GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

maandag 30 november 2009

“ ‘k Mag er niet aan denken…”zei ze

“ Goeiemorgen meneer, met wat kan ik u van dienst zijn?”
“ Met veel centen te storten op m’n rekening?”antwoord ik gevat.
De receptioniste bekijkt me alsof ze het in Keulen hoort donderen. Ze is niet mee, zoveel is duidelijk. Eigenaardig dat men een vraag stelt en een voor de handliggend antwoord verwacht. Als men daar van afwijkt, weten ze het meestal niet meer. Dan maar overschakelen op het standaardvragenlijstje.
“ Er zijn nog honderd dingen waarmee u mij van dienst zou kunnen zijn,bijvoorbeeld: schilderen, behangen, stofzuigen en m’n kieken eten geven. Maar dat laatste hoeft niet zonodig gezien het al gebraden is.”
Ze kijkt me aan alsof er een gek in een dwangbuis voor haar staat aan de balie. Moet ze nu de politie of een ambulance bellen? Er gaat een lampje boven haar hoofd schijnen. Eureka. Met een teruggevonden glimlach vraagt ze:
” Heeft u een afspraak?”
“ Jazeker, om 11:00 stipt, met de personeelsverantwoordelijke mevrouw S.”
“ Wacht even, ik zal even checken op de pc hé?”
Natuurlijk wacht ik, ’t zou te gek zijn moest ik niet wachten, zonde van de verloren tijd en ’t leven is al zo kort. En dat ze het even nacheckt op de pc, lijkt me in de 21ste eeuw volkomen normaal. Waarvoor dient anders een pc?
“ Inderdaad, u bent meneer G. ?”
“ Nee, ik ben m’n broer…maar sedert die operatie weet ik het ook niet meer.”
“ Welke operatie?”
“ Awel vroeger ging ik door ’t leven als mevrouw G., maar in deze mannenwereld leek het me aangewezen om van geslacht te veranderen, met alle gevolgen vandien. Alles aan m’n lijf is stijf, behalve hetgene dat stijf zou moeten worden. Ik begin er aan te denken om klacht neer te leggen wegens mismeestering, foutieve ingrepen en nog zowat van die dingen.”
“ Oei, en op tv zijn de mensen steeds tevreden dat ze zo’n ingreep ondergaan hebben?”
“ Da’s tv, gephotoshopt, pure oplichterij. ’t Is wreed om in een verkeerd lichaam opgesloten te zitten. M’n broer, die nu m’n zuster is, kan er van meespreken. ’t Is erfelijk, denk ik. M’n tante is nu mijne nonkel, maar dat vind ik nog normaal want die had al vanaf haar veertiende een snor. En borsten heeft ze nooit gehad. Op school noemden ze haar PVV, Plat Van Voor, zoals toen nog de OpenVLD heette. En zeggen dat ze leerkracht Lichamelijke Opvoeding is op een katholieke school. Was moet ik zeggen, want na haar hormonenkuur mocht ze haar biezen en haar lijf pakken. Het strookte niet met de moraal en zeker niet met Gods wil. Wat God geschapen heeft, zal de mens niet veranderen hé?”
“ Meent ge dat nu echt wat ge hier aan ’t vertellen zijt?”
Eigenaardig, plots lijkt het of we elkaar al jaren kennen. Ze spreekt me al niet meer aan met ‘u ‘.
“ Wilt ge de bewijzen zien?”vraag ik en doe aanstalten om m’n broekriem los te maken.
Ze twijfelt, ik zie het in haar ogen, nieuwsgierigheid is het oorkussen van de olifant in de porseleinwinkel. ’t Slaat op niets, maar ’t klinkt goed.
“ Euh, nee, ik geloof je wel hoor!”zegt ze met iets teveel nadruk op geloof.
“ Ja, schijn kan bedriegen hé?”
“ En heeft u dan geen last van uw regels? Ik bedoel, ze kunnen toch niet alles veranderd hebben? Allez, hoe moet ik dat nu zeggen, ik bedoel…”
“ Ik begrijp wat ge bedoelt, da’s ook één van de redenen dat ik klacht wil neerleggen. Ik loop constant met een pamper rond. Vocht-en bloedverlies. Niet te doen. Ik gebruik niet alleen deodorant, maar ook luchtverfrissers, met lavendelgeur. Soms dennengeur, navenant de seizoenen hé?”
“ Ik ruik toch niets?”
“ Da’s omdat uw oren verstopt zitten, een normale reactie bij mensen die uw beroep uitoefenen. Wetenschappelijk bewezen door professor Paloma Blanca, hooglerares aan de universiteit van Madrid. Als het ware , een bescherming van uw buizen van Eustachius, die zich afsluiten voor al die onzin die u moet aanhoren. Suizen uw oren af en toe eens niet?”
“ Ja, soms wel, maar m’n dokter zegt dat het komt vanwege m’n bloeddruk…”
“ Fabeltjes, laat u niets wijsmaken, op latere leeftijd zult ge wel zien. Ik ken iemand die constant pilletjes nam tegen een te hoge bloeddruk. Ze is gestorven aan bloedarmoede en gij nu?”
“ Is ’t waar?”
“ Nee, ’t is onwaar, maar ’t had gekund…”
“ Meneer G. of mevrouw G., u heeft inderdaad een afspraak om 11:00, maar pas morgen.”
“ Euh, morgen?”
“ Ja, morgen om 11:00 stipt met mevrouw S., de personeelsverantwoordelijke.”
“ Nu leg ik zeker klacht neer, Alzheimer als nevenwerking is een beetje teveel van ’t goeie.”
“ Tot morgen dan maar?”
“ En juffrouw, ge moet niet alles geloven wat er in de boekjes en voor uwen balie staat hé?”
“ Zo naïef ben ik ook weer niet hoor, maar ik hoop dat het nog goed komt met die operatie van u, ‘k mag er niet aan denken hé?”
“ Nee, ik ook niet, ik ook niet…”

©GoNo

zondag 29 november 2009

Elke dag belanden zestig Vlaamse huurders op straat

09:00 Elke dag worden zestig Vlaamse gezinnen uit hun huis gezet omdat ze de huur niet langer kunnen betalen. Het gaat om een verdubbeling in vergelijking met vorig jaar.

In 2008 kwamen 10.780 gezinnen op straat te staan, weet de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG). Dat kwam neer op een gemiddelde van dertig gezinnen per dag, een record.

Dit jaar is er al sprake van een verdubbeling. "In de eerste negen maanden van dit jaar begonnen eigenaars dubbel zoveel procedures tegen hun huurders wegens wanbetaling als vorig jaar", aldus Katelijne D'Hauwers van het Algemeen Eigenaarssyndicaat.

In de grotere steden gebeuren de uitzettingen het vaakst. In Gent worden zo elke dag twee gezinnen uit hun huis gezet.

www.gva.be

Dictatuur

Met ronkende volzinnen
spreekt hij de massa toe
op z’n presidentieel balkon
terwijl in z’n achtertuin
de lijken zich opstapelen

hij dicteert wat er gedacht
en geschreven mag worden
hij regeert over ’t goede
door middel van ’t kwade
hij is de duivel die zich God waant…

©GoNo

zaterdag 28 november 2009

The Haunting House ( 1 )


Het huis is in diepe rust. De bewoners, een jong koppel, slapen. Hun vijfjarig zoontje is eindelijk ingedommeld met z’n knuffeltje in z’n armen. Het is een oud herenhuis, vroeger woonde hier een dokter met zijn gezin. Ook met een zoontje van vijf jaar. Het huis stond er al jaren vervallen bij, niemand wou er in wonen. De dorpelingen spraken van een vloek die er op rustte. Maar dat zei de makelaar niet tegen de nieuwe bewoners. Ze konden het kopen voor een appel en een ei. Als toegift omdat er nog zoveel restauraties moesten gedaan worden. Beter was het af te breken, maar het was geklasseerd als dorpsgezicht. Wat het in feite ook was, gezien de grandeur die het nog steeds tentoon spreidde. Maar zoals met alle oude huizen, kraakte het langs alle kanten. Deuren gingen moeilijk dicht, ramen ook. En de wind gierde door de spleten tussen de dakpannen. Het jonge koppel liet zich hierdoor niet afschrikken. Ze wisten van aanpakken en langzaam maar zeker herkreeg het huis z’n oorspronkelijke status van veilige thuishaven. De tuin werd opnieuw aangelegd, een Engelse tuin, met een aparte rozentuin. Daar hielden ze beiden van. Voorlopig geen vijver, die was afgedekt, want te gevaarlijk met een kind van vijf jaar. Een ongeluk was gauw gebeurd. Maar later zou die er zeker komen. Nu had kleine Yannick z’n eigen kabouterbos, met plaasteren kabouters en paddenstoelen. Alles verlicht met kerstlichtjes, wat ’s avonds een beetje aan Disneyland deed denken. Voor het slapen gaan stak Yannick eigenhandig z’n lichtjes aan en wenste z’n kabouters een goeie nachtwerk. Want kabouters werken ’s nachts zoals iedereen weet. Om stoute mensen te vermijden, zei z’n papa. Op de vraag van kleine Yannick wat ze dan wel deden ’s nachts, wist papa ook niet direct een antwoord. Maar elke dag verzon hij wel iets anders, daar dienen papa’s voor. En mama deed er een schepje boven op.
Maar schijn bedriegt, er was iets met dat huis. Kaders vielen zonder reden van de muur, deuren gingen wagenwijd open zonder dat er wind was, boeken vielen uit de boekenkast en speelgoed dat netjes opgeruimd was, lag plotseling verspreid over heel de living. De tv begon te spelen terwijl er niemand in de kamer was en de radio speelde steevast muziek uit de jaren dertig. Hij stond afgesteld op Q-music, begrijpe wie kan. Het viel hen eerst niet op, gezien ze druk in de weer waren om van hun huis iets deftigs te maken. Tot papa over het treintje van z’n zoontje bijna z’n nek brak. Yannick kon wel zeggen dat hij alles opgeruimd had, maar het tegendeel lag hier op de grond. Naast papa. Mama was niet thuis want moest overwerken. Dus die zat er voor niets tussen. Het gebeurde wel eens dat mama nog wat met Yannick speelde ook al was het bedtijd. Zo zijn moeders nu éénmaal hé?
Papa ging naar de kinderkamer, hoorde hij daar geen stemmen? Yannick was schijnbaar nog aan ’t spelen met z’n speelgoed. Eerst rommel maken in de huiskamer en nu nog in z’n slaapkamer ook? Dat kon niet. Het viel hem op dat Yannick allerlei stemmetjes imiteerde. Wel wel, m’n zoontje heeft verborgen talenten, bedacht hij zich. Maar één van die verborgen talenten zal de kamer opruimen zijn, zeker weten. Hij opende de deur op een kier,de kamer werd alleen verlicht door een kabouterlampje, die naast het bed een blauwachtige schijn gaf. Yannick was helemaal niet aan het spelen, lag rustig te dromen over kaboutertjes in Plopsaland. Was hij nu gek aan ’t worden? Hij had toch duidelijk stemmen gehoord?
Of kwam het door die val die hij gemaakt had? Hij voelde de buil op z’n hoofd, maar kon zich met de beste wil van de wereld niet meer herinneren dat hij zich gestoten had. Het raam stond op een kier, hij deed het dicht. Straks zat het hier weer vol van die rotmuggen. Hij speurde naar speelgoed maar vond er geen. Bij het naar buitengaan voelde hij een koude wind langs zich heen strijken. Het raam stond terug op een kier en de gordijnen bewogen langzaam heen en weer. Wat krijgen we nu, dacht hij en sloot het vensterraam. Dat heb je met die oude huizen. Morgen zou hij het repareren. Zachtjes verliet hij de kamer. Dat speelgoed beneden zou hij zelf wel opruimen. Maar ’t was de laatste keer.
Het raam ging terug open en stemmen lieten zich horen: “ Yannick, komen spelen, Yannick komen spelen…we gaan een vijver maken…” Beneden op het gazon staat een jongetje, omringd door kabouters die hem roepen. Yannick wordt wakker, kruipt uit z’n bedje en gaat naar het raam…

©GoNo

vrijdag 27 november 2009

WEEKEND

Beste Noel,

Hierbij de weersvoorspellingen voor het weekend.

Zaterdag: winderig met regen

Het is zwaarbewolkt en het regent de ganse dag. We krijgen rukwinden tot 80 km/u. Ook 's nachts blijft de regenzone actief.

Zondag: grijs met af en toe regen

Zondag begint opnieuw overwegend zwaarbewolkt, regenachtig en winderig. In de loop van de dag wordt het droger vanuit het westen, met af en toe nog buien.




Het JustForYou team wenst je een prettig weekend!

Meer info: www.skynet.be

Verdwijnen in de mist

Klotsende golfjes
met witte schuimkraag
af-en aanrollend
naar waar is de vraag

weemoedig tranend
verweerd gezicht
te oud om nog te varen
pensioen verplicht

vissersboten dobberen
met meeuwen op de mast
geen plaats meer voor hem
is alleen nog maar overlast

sloffend verder gaan
in de opkomende mist
z’n hond volgt gedwee
als hij verdwijnt in de kalme zee…

ied’re avond ’t zelfde ritueel
hij komt en gaat
staat aan de oeverkant
en verdwijnt in ’t nevelland


©GoNo

donderdag 26 november 2009

Dierenmishandeling anno 2009.

Foto: Gaïa
Dierenmishandeling anno 2009.


Hoe kan het bestaan, dat er anno 2009, nog zulke martelpraktijken bestaan? Er bestaat een wet die zulke uitwassen moet voorkomen. De wet op het dierenwelzijn. De massa zal verontwaardigd zijn, de massa zal op tafel kloppen en zeggen : nu is ’t genoeg! Waarna we met veel smaak onze dagelijkse portie vlees naar binnen zullen werken.
Na het zien van die schrijnende beelden, kan ik geen enkel kookprogramma nog smaken. Er hangt een geurtje en een kleurtje aan. Dieren die zonder enige verdoving de keel overgesneden worden, lammetjes die huilen als een kind terwijl ze levend opgetakeld worden. Dieren die gestampt en tot bloedens toe gefolterd worden tot meerdere eer en glorie van ons bord. Nee, ik ben geen vegetariër, bij mij komt er af en toe ook vlees op tafel. Maar ik eet met evenveel smaak een komkommer,tomaatje met fijngesneden sjalotje, wat peterselie met olie en azijn. Ik hoef niet elke dag vlees op m’n bord, zou het ook niet kunnen betalen.
Maar wanneer gaan ze nu eindelijk eens optreden tegen die dierenbeulen? De vleesindustrie is een miljardenindustrie. Waarvan bijna 80% uitgevoerd wordt naar het buitenland. En duizenden mensen verdienen hun kost ermee. Is dit dan een vrijgeleide om aan dierenmishandeling te doen? Dit zijn maffiapraktijken. Een beschaafd land onwaardig. Waarom doet dit me denken aan de nazi’s en hun concentratiekampen? Waar een hond de graad van korporaal had? Waar mensen afgeslacht werden, opgehangen aan vleeshaken, gewurgd werden met pianosnaren? Na de oorlog werden sommige van die beulen opgehangen, niet allemaal, want anders waren de Duitsers een uitgestorven ras geweest. Wegens stilzwijgende medeplichtigheid aan wat men nu de holocaust heet.
Misschien klopt die vergelijking niet helemaal, maar het zijn de beelden die ze bij mij oproepen. Weerloze dieren die op een weerzinwekkende manier afgemaakt worden, zonder een greintje mededogen. Hoe kan zo’n dierenbeul nog rustig aan tafel z’n steak opeten? Wat vertelt zo’n man tegen z’n kinderen? Eet uw bordje lekker leeg? Alles opeten, dan wordt ge een grote vent zoals uwen papa?
Ik moet bijna kotsen van die beelden en toch ben ik blijven kijken. Waarom, vraag ik me af. Uit ongezonde of gezonde nieuwsgierigheid? Wie zal het zeggen hé? Deze beelden komen te vroeg, men zou die beter laten zien met de feestdagen. Maar dan duurt het leed van die dieren nog wat langer. Optreden tegen die dierenbeulen en streng straffen. Sluiten die handel en alle winsten verbeurd verklaren. Geen discussies over de tijd geven zich in orde te stellen met de wetgeving, die wet bestaat er al van de vorige eeuw. Geen stokken in de wielen steken van politiemensen die alleen maar hun job willen doen. Of die op het matje geroepen worden door hun burger-meester, omdat die toevallig voorzitter is van de raad van beheer van zo’n slachthuis. Een bloedbadhuis. Het maakt mij kwaad en opstandig. Waarom geen camera’s plaatsen in een slachthuis? Die hangen er nu toch ook overal? Of is dit een inbreuk op de privacy? Moet men dan het leed deze dieren aangedaan oogluikend toestaan? In wat voor een achterlijke wereld leven wij toch hé? En nu ga ik een slaappil nemen om te vergeten wat ik zag…

©GoNo

’t Leven in een notendop (1/3)

Weer geen enkel programma op tv dat m’n aandacht verdient, laat staan dat ze iets uitzenden dat me kan boeien. ’t Is huilen met de pet op. Wat een gezeik, vertel me eens iets nieuw hé? Praatprogramma’s? Laat me niet lachen, betuttelingprogramma’s noem ik dat. Met het vingertje wijzen, zo van – ik heb de wijsheid in pacht- naar mij moet er geluisterd worden. Sport? Tja, als je zeven dagen per week voetbal voorgeschoteld krijgt, heb je wel eens trek in iets anders. Politiek dan maar? Hypocrieten, die elkaar het zonlicht niet gunnen; die beslissen hoe “ hun “ ideale samenleving er moet uitzien, maar die zelf in ivoren torens leven. Die niet eens de prijs van een brood kennen. Die altijd maar spreken over bezuinigen, maar zichzelf opslag geven. Met een pree van meer dan 5 000€ per maand wil ik ook wel over bezuinigen spreken. Heb ik nog wel een tv nodig? Vraag ik me af. Natuurlijk heb ik die nodig, al was het maar om te weten wanneer de Derde Wereldoorlog zal beginnen. Met CNN op de eerste rij. Live in HD uitgezonden.
Ik kruip in bed, gezien m’n grote teen aan ’t kloppen is. Hoor wie klopt daar kinderen, ’t is Sinterklaas. Wie zendt er nu in godsnaam sinterklaasliedjes uit om elf uur ’s avonds? Of gaan de brave kinderen pas op dat uur naar bed? Afzetten, dat onnozel gedoe. ‘k Heb vroeger zoveel brieven geschreven naar die lieve Sint en ’t enige dat hij bracht was een stripverhaaltje van de Rode Ridder, die ik dan nog moest delen met m’n broertje. Maar die vertikte het z’n elektrische treintje met mij te delen. Wat de zoveelste ruzie ten gevolge had en mij een pandoering opleverde. M’n vertrouwen in de Sint werd met de jaren minder en minder. Tot ik op zekere dag in Antwerpen, op de Groenplaats, twee zatte sinterklazen met elkaar op de vuist zag gaan. Sinterklazen, die ik even daarvoor in de GB en de Innovation de brave kindjes op hun schoot zag nemen. Ze ranselden elkaar af met hun staf, mijters vlogen in het rond en valse baarden hingen op halfzeven. En dat terwijl er aan de post een complete klas stond aan te schuiven om de tram te nemen. ‘k Vraag me nog altijd af hoe die meesters en juffrouwen het uitgelegd hebben tegen die brave kindertjes.
Wat gaan we lezen? Meestal als ik een boek in bed wil lezen, vallen m’n ogen spontaan dicht. ’t Heeft waarschijnlijk iets met de zwaartekracht te maken. Vroeger had ik ontzettend veel boeken, maar na een brand in m’n appartement ging m’n zorgvuldige aangelegde bibliotheek mee in de vlammen op. Er bleven alleen maar zwartgeblakerde muren over, geen verleden meer, alles weg. En ik mocht van geluk spreken dat het een hoekappartement was, anders hadden de buren ook prijs gehad. Dat was de conclusie van de brandweer. En ook dat het aan een kortsluiting lag wegens verouderde leidingen. De verzekering heeft het jaren getrokken alvorens mij ook maar één cent uit te betalen. De verzekering van de huisbaas had een goede advocaat, mijn verzekering ook. Maar ik was jong en geloofde min of meer nog in Vrouwe Justitia. Ik kreeg een voorschot, dat was toch al iets. Maar de emotionele waarde van m’n goederen was onvervangbaar. Het was alsof ik nooit bestaan had. Ik had al problemen met het geen enkel bewijs hebbende van m’n kindertijd, nu kwam dit er nog bovenop.
Om voor minder in zak en as te zitten hé? En dan zijn er mensen die beweren dat ik passief toekijk en geen oplosssingen zoek. Maar ik had werk, ’t grootste probleem was een woonst te vinden. De Openbare Onderstand, nu het OCMW, gaf me de raad om naar de Blindenstraat te gaan, in afwachting dat er ergens een betaalbare woonst te huur zou staan. Ik volgde hun raad op en meldde mij aan bij “ Het Huis der Daklozen”. Werk hebben en dakloos zijn. Asielzoekers waren er toen nog niet. Gsm’s ook niet. Misschien waren die daklozen wel de eerste asielzoekers in eigen land. En daar maakte ik nu ook deel van uit. ‘k Weet het, ‘k dwaal weer af, maar nu ik erover nadenk, de hulpverleners daar ( met een kinpoog naar Liesje ) deden hun best om al dat opgestapelde leed enigszins te verzachten. En er zat wat leed bijeen onder dat dak van het huis der daklozen. Voor mij stond het vast, dat ik hier niet lang zou kunnen blijven. Maar nood breekt wet.
Wat mij het meest verbaasde, was de solidariteit onder de kostgangers. Van zo gauw ze wisten dat zelfs m’n kleren in de brand gebeleven waren, kreeg ik van de ene een pull, van de andere een hemd. En de directie had een magazijntje waar ik mocht kiezen. Gratis, voor niets. Ik moest alleen kost en inwoon betalen en mij houden aan het huishoudelijk reglement.
Maar ik werkte toen als kok en de uren van binnen- en buitengaan werden lichtjes aangepast. Ik kreeg een chambrette aangewezen dat m’n tijdelijke slaapstee zou worden. Ik kende dat nog van vroeger toen ik in ’t gesticht verbleef. Een déja vu overspoelde mij. De geschiedenis herhaalde zich…

©GoNo

woensdag 25 november 2009

Geen weg terug

Traag kabbelt de rivier
naar de eindeloze horizon
ergens heel ver weg
ligt het eeuwige eindstation

’t is druk, eenrichtingsverkeer
de platbodem voert ze aan
doorschijnende gedaanten
mensen van ‘t omhulsel ontdaan

er heerst een kille stilte
geen onvertogen woorden meer
geen identiteit, geen naam
de zon dooft heel langzaam

traag kabbelt de rivier
naar de vergetelheid van ’t leven
geen weg terug meer
we waren al bij al, hier toch maar even…

©GoNo

dinsdag 24 november 2009

Voetstappen in het zand


Voetstappen in het zand,
Wijzen me de weg,
Naar waar gaan ze?
Komen ze tot bij jou
Of gaan ze naar de overkant?
Mijn hart is vervuld met mooie dromen,
Dromen om niet te hoeven geloven
Dat je er niet bent voor mij.
Voetstappen in de gang,
Mijn oren luisteren naar het geluid.
Komt het tot bij mij,
Of gaan ze naar de overkant.
Mijn hart is gevuld met hoop,
Tot ik niets meer hoor.
Je bent verdergegaan.
Me geen blik gegeven.
Voetstappen in de stad.
Wensend dat ik je tegenkomen mag.
Hopen op een stil rendez-vous
ik weet meer van je dan je denkt.
Misschien komt er een dag dat je luistert
En beseft het is haar wens.
Laat je hem dan ook uitkomen?
Of ren je heel hard weg?
Ik hoop dat je blijft
Als ik het vraag.

©Isabelle Willem

Ik ben papa en ze zullen het geweten hebben…( 3/3 )

We zijn nog altijd in de kamer van Leentje, de toekomstige mama van m’n even toekomstige dochterke Sabrina. Ons Leentje krijgt het moeilijker en moeilijker. De pijn die haar weeën meebrengen zijn niet van die aard om een vrolijk gezicht op te zetten. Ik weet niet hoe ik haar kan helpen en beperk me tot handje vastnemen en zeggen dat ze diep moet inademen. ’t Zal haar worst wezen, ik denk zelfs dat haar hoofd helemaal niet naar een worst stond, toch niet op dat moment. Ze staat te dansen op haar bed van de pijn en laat gelijktijdig haar ontlasting lopen. Ik roep de verpleegster, wat moet ik anders doen. De verpleegster kijkt me aan alsof ik de schuldige ben. Ik kijk weg, ik ben zo onschuldig als een pasgeboren kind. Wat heel toepasselijk is, gezien het oord waar ik momenteel verzeild ben geraakt.
“ We zullen het in gang zetten, anders gaat het te lang duren en te pijnlijk worden…”
Ik vraag me af wat er speciaal is aan die gang, ‘k heb daar wel bedden zien staan met wachtende vrouwen, maar zo speciaal is die gang nu ook weer niet.
“ Ik kom zo terug.”zegt ze.
Al goed dat er een vent in huis is, denk ik. En ik begin ons Leentje met bed en al naar de gang te duwen. Valt verdorie niet mee, als de remmen nog opstaan. Weet ik veel hé? ’t Ging met schokjes zoals de weeën. Maar een man, ook toevallig een toekomstige vader, stak een handje toe. Fier keken we naar elkaar, een zwijgend vennootschap van elkaar begrijpende vaders. Leentje stond nu in de rij van wachtende moeders, ’t leek wel een treintje in een stationnetje. Voor Leentje: spoor 4, gelieve in te stappen. Waar een mens allemaal aan denkt hé?
De verpleegster komt terug met naald en garen, pardon, ik bedoel een spuit. Ze doet de deur open en blijft verstijfd staan.
Zou ze een geest gezien hebben? Ik heb ooit eens een film gezien over een ziekenhuis waar op de dertiende verdieping geesten ronddoolden van overleden patienten. En er was helemaal geen dertiende verdieping. Griezelig, je haren rijzen ten berge. Ik ga naar haar toe en vraag of er iets scheelt.
“ Zijn ze al bezig met haar, dat kan toch niet, ze heeft nog geen opening genoeg…”vraagt ze met een vertwijfelde blik in haar ogen.
Ik antwoord, zo fier als een gieter: “ We hebben haar in de gang gezet, dat bespaart u een pak werk hé?”
“ In de gang gezet? En wie heeft dat gezegd, als ik vragen mag?”
“ Euh, u zei dat toch?” ik begin een sterk vermoeden te krijgen dat er hier iets mis is met de communicatie.
Ik draai me om naar Achmed, want dat was de naam van m’n hulpje, en zeg met een uitgestreken gezicht: “ Zie je wel, ‘k heb toch gezegd dat ze binnen moest blijven!’ Achmed steekt z’n duim in de hoogte en knipoogt naar mij. Heeft er niets van begrepen, maar de gevolgen zullen voor hem zijn.
Mevrouw de verpleegter duwt zonder enige moeite het bed met Leentje terug de kamer in. Chapeau, denk ik, ge moet het maar doen. Wij staan te sleuren gelijk twee gekken aan dat verdomde bed en zij doet het als een fluitje van een cent.
“ Ik heb gezegd dat we het in gang zouden steken, ik ga haar een spuitje geven om het wat rapper te laten gaan. Er zit ook een verdoving in zodat ze minder de pijn zal voelen…”
Ik weet niet wat ik misdaan heb, maar ik voel dat de liefde op een laag pitje staat, een waakvlammeke. Ik moet oppassen dat het niet dooft en ik m’n toekomstige dochter maar om de veertien dagen mag zien. Ik zal proberen me gedeisd te houden, wat in mijn geval moeilijk tot heel moeilijk is. De tijd verstrijkt, de weeën ook. De verpleegster komt af en toe eens kijken naar haar, maar niet naar mij. Ik ben lucht voor haar, waarschijnlijk heeft Achmed mij verraden. En maar zeggen dat we broeders zijn. Ik word bijna gek van de koppijn. Maar ik durf geen pilletje vragen. Komt dat tegen, in een kliniek hebben ze duizenden pilletjes en ik sterf hier ter plaatse. En dan dat gekrijs van al die bevallende vrouwen. Het lijkt hier wel een martelpraktijk. Maar plots hoor je het geween van een nieuw leven dat geboren is, een nieuw begin van een einde dat er rap zal zijn. Maar dat weet diene baby nog niet. Om een gedicht over te schrijven…

Ik sta in de verloskamer mee te kijken over de schouder van meneer doktoor. Die kerel zit verdorie met een schaar in Leentje haar vagina te knippen. Ik voel dat ik kwaad ga worden, ’t is nu niet het moment om z’n frustraties uit zijn kindertijd bot te vieren. Rechtjes op het lijntje knippen. Er mankeren nog juist kleurpotloodjes en een kleurboek. Wat een klungelaar.
“ Wat zijt ge aan ’t doen? Zie dat er nog een stukske voor mij overblijft hé?”
“ Meneer, ik stel voor dat ge uw vrouw haar hand vasthoudt, ze kan uw steun goed gebruiken nu…”
Amai, die is rap in z’n gat gebeten zeg, ik vraag het toch maar gewoon? Vakmanschap is meesterschap, zal hij denken en geen pottekijkers in mijne boetiek. Ik doe wat die witfrak zegt. Had ik beter niet gedaan, want ik was vergeten de kracht van een vrouw die moet bevallen. Maar ’t ging nog redelijk snel en plots was onze baby daar. Vol met slijmen en onder het bloed. De doktoor hield haar aan haar voetjes in de lucht en gaf een ferme mep op haar babykontje. Het kind schrok zo hard dat het begon te huilen.
“ Hé, onnozelaar, moet ik dat bij u ook eens doen, blijf met uw poten van mijne baby. Sadist!”
’t Was er uit voor ik er erg in had, laten we zeggen dat het de emoties waren. De dokter verdween vliegensvlug uit de verloskamer en liet de verdere behandeling over aan de vroedvrouw. Die mij poeslief vroeg om de kamer te verlaten gezien de bevalling voorbij was en ik toch maar in de weg zou lopen. Ik versuft naar buiten. Maar ik was niet flauwgevallen. Ik had een dochterke en was de rijkste vent ter wereld. Alleen spijtig dat ik niet gezien had dat er een glazen deur tussen mij en m’n toekomstige schoonouders stond. Ik liep er losjesweg tegen en ’t laatste wat ik hoorde was een verpleegster die zei:
“ Weer zo’n stoere vader die flauwgevallen is, ze zouden beter de mannen eens laten bevallen, dan weten ze ook eens wat het is…” Ik wou nog antwoorden, maar vond de juiste woorden niet…

©GoNo

maandag 23 november 2009

Mea Culpa 2

Soms moet men de werkelijkheid
onder de ogen durven te zien
maar daar waar taboes overheersen
is de stap vlug gezet naar het nemen in de mond
van ’t woordje racisme, ook al is het ongegrond

Hulpverleners voelen zich aangevallen
na het lezen van een gedicht
om de kerk in ’t midden te bewaren
ben ik maar voor hen gezwicht
mag ik nog een eigen mening
over de welvaart in dit land
of moet ik zwijgende meerderheid spelen
een beetje hypocriet van m’n kant?

Soms stamp ik tegen schenen
trap ik op lange tenen
maar wat is een schrijvende dichter dan
als hij z’n ei niet meer kwijt kan ?

©GoNo

Diep inademen…

In Schaarbeek staat een tentenkamp
daar wonen asielzoekers heel tevree
onder ’t licht van een straatlamp
met in iedere tent een flatscreen-tv

in hun land zijn ze nog armer dan de straat
hier hebben ze een mobieltje bij de hand
een advocaat die weet waar het om gaat
‘t goed kan uitleggen op tv en in de krant

ze spelen in op een mens z’n gemoed
vrouw met zes kinderen, in de koude lucht
ik ga rond met m’n versleten dop-hoed
en slaak weer eens een diepe ………….zucht!

©GoNo

Ik ben papa en ze zullen het geweten hebben… ( 2/3 ).

Maar ik spring van de hak op de tak en dwaal lichtjes af. Dus m’n toenmalige bijna aanstaande moeder stond de horlepiep te dansen. Ik moet eerlijk toegeven dat ik bijna de neiging had om mee te dansen, ware het niet dat haar gezicht een beetje teveel grimassen vertoonde, die compleet niet bij dat dansje thuishoorden. Zou die boer dan toch gelijk hebben? En hoorde ik daar op de achtergrond geen geloei van de koeien? Of was het m’n verbeelding?
“ Wat scheelt er Leentje ( zo heette ze en nu nog )?”
“ Ik denk dat het zover is, ik denk dat m’n water gaat breken…”
“ Oei, ze hadden toch niet gesproken van regen?”probeerde ik met een kwinkslag, die de mist inging.
“ Verdomme Noël, ik zeg je dat m’n water gaat breken en gij staat hier de onnozelaar uit te hangen.”
“ Ja, Leentje wat moet ik anders doen, een paraplu d’er onder houden?”
“ Nee, maar ge kunt misschien m’n ouders gaan wakker maken, ik geraak zover niet meer.”
“ Awel, dat was ik nu juist van plan zie, ik ga die direct uit hun bed zetten, niet weglopen hé?”
“ Onnozele debiel, als ik moest kunnen weglopen, ik deed het…maar dan ik ze evengoed zelf wakker maken. Ai, oei, ai…”
“ Niet opwinden schatje, subiet valt diene baby op de grond, misschien moet je bevallen lijk de negerinnen in de brousse, die gaan achter een boom zitten en komen na een kwartier met een kleine terug…”
“ Gaat ge nu eindelijk ons pa en ma wakker maken?”
Iets in haar blik zei me dat ik beter kon gaan. Dus overbrugde ik die 20 meter in recordtijd. Ik trok de deur van de caravan open en…..werd gebeten door één van die loebassen, die ik volslagen vergeten was door de commotie en emotie en nog wat van die dingen. Heel de caravan in rep en roer. Help, ons Leen moet bevallen en haar water is gebroken en diene kleine haar voetjes steken er al uit. Als de voetjes eerst komen is er een probleem hé? Bij de dieren niet, bij ons wel. Eigenaardig.
Haar oude heer, nog wat onder invloed van te weinig te drinken de avond voordien, schoot z’n broek aan, ging met z’n vingers door z’n haar en begon z’n autosleutels te zoeken. Die hij natuurlijk niet onmiddellijk kon vinden, da’s meestal zo. Ik hoorde intussen Leentje kreunen tot in de caravan. Bomma was al klaar en zette zich met haar 120 kilo als een slagschip in gang. Haar motor sputterde even, bij gebrek aan adem, maar ‘k moet zeggen dat ze na een kwartiertje tot bij Leentje geraakt is. Ik was doodkalm, waarom mij druk maken? Bomma had er negen op de wereld gezet, die zou er wel iets van kennen zeker?
“ Maria, waar zijn die verdomde sleutels, ’t is altijd hetzelfde, ‘k moet altijd alles zoeken hier…”bulderde onze toekomstige bompa. Hij moest niet alleen hier alles zoeken, thuis was het nog erger.
“ In m’n saccoche, waar anders?”riep onze eveneens toekomstige bomma even luid terug.
“ En waar is uw saccoche?”
“ In m’n handen, ziet ge dat niet?”
“ Hoe kan ik dat nu zien, ik sta binnen en gij buiten?”
“ Zeg pa, gaat dat hier nog lang duren?”
“ Moeit u niet, ge zoudt beter in de kolenkit geschoten hebben, konden we het nog verkopen voor anthraciet…”
“ Zal ik de volgende keer doen, maar niet komen reclameren als het een zwartje is hé?”zei ik expres omdat hij een Vlaams Blokaanhanger was.

We rijden op de autostrade, richting Borgerhout. In een Volkswagen Combi aan 130 km/ per uur, meer kon dat beestje niet halen. M’n toekomstige schoonvader neemt risico’s om toch nog op tijd in ’t moederhuis te geraken. Ik zit te fantaseren wat er zou gebeuren moest ons Leentje bevallen hier ter plekke. En geloof me vrij, ik kwam er uit als de held. Maar voorlopig was m’n enige bijdrage haar handje vasthouden. Ik wist niet dat een vrouw zoveel kracht in haar hand had, als ze op het puntje staan te bevallen. We zijn er heelhuids geraakt, maar de lijdensweg moest nog beginnen. Ook voor mij. De vroedvrouw probeerde haar gerust te stellen en iedereen vloog met z’n klieken en klakken buiten. Ik wachtte buiten op de gang, ijsberend van de gang naar het wachtlokaal, want daar kon ik koffie drinken en een sigaret roken. Waarom duurde dat toch zo lang? Was er iets mis met onze nog ongeborene baby? Tja, als ik de stem van m’n toekomstige vader zou horen, zou ik ook twijfelen om er uit te komen. Ge kunt dat diene baby niet kwalijk nemen.
Eindelijk verscheen een verpleegster, die me wenkte.
“ Meneer, u bent de man van Leentje?”
“ Euh, ’t is te zeggen, we zijn niet getrouwd, maar ik ben wel de biologische vader, hoop ik toch?”
“ Meneer, dat moet ik allemaal niet weten, maar uw vrouw of wat ze dan ook mag zijn, heeft nog maar één centimeter opening, dus kan het nog wel even duren…”
“ Wat moet ik me voorstellen bij één cm opening?”
Ze toonde me het tussen duim en wijsvinger, met een blik in haar ogen van: “ waar is diene paljas naar school geweest..”
Ja zeg, ik had wel andere dingen aan m’n hoofd dan een herhaling van wiskunde afdeling metriek stelsel. Ik voelde dat ik een rooie kop kreeg en besloot wijselijk niets meer te zeggen. Zwijgen kan soms niet verbeterd worden hé?
“ Mag ik erbij ?” vroeg ik heel bedeesd.
“ Ja hoor, en ge moet zo beteuterd niet kijken, straks valt ge nog flauw, want ge ziet nu al wittekes rond uwen neus!”
Dat ziet ge van hier dat ik ging flauwvallen. Nog liever sprong ik door het raam van ’t gelijkvloers….

©GoNo

zondag 22 november 2009

Slaap je lekker, Mister President?

We staan terug op de kaart
Herman als eerste president
het kersje op de kriekentaart
met slagroom van vijftig cent

pater Haiku staat aan ‘t hoofd
van meer dan 450 miljoen man
de Here zij geprezen en geloofd
verkozen door z’n achterban

we gaan gouden tijden tegemoet
met een warhoofd van een poëet
die z’n hoofd breekt, maar al goed
is het nu een windje of een scheet

verlaat z’n job, met gebogen hoofd
tranen in z’n ogen, gezien in ’t parlement
na alles wat ze aan ons hebben beloofd
’t lijkt een beetje op ’t Laatste Sacrament

het pad is nu weer volledig vrij
voor politieke intrige en konkelarij
maar kijk, wie verschijnt er daar
de ouwe Martens als bemiddelaar

deze keer zat hij niet in Disneyland
zat rustig z’n rijstepap te eten thuis
de evidente redder des Vaderland
draagt weer eens moedig z’n kruis

Herman, in een echte democratie
wordt men verkozen door het volk
niet na een schijnbare copulatie
ergens ver weg, op een roze wolk…

©GoNo

zaterdag 21 november 2009

Ik ben papa en ze zullen het geweten hebben… ( 1/3 )

We schrijven en zeggen of omgekeerd, 28 juli 1979. Een mooie warme zomerdag, met een heldere hemel waar witte wolkjes voorbijdrijven als voorbode van een heuglijke dag. M’n vrouw haar buikje staat op springen door de vrucht van onze liefde. We weten al lang dat het een meisje zal worden. Om de één of andere reden hoopte ik op een meisje. ‘k Weet het, de meeste toekomstige vaders hopen op een jongen, maar bij mij lag het anders. De meeste mannen zeggen wel, mij kan het niet schelen als het maar gezond is, maar hopen toch stiekem op een verderzetting van hun roemrijk geslacht.
Maanden op voorhand lag de naam al vast. Ze zou Sabrina heten, gekozen omdat Eddy Merckx z’n dochter ook een Sabrina was. En als hevige fan van Eddy de kannibaal en zelf nog koers gereden te hebben, zag ik het als een eerbetoon om ons eerste kindje ook zo te heten. Om maar te zeggen hoe er achter iedere naam wel ergens een verhaal verborgen zit hé?
We waren op vakantie in Kasterlee, in een bosrijke omgeving. Niet ver van Bobbejaanland. We verbleven in het bos, dat eigendom was van m’n toekomstige schoonouders. In een opgekalefaterde chalet. Met een wc, die verscholen stond achter de chalet. Zo’n hut met een houten plank en een gat middenin. Primitief, maar ’t deed z’n dienst. Alleen de vrouwen vonden het niet zo leuk wegens een overdaad aan spinnen in allerlei grootte. Voor die hun behoefte konden doen, stonden ze eerst een half uur met een vod te zwaaien me bijbehorende kreten en gillen. Maar dat had ook z’n charmes. Op sommige momenten leek het hier op een bivak van de Chiro. Je moet weten dat de aanstaande moeder uit een gezin met negen kinderen komt, wat die volkstoeloop enigszins verklaarde. En vakanties namen we samen. Daar had ik geen bezwaar tegen, hoe meer zielen hoe meer vreugde. Als toekomstige vader kon ik al een beetje oefenen in het vooruitschuiven van eventuele problemen. Waarmee ik bedoel, je ziet de problemen maar je zult ze morgen wel oplossen. Kun je nog volgen? Ik niet, maar dat geeft niet.
Je mag me vrij geloven dat ik dat bos in Kasterlee mis, ’s ochtends als iedereen nog sliep, maakte ik steevast een wandeling langs de achterliggende weiden. Snoof de geur op van de dauw op het gras. Het was alsof er een uitgetrekt pareltapijt lag.
De vogels die in de bomen hun eerste kwetterlied voor mij alleen zongen. Die wisten dat ze niet op zoek naar eten moesten voor hun kroost, want papa in spe strooide royaal met oudbakken brood in ’t rond. Waar meestal die bijtgrage ganzen mee op de loop gingen. Wat is de natuur toch mooi op zo’n door godgeschonken zomerdag. Ik voelde me als een koning tussen m’n landerijen. En de boer zwaaide naar mij vanop z’n tractor. Af en toe deed ik een praatje met hem, over koetjes en kalfjes, om geheel in z’n leefbiotoop te blijven. Maar ik ken wel iets van het leven op een boerderij. De reden dat we zo goed overeenkwamen. Ik vertelde hem dat m’n vrouw in verwachting was van ons eerste kindje. De boer keek naar de lucht en dan naar z’n koeien in de weide en zei: “ ’t Is voor vandaag, let op m’n woorden, ’t is voor vandaag!”
Ik lette op z’n woorden, maar die waren al verdwenen. En wat hadden die melkfabrieken op poten daarmee te maken? Maar een boer is wijzer dan de beste dokter en ik spreek uit ondervinding. We spraken nog een beetje over stieren en varkens, want over koetjes en kalfjes begint al gauw te vervelen hé? in die tijd was ik nog kok in een bejaardentehuis, dus over vlees kon ik ook m’n zegje doen. Wat mij weeral een trapje hoger bracht bij diene boer. Jaren later heb ik vernomen dat diezelfde boer doodgetrapt is door z’n fokstier, een kolos van een beest. Een Schwarzenegger onder de stieren. De boer wou hem helpen bij het bevruchten van Belle, de koe. Tja, ik kan me perfect indenken wat die stier toen gedacht moet hebben. Hoe zou jezelf zijn hé? Maar dit geheel buiten beschouwing latende, gezien we het hier hebben over de bevruchting van mijn vrouw, met alle respect voor de stier. Ik ben zelf een stier, of moet ik zeggen was een stier? Alleen m’n sterrebeeld schiet nog over, maar ‘k kan er mee leven of doe toch alsof.
M’n vrouw stond me op te wachten aan de deur van de chalet, springend van het één been op het andere. Ik dacht, in m’n onwetendheid, dat ze naar de wc moest en er weer zo’n grote spin haar zat op te wachten. Meestal gingen die spinnen gaan lopen als ze mij zagen, je moet niet vragen hoe lelijk ze mij vonden. Ik, die uren voor de spiegel doorbreng om m’n wenkbrauwen en snor in de juiste plooi te kammen. En dan moet ik nog aan m’n haar beginnen. Een beetje ijdelheid siert een mens zei m’n bomma altijd en die kon het weten want ze had nog gezongen in de opera van Gent. Ze had talent en moesten de Duitsers hier niet op bezoek gekomen zijn, had ze waarschijnlijk in de Scala van Milaan op de planken gestaan.
Maar ’t leven loopt soms anders dan men wel zou willen. Je hebt dat niet altijd in de hand. Ik moet altijd lachen als ze in de jaren veertig van de vorige eeuw zongen met Kerstmis over vrede aan alle mensen van goede wil. Terwijl ze begeleidt werden door bombardementen. Ik lach om niet te moeten huilen hé? Er is ooit zo’n kerk getroffen door een bom. Die sloeg in juist naast de kribbe, waarin het kindeke Jezus lag te genieten van het kinderkoor van Sinte Cecilia. Als bij wonder ontplofte de bom niet, maar het kinderkoor had nog weinig goesting om verder te zingen. De parochianen nog minder…en de pastoor hebben ze gevonden in de biechtstoel. Waar hij z’n geloof aan een kritische blik onderwierp. Zo hield hij zichzelve voor. Het Kindeke Jezus trok er zich weinig van aan en bleef lachen. Na wat die Romeinen hem later zouden aandoen, was die bom peanuts.

©GoNo

vrijdag 20 november 2009

Weekend

Beste Noel,

Hierbij de weersvoorspellingen voor het weekend.

Zaterdag: zwaarbewolkt met regen

Er is eerst veel bewolking met hier en daar wat lichte regen. Daarna komen er tijdelijk enkele opklaringen en blijft het op de meeste plaatsen droog. Het wordt erg zacht met maxima rond 15 graden. 's Nachts gaat het regenen.

Zondag: grotendeels droog met opklaringen

Zondagochtend trekt een regenzone van west naar oost. Daarna wordt het tijdelijk droger met opklaringen. In de namiddag is het wisselvallig en erg winderig met nog enkele flinke buien. Het wordt frisser met maxima rond 12 graden.




Het JustForYou team wenst je een prettig weekend!

Meer info: www.skynet.be

Laat me huilen

Laat me huilen in de nacht
als niemand het kan zien
terwijl ik al zo lang wacht
op een teken misschien

’t zou me enigzins verbazen
moest er een seintje komen
‘k behoor tot die dwazen
die steeds blijven dromen

laat me huilen in de nacht
in ’t gezelschap van sterren en maan
waar haal ik nog de kracht
om verder door dit leven te gaan ?

©GoNo

Opgedragen aan Isabelle W.

Ladies & Gentlemens, the president of the United States of Europe: Herman from Rompuy….


Voilà, de kogel is door de kerk. Ons aller Hermanneke wordt de eerste president van de Verenigde Staten van Europa. Met lijfwachten, een tiental naar verluidt, zoals het een belangrijk man betaamd. Voorlopig blijft hij nog premier van dit apenland. Maar z’n Poolse kuisvrouwen zijn de Wetstraat 16 al aan het opkuisen. Z’n medewerkers slaken een zucht van verlichting. Eindelijk verlost van die dagelijkse terugkerende haiku’s, waar ze kop noch staart van verstonden. Hermanneke wordt nu de grote baas van een nog groter circus. Soms moet men z’n horizon wat verruimen. Dat zei ene Adolf ook in de vorige eeuw. Ik denk dat de vrouwen de doorslag gegeven hebben. Want hij is toch zo lief en helemaal de droogstoppel niet zoals sommigen hem beschrijven. Nee, ons aller Hermanneke kan gevat en humoristisch uit de hoek komen. Een beetje zoals de Nederlandse premier Jan “ Harry Potter” Balkenende. Ik begrijp nog altijd niet waarom ze Jantje niet verkozen hebben als minister van Buitenlandse Zaken. Hermanneke en Jantje, samen onder moeders paraplu. Het koppel van het jaar. Succes verzekerd. Een two-men-show van de bovenste plank. Zo’ n circus als de Europese Unie verdient dat toch?
En ’t zou een stimulans zijn voor alle dichters en schrijvers. Want uit goeie bron heb ik vernomen dat ook Jantje ( zag eens pruimen hangen) gedichten schrijft.
Tien bodyguards voor Hermanneke. ’t Is niet veel, in vergelijking met Obama, Merkel, Sarkozy en zelfs Osama bin Laden, maar ’t is toch al een begin. Ik veronderstel dat hij z’n lijfwachten zal recruteren bij de Zwitserse Garde van Benedictus XVI, die is ongeveer van dezelfde strekking. En die kent het klappen van de zweep, heeft ervaring opgedaan in z’n roemrijke verleden.
Een kogelvrije wagen zal er ook wel bijhoren, voorlopig mag hij de pausmobiel gebruiken. ’t Zal wel een Opel worden uit Duitsland, want Merkel wilde hem pas steunen als hij bij haar z’n Opel bestelde. Sarkozy steunde hem op voorwaarde, dat hij als er een Europese top is, mee op de eerste rij mag staan. Op een bankje desnoods, kwestie van wat groter te zijn dan de rest. Z’n zoontje krijgt een postje als diplomaat. De zoontjes en dochtertjes van onze beleidsmensen ook. ’t Wordt aanschuiven bij Hermanneke.
Maar ere wie ere toekomt, zeg ik altijd. Na het debacle van Leterme “ de ferme” zal ons landeke nog meer in een zwart gat vallen. ’t Is de laatste maanden nog nooit zo rustig geweest in dit verscheurde land. Bijna was iedereen vergeten dat BHV nog moet gesplitst worden, dat er nog een staatshervorming moet komen, dat bijna alle instellingen in dit land nog de revue moeten passeren om hervormd te worden. En nu zal het communautaire spook weer z’n kop opsteken. Zal gans dat circus opnieuw beginnen. We gaan Hermanneke nog missen, neem dat van me aan. Hij, die als een moderne Mozes z’n volk leidde naar het Land van Belofte(n). Hij, die uiterlijk zo kalm bleef onder de aanvallen van die stouterikken van de oppositie. Hij, die in het Europees halfrond niet vies is om één van z’n haiku’s ten gehore te brengen. Z’n scherpe analyses, z’n gevatte antwoorden maken van hem de president bij uitstek. Maar ik heb er maar één bedenking bij: heeft het Europese volk hem rechtstreeks verkozen, zoals het past in een moderne democratie?

©GoNo

Vaarwel, m’n vriend

Men heeft je niet
zoals het een boom past
rechtstaand laten sterven
nee, met bruut geweld
van een zaagmachine
werd je plotseling geveld

eerst werd je onthoofd
van je kruin ontdaan
daarna moesten je takken
er bij beetjes ook nog aan
‘k hoorde je kreunen
’t was bijna huilen van de pijn
doodgaan moet verschrikkelijk zijn

ik kijk naar buiten
m’n vertrouwde boom is weg
m’n vuilzakken staan verweesd
naast wat ooit een boom is geweest
een vogelnestje ligt in de goot
als symboliek voor de dood

©GoNo

donderdag 19 november 2009

Alleen zijn

Laat me even alleen zijn,
Genieten van de dingen die ik rondom me heb.
Mijn eigen ademhaling horen,
Het kloppen van mijn hart.

Laat me even alleen zijn,
Mezelf verliezen in dromen,
Me verwarmen aan mooie herinneringen
Glimlachen bij vroegere tranen.

Laat me even alleen zijn
Me niet hoeven te verbergen voor mijn tranen,
Maar ze vrijuit laten lopen.
Het gevoel een plaats geven.

Laat me even alleen zijn,
Mijmerend over dingen die ik zie
Hartverscheurende momenten
Maar ook gelukzalige ervaringen.

Laat me even alleen,
Zodat ik alles kan bedenken,
Hoe ik verder ga
Met pijn, vreugde, verdriet en euforie,
Alle emoties die ik heb ervaren,
Sommige die ik niet meer wil kennen
Maar die zo vaak terug keren

Dus als je tranen ziet,
Weet dan dat het niet enkel van ongelukkige dingen is
Maar ook van vreugde waarbij ik even stil moet staan.

Laat me even alleen,
Zodat ik morgen weer verder kan gaan.

©Isabelle Willem

Knap gedicht!

Sinterklaas met bolhoed en paraplu…

De Sint zit wat verweesd op z’n troon, voelt zich oud en versleten tot op de draad. Hij zit een beetje te mijmeren over lang vervlogen tijden. Tijden die nooit meer terug zouden komen. Toen kinderen nog kinderen waren en content waren met houten speelgoed, een tol of een pop. Maar tijden veranderen, da’s de evolutie en de vooruitgang. Hij verlangde terug naar die goeie oude tijd. Zwarte hoofdpiet, de enige echte, niet zo’n nep -zwarte pieterman, die ze bij bosjes bij het interimkantoor gingen ophalen, had Sinterklaas al duizend keer gezegd dat hij moest meegaan met z’n tijd. Maar de Sint is Oost-Indisch doof, lijdt aan Alzheimer en Parkinson en loopt rond met een incontinentiepamper. Vandaar z’n lang kleed. Waar de motten dood uitvallen wegens gebrek aan eten.
Er moest iets aan gedaan worden, zo kan het niet verder. Z’n geloofwaardigheid staat op het spel, een traditie lijkt verloren te gaan. Er waren minder en minder katholieken en de concurrentie van de Kerstman uit het Hoge Noorden is ontzettend groot. Die heeft het gemakkelijk, die heeft Coca-Cola als sponsor en loopt rond op Nike’s. En dan die HOHOHO…om zot van te worden. Pure platte commercie, bedenkt de Sint zich. Er was toch een overeenkomst gesloten dat ze in elkaars weg niet gingen lopen? Maar z’n hulp-sinten, ook van den interim, vertellen hem andere verhalen. Verhalen over zwarte pieten, die opgepakt worden en stante pede naar het asielcentrum worden gebracht. ’t Schijnt dat de regering een uitleveringsverdrag heeft met Spanje.
De Sint zit er wat weemoedig bij op z’n te grote troon. Vroeger werd hij overal ter lande ingehaald als een paus. Massa’s volk bracht hij op de been, de politie moest dranghekkens plaatsen om de toeloop in goede banen te leiden. Dat waren nog eens tijden. Nu moest de politie hem beschermen tegen fanatieke moslims, die voor een hoofddoek waren maar tegen een mijter en een kruis. Dus alvorens z’n blijde intrede te doen, moest hij het kruis op z’n mijter verwijderen om de moslims en moslima’s niet tegen het hoofd te stoten. Waar gaan we naar toe ? Quo Vadis? Hij wist het ook niet meer.
Het Centrum voor Gelijke Kansen heeft hem een brief geschreven met de vraag of het normaal is dat hij zwarte pieten in dienst heeft? Is dat geen vorm van discriminatie? Worden die zwarte pieten in het zwart betaald? Zijn ze in regel met de sociale wetgeving? Sabam laat hem per aangetekend schrijven weten dat hij z’n bijdrage van de laatste achthonderd jaar nog niet betaald heeft. En de stad stuurt hem ieder jaar een rekening voor het opkuisen van de paardedrollen op de openbare weg. Maar over de slee van de Hohoho-kerstman, getrokken door z’n rendieren waarvan hij de namen kwijt is, spreken ze niet. Die laten meer achter dan een kilootje dampende uitwerpselen.
En dan die arrogante kinderen, die steevast aan z’n baard trekken om te zien of hij wel de echte is. Die zelfs niet meer op z’n schoot willen zitten omdat hun ouders laten uitschijnen dat hij een pedofiel is. Hij, de grote kindervriend? Ze geven hem wel een brief af, gemaakt op de pc van papa en mama en zonder taalfouten. Waar is het spontane gebleven? Tijden veranderen, mensen ook. Misschien moest hij maar eens mee veranderen. Weg met dat oubollige kleed, dat meer weg had van een overgordijn dan het kleed waarin hij begraven werd. De mot zit erin en moet eruit. Vanaf nu zou hij rondlopen als Vader Abraham. Met een bolhoed en in plaats van z’n staf een paraplu. Een beetje zoals die gekke Engellanders. Nog beter, hij zou zich aanpassen aan het land dat hij zou bezoeken. In Frankrijk zou hij z’n staf inwisselen tegen een Frans stokbrood, eentje van een tweetal meter. In Duitsland wordt het een braadworst, ook twee meter. In België, een reuzenpak frieten met mayo. Gezeten op een kameel. ’t Is wel geen zicht, maar voor z’n geloof moet men wat overhebben hé? En z’n zwarte pieten gaan vanaf nu door het leven als zebra-pieten. Met witte streepjes op hun zwart gezicht. Rest alleen nog een compromis te sluiten met Sabam en consoorten. Ach, waarom zouden die brave kindertjes nog moeten zingen voor hem?
Hij was die sinterklaasliedjes toch al lang moe en hij hoort het toch niet? Laat ze maar K3 zingen of Samson & Gertje. Kunnen die lekker opdraaien voor de kosten. Een glimlach verschijnt op z’n gelaat, wat moeilijk te zien is wegens z’n lange snor en dito baard. Misschien moest hij z’n baard en snor maar afscheren? ’t Zou hem een pak jonger maken, zoveel is zeker. Een swingende, up-to-date sinterklaas, moet kunnen…met een getunede koets en een gitaar rond z’n nek. Een rock-en roll-sinterklaas, als het ware. En z’n zwarte pieten, zo bleek als Michael Jackson, die een nieuwe versie van Thriller brengen. Wat hem er doet aan denken dat Michael ook een grote kindervriend is. Verdorie, dat hij daar niet eerder opgekomen is. Michael Jackson, de nieuwe sint. Of Elvis Presley? Of John Lennon? Een gat in de markt. De Kerstman zal aardig opkijken.

In de wachtzaal van z’n bisschoppelijk paleis, ergens in Spanje op een geheime plek, zitten vergane glories te wachten op een audiëntie met de Heilge Kindervriend. Ze moeten een screentest ondergaan, want de Sint gaat worldwide. Er komt een eigen zender: SINT TV. Onderhandelingen zijn bezig met Telenet, want die krijgen de primeur. De rest van de wereld zal volgen. ’t Wordt een beursgenoteerd bedrijf, de aandelen vliegen de deur uit. Studio 100 is mede-aandeelhouder, gezien hun kindvriendelijke imago. Er wordt een speciale pop gemaakt, die de Koran reciteert en eentje in boerka. Voor elk wat wils hé? Weg met dat oubollige gedoe van Barbiepoppen. We leven in moderne tijden. De Sint heeft zich een laptop aangeschaft. Heeft het een beetje moeilijk, want vergeet telkens weer hoe hij dat klereding aan de praat moet krijgen. Die Alheimer en Parkinson spelen hem lelijk parten….

©GoNo

woensdag 18 november 2009

COCO



Marie heuren papegaai is weggevlogen, door het open keukenraam. Moest het gesloten geweest zijn, was hij waarschijnlijk te pletter gevlogen. Marie is er van aangedaan, ze had het beestje al 15 jaar. Kommer en kwel hebben ze samen gedeeld en na de dood van haar man, was CoCo haar enige liefde.
Maar haren Coco was een venijnig beestje, die ooit eens in m’n vinger gebeten heeft. Toen ik een welgemeende “verdomme” liet horen, lachte dat rotkreng mij nog uit ook. Sedertdien als ik binnen
kwam, riep hij al van verre: “ verdomme”.
Marie is een beetje vergeetachtig aan ’t worden, wat gezien haar leeftijd volstrekt normaal is. Ze vergeet af en toe haar Cocootje eten te geven of z’n kooi proper te maken. Volgens mij de reden dat Coco het hazenpad of moet ik zeggen het vogelpad gekozen heeft. Ge kunt niet liefhebben met een leeg buikske hé? Toch niet als ge van nature uit een vogel zijt.
Marie heeft nu overal affiches op laten hangen aan de bomen in m’n straat, naast de affiches van verdwenen honden en katten. Minouche, Polleke, Max en Coco, ik ken ze allemaal van naam en foto.
Het lijkt hier wel Child Focus, maar dan voor huisdieren. Hoeveel verdriet schuilt er niet achter deze verdwijningen? Wie zal het zeggen hé? ik ben bijna geneigd te denken dat er hier een bloeiend handeltje achter steekt. Maar dat zal wel met m’n wantrouwen te maken hebben. Mijn kat is overleden tengevolge van een dodensprong, ik ben er nog niet goed van. Ik twijfel nog steeds om een andere kat in huis te nemen, maar ik ben al blij dat ik zelf eten heb. Laat staan dat ik zo’n beestje de zorgen kan geven die zij of hij van mij verwacht.
Wat mij opviel is dat de meeste verdwijningen in de zomermaanden gebeuren. Bij Coco ligt het anders, dat was vorige week. Maar m’n vermoeden is daarmee bevestigd dat diene Coco geen fluit van de kalender afweet. Zo slim was hij nu ook weer niet. Napraten kon hij als geen ander, dat moet ik ruiterlijk toegeven. De lelijkste woorden eerst. Hij deed me soms denken aan sommige politici. Een grote bek en voor de rest niets. Bij Coco was het een grote bek en een bloedende vinger, die gedept werd met Betadine en een grote strik er rond. M’n vinger leek wel een kerstcadeautje. En kloppen dat het deed, niet te geloven. Ik kreeg de wijze raad om naar de dokter te gaan, om een spuitje te krijgen tegen tethanos. Raad die ik niet opgevolgd heb, voor die prijs eet ik een hele week. En na die halve fles ontsmetting ben ik er zeker van, dat ik immuun ben voor eventuele allerhande bijtgrage diersoorten.
Coco is verdwenen met de noorderzon, waarschijnlijk naar het Amazoniënwoud. Ik weet niet hoe rap zo’n papegaai kan vliegen, maar ik vermoed dat hij er nu zo ongeveer moet zijn. Als je ooit langs die kanten komt en ge hoort een welgemeende “ verdomme” uit een tiental papegaaienkelen, dan mag je er zeker van zijn dat het Coco is die les gegeven heeft aan z’n soortgenoten. Zeg hem dan dat Marie hem mist en niet meer zal vergeten z’n kot te kuisen of eten te geven. Maar ik vermoed dat het hem worst zal wezen. Vrijheid, blijheid hé?

©GoNo

dinsdag 17 november 2009

Telegram van Sint- Nicolaas


‘k Heb een brief geschreven naar de Sint
naar die grote vent met lange witte baard
die voor z’n ouderdom nog heel gezwind
over daken draaft met z’n schimmelpaard

maar hij heeft het lastig met de moderne tijd
met al die schotelantennes en zonnepanelen
z’n zwarte pieten die vol van plezier en jolijt
wat kan die heilige kindervriend hen schelen

zoek maar eens een schouw om in te deponeren
een pc, een playstation is het nummer drie of vier
een lcd-tv met dvd, om goed te kunnen leren
en een x-box, o wat hebben de kindjes toch plezier

‘k vraag dat allemaal niet, ‘k ben een beetje verlegen
‘k heb een lief meisje gevraagd, eentje heel teder
die met me meewandelt in de warme zon of de regen
mij verwarmt bij koude nachten en ’t vriesweder

groot was m’n verbazing, ‘k kreeg een telegram –stop-
ik stuur je vandaag nog –stop- een opblaasbare pop
voor eeuwig en altijd-stop- uw liefste kindervriend
ge zijt een braaf manneke-stop-hebt het dit jaar verdiend…

©GoNo

maandag 16 november 2009

Duivelbezwering voor gevorderden

" Zo beste vriend, ga maar even op de bank liggen en ontspan je een beetje…"
De man doet wat van hem gevraagd wordt en legt zich in foetushouding op de bank, met z'n rug naar de psychiater. Die terstond denkt aan pagina 666 van z'n cursus " Duivelbezwering voor gevorderde psychiaters". Daarin staat duidelijk beschreven dat de duivel er alles zal aan doen om een schijn van onschuld tentoon te spreiden. Na de foetushouding is er ook nog de kinderlijke brabbeltaal, het duimzuigen en plassen in de broek. Allemaal houdingen om gediplomeerde psychiaters af te leiden.
Maar dat zal bij hem niet pakken, als er sprake is van de duivel, zal hij hem als dusdanig erkennen en herkennen.
" Beste vriend, mag ik je bij je voornaam noemen, laten we afspreken dat ik je Toontje heet en jij mij Frans ?"
De man antwoordt niet, ligt met z'n gezicht tegen de muur geplakt en z'n ogen schitteren van ingehouden woede. De psychiater buigt zich naar voren en herhaalt z'n vraag die nu meer lijkt op een bevel dan een vraag. Hij raakt de man z'n schouder aan, wil hem naar zich toe draaien, maar trekt z'n handen terug als hij de intense warmte voelt die de man uitstraalt. Hier klopt iets niet, zoveel is zeker. Hij gaat terug in de zetel zitten, schuin tegenover de ligbank. Koortsachtig zoekt hij in z'n geheugen naar een beschrijving van dit gevoel uit z'n cursus. Ergens moet dat toch beschreven staan? De man draait zich langzaam naar hem toe. 't Is te zeggen, z'n hoofd draait driehonderzestig graden, zoals in de film " The Exorcist". De psychiater gelooft z'n eigen ogen niet en denkt dat hij dringend psychiatrische hulp nodig heeft.
" Jij mag mij Toontje heten, maar let een beetje op uw toon, want het zou kunnen dat ge straks een toontje lager zult zingen, dus laat dat denigrerende toontje maar achterwege."
" Laten we dan maar met de sessie beginnen, meneer Toontje, als u klaar er voor bent alstublieft, dankuwel!" zegt een duidelijke uit het lood geslagen Frans.
" Ik ben er klaar voor, meneer Frans de psychiater" meesmuilt Toontje.
" Ik ga u proberen terug te brengen naar de tijd toen u nog in de baarmoeder zat, toen u nog een zaadcelletje was en van daaruit gaan we verder werken aan uw problemen. Een regressie noemen wij dat. Want alle problemen hebben een oorsprong en zijn terug te vinden in een vroeg stadium."
" Prachtig die uitleg , maar 't zal me benieuwen, ik denk niet dat je wilt weten hoe m'n vroeger stadium was…"
" Laat dat maar aan mij over, per slot van rekening ben ik gediplomeerd en betaal je er ook nog voor hé?"
De psychiater schuift z'n zetel dichterbij en zit nu op een armlengte van z'n toekomstige patient. Of moet ik zeggen: client? Hij kijkt bezwerend recht in de ogen van Toontje. Die ogen van Toontje lijken wel te veranderen in vuurpoelen, hij voelt zich opgeslorpt en moet plotseling denken aan het vagevuur. De tussenstap naar de hemel of de hel. Maar dit zijn fabeltjes uit een lang vervlogen tijd, toen men de mensen vanalles voorloog om hen koest te houden. De ogen van Toontje staan nu wijdopen, de oogpupillen zijn vlammen en werken verlammend als het ware. De psychiater voelt hoe hij de macht verliest over de situatie, bedenkt nog wie onderzoekt wie hier. Er is geen weg terug, de tijd blijft stilstaan, dit is een andere wereld. Een wereld die hij niet kent, een wereld die niet in z'n cursus staat. Dit is de wereld van Satan en andere gevallen engelen.
" Welkom in mijn wereld…"hoort hij Toontje zeggen.
Frans, de alom gereputeerde en gerespecteerde psychiater, kijkt nu in een vuurpoel, een zee van vuur waarin ontzettend veel mensen huilen van de pijn door de wonden, die telkens genezen om dan nadien opnieuw te verbranden. Er lopen twee mensen naar de rand, moeizaam door de vele brandwonden. Hij herkent ze niet. Wat willen die van hem? Op een teken van Toontje zijn plots de brandwonden verdwenen en ziet hij z'n vader en moeder staan. Z'n vader, een legerarts en z'n moeder een verpleegster, die elkaar vonden tijdens de bombardementen van Ieper en omstreken.
" Waarom zijn jullie hier en niet in de hemel?" waagt Frans te vragen.
" Omdat we de gesneuvelden bestolen hebben, van hun geld en van hun identiteit.Gouden kettingen, gouden ringen, portefeuilles en zelfs gouden tanden. Maar we hebben het gespaard om uw studies te betalen, anders waart ge nooit psychiater kunnen worden hé?"
" Maar ik wou helemaal geen psychiater worden, ik wou piloot worden en de wereld rondvliegen, andere culturen leren kennen. Jullie hebben mij gedwongen om psychiater te worden, anders zouden jullie er voor zorgen dat er niets te erven viel…"
" Maar nee, dat was maar een grapje…"
" Als je wil, kan je hun plaats innemen, tijdelijk, zo werkt dat hier, want je moet niet onderdoen voor je ouders, je hebt je ook verrijkt op kosten van je goedgelovige patienten, nietwaar Franske?"
Toontje laat een duivelse lach horen, die hem doet terugdeinzen, weg van de rand van het vagevuur…

Er zit een psychiater met wijdopengesperde ogen te kijken naar een man die op een ligbank, in foetushouding ligt te snurken. Een man, die slaapt met z'n ogen open. Ogen die zwart zien van het hellevuur. Waaruit kronkelende vlammen als handen grijpen naar de psychiater. De spreekkamer stinkt naar solfer en de telefoon blijft rinkelen…

©GoNo

zondag 15 november 2009

Kaars


Ik liet je branden
voor de gezelligheid
ik liet je branden
voor de hoop die jij mij gaf
ik liet je branden
voor de vriendschap die je mij gaf
ik liet je branden
voor de gedachten aan jou
ik liet je branden
maar stilaan doofde je uit
alleen die positieve dingen aan jou
blijven in mijn hart voortbestaan

©Joke Peeters

Geef me geen raad

Geef me geen raad
dat kan je toch niet
hoe goed bedoelt ook
‘k moet het alleen verwerken
m’n stille verdriet

geef me geen raad
’t zijn vijgen na pasen
die wonden zo diep gekerfd
dat m’n ziel uitééngereten
van geen liefde meer wou weten

geef me geen raad
als je het niet zelf meegemaakt hebt
de walging die ik nog steeds voel
zijn met geen woorden te beschrijven
als je begrijpt wat ik bedoel

©GoNo

zaterdag 14 november 2009

Vallende jonge bladeren…

Eindelijk, ’t is zover. Na twintig uren rijlessen volgen in een duurbetaalde rijschool, heeft hij eindelijk z’n rijbewijs. Hij is twintig jaar en bij een vent van twintig hoort een auto en een rijbewijs hé? Straks z’n nummerplaten halen en vanavond gaat hij z’n wagen aan z’n vrienden tonen. Gedaan met het openbaar vervoer, gedaan met de vrienden die hem meesmuilend vragen of hij soms een lift wil om hogerop te geraken. Die steeds gaan lopen met de mooiste meisjes uit het uitgaansleven, omdat ze over vervoer beschikken.
Zo, de nummerplaten staan er op, trots bekijkt hij z’n werk. ’t Is een mooie auto, past compleet bij z’n imago van stoere jongen, uit de boxen loeit een geluid een Airbus waardig. Ze zullen opkijken z’n vriendjes. De meisjes ook. En de gepensioneerde buren nog meer. Maar die zagen altijd.
‘t Is nacht en hij rijdt op een verlaten weg. Niemand te zien in de wijde omgeving. De verleiding is groot, de duivel in hem ook. Je bent jong en je wilt wat. Zou hij het gaspedaal induwen? De cd-speler draait z’n favoriete muziek. Born to be wild. Hij voelt zich de King of the World. Z’n wagen geeft hem het gevoel van veiligheid. Dit wordt z’n tweede thuis, zeker weten. Hij moet voorzichtig zijn, hebben z”n ma en pa hem op het hart gedrukt. Niet de held willen spelen, ’t kerkhof ligt vol met jonge helden.
“ Zeg, mama en papa, ‘k ben niet zoals die andere jongeren hé?” was z’n weerwoord.

Nog 5 kilometer te rijden en dan is hij thuis. Vlug nog wat pepermuntjes in z’n mond, want hij heeft een paar glazen teveel gedronken. Een beetje maar. Maar hij is de situatie meester, wie zegt dat de jeugd niet kan rijden? Hoeveel ouderen rijden er niet met een paar pinten teveel op?
Mag men hier maar vijftig rijden? Wie is er op dat gedacht gekomen? Een traktor rijdt hier zelfs rapper. Ik heb geen auto gekocht om maar vijftig te rijden, dan had ik evengoed een racefiets kunnen kopen. Denkt hij. Hij duwt het gaspedaal in, een beetje maar, de snelheidsmeter klimt naar de zeventig. Zonder veel moeite van z’n voet. Er is niets te zien op die godverlaten baan, zou hij…?
Te laat ziet hij de bocht, wanhopig draait hij aan z’n stuur, alles in een fractie van seconden. Z’n wagen wordt als door een reuzenhand opgetild en achteloos weggesmeten. Drie meisjes op hun fiets worden in de vlucht meegenomen. Vliegen door de lucht als waren het vallende bladeren. Twee doden en één zwaargewonde blijven roerloos achter op de weg. Het derde zwaargewonde meisje zal enkele uren later ook sterven. Maar dat weet hij nog niet.
De politie heeft de zware taak de ouders te verwittigen dat hun kroost nimmer meer naar huis zal terugkeren. ’t Is telkens het zelfde liedje, de ouders blijven verweesd achter, letterlijk en figuurlijk. De media springt er boven op. Steunen de ouders, maar nog meer de veroorzaker van het ongeval.
Ocharme de arme jongen, hij reed maar twintig kilometer te veel en had maar een beetje gedronken.
’t Zal uw kind maar wezen die onder de auto van zo’ n roekeloos ventje terecht gekomen is…
De ouders vragen zich af hoe het in godsnaam mogelijk is, zijn ouders zitten met dezelfde vraag.
En hij? Hij zal er moeten mee leven, met drie doden op z’n geweten. Maar de jeugd is blijkbaar gehard door de moorddadige spelletjes die ze dag in, dag uit spelen op hun X-boxen en Playstations.
Straks zullen de klokken luiden, de mis zal beginnen met woorden uitgesproken door de vrienden van drie jonge mensen. Meerdere tranen zullen vloeien, de foto’s zullen ons aankijken. Foto’s van lachende meisjes met in hun blik de steeds terugkerende vraag: WAAROM ?

©GoNo

vrijdag 13 november 2009

Dag Allemaalse Kots…



M’n kinderen zeggen dat ik zeur
altijd maar over de dagelijkse sleur
over al dat geweld in krant en op tv
veel te weinig of bijna geen pree

over de politiekers die hun zakken vullen
zich er steeds weer moeiteloos uitlullen
de kloteprogramma’s voor d’ouden van dagen
de snertboekskes waarover ze dagenlang zagen

bij de apotheker of de kruidenier
die Pfaffs interesseren mij geen zier
en Eddy Planckaert, m’n lieve schat
steek uwen velo in uw vadsige gat

’t staat allemaal te lezen in de Dag Allemaal
iedere week een nieuw smeuïg verhaal
er rest mij nog één levensbelangrijke vraag
ben ik nu echt zo’n oude, versleten zaag ?

©GoNo

Weekend

Beste Noel,

Hierbij de weersvoorspellingen voor het weekend.

Zaterdag: zwaarbewolkt met regen

Er trekt in de loop van de dag een storing over het land. Vooral in de voormiddag is het zwaarbewolkt met regen. Namiddag kunnen er opklaringen verschijnen en vallen er hier en daar nog buien. We halen zo'n 13 graden.

Zondag: grotendeels droog met opklaringen

Zondag worden de wolkenvelden regelmatig afgewisseld door opklaringen. Het blijft grotendeels droog met wel nog een kans op een plaatselijke bui.




Het JustForYou team wenst je een prettig weekend!

Meer info: www.skynet.be

donderdag 12 november 2009

Lieve mensen nog aan toe…

De vrouw van de bakker is gevallen
voor de beenhouwer z’n dikke worst
een echte macho met grote ballen
en een massa haar op z’n kiekenborst

de steenkapper van hier achter de hoek
een afgezaagde treurwilg van een vent
doet het nog steeds in z’n onderbroek
als hij weer eens denkt aan z’n serpent

die tweelingzusjes van bijna tachtig jaar
gaan elke dag opnieuw naar de kerk
beiden verliefd op dezelfde misdienaar
maar samen staan ze geweldig sterk

de schrijver die denkt dat hij kan dichten
schoenmakertje blijf toch bij je leest
hij zal met z’n schrijfsels niets verlichten
daarvoor is hij een beetje te bedeesd…

in m’n straat wonen stuk voor stuk
prachtige mensen, ’t is heus echt waar
en met heel veel voorspoed en geluk
halen ze allemaal het nieuwe……. jaar!

©GoNo

woensdag 11 november 2009

Nooit geen oorlog meer…?


Vier jaar lig ik al in de modder, tussen de ratten en ander ongedierte, om dat laatste stukje vaderland te verdedigen tegen die rot-Duitsers. Vier jaar en ’t lijkt of er aan die verdomde oorlog nooit een einde zal komen. Bestookt met granaten, aanvallen met de bajonet wegens gebrek aan munitie, mosterdgas om maar niet te spreken over de invasie van schaamluizen. ‘k Heb het allemaal weer-en doorstaan. De bevelen worden uitsluitend in het Frans gegeven, maar om te sterven heb je geen taal nodig. Honderden doden liggen hier te rotten in kuilen gemaakt door de bommen. Het zegt me niks meer, de doden ook niet meer. Later zullen ze wel begraven worden onder een wit kruisje. Zo van die lange eindeloze rijen, als soldaten in ’t gelid. En ieder jaar een kransje om dan over te gaan tot de orde van de dag.
De eerste Duitser die ik neerschoot, was een jonge kerel van amper 18 jaar, nog jonger dan ik. Hij kwam met veel gebrul de heuvel in stormloop opgelopen. Z’n gebrul had iets dierlijks, iets onmenselijks. Ik schrok me bijna dood. Doodgaan van ’t verschieten en dat voor een soldaat, ge zult het maar meemaken. Weinig eervol. Want als we dan toch moeten sterven, dan op een eervolle manier hé? ’t Is maar voor het nageslacht en de geschiedenisboekjes.
Die Duitser richtte z’n geweer op mij en drukte af. Ik deed m’n ogen dicht, riep op m’n moeder en verwenste heel die rotwereld. Ik voelde m’n battle-dress vollopen, met alle vloeistoffen die in m’n stinkend lijf aanwezig waren. Maar er gebeurde niets, de Duitser was even verbaasd dan ik. Probeerde te herladen, in zichtbare paniek. ’t Is hij of ik. Ik leg aan, de situatie meester, richt op z’n hoofd en knal…Een klein gaatje tekent zich af, juist onder de rand van z’n helm. Prachtschot. Er sijpelt wat bloed uit de wonde, niet veel, ‘k had meer verwacht. Even staat hij te wankelen, kijkt me met triestige en verbaasde ogen aan, nog niet beseffend dat de oorlog voor hem gedaan is. Zo lijkt het althans. In z’n heimat zullen ze oorkonde afgeven met de vermelding dat hij gesneuveld is voor z’n vaderland. Aan de Ijzer? Hij mag al blij zijn dat ze hem terug zullen vinden. Meestal verzeilen ze in een bommentrechter, worden ze bedolven door opspattende polderklei en andere delen van wat eens een mens was.
In de loopgraven waar ik schuil, voor zover er hier te schuilen valt, liggen tientallen dode makkers.
Aangevreten door de hongerige ratten, die verdomme zo groot zijn als een konijn. Ik heb er al eens op geschoten, maar dat leverde me bijna krijgsraad op wegens verspilling van munitie. ’t Scheelde niet veel of ik had die franskiljon van een luitenant naar de Eeuwige Champs Elysee gestuurd. Gevallen in de strijd door een verdwaalde kogel. Kan gebeuren.
Het gerucht doet de ronde, dat we met Kerstdag thuis zouden zijn. We zijn nu 10 november, ’t is kwestie van nog een maandje te overleven. Ik verlang er naar om eindelijk in de geborgenheid van m’n ouders woonst nog eens de mijnen te zien. Nee, geen landmijnen, daar heb ik m’n hongerige buikje meer dan vol van. Maar ’t zijn maar geruchten die ze verspreiden om de moraal hoog te houden. Zoals die twee soldaten die weigerden om nog verder te vechten en hun wapens kapotsloegen op het hoofd van monsieur le colonel, met z’n gepommadeerde witte snor en volbloedpaard. Krijgsraad van een half uurtje en het vuurpeloton. Om de moraal hoog te houden en eventuele desserteurs op afstand. Da’s ook oorlog.
Morgen zal de klaroen het teken geven dat we de zoveelste zinloze aanval moeten inzetten om die ingegraven Duitsers uit hun stellingen te jagen. Die ons zullen vergas(s)ten op een lading mosterdgas.
Mij zullen ze niet liggen hebben, ik heb m’n gasmasker steeds bij de hand, al doende leert men.
Kom soldaten, kanonnenvoer allerhande, laat ons genieten van de relatieve rust, morgen gaan we sneuvelen voor vrijheid en vaderland, tot meerdere eer en glorie van la patrie et le plat pays. Le jour de gloire est …’k spreek al een aardig mondje Frans.

Lange rijen witte kruizen, als soldaten in ’t gelid
opgesteld, aangekleed in eenvoudig maagdelijk wit
families zullen huilen aan hun graf en telkens weer
zeggen: “ NOOIT GEEN OORLOG MEER “

©GoNo

Ontploffen

Stop met je gezaag en gezeur
Ook al wordt alles een sleur
Iedereen heeft wel eens een tegenslag
Maar morgen ga je de dag
tegemoet met een nieuwe lach
Denk je nu echt dat jij de enige bent,
Die door het leven moet zonder enige cent.
Je wordt vertroeteld tot en met,
Zelfs met je alledaagse sigaret.
Iedereen moet op zijn tenen lopen,
Als je buien zich zijn aan het ophopen.
Iedereen moet medelijden met jou hebben
heel goed oppassen wat ze tegen je zeggen.
Er zijn van die dagen,
Dat ik ook wel eens wil zagen
Dat heel de wereld zich tegen mij keert
dan wil ik zeggen: rot toch op,
Ik moet ook redden wat er te redden valt
Vechten voor elke droom die ik heb
Voor mij is niet alles evident,
Al lijkt het alsof ik door het leven zwem.
Dan huil ik stil mezelf in slaap,
En denk morgen sta ik weer paraat
Ik probeer van elke dag het beste te maken
En al zou ik er niet in slagen
Dan weet ik , ik heb het geprobeerd
Alles gegeven wat ik heb
Geen kans laten liggen om mijn leven op te bouwen,
Samen met mensen om van te hou'en.

©Isabelle Willem

dinsdag 10 november 2009

De Muur der Schande

Twintig jaar geleden werd de Muur der Schande afgebroken door één man, al gauw gevolgd door een kudde schapen. De grenswachten keken met het geweer in aanslag, wachtend op een bevel om op haar medeburgers te schieten. Een bevel dat er nooit zou komen, daar de almachtige Stasi enkele honderden meters verderop, afgesloten was van de buitenwereld. Eerst waren er enkele tientallen die zich verzameld hadden aan Checkpoint Charlie. Na een uurtje waren het er al duizenden en de massa bleef maar aangroeien. De vijftig grenswachten wisten niet wat ze zagen, voelden dat er geen weg terug was. Zo’n mensenzee dringt men niet terug, zelfs niet met tanks of geweren. De luitenant die het bevel voerde, was geenszins van plan om te schieten op vrouwen en kinderen.
Tussen deze naar vrijheid snakkende mensen liepen ook leden van de beruchte Stasi. Die tot het laatste ogenblik dachten dat het allemaal niet zo’n vaart zou lopen. Die zelfs overgingen tot arrestaties temidden van deze mensenmassa. Maar die het al vlug op een lopen moesten zetten wegens de toenemende druk van de bevolking. Een bevolking die de vernedering van veertig jaar socialistische dictatuur beu was. Hier werd geschiedenis geschreven en iedereen wou erbij zijn.
Erich Honecker, de marionet van Rusland, die z’n volk liet doodschieten aan de Muur der Schande, koos eieren voor z’n geld. Tot op het laatste moment wou hij de hulp van het leger inschakelen om alsnog het tij te doen keren. Maar het politburo gaf zoveel tegenstrijdige bevelen, was zo in paniek geraakt, dat niemand nog wist naar wie te luisteren. Dat heb je met dictaturen, hak de kop eraf en gans de structuur valt uitéén. Zolang de wapens in dienst staan van een repressieve staat, kan men de bevolking onderdrukken. Na de oorlog van ’45, had men de Gestapo ingeruild voor de Stasi. Die werd geleid door ex-nazikopstukken.
De Russen zagen met lede ogen, hoe een ganse bevolking naar het vrije Westen aan het overlopen was. Een staat zonder bevolking kan men niet onderdrukken. Toen ’s morgens de mensen hun ogen openden, stond er een muur. Straten werden gescheiden, gezinnen ook. Wie op bezoek was in het Westen, kon niet meer terug. Hartverscheurende taferelen van kinderen die om hun ouders huilden.
Van ouders om hun kinderen. Zwaarbewapende militairen liepen langs de Muur en lieten duidelijk blijken dat ze zouden schieten. Want Befehl ist Befehl, hadden ze nog geleerd onder de Fuhrer.
Onder de Fuhrer zou ieder z’n Volkswagen krijgen, men kon zegeltjes plakken tot men er genoeg had om z’n eigen wagen aan te schaffen. Een mooi initiatief, ware het niet dat de oorlog voorrang kreeg op het sparen. Onder Honecker kon men sparen voor z’n Trabantje. Een overdekte grasmachine, maar ze reden als ze niet stilstonden. Die Trabi’s zijn nu geld waard. En die plastieken brooddozen op wielen worden voor grof geld verkocht. Da’s kapitalisme. Vraag en aanbod, weet je wel?

Op 18 oktober 1989 werd de Oost-Duitse communistische leider Erich Honecker door zijn eigen partij aan de kant gezet. Het was het begin van het einde van het DDR-regime. Sinds '71 was Honecker de onbetwiste leider van het communistische Oost-Duitsland geweest. Al die tijd had hij zich een trouwe bondgenoot van de Sovjet-Unie getoond, maar sinds de hervormer Mikhail Gorbatsjov daar in '85 aan de macht was gekomen, was die relatie verzuurd. Toen Hongarije in mei het IJzeren Gordijn opende, konden tienduizenden DDR-toeristen naar het Westen vluchten. Anderen zochten hun toevlucht in West-Duitse ambassades in Warschau en Praag.
Gorbatsjov, de toenmalige leider van de Russische Federatie, de man van de glasnost en perestrojka, was de boosdoener. Aan hem hebben de Oostduitsers hun vrijheid te danken, het was hij die weigerde Russische troepen in te zetten om de bevolking uit elkaar te slaan.
En zo werd er geschiedenis geschreven in Berlijn anno 1989. Een soort van Anjerrevolutie, zonder bloedvergieten. Er waren al genoeg doden gevallen aan de Muur der Schande. Bloed van onschuldige mensen, die maar één ding wilden en dat was: VRIJHEID…

©GoNo

Wit kistje met roos en teddybeertje





De doden lijken wel mee te treuren
bij het zien van al die herfstkleuren
denken aan de vergane, verloren tijden
alvorens verder in vergetelheid te glijden

de chrysanten staan er nog mooi bij
voor hoelang, dat speelt hier geen rol
de bladeren dwarrelen vrolijk en blij
en ik stap in een stinkende hondendrol

verderop wordt een klein kindje begraven
weggemaaid door een zatte chauffeur
die z’n uitgedroogde lever niet kon laven
aan de toog was hij een hele seigneur

ik luister naar de triestige grafrede
verdomd, wat kan die vent toch lullen
ze is er vet mee met al die gebeden
ik zou naar die pastoor willen brullen

dat het onrechtvaardig is van z’n God
dat kind had niemand iets misdaan
maar m’n woorden kwamen niet zo vlot
‘k ben in tranen stilletjes weggegaan…

©GoNo

Opgedragen aan een onbekend kindje.

maandag 9 november 2009

Wat is geluk ?

Als je je hersens gebruikt
denk dan aan het woord geluk
en dan word je gelukkig

© Stijn Marysael
6 jaar

't Is zo simpel, dat het mooi is...!
Een nieuw talent, als ik me niet vergis...
Proficiat, Stijn!

Hoe moet het nu verder? ( slot )

Hij voelt het aankomen, maar z’n reactie is te laat. De klauwen doorboren z’n magere nek en z’n slagader. Hij ruikt z’n eigen bloed, zoekt met z’n handen de wonde. Dat komt er van met al dat Montignacgedoe. Die speklaag moest er zonodig af, met als resultaat geen bescherming meer tegen de aanvallen van die rotkat. Denkt hij cynisch. Wie had hem weer die kat cadeau gedaan met de woorden:” hier, voor een eenzame schrijver” ?
De duivel in kattengedaante. Hij leunt tegen het aanrecht, duizelig van het bloedverlies. De kat trekt er zich niets van aan en vreet haar kattenbakje leeg. Af en toe kijkt ze eens naar haar baasje met verwondering in de geslepen oogjes. Haar huisgenoot vertoont weer rare kuren, ’t zal ’t vallen van de bladeren zijn, de herfst van z’n leven, weet je wel. En ook een beetje het seizoen.
Hij kijkt naar z’n pc, naar het witte scherm en de inspiratie is er opeens. Hij zal een thriller schrijven over een bloeddorstige kat. De reincarnatie van de duivel. De woorden vloeien uit het niets, maken zinnen tot een verhaal. Hij krabt in z’n nek, voelt een druppel bloed. Een late mug heeft hem nog gestoken en z’n bloed opgezogen. Mooi, in plaats van die mug zal hij de kat z’n bloed laten opdrinken. Bangelijk verhaal, om bijna zelf schrik van te krijgen.
“ Hallo, met wat ben je bezig?”vraagt Erik.
“ Met een nieuw verhaal, gezien jullie toch staken, schrijf ik over een kat. Die staken niet zolang ze eten krijgen…”
“ Maar da’s tegen de regels, de afspraken…”
“ Kan zijn, maar de dieren praten al lang niet meer, dus geen schijn van kans om die kat te overtuigen hé?”
“ Verdomse klootzak van een schrijverke, kunnen we niet tot een overeenkomst komen?”vraagt Sonja met een benepen stemmetje.
“ Te laat, had maar in m’n bestanden moeten blijven, maar als troost moogt ge meespelen. Als kattenvoer, welteverstaan…”

De schrijver strekt z’n rug en kijkt om zich heen. Heeft hij nu z’n pillen genomen tegen schizofrenie of niet? Niks dan last met die Alzheimer. De verpleegster brengt hem een kopje koffie. Dat waardeert hij ten zeerste. Een schrijver van zijn klasse moet men soigneren. De kat ligt languit op de venterbank te genieten van de najaarszon.
“ En wat heb je vandaag geschreven, professor?”vraagt ze vriendelijk.
“ Een verhaal over een bloeddorstige kat, die feitelijk de duivel is, maar ik kan niets verklappen hé?”
“ En dat ander verhaal ? Van die seriemoordenaar? “
“ Die zijn in staking gegaan, maar ’t kan me niet schelen, ze doen maar…”
Voor z’n neus prijkt een wit scherm, met als enige woorden: “ Help mij”.

©GoNo

Robots in ganzenpas…





Kloppende hamers
verbrijzelen de stenen
naamloze grafstenen
van een verdwenen beschaving
machines doen hun werk
de opruiming van
het patrimonium van de kerk

ze zien er uit als mensen
maar hebben geen hart
en ook geen greintje gevoel
de Nieuwe Orde is heer en meester
ruimen de laatste restjes op
van de weinigen die overgebleven zijn
’t mens-dom verdwenen is dat niet fijn?

ze marcheren in ganzenpas
dat hebben wij ze geleerd
maar na verloop van tijd
hebben ze zich geherprogrammeerd
’t was schoon om te zien
hoe ze hun wapens op hun meesters richten
die in flarden geschoten verbaasde gezichten

©GoNo

zondag 8 november 2009

Hoe moet het nu verder?

Verdomme, spreekt de schrijver, deze wereld is niet langer de mijne. Hij zucht hartsgrondig, kijkt naar het witte scherm van z’n pc. Je hoort hem hardop denken ‘ hoe moet dit nu verder? ‘. Hij kijkt naar het patersbeeldje, bidt in stilte, vraagt zich af of hij het zou doen. Kan hij als schrijver, die het leven heeft geschonken aan talloze personages, hen ook het leven ontnemen? Zit met de vraag of dit moord of zelfmoord is. Maar deze situatie dreigt uit de hand te lopen. De personages weigeren nog verder mee te werken, beginnen meer en meer hun eigen leven te leiden. Miskennen hem als hun geestelijke vader. Komen in opstand, dwingen hem de plot nog ingewikkelder te maken en willen een humane oplossing voor de seriemoordenaar. Verdomme, dat gedoe met Amnesty International had ik er beter uitgelaten, denkt hij. Was voor niets nodig. Snertpersonages. Onbeschofterikken. Meelopers.
Het hoofdpersonage, Erik, heeft het hoogste woord, gezien z’n positie in het boek en ook omdat hij de inspecteur is, die de knoop moet ontwarren. De nevenpersonages, die schijnbaar nog niet zo dood zijn als dat ze worden beschreven knikken instemmend.
“ Kun je niets beter verzinnen, dan verdrinking in een tweedehandsbadkuip?”vraagt Sonja, die als eerste ten prooi viel van de seriemoordenaar.
“ Euh, ik kan je ook laten ophangen aan de luster in de hal, of nee, Sylvia werd al opgehangen in de kerktoren…”
“ Jamaar”zegt Sonja,” in een badkuip met een strijkijzerdraad rond m’n nek dat is al duizend maal geschreven hé?”
“ Ach zwijg toch, je bent dood en begraven, rust toch in vrede en laat me nadenken hoe het verder moet…”
Erik, die als inspecteur het allemaal met lede ogen aanziet, vraagt zich af of er een autopsie heeft plaatsgevonden. Hij kan het zich niet herinneren. Waarom moest hij de pensioengerechtigde leeftijd genaderd zijn. Wat een cliché. De bijna-op- rustgestelde politieman die nog vlug een moordzaakje gaat oplossen? Laat me niet lachen. In het echt zou hij er al lang de brui aan gegeven hebben. Maar het was niet echt, het was fictie en nog niet eens goeie. Een seriemoordenaar die feitelijk een brave huisvader was, een geacht lid van de kerkgemeenschap, een verkozene des volks. Waar haalt hij het?
Moet dit gedrocht een bestseller worden? Nee, nee en nog eens nee. Dan nog liever een algemene staking van alle personages, ook de dode. Weigeren van op het scherm te verschijnen, blanco pagina’s of beter nog alleen de plaatsbeschrijvingen zonder verwijzingen naar wat er gebeurd is. De lezer mag het zelf uitzoeken en invullen.
Hij zit voor z’n leeg scherm, zoekt een compromis, wil wel enige toegeving doen. Maar vindt nergens in z’n opgeslagen bestanden z’n personages terug. Geen personages, geen boek. Of hij moet er een reisgids van maken. Of beter nog een telefoonboek. Maar dat is geen optie, wegens teveel aan namen.
Z’n kat smeekt al een uur om eten. Tot ze het beu is en haar vlijmscherpe nagels in z’n blote been zet. Wat hem terug naar de realiteit van het dagelijkse bestaan brengt. Hij sloft naar de keuken, de kat volgt hem met een moordadige blik in haar ogen. Een duivelse blik. Haar ogen worden beurtelings zwart en bloedrood. Terwijl hij, in gedachten verzonken, het blikje opent, schat ze de afstand naar z’n nek. Haar klauwen schieten als messen uit haar poten. Ze springt…

©GoNo

zaterdag 7 november 2009

Schoon hé?

Zeg me
wanneer ik moet stoppen
met gedichten te maken
die geen kat meer leest
daarom is het een dom beest

zeg me
als ik jullie begin te vervelen
omdat alles al gezegd
en zeker geschreven zal zijn
mezelf begin te herhalen
door m’n ouderdomskwalen

zeg me
ach, zeg maar niets meer
André Hazes is daar weer
zij gelooft nog steeds in hem
dat beweert ze toch met klem

zeg me
dit gedicht slaat op niets
‘k heb er al betere gelezen
we zijn meer van je gewoon
maar ’t is al bij al toch schoon

©GoNo

maandag 2 november 2009

Hallleluja ?!

Kijk Hem toch niet zo triestig aan
de wereld zal nog niet vergaan
ge krijgt van Hem, zonder zwans
nog een kleine allerlaatste kans

maar ge moet stoppen met ‘t gezaag
over die telkens wederkerende vraag
bestaat God echt of verzinsel van de mens
voor de gelovigen is ’t hun vurigste wens

die eten rijstpap aan de voeten des Heer
gouden lepeltjes zijn er al lang niet meer
sedert die geloofscrisis in ’t Heilig Vaticaan
is zelfs de Heer aan ’t twijfelen geslaan

want geef eerlijk toe, een Duitser op de H.Stoel
met zwart uniform en een Hitlerjugendsmoel
na die nazi-propaganda in z’n laatste encycliek
da’s voor de Heer geen reclame voor z’n boetiek

©GoNo

zondag 1 november 2009

Chrysanten op het graf, de dood is nooit veraf…


Chrysanten op het graf, de dood is nooit veraf…


Ieder jaar sta ik even stil bij Allerheiligen om achterom te kijken naar zij die van me heengegaan zijn. Die het tijdelijke met het eeuwige gewisseld hebben. In m’n teerbeminde familie zijn er geen doden gevallen, godzijdank. In m’n naaste familie toch niet, van zij die in Gent wonen, weet ik het niet wegens geen contact meer.
Op 1 november zullen de potten chrysanten weer de deur uitvliegen, het wordt een commerciële hoogdag voor de bloemisten. De grafstenen worden opgeblonken, alsof ze pas gisteren begraven zijn. En velen die het ganse jaar niet eens aan hun familie gedacht hebben, zullen nu hun beste beentje voorzetten. Velen zullen ook samenkomen in familiekring om de loftrompet te steken over hun dierbare overledenen. Die bij leven en welzijn te dom waren om zelfs maar een reden van bestaan te kunnen claimen. Maar ze zijn dood en van de doden spreekt men niets dan goed.
Ik ga naar het graf van het bloemenvrouwtje, nee niet vandaag. Ik kan die drukte missen als kiespijn en die kuddegeest ook.
Ik ga volgende week kijken naar zij die geen bezoek gekregen hebben van hun naaste familieleden. Zij, die in alle eenzaamheid gestorven zijn, begraven omdat er toen nog geen crematorium bestond en omdat het moest. Waar alleen een verwilderde kat hen ’s nachts gezelschap houdt.
Ik zal aan het graf staan van het bloemenvrouwtje, haar bedanken voor de gesprekjes die we gehad hebben. Haar vragen of ze nu gelukkig is. De groetjes doen aan haar man, die zalig naast haar z’n sigaartje rookt. Zonder dat er iemand is die zegt dat roken ongezond is. Die elkaars verrimpelde handen vasthouden in teder gebaar, wachtend tot zij aan de bron van de Eeuwige Jeugd mogen gaan drinken. Ze zal me zeggen dat ze me mist en dat ik op m’n gezondheid moet letten. Ik vraag haar of ze m’n muze wil zijn. Maar manneke toch, zal ze zeggen met een monkellachje, gij hebt dat niet nodig. Pluk uw inspiratie uit het dagelijkse leven en blijf gewoon wie je bent. Probeer geen dingen te schrijven waarvan niemand iets snapt.
Ik zal haar bedanken om haar goeie raad, misschien vraag ik wel wanneer het mijn tijd is om al liggend deel uit te maken van Allerheiligen& Allerzielen. Maar ik weet het antwoord al bij voorbaat. Dat mag en kan ik niet vertellen, zal ze zeggen.
Allez, toe voor één keer, ‘k zou zo graag weten wat hierna komt. Dat ongewisse vreet aan m’n lijf en leden. ‘k Word er zot van, ‘k wil het weten….
Ze zal vervagen in de nevels van m’n brein, mij achterlatend met open vragen. Maar voor ze volledig verdwijnt zal ze nog één keer achterom kijken. Mij haar monkellachje sturend en zeggen: “ Je moet je niet ongerust maken.” Ik zal de bloemen op hun graf netjes schikken, alsof het mijn ouders zijn die daar liggen. De ouders die ik nooit gekend en gehad heb. Ik zal een traan laten in stil verdriet . Maar hier mag het en valt het niet op. Maar mijn traan zal oprecht zijn en niet hypocriet.
Thuisgekomen zal ik nadenken over de vergankelijkheid van ’t leven, maar dat doe ik anders ook. Daar heb ik Allerheiligen met bijhorende commercie niet voor nodig. De mensen zouden meer de levenden moeten eren in plaats van doden…

©GoNo