GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

vrijdag 14 september 2012

Getekend: Clement Devos hoofdinspecteur GP 4



Het raadsel van het verdwenen kruisbeeld.

Clement Devos was nu al zes maanden in dienst als wijkagent. Tot ieders tevredenheid. Buiten controleren of iemand wel op het opgegeven adres woonde, wat brieven van een deurwaarder en folders van de partij van de burgemeester in de bus steken, hield z’n job niet veel in. Als ik dat moet doen tot m’n 65ste, dan ben ik knettergek, denkt Clement. Hij moet nu ook nachtdienst doen, wegens een griepepidemie. De helft van z’n collega’s zijn ziek, de andere helft loopt rond met een snotneus. Het politiekantoor is pas vernieuwd en ze hebben airco. Met alle gevolgen vandien, gezien de bacterieën zich als een lopend vuurtje verspreiden…

Het belooft een kalme avond te worden. ’t Is ijskoud buiten, de wind waait de pannen van het dak. De airco verspreidt een hittegolf in het kantoor. Schijnbaar is de thermostaat kapot. Firmin, die ze opgepakt hebben omdat hij tegen hun combi stond te plassen, beweert met z’n zatte botten dat hij vroeger nog gewerkt heeft bij een firma die chauffageketels plaatste. Dus van thermostaten weet ik wel iets, zegt hij. Prostaten, zul je bedoelen zeker, vraagt de officier van wacht. Dat ook, zegt Firmin, maar ge gaat hier toch zo niet blijven zitten? Tja, er zal niets anders opzitten hé, zegt de officier…

Niet te doen, niet te doen. De hitte binnen is niet te harden, de koude buiten ook niet. Wie niet waagt, niet wint denkt de officier. We halen Firmin uit z’n cel, hij kan z’n roes op een andere keer uitslapen.
“ Clement, haal Firmin uit z’n kot, hij moet diene thermostaat reparen. Anders kunnen we morgen onzen boetiek sluiten wegens gebrek aan personeel…” beveelt de officier van wacht.
Firmin wordt uit z’n cel gehaald, staat erbij alsof hij zich nog in dromenland bevindt.
“ Ik ben onschuldig, ‘k heb niets gedaan en ’t was een geval van overmacht. Ik dacht dat het een combi van de rijkswacht was…”
“ Firmin, ge moet geen verklaring afleggen, je bent betrapt op heterdaad hé?”zegt Clement op minzame toon.
“ Mag ik dan naar huis gaan?” vraagt Firmin hoopvol.
“ Naar de kroeg, bedoel je?”
“ Dat ook, maar eerst naar huis, om de stank van die cel uit m’n kleren te krijgen…”
Firmin is altijd eerlijk. Een eerlijkere dief als hij bestaat er niet.
“ Ge moet eerst diene thermostaat repareren hé? Ge kent er toch iets van of niet?”
“ Natuurlijk dat ik er iets van ken, ge kunt geen betere vinden…”zegt Firmin met een grijnslachje. Firmin kent er niets van, z’n taak bestond erin de juiste sleutels en tangen te geven. Maar van zien kan men veel leren hé?
“ Hebt ge hier wel gerief om zulke delicate operatie te doen?”vraagt Firmin.
“ Jawel, in de kelder ligt nog een inbrekerstas, daar zit alles in wat je nodig zult hebben…” zegt de officier.
“ Zijn dat geen bewijsstukken? Als ik dat gebruik staan m’n vingerafdrukken erop en waar kom ik dan terecht hé?”
“ Een paar jaar in de bak?”vraagt de officier met een lachje.

Firmin is druk bezig met de thermostaat aan de hoofdleiding. Hij kan gemakkelijk z’n schup afkuisen want niemand houdt hem nog in ’t oog, omdat het plots nogal druk geworden is op het kantoor. De pastoor, de koster en de huishoudster zijn in vliegende vaart het kantoor binnengestormd. Alsof de duivel hen op de hielen zat. De pastoor slaakt een vloek en vraagt onmiddellijk vergiffenis aan z’n Grote Baas. De koster vloekt ook en vraagt niets. Hij heeft het niet met bazen. De huishoudster heft haar devote ogen ten hemel en slaat een kruisteken. Eens non, altijd non hé?
“ Kalm, een beetje kalmte kan helpen…” zegt Clement op vermanende toon.
“ ’t Is godgeklaagd, dat het godgeklaagd is…” foetert de pastoor.
“ Klaagt God nu ook al? Wie niet hé, tegenwoordig klaagt iedereen…dat heb je met die moderne tijden …”probeert Clement de gemoederen een beetje te bedaren.
“ Ze hebben m’n kerk onteerd en gestolen…” zegt de pastoor nu nog kwader.
’t Is weer eens iets anders, denkt Clement, ’t moeten niet altijd dezelfden zijn die van de medemens stelen. Clement en de kerk gaan niet goed samen, da’s duidelijk.
“ Dus ze hebben uw kerk onteerd en gestolen?”herhaalt Clement.
“ Dat zeg ik toch?”antwoordt de pastoor, die alle moeite van de wereld doet om Clement en het hele politiebureau niet in de ban te slaan.
“ Dat onteren kan ik nog begrijpen, maar een kerk stelen? Een kerk steek je zomaar niet in je binnenzak hé?”
“ Jezus, Maria, Jozef, dat bedoel ik niet hé?” De pastoor gaat zitten, veegt z’n voorhoofd af met het kleed van de non, bij gebrek aan zakdoek. De non denkt eraan om haar habijt nooit nog te wassen en het te aanschouwen als relikwie. Het zweet van zulke heilige man, die al zoveel gedaan heeft voor de parochie, mag niet verloren gaan…
“ Koster, vertel jij het maar, per slot van rekening heb jij de diefstal het eerst gemerkt…”
“ Welnu, ik kwam binnen om de kaarsen uit te doen en de offerblok te ledigen. Dat doe ik altijd na de zevenurenmis. Om acht uur sluit de kerk, daarom hé?”
“ Niet te vlug, ik moet alles letterlijk noteren, meneer de koster…”zegt Clement met de tong tussen de lippen.
“ Ik ledig dus de offerblok, waar zoals gewoonlijk weeral meer knopen dan geld inzat. Als ge knopen nodig hebt om aan uwen frak te naaien, ik heb er nog met kilo’s liggen. In de Congo willen ze er ook al geen meer. Waar was ik gebleven? Ik doe de kaarsen uit, tegen de verspilling en het brandgevaar. En zoals gewoonlijk ga ik dan achterwaarts van het altaar weg. En wat zie ik?”
“ Zeg het mij, wat zag je?”probeert Clement er de vaart in te houden?
De koster is er blijkbaar nog van aangedaan. Z’n stem stokt en hij kijkt hulpeloos naar z’n pastoor…

©GoNo

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage