De Zwarte Ridder 6
Zijne Ondermajesteit Alfonso gaat een mededeling doen…
Deze keer geen trompetgeschal, maar wel dreigende tromgeroffel. Wordt er
weer iemand opgehangen, vraagt het publiek zich af. De mensen klappen spontaan
in de handen. Eindelijk nog eens een goed ouderwets feestje. Wij willen
Barabas, roept een verdwaalde Jood, die zich vergist heeft van verhaal. Maar
dit terzijde…
Alfonso legt met één handgebaar het zwijgen op aan de trommelaars.
“ Beste burgers en edellieden van dit prachtige koninkrijk, mag ik er
jullie attent op maken dat ik jullie democratisch verkozen koning ben. God en
de koning van Spanje hebben mij verkozen om dit land te besturen. Koning zijn
is een full-time job, ge moogt me vrij geloven. Al de pracht en praal zijn een
doorn in sommigen hun ogen. Een splinter in een houten balk, maar laat ik
jullie zeggen dat ik ’s nachts soms wakker lig omdat ik verplicht ben om weer
eens nieuwe inkomsten te zoeken. De schatkist is onverzadigbaar, dat zal nog
duizend jaar duren. Een land is gebouwd op z’n schatkist.”
Voorwaar profetische woorden…
Eventjes een plaspauze. Koningen moeten ook soms plassen hé? Een lakei
komt met de Koninklijke plaspot. De koning trekt zich bescheiden af, pardon,
trekt zich bescheiden terug achter een wandtapijt van Vlaamse oorsprong.
“ Zo beste vrienden, hier is uwen koning terug, jullie hebben mij toch
niet gemist zeker?”
Een verdwaalde Jood vraagt of die kruisiging nog voor vandaag is. Hij
wordt weggestuurd richting Rome.
“ Daarom beste vrienden heb ik in al m’n goedheid besloten om geen
nieuwe belastingen op te leggen. Maar ik laat de vrije markt haar werk doen om
de concurrentie van de nu nog kleine ondernemingen te vergroten en alzo
werkgelegenheid te scheppen. Daarom mag ik hopen dat jullie met veel plezier
voor jullie plezier zult willen betalen. Degenen die niet akkoord gaan met deze
sociaal-rechtvaardige maatregel, mogen zich nu gaan melden aan het loket van’
Niet Akkoord’. Waarna, op de pijnbank, met handen en voeten alles nog één keer
zal uitgelegd worden. Een beetje stretchen kan wonderen doen…”
Het volk weet niet wat het moet denken. Is nu nog zo voor een
minderheid. Ondertussen vraagt een verdwaalde Jood aan een zwarte ridder of
alle wegen naar Rome leiden. De Zwarte Ridder rijgt hem terstond aan z’n zwaard
om zoveel onbeschaamdheid. En ook omdat z’n chocokarnemelk hem nog op z’n maag
ligt. De arme Jood betreurt het dat hij in het verkeerde verhaal zit en
vervloekt de schrijver van het verhaal. Waarvan akte. Zieltogend zegt de Jood
z’n laatste historische woorden: “ Allah is groot…” Verdomme, zegt de Zwarte
Ridder, ik heb een Joodse moslim gedood. De Jood kan er niet mee lachen wegens
een teveel aan pijn en ook omdat doodgaan op zulke manier geen lachertje is.
Doodgaan is geweldig ongezond, is z’n besluit…
De Zwarte Ridder haalt z’n schouders op. Gedane zaken nemen geen keer.
Hij vraagt aan z’n knecht of ze nog op tijd zullen zijn om de overzetboot naar
Zweden te halen. We moeten naar Oosteinde ( het latere Oostende), zeg z’n
knecht na raadpleging van z’n perkamenten Reisgids voor Reizende Ridders-editie
1492.
“ Zo geraken we nooit op tijd. Als er nog veel wandelende Joden m’n pad
doorkruisen, mag ik er een kruis overmaken. Maar ik zal maar denken dat
deelnemen belangrijker is dan winnen hé?”
Weer profetische woorden. Dit verhaal is er doorpekt van, zo te zien…
“ Ja, edele zwarte ridder, om nog maar te zwijgen van diene koppige ezel
die soms geen poot wil verzetten en de bandieten, rovers en galgenaas die later
zullen opduiken…Nee, zo geraken we nooit op tijd…” zegt de knecht op
medelevende toon.
“ Heb ik je mening gevraagd?”vraagt de Zwarte Ridder met een verbeten
trek om z’n mond.
“ Nee, maar ik dacht…”
“ Laat het denken maar aan mij over hé? Verzorg maar uw soortgenoot…”
Hela, denkt de ezel, mij niet beledigen of ik ga in staking…en dan zijt
ge nog verder van huis.
“ Kom, laten we voortmaken, de avondschemer begint al te vallen. Laten
we aan een afspanning stoppen en ons daar te ruste leggen. Morgen is er een
nieuwe dag…” zegt de Zwarte Ridder.
“ Moeten we onze zandloper niet op winteruur zetten?” vraagt de knecht.
“ Maakt dat veel verschil uit?” is de Zwarte Ridder z’n wedervraag.
Daar moet de knecht even over nadenken, ik ook…
“ Ju, vooruit met de geit…” zegt de knecht tegen de ezel.
De ezel krabt met z’n voorpoot aan z’n oor. Denkt die nu werkelijk dat
ik een geit ben, vraagt hij zich af. Hij besluit, koppig als een ezel, om geen
poot meer te verzetten. De knecht brult, tiert en trekt aan de ezel z’n staart.
Er vallen geen goudstukken uit, maar wel z’n darminhoud. Ezeltje-strek-je is
een ander verhaal, denkt de knecht. De Zwarte Ridder is het meer dan beu. Hij
stapt van z’n paard, van z’n fiets zou belachelijk zijn nietwaar, en loopt met
opgeheven zwaard naar de weerbarstige ezel…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage