GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

woensdag 17 oktober 2012

De Zwarte Ridder 8





“ Kom wat dichter en ik rijg je aan m’n zwaard…” zegt de zwarte ridder op minzame toon.
“ Da’s lief van je, ge gaat het u niet beklagen…”antwoordt de jongeling met vrouwelijke trekjes.
Ik niet, maar gij wel, denkt de ridder. De jongeling, geheel vervuld van liefde, schurkt zich tegen de Zwarte Ridder. Z’n zwaard doorboort de buik van de jongeling en laat een gapende wonde achter. De jongeling kijkt verbaasd naar z’n bloed, dat langzaam een grote vlek maakt op z’n witte hemd. Als die vlek er nog maar uit gaat, denkt hij.
“ Ik heb zo de indruk dat ge niet goed begrepen hebt wat ik bedoelde met op uw zwaard rijgen?” oppert de jongeling.
“ En ik heb zo de indruk dat m’n zwaard een grote indruk op je gelaten heeft…” meesmuilt de zwarte ridder. De knecht vindt het allemaal maar niets, een beetje tolerantie voor andersgeaarden mag er wel zijn. De ezel vindt het zonde van het witte hemd, hij staat er goed mee. Zo vlekkeloos wit, waarschijnlijk gewassen met een verbeterd product dat nog op de markt moet komen, denkt de ezel. Weer profetische woorden…
“ Ik ga dood omdat ik aan het sterven ben, ik moet er mij bij neerleggen…”spreekt de jonge homo theatraal.
“ De meeste doden liggen neer hé?”zegt de ridder, zonder emotie.
De jongeling legt zich neer, na eerst een zacht plekje uitgezocht te hebben.
“ Ligt ge zo goed?”vraagt de ridder” of moet ge een kopkussen hebben?”
“ Het leven ontvliedt mijn tenger lichaam, het bloed vloeit in de aarde en zal nieuw leven doen ontspringen…”fluistert de jongeling.
Schoon, heel schoon, denkt de knecht. Ge moet er toch maar opkomen, terwijl ge aan ’t sterven zijt. De ezel pinkt een traan weg…
“ Zeg, stop met dat dramatisch gedoe en sterf als een echte vent hé? Of moet ik de genadestoot geven?”vraagt de zwarte ridder in z’n wiek geschoten.
“ Uw stoten moogt ge houden, ze trekken op niets en zeggen dat ik nog maagd ben…”
“ Luister eens, beste vriend, binnen zeshonderd jaar zal het doodnormaal zijn dat de helft van de wereld gay is, maar nu hebt ge pech hé?”
“ Was ik maar zeshonderd jaar later geboren, de wereld zou er anders uitzien…”fluistert de jongeling met bijna laatste krachten.
De ezel en de knecht laten nu rijkelijk hun tranen vloeien…
“ Maar domme homoseksuele jongeling, ge zijt toch een heks, wat houd u tegen om terug te veranderen?”
“ Denkt ge dat het allemaal zo gemakkelijk gaat? Ge moet eens liggen doodgaan en terzelfder tijd aan een toverspreuk denken. M’n hersens sterven mee af hé?”
“ Proberen joeng, proberen, ’t is in uw eigen belang, zou ik zo zeggen…”zegt de zwarte ridder, die nu toch tekenen van medelevendheid begint te vertonen.
“ Geef mij een citroenappel en zing met mij mee…”
De ridder geeft hem een citroenappel, de jongeling bijt erin en begint zachtjes te zingen.
“ Hoeperdepoep
   Zat op de stoep
   En deed aan vuile manieren
   Hij stak z’n fluit in Mie heur gat
   En die begon te tieren
   Blijf van m’n gat
   Of ik stamp uw beurzeke plat…”
Dat middeleeuwse liedje wordt nu nog altijd gezongen. Echt waar.
Geloof het of niet, de jongeling veranderde in een oud vrouwtje. Eind goed, al goed, zou men denken. Maar nee hoor, een normaal einde is een beetje te ver gezocht.
“ Zijt gij een heks?”vraagt de ridder.
“ Ik ben een oud vrouwtje die appels verkoopt voor citroenen…” zegt het oude vrouwtje.
Miljaarde, een heks met geheugenverlies…denkt de zwarte ridder.
“ Kom, we krassen hier op en houden het voor bekeken…”zegt de ridder tegen z’n twee ezels.
Het oude vrouwtje fluit op haar bezem. Die spontaan het gras begint te vegen. Beroepsmisvorming, denkt de heks. Ze roept hem tot de orde en gaat op hem zitten. De bezem vliegt met haar naar het bos. De landing is perfect, los tegen de eeuwenoude eik. De heks telt haar overgebleven tanden. Ze spreekt nu met een echo…
“ Gij valt ook altijd uit de lucht hé?”vraagt heks Colette, bijgenaamd Col, waarschijnlijk komt daar de naam ‘toverkol’ van.
“ Wilt ge nu eens weten wat ik meegemaakt heb heb heb?” Ze spreekt inderdaad met een echo.
“ Ja, ja, ja…”zegt heks Col.”
“ Ook al je tanden kwijt?”vraagt de oude heks, zonder naam, omdat ik geen goesting heb om er één te verzinnen.
De Zondernaam-heks doet haar verhaal. De andere heksen geloven er niets van, want ze weten allemaal dat Zondernaam Alzheimer heeft.
“ Ik kan mij niet herinneren ooit al zoiets meegemaakt te hebben…”zegt de oude heks.

De Zwarte Ridder is eindelijk aangekomen in het dorp Merelbeeck. Het dorp bestaat uit een twintigtal houten huizen, gebouwd rond een Romaans kerkje. In het midden van het plein staat een waterput, naast een oude eik.  Ik heb de indruk dat er in al die dorpjes vroeger oude eiken stonden. Her en der liggen ook nog wat boerderijtjes verspreid. ’t Stelt niet veel voor, maar alle begin is moeilijk. Ge moet nu maar eens gaan kijken in Merelbeke. Er brandt nog licht in de enige staminee, die het dorp rijk is. De jukebox speelt vollen bak. Stop, stop, schrijverke van m’n botten, ge moet niet overdrijven hé? Er waren toen nog geen jukeboxen. Verdomme, nu je het zegt, zegt de schrijver tegen zichzelve…
De minnestreel speelt vollen bak. De Zwarte Ridder doet de deur open en wil naar binnen gaan, maar iets houdt hem tegen…

©GoNo

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage