie attent op maken dat ik jullie democratisch verkozen koning ben. God en de koning van Spanje hebben mij verkozen om dit land te besturen. Koning zijn is een full-time job, ge moogt me vrij geloven. Al de pracht en praal zijn een doorn in sommigen hun ogen. Een splinter in een houten balk, maar laat ik jullie zeggen dat ik ’s nachts soms wakker lig omdat ik verplicht ben om weer eens nieuwe inkomsten te zoeken. De schatkist is onverzadigbaar, dat zal nog duizend jaar duren. Een land is gebouwd op z’n schatkist.”
Voorwaar profetische woorden…

Eventjes een plaspauze. Koningen moeten ook soms plassen hé? Een lakei komt met de Koninklijke plaspot. De koning trekt zich bescheiden af, pardon, trekt zich bescheiden terug achter een wandtapijt van Vlaamse oorsprong.

“ Zo beste vrienden, hier is uwen koning terug, jullie hebben mij toch niet gemist zeker?”
Een verdwaalde Jood vraagt of die kruisiging nog voor vandaag is. Hij wordt weggestuurd richting Rome.
“ Daarom beste vrienden heb ik in al m’n goedheid besloten om geen nieuwe belastingen op te leggen. Maar ik laat de vrije markt haar werk doen om de concurrentie van de nu nog kleine ondernemingen te vergroten en alzo werkgelegenheid te scheppen. Daarom mag ik hopen dat jullie met veel plezier voor jullie plezier zult willen betalen. Degenen die niet akkoord gaan met deze sociaal-rechtvaardige maatregel, mogen zich nu gaan melden aan het loket van’ Niet Akkoord’. Waarna, op de pijnbank, met handen en voeten alles nog één keer zal uitgelegd worden. Een beetje stretchen kan wonderen doen…”

Het volk weet niet wat het moet denken. Is nu nog zo voor een minderheid. Ondertussen vraagt een verdwaalde Jood aan een zwarte ridder of alle wegen naar Rome leiden. De Zwarte Ridder rijgt hem terstond aan z’n zwaard om zoveel onbeschaamdheid. En ook omdat z’n chocokarnemelk hem nog op z’n maag ligt. De arme Jood betreurt het dat hij in het verkeerde verhaal zit en vervloekt de schrijver van het verhaal. Waarvan akte. Zieltogend zegt de Jood z’n laatste historische woorden: “ Allah is groot…” Verdomme, zegt de Zwarte Ridder, ik heb een Joodse moslim gedood. De Jood kan er niet mee lachen wegens een teveel aan pijn en ook omdat doodgaan op zulke manier geen lachertje is. Doodgaan is geweldig ongezond, is z’n besluit…
De Zwarte Ridder haalt z’n schouders op. Gedane zaken nemen geen keer. Hij vraagt aan z’n knecht of ze nog op tijd zullen zijn om de overzetboot naar Zweden te halen. We moeten naar Oosteinde ( het latere Oostende), zeg z’n knecht na raadpleging van z’n perkamenten Reisgids voor Reizende Ridders-editie 1492.
“ Zo geraken we nooit op tijd. Als er nog veel wandelende Joden m’n pad doorkruisen, mag ik er een kruis overmaken. Maar ik zal maar denken dat deelnemen belangrijker is dan winnen hé?”
Weer profetische woorden. Dit verhaal is er doorpekt van, zo te zien…
“ Ja, edele zwarte ridder, om nog maar te zwijgen van diene koppige ezel die soms geen poot wil verzetten en de bandieten, rovers en galgenaas die later zullen opduiken…Nee, zo geraken we nooit op tijd…” zegt de knecht op medelevende toon.
“ Heb ik je mening gevraagd?”vraagt de Zwarte Ridder met een verbeten trek om z’n mond.
“ Nee, maar ik dacht…”
“ Laat het denken maar aan mij over hé? Verzorg maar uw soortgenoot…”
Hela, denkt de ezel, mij niet beledigen of ik ga in staking…en dan zijt ge nog verder van huis.
“ Kom, laten we voortmaken, de avondschemer begint al te vallen. Laten we aan een afspanning stoppen en ons daar te ruste leggen. Morgen is er een nieuwe dag…” zegt de Zwarte Ridder.
“ Moeten we onze zandloper niet op winteruur zetten?” vraagt de knecht.
“ Maakt dat veel verschil uit?” is de Zwarte Ridder z’n wedervraag.
Daar moet de knecht even over nadenken, ik ook…
“ Ju, vooruit met de geit…” zegt de knecht tegen de ezel.
De ezel krabt met z’n voorpoot aan z’n oor. Denkt die nu werkelijk dat ik een geit ben, vraagt hij zich af. Hij besluit, koppig als een ezel, om geen poot meer te verzetten. De knecht brult, tiert en trekt aan de ezel z’n staart. Er vallen geen goudstukken uit, maar wel z’n darminhoud. Ezeltje-strek-je is een ander verhaal, denkt de knecht. De Zwarte Ridder is het meer dan beu. Hij stapt van z’n paard, van z’n fiets zou belachelijk zijn nietwaar, en loopt met opgeheven zwaard naar de weerbarstige ezel…

©GoNo

dinsdag 9 oktober 2012

De Zwarte Ridder 5





Carlos, de latere zwarte ridder, is nu aan de beurt. Hij moet het opnemen tegen François de Toulouse. Het ventje heeft korte beentjes en een dik buikje. Laat winden en scheten aan de lopende band, omdat het hem zo geleerd is aan het Franse Hof. Maar dit terzijde en totaal irrelevant…

De zon is nu terug van de partij en het duel wordt naar de binnenhof verplaatst. Het zal er nu nog harder aan toe gaan, gezien er een steekspel op het programma staat. Bij steekprogramma’s wordt de bevolking toegelaten. De tribunes lopen langzaam maar zeker vol. Veel mensen hebben hun kinderen meegebracht, kinderprogramma’s lagen in die tijd ook al goed bij de massa. Koning Alfonso zit met de handen in het nog weinig overgebleven haar. De schatkist is zo goed als leeg, er moeten dringend nieuwe inkomsten aangeboord worden. Hij roept z’n ridder van Vermakelijkheden & Plezier bij zich.
“ Beste ridder van V & P, je krijgt vijf minuten de tijd om met een plan voor de dag te komen om de terugvallende inkomsten op te schroeven. Uw tijd gaat nu in…”
De ridder van V & P gelooft z’n oren niet. Vijf minuten? Normaal wordt er altijd eerst een werkgroep opgericht, die na doorgedreven onderzoek ( dat meestal een jaartje duurt ) tot de conclusie komt dat er een werkgroep opgericht moet worden om deze conclusie nader te onderzoeken. Waarna ze tot de conclusie komen dat ze geen conclusie kunnen trekken wegens gebrek aan de nodige tijd om alles nader te onderzoeken. En nu vraaagt de koning om in vijf minuten een oplossing te bedenken? Goe bezig, denkt de ridder…
“ Sire de koning, ik stel voor om de gratis toegang af te schaffen, een abonnement in ’t leven te roepen en een speciale tribune voor de rijke edelen te bouwen. Die tribune, met het beste uitzicht op de tornooien, moet voorzien zijn met de allerlaatste snufjes op gebied van inrichting van tribunes….”
Koning Alfonso luistert aandachtig. Die ridder  is nog zo lomp niet als hij eruit ziet. Een beetje vooruitgang kan geen kwaad, denkt hij. En zeker als het geld opbrengt.
“ En wat zijn de laatste snufjes op gebied van tribunes inrichten?”
“ Goeie vraag, sire, ‘k ben blij dat je hem stelt. Een overdekte tribune met genummerde zitplaatsen. Een lijfeigene, die in de zomer, volautomatisch koelte brengt door te waaien met een waaier van pauwenveren. In de winter is dezelfde lijfeigene verantwoordelijk voor het warmstoken van de tribune. En sire, het zou ook handig zijn om te zorgen dat men kan eten en drinken in die tribune. Aan democratische en sociale prijzen…”
“ En hebt ge dat allemaal op dit moment uitgevonden?”vraagt Alfonso, enigzins verbaasd.
“ Om eerlijk te zijn, nee sire de koning, dat plan bestaat al een jaar. Maar de rijke edelen waren er niet voor te vinden. Alles was gratis en zal gratis blijven. Toch voor ons, zeiden ze. Dat de gewone burger maar betaalt, daar dienen ze voor. Zeiden ze ook nog…”
“ Dus mijn edele gevolg van klaplopers en nietsnutten voelt zich vergeven boven de noeste burgers, die zich elke dag in het zweet des aanschijns afbeulen voor hun plekje onder de zon?”
Hij wordt weer lyrisch,denkt de ridder van V&P…
“ Zo zou je het kunnen stellen…sire.”
“ Ze hebben feitelijk wel gelijk hé?”
“ Wie sire?”
“ De edelen, wie anders? Het plebs moet men niet op gelijke hoogte stellen met het adeldom. Laten we wel wezen, wij zijn uitverkoren om met een minderheid te heersen over een meerderheid van randdebielen. Zeg mij anders eens waarom wij kunnen lezen en schrijven en zij niet hé? Omdat God dat zo beslist heeft, niet meer en niet minder. Zo moeilijk is dat toch niet?”
De ridder, zelf op weg om binnenkort bij de adel te behoren, moet de koning gelijk geven.
“ Sire, we kunnen ook nog reclame maken tussen twee gevechten door. Bijvoorbeeld waar men de beste zwaarden koopt. Of waar men de beste lansen heeft. Om nog maar te zwijgen over harnassen, schilden, goedendags en andere vernuftig oorlogstuig waarmee men de medemens een kopje kleiner kan maken…”
“ Caramba Madre de Dios en Mama Miracoli, ik ga je promoveren tot minister van Sport & Plezier met bijkomende portefeuille van Reclame & Publiciteit. Schoon van mij hé en ook goed gezegd, vindt ik…”
“ Inderdaad sire, knap van uwen koninklijke kop dat u dat allemaal zo simpel kunt uitleggen dat zelfs een ongeletterde het zal begrijpen…”zegt de ridder op beleefde toon.
“ Ik ga een mededeling doen aan het publiek…”
’t Zal me benieuwen, denkt de pas gepromoveerde ridder…

©GoNo

maandag 8 oktober 2012

De Zwarte Ridder 4





Laten we even terug gaan in de tijd…

De Zwarte Ridder is geboren, allicht wel want anders was hij er niet, op een mooie zomerdag rond een uur of tien in de morgen. ’t Kan ook wat vroeger of later geweest zijn, de tijd stelde toen nog niet veel voor hé? Hij was een bastaardzoon van de toenmalige onderkoning van Casa Blanca, een kolonie van Spanje. Z’n moeder was naaister aan het hof van onderkoning Alfonso Canto a Galicia. Z’n moeder werd voor bewezen diensten in de adelstand verheven en laat zich nu Dona Margaritha de Pizza y Castagnetta heten. Z’n pleegvader vaart de hele wereld rond als galeislaaf, omdat hij weigerde z’n zoon te erkennen. De man treurt er niet om, want galeislaaf zijn is altijd een stukje reizen hé?

De Zwarte Ridder, die normaal Carlos Montagna heet, maar aan het hof roept iedereen Carlos Negro, omdat hij altijd zwart en vuil rondloopt, groeit op zoals iedere jongeling aan het Spaanse hof. Alfonso, de onderkoning, is streng maar rechtvaardig en maakt geen onderscheid tussen z’n twee wettelijke kinderen en de vijf bastaardzonen die hij bij z’n verscheidene dienstmaagden verwekt heeft. Hij maakt ze wijs dat ze allemaal vroeg of laat de troon zullen bestijgen. De één al wat rapper dan de andere. Ze zijn nog klein en ge kunt ze nog vanalles op de mouw spelden. Maar voor ze ooit de troon zullen bestijgen moeten ze een opleiding volgen tot ridder. Vooreerst moeten ze leren wat het verschil is tussen een ezel en een paard. Het lijkt gemakkelijk, maar de meesten weten het nu nog niet. ’t Is zo simpel als pompwater, een ezel balkt en een paard hinnikt. Als een ezel hinnikt en een paard balkt, zit ge met een probleem. Dan zit ge met beesten met een gespleten persoonlijkheid. Een beetje zoals de politici heden ten dage…

Carlos is nu zeven jaar en het wordt hoge tijd dat hij leert omgaan met zwaard en katapult. Een houten zwaard wordt op zijn maat gemaakt. Katapulten zijn standaard, die worden dus niet op maat gemaakt. Carlos is een vinnig baasje, die niet op z’n mondje gevallen is. Sorry, één keer is hij wel op z’n mondje gevallen. Dat was toen hij met z’n schommelpaard zodanig hard aan ’t wiebelen was, dat hij met z’n gezicht tegen de kasseien van de binnenkoer terecht kwam. Wat hem een gescheurde lip en bloedneus opleverde. Die gescheurde lip werd vakkundig door z’n mama genaaid. Ge zijt naaister of niet hé? ’t Moet zijn dat ze haren stiel goed verstond, want ge moet al goed kijken om er nog iets van te zien…
De eerste les zwaardvechten voor beginnelingen zal doorgaan in de ridderzaal wegens het slechte weer buiten. Alfonso is aanwezig, z’n gemalin niet want die is op vakantie Spanje. Meer bepaald aan de Costa del Luna, nu bekend als Costa del Sol. De maan kan men overal zien, de zon niet, zal men gedacht hebben. Aan de lange eikenhouten tafel zitten nog een stuk of twaalf ridders. De jury. Zij zullen de punten geven. Nu weet ge in één klap vanwaar die jury komt in ’t assissenhof. En Jezus had ook twaalf apostelen hé? Op een uurwerk staan twaalf cijfers. De Tien Geboden waren oorspronkelijk met twaalf.  Maar twee geboden zijn in de loop der tijden van de stenen tafels verdwenen. het Elfde Gebod: “ ge zult uw vrouw altijd gelijk geven” en het Twaalfde Gebod: “ ge zult uw eigen gouden lepeltje meebrengen als ge naar het Koninkrijk Gods komt”. Die laatste twee geboden waren gewoonweg niet in de praktijk om te zetten, dat zag God ook wel in.
Merkwaardig, al zeg ik het zelf…

Juan moet vechten tegen Guiseppe, die van Italiaanse afkomst is. ze groeten de tafel, zoals het hen geleerd is. De scheidsrechter staat in het midden en wacht tot ze hun plaats ingenomen hebben.
Hij roept hen naar zich toe.
“ We vechten op een faire manier. Steken onder de gordel is verboden. Een anus dient om te kakken en niet om een zwaard in te steken. Dat de beste moge winnen..”
Juan kijkt naar z’n tegenstander Guiseppe. Probeert z’n tegenstander in te schatten. Juan houdt niet van Guiseppe, die hij stiekem Seppe heet. Hij zal dat kereltje eens vlug leren hoe een zwaard gebruikt moet worden. Seppe, laten we hem zo maar heten, denkt dat hij die flapdrol wel de baas zal kunnen. Hij stamt toch af van de Romeinse veldheer Pius Sextus, die de legendarische veldslag gewonnen heeft tussen de heuvelen van Picardië. Tegen een overmacht van duizenden opstandelingen, die in opstand waren gekomen omdat ze niet mochten staken.
Juan haalt uit met z’n houten zwaard, plets, met de platte kant recht tegen de kaak van Seppe. Een goedkeurend gemompel bij de jury. Dat levert een punt op, zoveel is zeker.
Seppe voelt z’n kaak rood worden. Hij schudt even met het hoofd. Is dat alles, vraagt hij aan Juan. Terwijl Juan nog achter een antwoord aan ’t zoeken is, slaat Seppe met z’n zwaard tegen de mond van Juan. Plots ontbreken er twee melktanden in de eetkamer van Juan. De jury klapt in de handen, da’s zeker twee punten waard. De match wordt even stilgelegd om de schade op te meten. Daarvoor gebruiken ze een koord met knopen in. ’t Valt nog redelijk mee, is de beslissing van de barbier van Sevilla. Later hebben ze nog een opera over die man gemaakt, echt waar…

De tweede ronde, roept de scheidsrechter.

Juan valt als een razende leeuw de Seppe aan. Hij hakt, steekt en klopt met z’n zwaard waar hij hem ook maar raken kan. Seppe deinst achteruit onder zoveel geweld. Als de scheidsrechter niet ingrijpt wordt het een bloedbad. Seppe struikelt over z’n eigen voeten en valt neer op de grond. Juan kan z’n vaart niet meer stoppen en struikelt over Seppe. Juan komt met een harde bons op z’n hoofd terecht. Uitgeteld. Er zit niet anders op dan Seppe uit te roepen tot winnaar. Het reglement schrijft het voor. Wanneer één van de partijen niet meer is staat is om verder te vechten, wordt degene die wel nog in staat is, de winnaar.
Carlos heeft z’n ogen goed de kost gegeven en is op een plannetje aan ’t broeden…

©GoNo

zaterdag 6 oktober 2012

WIJ KUNNEN OOK OPLOSSINGEN VINDEN.


BELGIË heeft een gebrek aan geld ...
Een oplossing? ...
577 afgevaardigden,
343 senatoren,
30 ministers en
staatssecretarissen.
Als hun lonen worden verlaagd met 1000 euro
zou elke maand 950 000 euro worden
gespaard .
950 000 x 12 maanden = 11,4 miljoen euro per jaar !!!!
WIJ KUNNEN OOK OPLOSSINGEN VINDEN.
Getekend: Het Belgische volk ..."

Doorsturen als je akkoord bent en zoveel mogelijk laten circuleren, dan
komt het misschien bij de top terecht !



Met dank aan Marlène Gouwy

De Zwarte Ridder 3





Het feest is eindelijk van start gegaan, de edelen doen wat ze altijd al goed gekund hebben. Ze zuipen en vreten erop los. Koning Thuur I en z’n gemalin kijken het aan met een lachje op hun koninklijk gezicht. De Zwarte Ridder stapt met enige moeite van z’n zwart paard, geholpen door een page. Hij geeft z’n schild aan de schildknaap, die pal achterover slaat door het gewicht. De tengere knaap heeft nog een hele weg af te leggen alvorens hij zich ooit ridder zal mogen noemen. De Zwarte Ridder lacht z’n tanden bloot onder z’n zwartgepluimde helm. Maar niemand ziet het, gezien het vizier nog omlaag is…
De Zwarte Ridder baant zich een weg naar de koninklijke dis. Iedereen gaat, met enige angst opzij. De hofnar steekt zich weg onder de tafel. Heeft geen zin om nog eens een schop onder z’n kont te krijgen. De koningin biedt hem bescherming onder haar rokken. De hofnar is dankbaar en laat het ook blijken. De koningin ook.
“ Koning Thuur den Eerste, verschoning dat ik u lastig val, maar ik heb een klein vraagske…”zegt de Zwarte Ridder op minzame toon.
Die kerel heeft nogal lef om mij te storen, denkt sire de koning.
Maar hij houdt z’n mond, want koning of niet, ’t is kwaad kersen eten met dat heerschap.
“ Vraag maar, beste vriend, maar geen opslag want de schatkist is zo goed als leeg…”zegt de koning op welwillende toon.
“ Ik zou graag weten of dat gebraden varken halal is?”
“ Ha watte?”
“ Halal…. Geslacht op de wijze voorgeschreven door de koran…”
“ Dat weet ik niet, dat moet ge vragen aan de chef in de keuken hé? “
Hé, denkt de koning plotseling, zou die geheimzinnige Zwarte Ridder een moslim zijn ? Moet kunnen, er zitten hier wel Hollanders, Fransoozen en een paar Vikingen die de boot gemist hebben.
“ Die kippen zijn die halal?” vraagt de Zwarte Ridder nu.
“ Bedoelt ge de edelvrouwen of die kiekens op ’t spit?” vraagt de koning op z’n beurt.
De koningin zit met blozende kaken en wat gedempt gekreun te wiebelen aan de tafel. Ze geniet van de muziek van de troubadour, denkt de koning goedkeurend. Toch ene die er een beetje gelukkig uitziet…
De Zwarte Ridder wacht niet op het antwoord van de koning en besluit dan maar om een koffiekoek met chocomelk te nuttigen. Wat hem slecht bekomt, gezien de chocomelk gemaakt is van karnemelk. Een zure oprisping is z’n deel en door die oprisping verzuipt hij bijna in z’n eigen braaksel, want hij krijgt z’n vizier niet open. Als aangeschoten wild rept hij zich naar de schildknaap, die z’n meester helpt met een tang en beitel. ’t Is niet de eerste keer dat z’n meester zo iets overkomt. Een week geleden wilde hij zwemmen in de Samber. Al goed dat het laag water was…want met een harnas zwemmen is niet weggelegd voor iedereen. Ook al heet men de Zwarte Ridder, de wetten van de zwaartekracht moeten gerespecteerd worden, niet? Je vraagt je af hoe een ridder z’n behoeften moet doen? Simpel, poepsimpel. In het harnas zitten twee luikjes. Eentje van voor en eentje vanachteren. Als het ware doorgeefluikjes. De schildknaap moet dan achter de ridder staan om met een spons het ridderlijk gat schoon te vegen. Waarna hij de spons moet spoelen in proper water. Schildknaap, een rotstiel, als je ‘t mij vraagt. Een stiel met een reukje aan….
De koningin wordt met de minuut roder en roder. Haar handen omklemmen de tafel. Een diepe zucht ontglipt aan haar sensuele lippen. De koning hoort het en kijkt verbaasd in haar richting.
“ Wat scheelt er, m’n duifje?” vraagt de koning met enige bezorgdheid in z’n stem.
“ Niets, m’n koninklijke ventje, ‘k heb het alleen maar warm gekregen…”zegt de koningin geheel naar waarheid.
“ Laat ons wat vertieren, waar is de hofnar? ‘k Heb die al een hele tijd niet meer gezien noch gehoord…”
Miljaarde, denkt z’n gemalin, hij zoekt wel het goeie moment uit. De koningin knijpt haar billen dicht, de hofnar begint nu meer te lijken op een hofsmurf. Ze staat recht, de enige manier om de hofnar vanonder haar rokken te krijgen.
“ Gaat ge een liedje zingen, m’n druifje?”
“ Nee, ik heb krampen in m’n benen en ik moet dringend gaan plassen…”
De hofnar, eindelijk verlost van de omknellende benen, hapt naar adem…

©GoNo

donderdag 4 oktober 2012

De Zwarte Ridder 2





De edelen en andere gezagsdragers, die naar kasteel Kameellot gekomen waren op uitnodiging van hun vorst, houden hun taters, zoals de koning het beveelt. Het vooruitzicht om gebakken te worden in kokende olie en daarna gevierendeeld doet hen de moed in de schoenen zinken…

“ Beste vrienden, wat in jullie geval nogal twijfelachtig is, in m’n allesomvattende wijsheid heb ik, uw koning, besloten om de Ridders van de Vierkante Tafel op te richten. Zes ridders zullen deel uitmaken van deze Vierkante Tafel, meer plaats is er niet. Ik wilde een Ronde Tafel, maar uw koningin wilde persé een Vierkante. Dat staat beter in het interieur en past nog beter bij de wandtapijten. Het zij zo. Onze tovenaar en astroloog Venijn zei dat ik navolging zou krijgen door een naamgenoot in Engeland. Maar ik wil hier fijntjes opmerken dat ik de eerste was om  zulke tafel boven de doopvont te houden. Beste vrienden, die Tafel is zomaar geen doordeweekse tafel. Die tafel is gemaakt van de beste eik die er te vinden was. Alleen stelt zich het probleem dat we geen stoelen hebben die er bij passen. Daaarom heb ik, uw koning zoals reeds gezegd en geschreven, besloten om zes ridders op pad te sturen om op zoek te gaan naar zes stoelen. Deze stoelen moeten voldoen aan de hoge eisen gesteld door het Instituut voor Achterwerkdragende Meubelen. Kortweg het IAM genoemd. Daarom wil ik jullie nu voorstellen aan de ridders die, gekozen door een onschuldige kinderhand, verkozen zijn om deze zoektocht tot een goed einde te brengen…”
Koning Thuur I laat even een stilte vallen, kwestie van een beetje effect te geven aan z’n toespraak. Z’n onderdanen interreseert het geen lap, die denken alleen maar aan de bbq. Maar om de schijn op te houden en uit respect voor hun lijf en leden, applaudisseren ze alsof hun leven ervan afhangt. Wat ook zo is.

Trompetgeschal weerklinkt. De meesten beginnen nu stilletjesaan koppijn te krijgen van het geschetter van die trompetten.

“ Beste vrienden, ik stel nu de zes Ridders voor die naar de finale gaan. Als eerste stel ik voor de onverschrokken en onversaagde ridder Baptist van Chateau Neuf du Pape. Uit het roemrijke geslacht van zeerovers en boekaniers. Geef hem een hartelijk applaus…”
De edelen en andere notabelen klappen in hun handen. Ze kennen ridder Baptist. Hij won al menig toernooi. Z’n paard Tornado kende het klappen van de zweep. Letterlijk en figuurlijk.

“ Als tweede ridder stel ik voor: Ridder Omer de Pancreas, uit het even roemrijke geslacht van Sparta. Als zwaardvechter staat hij al jaren onafgebroken op de eerste plaats in de Top Tien. Geef hem een hartelijk applaus, maar niet te lang anders gaat het niet vooruit hé?”

Applaus, applaus…

“ Als derde, Ridder Gerard van ’t Duivelsteen, gekend om zijn beroemde kerkers en bouwheer van vergeetputten met airco. Te bezichtigen in Gent. Open alle dagen, behalve op dagen die eindigen op ‘dag’.

Applaus, applaus…

“ Als vierde ridder, Ridder Maurice van Steendorpe tot Zevekote, tevens baron, graaf, hertog en aartsbisschop van Diest en Aarschot. De man die de bijbel vertaalde uit het Latijn naar het Vlaams, maar de pech heeft dat niemand er iets van begrijpt omdat het volk een beetje analfabeet is. Wat vrij normaal is, ge moet het plebs niet slimmer maken dan ze al zijn hé?”

Applaus…

“ Als vijfde en tevens voorlaatste de enige echte Ridder die geen naam heeft. De Rode Ridder dus. Hem voorstellen hoeft niet, iedereen heeft wel eens van z’n roemrijke avonturen gehoord.”

Applausje…

De edellieden hun handen doen pijn van al dat geapplaudisseer.
“ Als zesde en laatste kandidaat, ’t zou gaan tijd worden, de geheimzinnige Zwarte Ridder. Het verhaal doet de ronde dat de Zwarte Ridder rechtop slaapt in z’n harnas. Dat hij bij z’n ontbijt burgers uit Hamburg eet. Hamburgers dus. Met ajuin en ketchup. Stamt uit het geslacht van Afrikaanse kannibalen. Waar mensenvlees dagelijkse kost is. Dat laatste is al fel verminderd sedert de evangelisatie door de monniken en andere klerelijders…”

Geen applaus. De Zwarte Ridder kan blijkbaar op niet veel sympathie rekenen bij de edelen. Het hoeft ook niet, zo blijft z’n reputatie ongeschonden en in ere.

“ En dan nu het moment suprème, laat het feest beginnen. Maar wacht tot ik beneden ben. Het is aan de koning om het eerste stukske van het varken te snijden. Een stukske dat ik opdraag aan m’n geliefde gemalin Gertrude, bijgenaamd ‘ La Bolognaisa’…”
“ Wilt ge daarmee zeggen dat ik een varken ben?”vraagt Gertrude ruziezoekend.
“ Euh, welnee, m’n duifje, helemaal niet, ik zou het varken beledigen met deze vergelijking hé?”
“ Dan is het goed, ik dacht al…”
Koningin Gertrude is een toonbeeld van intelligentie, maar dat had u waarschijnlijk al begrepen, mag ik hopen…

©GoNo

dinsdag 2 oktober 2012

De Zwarte Ridder 1






De Zwarte Ridder doorkruist Vlaanderen, op zoek naar de Ridders van de Vierkante Tafel.  Zijn ezel, die achter hem loopt, draagt een stapel stoelen uit het magazijn van de voorloper van Ikea. De Zwarte Ridder komt helemaal uit Zweden. Na een lange tocht door berg en dal en een overzetboot die weer eens niet op tijd was, is hij eindelijk aangekomen in Vlaanderen. Als u zich moest afvragen hoe die Zwarte Ridder in Zweden terecht gekomen is, lees dan gerust verder…

Koning Thuur I, omdat hij de eerste koning was die min of meer er uitzag als een koning en niet als een struikrover, vindt dat het rijk moet bestuurd worden door eerlijk verkozen vertegenwoordigers van het plebs. Dus stuurde hij z’n ridders op pad om campagne te voeren. Wie de meeste stemmen kreeg, zou een plaatsje krijgen aan de Vierkante Tafel. Maar eerst moest de Vierkante Tafel officiëel geinstalleerd worden. Dat ging gepaard met een groot feest. Waarop iedereen die in z’n rijk een vooraanstaande positie bekleedde, uitgenodigd was. Zoals iedereen weet of toch zou moeten weten, kijken ze aan het koningshof niet op een goudstuk meer of minder. Met de belastingen te verhogen wordt de schatkist toch weer aangevuld. Waar heb ik dat nog gehoord?
Het edele volk is verzameld op de binnenhof, waar allerlei kraampjes staan met versnaperingen en drank. De stank van de achterliggende stallen kan de pret niet bederven. Een heerlijke geur van varken aan ’t spit, gecombineerd met gegrilde ribbetjes in looksaus, maken van dit feest the place to be…
Trompetgeschal weerklinkt. De koning en z’n gemalin Gertrude van Bologna, zijn in aantocht. Ze schrijden als een koninklijk paar naar het balkon, waar de koning z’n toespraak zal houden. Koningin Gertrude, bijgenaamd “ La Bolognaise”, geniet van de aandacht. Haar diadeem, bezet met diamanten , schittert in de zon. Haar rijkelijk met goud geborduurde kleed is een koningin van haar kaliber waardig.
 “ Dames en heren, edelen en andere genodigden, sta recht voor uw koning en z’n gemalin…”roept een lakei vanop het balkon.
De lakei kan roepen zoveel hij wil, met het trompetgschal hoort niemand wat hij brabbelt. ’t Is dan ook niet verwonderlijk dat niemand opkijkt. De zandloperman draait voor de zoveelste keer de zandloper om. Wanneer gaan we hier eindelijk kunnen beginnen feesten, vragen de edelen zich af. De lakei is het beu om te staan roepen en net als het trompetgeschal ophoudt, verschijnt de koning en de koningin op het balkon. Niemand die hen opmerkt, ze staan erbij voor Jan Snot. Het koninklijk paar kijkt verbouwereerd naar z’n onderdanen. Wat een hondenstiel, denken ze eenparig. De koning doet teken om nogmaals trompetgeschal te laten weerklinken. Maar nu gevolgd door tromgeroffel. Tatarataaa, tatarataa boem boem…
Koningin Gertrude krijgt het op haar slanke heupen, misschien moeten we een paar van die edelen radbraken en in de kokende olie gooien, stelt ze aan haar gemaal voor. Koning Thuur I legt met een koninklijk gebaar het zwijgen op aan de voorloper van de fanfare. Hij besluit om zelf z’n keelgat open te zetten. Z’n wapenschild is niet voor niets een brullende leeuw.
“ Beste vrienden…( hij heeft zo z’n twijfels of ze wel z’n vrienden zijn) gaat ge nu eindelijk jullie verdomde bek houden en naar ’t balkon kijken? Of moet ik jullie laten vierendelen, radbraken en nadien in de kokende olie gooien? ’t Is maar een vraagske hé?”brult hij als een briesende leeuw.
Er valt een oorverdovende stilte…

©GoNo

maandag 1 oktober 2012

Ik moet afscheid nemen

 Ik moet afscheid nemen En dat doet pijn Ik moet afscheid nemen Wetende dat je er nooit zal zijn. Ik ben blij dat ik je gekend heb Al weet ik niet of ik je echt kende De dingen die ik mijn gedachten zag Lieten me zien hoe graag ik je mag Liefde overvalt je op de gekste plekken Soms moet je de wereld rond Soms vind je het naast je Tranen stromen over mijn gezicht En ik weet niet waarom ik huil Je hebt me niets beloofd Je hebt me niets gezegd Het enige dat ik weet Is dat ik je missen zal. Ik weet dat jij gelukkig bent En zo warm ik mijn hart Ergens diep vanbinnen Zal er altijd een plekje voor je zijn. ©Isabelle W.

Gesloten hart

soms verwarren gevoelens je je verward lust, liefde, pijn je prent je dingen in je hoofd je ziet dingen die je anders nooit hoort je ontmoet mensen geeft ze een plaats in je hart en als je ze beter leert kennen worden je gevoelens een echte smart. Loslaten doet soms pijn Je gaat verder met wat je hebt Het zal zo erg nog niet zijn In het oude vertrouwde bed Je zoekt een weg naar buiten Terug in het licht Je houdt je ogen gesloten En je doet stilletjes je hart terug dicht. ©Isabelle W.

Open wereld

Als ik in je armen lig Voelt het alsof de wereld stilstaat Ik duw mijn neus zachtjes tegen je aan En geniet van je geur op mijn lichaam Als ik niet in je armen lig Voelt het alsof ik niet kan ademen Mijn hart zwelt op elke keer ik je zie, Ik kan niet zeggen hoeveel ik voor je voel. Ik kan je het enkel laten voelen Door je lippen te kussen, Door je haren te strelen Door met je te vrijen Door je lief te hebben Als ik in je armen lig Ligt de hele wereld voor ons open ©Isabelle W.