Slagerij Vermoote & Zoon ( 2 )
Jean Vermoote staat in z’n winkel, wachtend op Patje. De koude schotels zijn mooi gegarneerd. Z’n ouwe heer zou tevreden zijn, moest hij het kunnen zien. Patje volgde de instructies van Jean nauwgezet op. En toch gaf hij aan iedere schotel een persoonlijke touch. Patje zou het nog ver schoppen in deze stiel, zoveel is zeker. Je hebt mensen waar je honderd keer moet tonen hoe ze het moeten doen en dan kunnen ze het nog niet. Een beetje feeling, een beetje inzicht en kunnen met vlees werken. Een koude schotel moet er uitzien als een schilderij. Nee, niet zoals die schotels die ze verkopen in die supermarkten. Daar zou zelfs m’n hond niet willen van eten, besluit Jean. Alhoewel, Chippolata vrat alles op waar hij z’n poot op kon leggen. In zijn geval vier poten tegelijk. ’t Was een bastaardhond uit de vuilbakkenrij. Zat op een zomerse regendag op de parking achter de winkel. Was de eierenboer gevolgd tot in ‘t atelier. Z’n eerste daad van bescherming was het stelen van een kilo chippolata. Die notabene klaar lag voor de eierenboer. Om zeker te zijn dat er niemand zou aankomen, heeft hij ze opgeborgen in z’n maag. Z’n naam was ineens gemaakt. Tien minuten later kotste hij gans ’t atelier onder. En vrat alles opnieuw op. Een betere kuisvrouw hebben ze nooit meer gehad. Maar hij kwam op ’t goeie moment, er was juist een inbraakgolf aan de gang. En gezien Chippolata geen aanstalten maakte om het pand te verlaten…
Sedertdien was hij de beschermer van Slagerij Vermoote & Zoon. Iedereen kende hem, aaide over z’n koppie en gaf hem een schelleke van dit of dat. Zodanig dat hij na twee weken bijna uit z’n pels barstte. In de zomer lag hij gewoon voor de deur, soms zelfs in ’t deurgat. De klanten stapten gewoon over hem heen. Hij draaide z’n kop in hun richting alsof hij wou zeggen: ‘gaat ge mij nog aaien of moet ik het zelf doen?’. Tot er op een dag nieuwe bewoners in hun nieuw afgewerkte villa kwamen wonen. Die vonden het maar niks, een hond hoort thuis in een kot en niet in een winkel. Da’s toch niet hygienisch? Zeg nu zelf, wie wil er nu haar in z’n charcuterie? Nee, dat kon zo niet verder. Madame had vrienden zitten bij de ambtenarij en de wet is de wet hé? En zo kwam het dat op een andere zomerse regendag, twee ambtenaren van Volksgezondheid vergezeld van de politie hun opwachting maakten bij Slagerij Vermoote & Zoon. Er was een anonieme klacht neergelegd wegens de onhygienische toestanden in de slagerij. Chippolata voelde het aankomen, grolde naar de ambtenaren en ’t scheelde niet veel of hij had gebeten. Wat hem bij z’n baasje deed stijgen in achting, maar bij de ambtenarij totaal niet. Die hond was nog gevaarlijk ook. Zo’n beest moesten ze afmaken. Vroeg of laat beet hij een klant of een kind, dan zouden de poppetjes pas aan het dansen gaan. De arm der wet moest een pv opstellen, maar daar hadden ze niet veel zin in, want die agenten waren de eerste om hem te strelen en te voederen. En ook omdat Jean het politiebal steunde door kaarten te verkopen in zijne winkel. De ambtenarij haalt altijd z’n slag thuis en ome agent schreef zuchtend z’n pv. Volgens de ambetantenaar, sorry ambtenaar, zou het nog een staartje krijgen. ’t Hek was helemaal van de dam toen Jean meesmuilend vroeg of het een ossenstaartje of een varkensstaartje mocht zijn. Die stonden allebei in de reclame. En ge kunt er lekkere soep van maken, voegde hij er nog aan toe.
Ome agent moest zich omdraaien om niet in een lach te schieten, maar toen hij Chippolata zag met z’n kwispelende varkensstaartje ( pure fantasie ) schoot hij de winkel uit naar z’n combi. Waardoor de ambtenaren van Volksgezondheid er bijna zeker van waren dat er hier corruptie in ’t spel was. Omkoperij door middelen van natura in casu saucijzen en andere vleeswaren. Wie zegt dat Jean die hond niet aan het dik voederen was om achteraf in z’n gehakt te draaien? In China deden ze dat ook. En met al die afhaalchinezen? Misschien had Jean wel een deal gesloten? De ambtelijke molen was aan ’t draaien, langzaam maar zeker. Jean zou niet blijven lachen. Hij zou groen lachen als hij de boete zou zien.
Ze deden hun werk grondig, heel grondig. Van temperatuur opmeten in de koeltoog tot het controleren van het alaam in de achterliggende keuken ook wel ’t atelierke genoemd. De hond zat voorlopig in Jean z’n auto. En maakte een kabaal dat horen en zien verging. Jean had veel goesting om hem los te laten, maar dat was om problemen vragen hé? Ze zochten maar vonden geen haren van de hond. Om je haren van uit te trekken. Wat bij die ene ambtenaar nogal moeilijk lag, gezien hij een kaalkop had. Een kaalkop met een pruik. Die scheef stond door de regen. Ijdelheid, wie ben ik ? Gewichtig doen met een scheve pruik, hoe belachelijk kan een mens zich toch maken? Heel belachelijk. Jean moest niet denken dat hij er zo gemakkelijk vanaf zou komen, de volgende keer zouden ze met de collega’s komen van de financiële inspectie. Houdt u maar vast aan uw bretellen, die vinden altijd iets. Jean begon er stilletjes genoeg van te krijgen, had al een paar keer naar z’n grootste slagersmes gekeken en wou juist hun gewicht schatten, vers aan de haak, toen de heren besloten dat het welletjes was. Maar die hond moest in een kot. Ze zouden beter sommige ambtenaren in een kot steken, dacht Jean. In een kot, zoals in de zoo, met een bordje: “ Verboden Te Voederen!”. Het lag op ’t puntje van z’n tong, maar hij hield wijselijk z’n mond. Wat hem er deed aan denken om volgende week de tongen in de reclame te zetten. Rundstong, varkenstong, kalfstong en als die twee ambtenaren niet maakten dat ze weg waren stond er ook nog ambtenarentong in promotie. Met gratis madera-of mosterdsaus…
©GoNo
Sedertdien was hij de beschermer van Slagerij Vermoote & Zoon. Iedereen kende hem, aaide over z’n koppie en gaf hem een schelleke van dit of dat. Zodanig dat hij na twee weken bijna uit z’n pels barstte. In de zomer lag hij gewoon voor de deur, soms zelfs in ’t deurgat. De klanten stapten gewoon over hem heen. Hij draaide z’n kop in hun richting alsof hij wou zeggen: ‘gaat ge mij nog aaien of moet ik het zelf doen?’. Tot er op een dag nieuwe bewoners in hun nieuw afgewerkte villa kwamen wonen. Die vonden het maar niks, een hond hoort thuis in een kot en niet in een winkel. Da’s toch niet hygienisch? Zeg nu zelf, wie wil er nu haar in z’n charcuterie? Nee, dat kon zo niet verder. Madame had vrienden zitten bij de ambtenarij en de wet is de wet hé? En zo kwam het dat op een andere zomerse regendag, twee ambtenaren van Volksgezondheid vergezeld van de politie hun opwachting maakten bij Slagerij Vermoote & Zoon. Er was een anonieme klacht neergelegd wegens de onhygienische toestanden in de slagerij. Chippolata voelde het aankomen, grolde naar de ambtenaren en ’t scheelde niet veel of hij had gebeten. Wat hem bij z’n baasje deed stijgen in achting, maar bij de ambtenarij totaal niet. Die hond was nog gevaarlijk ook. Zo’n beest moesten ze afmaken. Vroeg of laat beet hij een klant of een kind, dan zouden de poppetjes pas aan het dansen gaan. De arm der wet moest een pv opstellen, maar daar hadden ze niet veel zin in, want die agenten waren de eerste om hem te strelen en te voederen. En ook omdat Jean het politiebal steunde door kaarten te verkopen in zijne winkel. De ambtenarij haalt altijd z’n slag thuis en ome agent schreef zuchtend z’n pv. Volgens de ambetantenaar, sorry ambtenaar, zou het nog een staartje krijgen. ’t Hek was helemaal van de dam toen Jean meesmuilend vroeg of het een ossenstaartje of een varkensstaartje mocht zijn. Die stonden allebei in de reclame. En ge kunt er lekkere soep van maken, voegde hij er nog aan toe.
Ome agent moest zich omdraaien om niet in een lach te schieten, maar toen hij Chippolata zag met z’n kwispelende varkensstaartje ( pure fantasie ) schoot hij de winkel uit naar z’n combi. Waardoor de ambtenaren van Volksgezondheid er bijna zeker van waren dat er hier corruptie in ’t spel was. Omkoperij door middelen van natura in casu saucijzen en andere vleeswaren. Wie zegt dat Jean die hond niet aan het dik voederen was om achteraf in z’n gehakt te draaien? In China deden ze dat ook. En met al die afhaalchinezen? Misschien had Jean wel een deal gesloten? De ambtelijke molen was aan ’t draaien, langzaam maar zeker. Jean zou niet blijven lachen. Hij zou groen lachen als hij de boete zou zien.
Ze deden hun werk grondig, heel grondig. Van temperatuur opmeten in de koeltoog tot het controleren van het alaam in de achterliggende keuken ook wel ’t atelierke genoemd. De hond zat voorlopig in Jean z’n auto. En maakte een kabaal dat horen en zien verging. Jean had veel goesting om hem los te laten, maar dat was om problemen vragen hé? Ze zochten maar vonden geen haren van de hond. Om je haren van uit te trekken. Wat bij die ene ambtenaar nogal moeilijk lag, gezien hij een kaalkop had. Een kaalkop met een pruik. Die scheef stond door de regen. Ijdelheid, wie ben ik ? Gewichtig doen met een scheve pruik, hoe belachelijk kan een mens zich toch maken? Heel belachelijk. Jean moest niet denken dat hij er zo gemakkelijk vanaf zou komen, de volgende keer zouden ze met de collega’s komen van de financiële inspectie. Houdt u maar vast aan uw bretellen, die vinden altijd iets. Jean begon er stilletjes genoeg van te krijgen, had al een paar keer naar z’n grootste slagersmes gekeken en wou juist hun gewicht schatten, vers aan de haak, toen de heren besloten dat het welletjes was. Maar die hond moest in een kot. Ze zouden beter sommige ambtenaren in een kot steken, dacht Jean. In een kot, zoals in de zoo, met een bordje: “ Verboden Te Voederen!”. Het lag op ’t puntje van z’n tong, maar hij hield wijselijk z’n mond. Wat hem er deed aan denken om volgende week de tongen in de reclame te zetten. Rundstong, varkenstong, kalfstong en als die twee ambtenaren niet maakten dat ze weg waren stond er ook nog ambtenarentong in promotie. Met gratis madera-of mosterdsaus…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage