De Zwarte Ridder 1
De Zwarte Ridder doorkruist Vlaanderen, op zoek naar de Ridders van de
Vierkante Tafel. Zijn ezel, die achter
hem loopt, draagt een stapel stoelen uit het magazijn van de voorloper van
Ikea. De Zwarte Ridder komt helemaal uit Zweden. Na een lange tocht door berg
en dal en een overzetboot die weer eens niet op tijd was, is hij eindelijk
aangekomen in Vlaanderen. Als u zich moest afvragen hoe die Zwarte Ridder in
Zweden terecht gekomen is, lees dan gerust verder…
Koning Thuur I, omdat hij de eerste koning was die min of meer er uitzag
als een koning en niet als een struikrover, vindt dat het rijk moet bestuurd
worden door eerlijk verkozen vertegenwoordigers van het plebs. Dus stuurde hij
z’n ridders op pad om campagne te voeren. Wie de meeste stemmen kreeg, zou een
plaatsje krijgen aan de Vierkante Tafel. Maar eerst moest de Vierkante Tafel
officiëel geinstalleerd worden. Dat ging gepaard met een groot feest. Waarop
iedereen die in z’n rijk een vooraanstaande positie bekleedde, uitgenodigd was.
Zoals iedereen weet of toch zou moeten weten, kijken ze aan het koningshof niet
op een goudstuk meer of minder. Met de belastingen te verhogen wordt de
schatkist toch weer aangevuld. Waar heb ik dat nog gehoord?
Het edele volk is verzameld op de binnenhof, waar allerlei kraampjes
staan met versnaperingen en drank. De stank van de achterliggende stallen kan
de pret niet bederven. Een heerlijke geur van varken aan ’t spit, gecombineerd
met gegrilde ribbetjes in looksaus, maken van dit feest the place to be…
Trompetgeschal weerklinkt. De koning en z’n gemalin Gertrude van
Bologna, zijn in aantocht. Ze schrijden als een koninklijk paar naar het
balkon, waar de koning z’n toespraak zal houden. Koningin Gertrude, bijgenaamd
“ La Bolognaise ”,
geniet van de aandacht. Haar diadeem, bezet met diamanten , schittert in de
zon. Haar rijkelijk met goud geborduurde kleed is een koningin van haar kaliber
waardig.
“ Dames en heren, edelen en
andere genodigden, sta recht voor uw koning en z’n gemalin…”roept een lakei vanop
het balkon.
De lakei kan roepen zoveel hij wil, met het trompetgschal hoort niemand
wat hij brabbelt. ’t Is dan ook niet verwonderlijk dat niemand opkijkt. De
zandloperman draait voor de zoveelste keer de zandloper om. Wanneer gaan we
hier eindelijk kunnen beginnen feesten, vragen de edelen zich af. De lakei is
het beu om te staan roepen en net als het trompetgeschal ophoudt, verschijnt de
koning en de koningin op het balkon. Niemand die hen opmerkt, ze staan erbij
voor Jan Snot. Het koninklijk paar kijkt verbouwereerd naar z’n onderdanen. Wat
een hondenstiel, denken ze eenparig. De koning doet teken om nogmaals
trompetgeschal te laten weerklinken. Maar nu gevolgd door tromgeroffel.
Tatarataaa, tatarataa boem boem…
Koningin Gertrude krijgt het op haar slanke heupen, misschien moeten we
een paar van die edelen radbraken en in de kokende olie gooien, stelt ze aan
haar gemaal voor. Koning Thuur I legt met een koninklijk gebaar het zwijgen op
aan de voorloper van de fanfare. Hij besluit om zelf z’n keelgat open te
zetten. Z’n wapenschild is niet voor niets een brullende leeuw.
“ Beste vrienden…( hij heeft zo z’n twijfels of ze wel z’n vrienden
zijn) gaat ge nu eindelijk jullie verdomde bek houden en naar ’t balkon kijken?
Of moet ik jullie laten vierendelen, radbraken en nadien in de kokende olie
gooien? ’t Is maar een vraagske hé?”brult hij als een briesende leeuw.
Er valt een oorverdovende stilte…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage