GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

woensdag 10 oktober 2012

De Zwarte Ridder 6





Zijne Ondermajesteit Alfonso gaat een mededeling doen…
Deze keer geen trompetgeschal, maar wel dreigende tromgeroffel. Wordt er weer iemand opgehangen, vraagt het publiek zich af. De mensen klappen spontaan in de handen. Eindelijk nog eens een goed ouderwets feestje. Wij willen Barabas, roept een verdwaalde Jood, die zich vergist heeft van verhaal. Maar dit terzijde…
Alfonso legt met één handgebaar het zwijgen op aan de trommelaars.
“ Beste burgers en edellieden van dit prachtige koninkrijk, mag ik er jullie attent op maken dat ik jullie democratisch verkozen koning ben. God en de koning van Spanje hebben mij verkozen om dit land te besturen. Koning zijn is een full-time job, ge moogt me vrij geloven. Al de pracht en praal zijn een doorn in sommigen hun ogen. Een splinter in een houten balk, maar laat ik jullie zeggen dat ik ’s nachts soms wakker lig omdat ik verplicht ben om weer eens nieuwe inkomsten te zoeken. De schatkist is onverzadigbaar, dat zal nog duizend jaar duren. Een land is gebouwd op z’n schatkist.”
Voorwaar profetische woorden…

Eventjes een plaspauze. Koningen moeten ook soms plassen hé? Een lakei komt met de Koninklijke plaspot. De koning trekt zich bescheiden af, pardon, trekt zich bescheiden terug achter een wandtapijt van Vlaamse oorsprong.

“ Zo beste vrienden, hier is uwen koning terug, jullie hebben mij toch niet gemist zeker?”
Een verdwaalde Jood vraagt of die kruisiging nog voor vandaag is. Hij wordt weggestuurd richting Rome.
“ Daarom beste vrienden heb ik in al m’n goedheid besloten om geen nieuwe belastingen op te leggen. Maar ik laat de vrije markt haar werk doen om de concurrentie van de nu nog kleine ondernemingen te vergroten en alzo werkgelegenheid te scheppen. Daarom mag ik hopen dat jullie met veel plezier voor jullie plezier zult willen betalen. Degenen die niet akkoord gaan met deze sociaal-rechtvaardige maatregel, mogen zich nu gaan melden aan het loket van’ Niet Akkoord’. Waarna, op de pijnbank, met handen en voeten alles nog één keer zal uitgelegd worden. Een beetje stretchen kan wonderen doen…”

Het volk weet niet wat het moet denken. Is nu nog zo voor een minderheid. Ondertussen vraagt een verdwaalde Jood aan een zwarte ridder of alle wegen naar Rome leiden. De Zwarte Ridder rijgt hem terstond aan z’n zwaard om zoveel onbeschaamdheid. En ook omdat z’n chocokarnemelk hem nog op z’n maag ligt. De arme Jood betreurt het dat hij in het verkeerde verhaal zit en vervloekt de schrijver van het verhaal. Waarvan akte. Zieltogend zegt de Jood z’n laatste historische woorden: “ Allah is groot…” Verdomme, zegt de Zwarte Ridder, ik heb een Joodse moslim gedood. De Jood kan er niet mee lachen wegens een teveel aan pijn en ook omdat doodgaan op zulke manier geen lachertje is. Doodgaan is geweldig ongezond, is z’n besluit…
De Zwarte Ridder haalt z’n schouders op. Gedane zaken nemen geen keer. Hij vraagt aan z’n knecht of ze nog op tijd zullen zijn om de overzetboot naar Zweden te halen. We moeten naar Oosteinde ( het latere Oostende), zeg z’n knecht na raadpleging van z’n perkamenten Reisgids voor Reizende Ridders-editie 1492.
“ Zo geraken we nooit op tijd. Als er nog veel wandelende Joden m’n pad doorkruisen, mag ik er een kruis overmaken. Maar ik zal maar denken dat deelnemen belangrijker is dan winnen hé?”
Weer profetische woorden. Dit verhaal is er doorpekt van, zo te zien…
“ Ja, edele zwarte ridder, om nog maar te zwijgen van diene koppige ezel die soms geen poot wil verzetten en de bandieten, rovers en galgenaas die later zullen opduiken…Nee, zo geraken we nooit op tijd…” zegt de knecht op medelevende toon.
“ Heb ik je mening gevraagd?”vraagt de Zwarte Ridder met een verbeten trek om z’n mond.
“ Nee, maar ik dacht…”
“ Laat het denken maar aan mij over hé? Verzorg maar uw soortgenoot…”
Hela, denkt de ezel, mij niet beledigen of ik ga in staking…en dan zijt ge nog verder van huis.
“ Kom, laten we voortmaken, de avondschemer begint al te vallen. Laten we aan een afspanning stoppen en ons daar te ruste leggen. Morgen is er een nieuwe dag…” zegt de Zwarte Ridder.
“ Moeten we onze zandloper niet op winteruur zetten?” vraagt de knecht.
“ Maakt dat veel verschil uit?” is de Zwarte Ridder z’n wedervraag.
Daar moet de knecht even over nadenken, ik ook…
“ Ju, vooruit met de geit…” zegt de knecht tegen de ezel.
De ezel krabt met z’n voorpoot aan z’n oor. Denkt die nu werkelijk dat ik een geit ben, vraagt hij zich af. Hij besluit, koppig als een ezel, om geen poot meer te verzetten. De knecht brult, tiert en trekt aan de ezel z’n staart. Er vallen geen goudstukken uit, maar wel z’n darminhoud. Ezeltje-strek-je is een ander verhaal, denkt de knecht. De Zwarte Ridder is het meer dan beu. Hij stapt van z’n paard, van z’n fiets zou belachelijk zijn nietwaar, en loopt met opgeheven zwaard naar de weerbarstige ezel…

©GoNo

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage