GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

zaterdag 12 juni 2010

Zo moe, zo moe…

Hij is de eenzaamheid meer dan kotsbeu. Al die avonden alleen tegen zichzelve en de muren praten brengen geen zoden aan de dijk. Op kroegentocht kan hij niet gaan, daarvoor is z’n inkomen te klein. Werkloos zijn, aan de kant gezet, van geen tel meer in een maatschappij waar alles draait om geld. Komt er nog bij dat hij de gezegende leeftijd bereikt heeft van vijfenvijftig jaren. Vroeger was men oud als men de zeventig gepasseerd was, nu is het op middelbare leeftijd. Met een beetje geluk krijgt men z’n brugpensioen op vijftig jaar. Afgeschreven, uitgerangeerd, op een zijspoor gezet.
Hij is niet van het type dat constant aan de toog z’n grote gelijk moet halen. Hij is meer voor het bezadigde, het observeren, het luisteren naar andermans miserie. Hij is bang om alleen oud te worden, afhankelijk te zijn van de goodwill van andere mensen. Bang om behandeld te worden als een klein kind.
Het leven heeft hem getekend, geboetseerd alsof hij van klei was. Heropgevoed tot wat de normen voorschrijven, in ganzepas, in ’t gelid en zeker niet buiten de lijntjes kleuren. Hij verlangt naar de warmte van een vrouw, de tederheid die hij nooit echt heeft gekend. ’t Is hem niet om de seks te doen, het hoort er wel bij, maar ’t moet van twee kanten komen. Opgedrongen seks hoeft voor hem niet. Daarvoor heeft hij teveel respect voor een vrouw. Komt waarschijnlijk omdat hij nooit z’n moeder gekend heeft. Zoekt het ideaalbeeld in iedere vrouw. Is daardoor een speelbal in de handen van gewiekste oplichters die er alleen maar op uit zijn hem het weinige geld dat hij heeft afhandig te maken. Waar ze keer op keer in slagen, gezien z’n goedgelovigheid. Liefde kost geld tegenwoordig.
Hij begrijpt het niet meer. Z’n verstand staat op nul, z’n blik op oneindig. Vraagt zich af wanneer God hem eindelijk eens wat geluk zal schenken. Maar God heeft geen gehoor aan z’n smeekbeden. De duivel daarentegen meesmuilt en broedt een duivels plannetje uit. Waar hij, de verlichte geest, weer eens zal inlopen. Voor de zoveelste keer. Telkens de laatste keer.

“ Wat heeft het leven toch voor zin
als ik niemand heb die ik bemin…”

Zullen waarschijnlijk z’n laatste woorden zijn. Hij vecht tegen z’n tranen, maar ze blijven komen. Zomaar. Tranen rollen als parels over z’n wangen, parels voor de zwijnen. Die worden vroeg of laat ook naar de slachtbank geleid. Waar ze nadien broederlijk naast elkaar hangen, voor eens en altijd verbonden met elkaar. Eenzaamheid is geen goede raadgever, liefdeloos door ’t leven gaan evenmin. Ze zeggen hem “ blijf niet bij de pakken zitten, doe er iets aan…”. Maar hij heeft de moed en de kracht niet meer om verder te vechten, hij wil slapen, dromen van toen alles nog goed was,. Hij is zo moe, zo moe…

©GoNo

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage