De Speculanten 9
De kroeg begint stilaan leeg te lopen, de waard kijkt verveeld op z’n uurwerk. De Havik en Kowalsky zijn de enige klanten die nog aan de toog zitten. Walsky zit met vele vragen waarop hij graag een antwoord zou willen krijgen. Hij weet niet goed hoe te beginnen. Zoekt een reden om z’n baas aan een kruisverhoor te onderwerpen. Maar de Havik heeft zich in stilzwijgen gehuld, tuurt met een norse blik naar z’n halfvol glas cognac.
“ Heren van de rechterlijke macht, ik ga sluiten, jullie kunnen nog één bestelling doen en dan is het over en out…”probeert de waard z’n laatste klanten buiten te krijgen.
“ Schrijf het maar op de rekening of beter nog, ‘k zal het aftrekken van je openstaande boetes…”zegt de Havik met uitgestreken gezicht.
“ We moeten dringend eens praten…”
Het hoge woord is eruit, de Havik kijkt z’n collega aan. Een glimlachje speelt om z’n mond.
“ Ja, dat denk ik ook…”
“ Kunnen jullie niet buiten praten, ‘k zal een paraplu geven…”
De waard schrijft de rekening over in een groen kladboekje. ’t Begint aardig op te lopen bij de Havik. Eventjes kijken,bijna driehonderd euro, de maand is nog maar halverwege. Ze moeten ze daar nogal verdienen bij de politie. En maar klagen dat ze onderbetaald zijn…
De zwoele wind en de kletterende regen striemt hen in het gezicht. Waar heb ik verdomme m’n wagen geparkeerd, vraagt de Havik zich af. Waarom komt die wagen niet uit z’n eigen naar mij als ik fluit? Walsky loopt naast z’n baas, zoekt onbewust beschutting achter de grote man. Ze hadden die paraplu in dank moeten aanvaarden.
“ Waar heb ik die verdomde wagen gezet?”hoort hij de Havik zeggen.
“ Is het een dienstwagen?”
“ Ja, wat dacht je? ’t Is die oude roestbak waar niemand nog wil mee rijden. Lijkt een beetje op die van Colombo…”
“ Die oude Volvo? Die staat om de hoek, onder een bord met verboden te parkeren. Normaal zou ik je een boete moeten geven wegens foutief parkeren, maar als je opslag voor me kunt krijgen, zal ik een oogje dichtknijpen…”
“ Schrijf me maar op, kun je morgen lekker het verkeer regelen in Borgerhout…”antwoordt de Havik, die z’n oude versleten regenjas nu over z’n hoofd getrokken heeft.
“ Kan ik een lift krijgen? De lift in ons appartementsgebouw is weer eens buiten dienst…”
’t Is een goeie reden om eindelijk de vragen te kunnen stellen die op z’n lippen branden.
“ Staat er op m’n voorhoofd soms ‘taxi’ geschreven?”
Ze zitten stilzwijgend in de wagen, ieder met z’n eigen gedachten bezig. Plots geeft Walsky een ferme stoot aan z’n baas. Die schrikt op uit z’n overpeinzingen.
“ Wat krijgen we nu? Zot zijn doet geen pijn, ’t kietelt alleen maar een beetje hé?”
“ Verdomme, kijk nu, is dat onze vriend Paul Vertonghen niet, die daar loopt?”
De Havik ziet nog juist een man in zwarte jas de hoek omdraaien.
Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig. In een paar seconden zijn ze de wagen uit. Zijn ze iets op het spoor? Volgen maar, je weet maar nooit. Op de hoek zien ze Vertonghen links en rechts kijken. ’t Lijkt wel een goedkope politiefilm. Dan begeeft hij zich in rechte lijn naar de kroeg waar ze juist buiten kwamen. ’t Is gesloten, wil de Havik nog roepen. De waard ontvangt Paul Vertonghen hartelijk. Ik zou een vlieg willen zijn om te horen wat die twee te vertellen hebben, denkt de Havik luidop.
Het licht in de kroeg wordt terug gedoofd. Eventjes later gaat het licht aan op de eerste verdieping.
De Havik en Kowalsky kijken elkaar aan. Moeten ze hier nu de hele nacht blijven staan?
©GoNo
“ Heren van de rechterlijke macht, ik ga sluiten, jullie kunnen nog één bestelling doen en dan is het over en out…”probeert de waard z’n laatste klanten buiten te krijgen.
“ Schrijf het maar op de rekening of beter nog, ‘k zal het aftrekken van je openstaande boetes…”zegt de Havik met uitgestreken gezicht.
“ We moeten dringend eens praten…”
Het hoge woord is eruit, de Havik kijkt z’n collega aan. Een glimlachje speelt om z’n mond.
“ Ja, dat denk ik ook…”
“ Kunnen jullie niet buiten praten, ‘k zal een paraplu geven…”
De waard schrijft de rekening over in een groen kladboekje. ’t Begint aardig op te lopen bij de Havik. Eventjes kijken,bijna driehonderd euro, de maand is nog maar halverwege. Ze moeten ze daar nogal verdienen bij de politie. En maar klagen dat ze onderbetaald zijn…
De zwoele wind en de kletterende regen striemt hen in het gezicht. Waar heb ik verdomme m’n wagen geparkeerd, vraagt de Havik zich af. Waarom komt die wagen niet uit z’n eigen naar mij als ik fluit? Walsky loopt naast z’n baas, zoekt onbewust beschutting achter de grote man. Ze hadden die paraplu in dank moeten aanvaarden.
“ Waar heb ik die verdomde wagen gezet?”hoort hij de Havik zeggen.
“ Is het een dienstwagen?”
“ Ja, wat dacht je? ’t Is die oude roestbak waar niemand nog wil mee rijden. Lijkt een beetje op die van Colombo…”
“ Die oude Volvo? Die staat om de hoek, onder een bord met verboden te parkeren. Normaal zou ik je een boete moeten geven wegens foutief parkeren, maar als je opslag voor me kunt krijgen, zal ik een oogje dichtknijpen…”
“ Schrijf me maar op, kun je morgen lekker het verkeer regelen in Borgerhout…”antwoordt de Havik, die z’n oude versleten regenjas nu over z’n hoofd getrokken heeft.
“ Kan ik een lift krijgen? De lift in ons appartementsgebouw is weer eens buiten dienst…”
’t Is een goeie reden om eindelijk de vragen te kunnen stellen die op z’n lippen branden.
“ Staat er op m’n voorhoofd soms ‘taxi’ geschreven?”
Ze zitten stilzwijgend in de wagen, ieder met z’n eigen gedachten bezig. Plots geeft Walsky een ferme stoot aan z’n baas. Die schrikt op uit z’n overpeinzingen.
“ Wat krijgen we nu? Zot zijn doet geen pijn, ’t kietelt alleen maar een beetje hé?”
“ Verdomme, kijk nu, is dat onze vriend Paul Vertonghen niet, die daar loopt?”
De Havik ziet nog juist een man in zwarte jas de hoek omdraaien.
Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig. In een paar seconden zijn ze de wagen uit. Zijn ze iets op het spoor? Volgen maar, je weet maar nooit. Op de hoek zien ze Vertonghen links en rechts kijken. ’t Lijkt wel een goedkope politiefilm. Dan begeeft hij zich in rechte lijn naar de kroeg waar ze juist buiten kwamen. ’t Is gesloten, wil de Havik nog roepen. De waard ontvangt Paul Vertonghen hartelijk. Ik zou een vlieg willen zijn om te horen wat die twee te vertellen hebben, denkt de Havik luidop.
Het licht in de kroeg wordt terug gedoofd. Eventjes later gaat het licht aan op de eerste verdieping.
De Havik en Kowalsky kijken elkaar aan. Moeten ze hier nu de hele nacht blijven staan?
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage