Wie zit er op de pot? ’t Is de Sint begot!
Toen ik nog in het gesticht zat, kwam ook daar Sinterklaas op bezoek. We moesten een worteltje en een klontje suiker in ons schoentje steken. Het klontje suiker en de wortel zal wel voor zijne schimmel geweest zijn, ik kon me moeilijk inbeelden dat die heilige man op zijne ouderdom nog een volledig gebit had. Ik, in ieder geval wel, gezien ik van iedere wortel een stuk afbeet. Uit solidariteit met hem en z’n paard. Toen al droeg ik dat woordje “ solidariteit “ hoog in ’t vaandel. En gezond leven ook.
Sinterklaas z’n komst werd aangekondigd met een bel, zo’n oude schoolbel met een klepel. Allicht, want een schoolbel zonder klepel is een nutteloos voorwerp. In de gang riep één van z’n pieten, hij had er altijd twee bij en een sliert opvoeders, of er nog stoute kindertjes waren. Je moet weten dat het hier een heropvoedingsgesticht was. De stomste vraag die ooit gesteld is. De helft die hier zat was voor brandstichting, aanhoudende vandalisme, een paar moordenaars en nog zo wat van die baldadigheden waar ze nu films over maken. We zaten allemaal muisstil in de klas, allemaal lieve engeltjes. Je zou ons de communie geven zonder naar de biecht te gaan.
De opvoeder van dienst, tevens leraar van alles en nog wat, liep er wat verveeld bij. Opgebrand en al lang z’n idealisme kwijt. Ik zag duidelijk dat die man niet meer geloofde in dat heilig gedoe. Na de komst van Sinterklaas was het de beurt aan het Kindeke Jezus. Het stopte nooit. Een ganse week sinterklaasliedjes gevolgd door de rest van de maand kerstliedjes. Al goed dat er op zaterdag de Top 30 was. Van 11:00 tot 13:00, op BRT 2 als ik me nog goed herinner. En als de kerstboom bijna uitéénviel was het weer de beurt om Driekoningen te spelen. Het Kindeke Jezus moet toch ergens z’n cadeautjes vandaan halen hé?
Maar goed, ’t is traditie en tradities moet men in ere houden. ’t Gaat hem om de sfeer, de samenhorigheid, de verwachting die geschapen wordt van een betere wereld. Bij Sinterklaas ligt dat anders, daar schept men verwachtingen die toch niet uitkomen. Toch niet in een gesticht. Laren we wel wezen, een brief mogen schrijven naar die goeie brave en kindvriendelijke sint met de uitdrukkelijke wens speelgoed te brengen. Om dan nadien een grote speculozen sint te krijgen en wat mandarientjes. ’t Is ver beneden de verwachtingen hé? Maar iedereen kreeg hetzelfde, ook de opvoeders, wat dan weer psychologisch verantwoord was. Geen onderscheid, ook geen ruzie. En mandarientjes zijn geweldige projectielen om met een zelfgemaakte katapult af te schieten. Zeker vanuit de dortoires ( slaapzalen ) op de tweede verdieping. Ge ziet en hoort het niet aankomen, maar ge voelt het wel! Zo’n beetje als de V2 van ene Oostenrijkse Dolf uit Duitsland.
De deur gaat open en wie komt er binnen? Verkeerd, niet Sinterklaas. De directeur in hoogsteigen persoon. Gevolgd door z’n complete staf. Sinterklaas heeft een staf, de directeur ook. Sinterklaas heeft een baard, de directeur…niet. Mag niet van z’n vrouw. Lijkt anders teveel op Sinterklaas. In zijn geval meer op de kerstman. En z’n staf op een kudde rendieren die hem blindelings volgen.
“ Rechtstaan!”
Wat we ook deden, getraind, afgedrild tot en met.
“ De directeur moet jullie een mededeling doen!”
Ha, omdat we gans het jaar zo braaf geweest zijn, mogen we allemaal naar huis gaan. In mijn geval was dat hier blijven wegens niet welkom thuis. Maar ‘k was niet alleen, er waren er nog.
De directeur, een gewichtig figuur, letterlijk en nog meer figuurlijk, ging achter de lessenaar staan en gebaarde met z’n hand op gebiedende wijze dat we stil moesten zijn. Het was een gewoonte, zelfs al waren we al stil. Volgens mij hebben ze hem zo begraven met een gebiedende hand in de hoogte. Gebiedende hand met gestrekte wijsvinger. Of ’t zou moeten zijn dat hij in z’n laatste seconde nog de kracht gevonden heeft om z’n middelvinger te gebruiken. ’t Zou me niet eens verwonderen.
“ Jongens, vandaag komt Sinterklaas in iedere klas langs. Als de Sint binnenkomt wordt hij verwelkomt met een sinterklaasliedje. Hij zal daarna de namen afroepen en iedereen, ik zeg iedereen, gaat naar voren om z’n geschenkje van Zwarte Piet aan te nemen. Is dat verstaan? Zonder commentaar. Men doet z’n geschenk pas open als de Sint het lokaal verlaten heeft. Niet eerder. Begrepen? En de eerste die z’n stomme muil te veel opendoet, krijgt een weekendje cachot, gratis voor niks. En mag vijfhonderd keren schrijven: “ Ik zal de lieve Sint niet meer beledigen…”
’t Kon tellen als verwittiging. Dat cachot stelde niet veel voor, maar dat schrijven was er te veel aan. Na deze spontane mededeling kraste de directeur op met medenemen van z’n staf. Stafmedewerkers noemen ze dat. Onze leraar was een braaf mens, ene van de oude stempel. Beetje hardhorig ook. Als het hem uitkwam. Maar ’t hielp hem te overleven tussen al dat schorremorie dat hier rondliep.
“ Meester, mag ik aub naar de wc?”vroeg ik.
“ Terugkomen hé? En zet er wat spoed achter, want subiet staat de sint hier.”
Ik zit op de wc en hoor een gekreun, een gezucht in de wc naast de mijne. Da’s er ene die niet kan kakken, bedenk ik mij. Van al dat lekker eten dat we hier krijgen. Drie keer per week varkensgehakt in verschillende vormen opgediend. Je zou voor minder hé? er was maar één goeie dag in dit verdoemde gesticht en dat was woensdag. Frietendag. Met stoofvlees en mayonaise. Voor de rest, laten we zeggen en schrijven, genoeg om te overleven, te weinig om van dood te gaan.
Plots hoor ik vloeken, godslasterlijke woorden die zelfs Jezus in z’n puberale periode, niet zou uitgesproken hebben tegen z’n Goddelijke Vader en die mocht als Zoon van God meer zeggen dan wij.
“ Miljaarde, ‘k heb verdomme op m’n kleed gescheten, hoe is dat nu toch mogelijk. ‘k Ben het zo beu als kouwe pap, dat onnozel gedoe…”
Ik buk me, kijk onder het scheidingsvlak en ‘k mag doodvallen als het niet waar is, Sinterklaas is bezig z’n heilige uitwerpselen van z’n bloedrood kleed af te kuisen met een stukske wc-papier. Een kleed dat nu de neiging heeft om te veranderen in bruin. Donkerbruin. De Heilige Kindvriendelijke lijkt verdacht veel op de concierge. Ik zal met veel plezier vijfhonderd keer schrijven: “ Ik zal de lieve Sint leren in ’t potteke kakken…”
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage