Als stenen konden praten…
De ruine ziet er bij dag pittoresk uit, bij nacht spookachtig. De plaatselijke bevolking beweert bij hoog en ook bij laag dat er in de middeleeuwen, toen het nog een burcht was, een verzamelplaats was voor mensen die beticht werden van hekserij…
Het deed dienst als folterkamer en tribunaal. De kerkelijke leiders, die er een handje van weg hadden om spontane bekentenissen uit de beschuldigden te krijgen, mits enige zachte dwang, hebben er naar schatting een vijfhonderdtal op de brandstapel gezet. Ik geloof er niet veel van. Na enig opzoekingswerk in de plaatselijke archieven, met medewerking van de heemkundige kring, kom ik tot de conclusie dat er in het dorp in die tijd maar vierhonderd mensen woonden. Het kan natuurlijk altijd zijn dat ze van andere plaatsen aangevoerd werden. Een soort concentratiekamp avant la lettre, als het ware…
De plaatselijke gids wijst me erop dat het er bij volle maan nog steeds spookt. Heeft het zelf meegemaakt, zegt hij met overtuiging. Ik weet niet wat ik moet geloven. Dat de man iets of wat gezien heeft staat als een paal boven water. Hij vertelt me, dat hij op een zwoele zomernacht, bij volle maan, z’n hond uitliet en zoals gewoonlijk langs de ruine ging. Plots bleef z’n hond staan met gespitste oren. Hij gromde naar iets, maar er was niets te zien. De gids dacht er niet verder over na, waarschijnlijk een wild konijn of een verloren gelopen kat. Hij riep z’n hond, maar die bleef staan waar hij stond. Hij gromde niet meer, maar liet nu een soort zacht gehuil horen. De gids had dat nog maar één keer meegemaakt en wel op de dag dat z’n vader overleed. Toen huilde de hond ook, later vernam de gids dat op hetzelfde moment z’n vader overleed in het ziekenhuis, dertig kilometer verderop…
Ik zeg hem dat ik dat nog gehoord heb, ik ken zelfs een verhaal van een hond die op het graf van z’n baasje ging liggen en ’s anderendaags ook stierf. Van eeuwige trouw gesproken, voeg ik eraan toe. De gids knikt beamend. Hij kent dat verhaal ook. Maar z’n hond was met geen stokken van die plaats weg te krijgen. Normaal als z’n baasje een stok gooide, bracht z’n hond die stok netjes terug. Nu bleven ze liggen. Ik heb nog een stokje achter de deur, dacht de gids en grabbelde in z’n jagersjasje. Een lekker hondenbrokje van Pedigree Pal (gratis reclame), maar het interesseerde de hond niet. De gids was het wachten meer dan moe. Er hing onweer in de lucht en de eerste druppels begonnen te vallen. Zachte warme regen. ’t Is maar een buitje, dacht de gids. Zo gekomen, zo weer weg. Eventjes schuilen in de ruine tot het over is. De maan werd verduisterd door de onweerswolken. De gids ging binnen in de ruine, zocht beschutting onder de restanten van wat eens een gaanderij was. Eindelijk volgde de hond hem. Waarschijnlijk had de hond geen zin om een nat pak op te lopen. De hond legde zich neer aan de voeten van z’n baasje. Begint plots weer te grommen. De gids wordt gewaar dat er iets niet pluis is, iets dat niet thuishoort in z’n wereld. Z’n instinct zegt hem dat er gevaar dreigt. De maan komt af en toe eens loeren door de wolken heen. Weer dat zachte gehuil van z’n hond. En toen zag hij het ook…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage