GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

maandag 31 mei 2010

Zoals het is



er komt een dag

waarop de seringenboom zich zal afvragen
waar de wereld is, de halfgewiste paden
met geestverwanten en gewonde stenen

voor wie hij zijn geur nog zal verspreiden
misschien door een enkel beefgebaar
dat zich naar buiten buigt

ik kijk naar hem
en naar de klaarte, rondom verlangen
blijf met mijn hart in zijn oude takken hangen
terwijl een witte duif de stilte binnenglijdt

het is ochtend

met donkergroene nagelrand wijst de conifeer omhoog
hij lijkt weinig te veranderen
alsof tijd zijn geliefde is

zoals ik voor jou
wanneer woorden overbodig zijn

een eerste zonnestraal valt neer, raakt schuin
de zachte huid van dit gedicht

bereid tot antwoord



kerima ellouise ©
http://blog.seniorennet.be/kerima_ellouise/

























Met dank aan :
hetgrootverstand.blogspot.com/

Toespraak van de Heer Leferme, uittredend premier.


“ Beste vrienden, laten we de ministerraad beginnen met een minuutje stilte. Een minuutje stilte voor hen die niet meer zullen herverkozen worden. Voor hen die zich jarenlang ingezet hebben voor de gemeenschappen, de gewesten, de provinciale raden, de Vlaamse, de Waalse, de Brusselse, de Duitstalige regering en dan vergeet ik er waarschijnlijk nog een paar. Zoals u weet telt ons parlement 150 plaatsen en bij iedere val van een regering is het drummen en wringen om op een verkiesbare plaats te staan. Dat is zo in alle partijen, behalve in de ondemocratische, waarvan ik de naam niet wil of kan uitspreken.
Er gaan meer en meer stemmen op om België te splitsen. Walen en Vlamingen apart. Ik stel me de vraag wat we dan doen met de Duitstalige gemeenschap en het Brusselse Gewest. Worden die dan een vrijstaat? Wordt Brussel dan een tweede Vaticaan? Misschien een nieuw Monaco? Een paradijs voor belastingontduikers? Nee, beste vrienden, zo gemakkelijk zal het niet gaan. En wat met de koning? En z’n hofhouding? We gaan onze vorst toch niet op non-actief zetten of brugpensioen na alles wat hij voor ons landje gedaan heeft? Wie gaat er ons dan nog ontvangen op het Koninklijk Paleis? Wie gaat er ons dan nog in de adelstand verheffen? Baron of graaf staat toch veel beter op onze visitekaartjes hé? Het plebs zegt dat wij wereldvreemd zijn, dat wij geen oog hebben voor dat wat zich afspeelt onder de mensen. Ik antwoord hier op: we weten verdomd goed wat er zich afspeelt onder het klootjesvolk. We weten dat de mensen verscheidene keren per jaar op vakantie gaan, waarbij ze zelfs af en toe hun kroost en schoonmoeder vergeten in de luchthaven van Zaventem. We weten dat ze lak hebben aan de richtlijnen om niet vroeger te vertrekken omdat er een schoolplicht is. Maar we pakken ze terug op hun lonen, zo ze al een loon verdienen en niet leven van één of andere uitkering. Zo lang er geld is om op vakantie te gaan, is er geld om belastingen te betalen.
Voor degenen die ik na de verkiezingen niet meer zal terug zien in dit halfrond, heb ik de volgende wijze woorden. Jullie krijgen nog twee jaar uw volle parlementaire vergoeding uitbetaald. Plus een werkkracht door de staat betaald, om orde op zaken te stellen. Reken daarbij enkele postjes bij intercommunales, banken en grote bedrijven. U ziet dat er geen enkele reden tot paniek is. U gaat nog meer verdienen dan toen u het beleid mee bepaalde.
Ik heb met veel genoegen deze regering geleid, maar een regeringspartij waarvan ik de naam niet wil vernoemen, heeft het mes in m’n rug gestoken. Een beetje zoals Brutus bij den Juul Caesar gedaan heeft. Met dat verschil dat Brutus maar 52 keer in de torso van den Juul stak. Ik, daarentegen, ben wel honderd keer gestoken. Niet alleen door afvallige politieke vrienden maar ook toen ik een wespennest wou verwijderen in m’n hofke van 205 hectare. Toppunt was toen de opgeroepen brandweer van de socialistische strekking bleek te zijn. Ik moet er geen tekeningske bij maken zeker? Ze vroegen mij, met een smile, of dit een regering van lopende zaken was. Wat dachten die dat ik aan het doen was? Men kan bezwaarlijk van iets anders spreken als men achtevolgd wordt door een horde steekgrage wespen hé? Maar dit buiten beschouwing en geheel terzijde.
Beste vrienden, er rest mij nog één ding te zeggen. Laten we een minuutje stilte in acht nemen voor zij die zich onbaatzuchtig, belangeloos en bijna weddeloos, ingezet hebben ten dienste van het vaderland en de verschillende gemeenschappen.
Ik dank u van harte en hoop jullie terug te zien bij de volgende verkiezingen in 2011.
Dank u !!”

Hier en daar wordt er in stilte een traan geplengd. De premier weet als geen ander de gevoelige snaar te beroeren. De boden en de cafetaria-madam zullen hem missen. De Blackberry’s- verkopers ook. Na de minuut stilte krijgt hij een oorverdovende applaus dat minutenlang aanhoudt. Hij is geliefd onze afscheidnemende premier. En al die beloftes dan? Welke beloftes….? Geen oude koeien uit de gracht halen hé?

©GoNo

Te klein

Soms ben ik te blind
om te zien wat er zich afspeelt
rondom mij in m’n omgeving
er zal wel een reden zijn misschien
dat ik die ellende niet meer wil zien

soms ben ik te doof
om te horen wat er zich afspeelt
rondom mij in m’n omgeving
er zal wel een reden zijn dat m’n oren
weigeren die ellende nog te horen

soms ben ik blind en doof
voor alles wat er zich afspeelt
rondom mij in m’n omgeving
er zal wel een reden zijn om doofblind te zijn
misschien voel ik me voor deze wereld te klein?

©GoNo

zondag 30 mei 2010

Verkiezingen à la GoNo




The Winner is.....Germany

zaterdag 29 mei 2010

Stem-pel drukken


Stem op mij
op mijn partij

de partij van dichters en schrijvers
kunstenaars van ’t geschreven woord
die nergens anders worden gehoord

stem op mij
op mijn partij

de partij van miskend talent
die nooit zullen staan in ’t grote spotlicht
want de uitgevers houden hun zakken dicht

stem op mij
op mijn partij

de partij van de malcontenten
van mensen met weinig centen
die niet rekenen in procenten

iedereen is vrij
om te stemmen op mij
en mijn partij

de naam van de partij, alstublief
simpelweg: “ ’t Schrijverscollectief “…

©GoNo

vrijdag 28 mei 2010

Als een kieken kaalgeplukt


Droog je traantjes nu maar op
ze raken m’n kouwe kleren niet
‘k heb genoeg van je valse kop
je huilt pas als iedereen het ziet

speel nog een beetje verder toneel
je publiek zit te wachten op een rij
kijk verdomme toch niet zo scheel
’t applaus komt zeker niet van mij

’t heeft geen zin achterom te kijken
ga gerust je gang nu het nog effe kan
binnen een uurtje zal ik laten blijken
dat je comedie hopeloos is… en dan

staan je valiezen beneden in de gang
mooi in militaire slagorde opgesteld
m’n geduld duurt geen eeuwen lang
’t kan zijn dat ik dat nooit heb verteld

’t is stil en kil in dit oude herenhuis
‘k zit hier op m’n eentje te koekeloeren
zou ze nu optrekken met dat gespuis
zit ze weer aan de toog te ouwehoeren

zal ik haar nu bellen om te vragen
of ze me een klein beetje mist misschien
met ’t risico dat ze begint te zagen
over de rekening van een eurootje of tien

‘k moet dringend een nieuw kroegje zoeken
eentje waar ik haar niet tegen ’t lijf kan lopen
‘k ga een enkel reisje naar een eiland boeken
voor ze ‘t vel van m’n goddelijk lijf kan stropen…

©GoNo

donderdag 27 mei 2010

Op aanvraag

Niets is wat het lijkt 2

Ik vraag aan Benoit of hij het ook gehoord heeft. Zijn antwoord is positief , zo positief als het plasje van een op doping betrapte wielrenner. Benoit mag dan al een afvallige gelovige zijn, maar bidden kan hij nog steeds als de beste. De cursus “ Excorsisme voor Gevorderden” zal er ongetwijfeld toe bijgedragen hebben dat hij tot nu alle aanvallen van de duivel en van de Kerk weerstaan heeft. Ik versta z’n Latijns gewauwel niet, ik ben expert in het zien wat anderen niet zien, ’t kan ook andersom zijn hé? Ik heb ooit, na een knal met m’n zatte kop tegen een boom, wie zet er nu verdomme bomen in een bos, zevenenvijftig sterretjes gezien. Da’s er nog altijd eentje meer dan dat zogenaamde sterrenmeisje. Ik kan u verzekeren dat ik op dat moment in hogere regionen vertoefde. Als het ware in de zevende hemel. Ik kreeg toen inzicht in hoe de Schepper de sterren geschapen heeft. Juist. Knal tegen een boompie gelopen. Daar moet ge nu toch een ster voor zijn hé?
Benoit begint te schudden en te beven. Voelt dat er een hogere macht ons besluipt. Ik dacht eerst dat hij aan ’t oefenen was voor ‘ Sterren op de Dansvloer’, het onovertroffen programma op de VTM, waarin BV’s hun aangeleerde apenkunstjes mogen vertonen. Benoit doet mij teken, legt twee van z’n dikke vingers op z’n al even dikke lippen, wat mij doet besluiten dat ik op z’n minst twee minuten mijne smoel moet houden. Wat ik dus ook doe.
We luisteren met ingetogen adem, bijna wil ik zeggen ingetogen katholiek, het gekraak op de trap is opgehouden. Hoor ik nu geschuifel van voeten? Of beeld ik me het maar in? Is het de wind die in m’n nek blaast of is het een geest? Het lijkt wel of er een hand op m’n schouder rust. Eventjes maar, vluchtig, een fractie van een seconde. M’n haren, de weinige die er nog overblijven, gaan rechtop staan. Wat op zich ook al een vorm van geestenverschijning is.
Lekenzuster Mathilde slaapt de slaap der onschuldigen. Haar mondje is open, af en toe likt ze met haar tong langs haar lippen. ‘k Vraag me af waarvan ze droomt. Misschien wel van mij? Haar deken ligt meer en meer naast haar. Eventjes krijgen m’n vaderlijke gevoelens de bovenhand, ik wil haar toedekken. Maar het zicht op haar stevige borsten houden mij tegen. Op zo’n momenten zou ik een geest willen zijn hé? Haar borsten kneden met m’n onzichtbare handen, ze strelen, aan haar tepels zuigen als een pasgeboren baby. Maar ik ben hier voor andere zaken…
Benoit, de vroegere Benedictus zoals de paus weet je nog wel, kijkt met grote ogen naar iets dat zich achter mij bevindt. Z’n hoofd begint gevaarlijke proporties aan te nemen. En hij had al een dik hoofd. Conrad von Colditz richt z’n microfoon naar mij. Die halvegare professor verwacht toch niet dat ik een liedje ga zingen? Ik ken alleen maar het liedje van Ghostbusters met aangepaste Vlaamse tekst. Z’n machine flikkert als een op hol geslagen homo in een discotheek. M’n machine kan niet liegen, zegt onze professor in de kwantumfysica. Om het te bewijzen heeft hij z’n kwantummachine of hoe dat ding ook mag heten, aan een leugendetector gelegd. Resultaat: de machine werd op geen enkele leugen betrapt. Mij zegt het niets want machines onder elkaar…
Ik voel dat het kouder en kouder wordt in de kamer, durf me niet om te draaien. Langzaam maar zeker schuifel ik richting gewezen pater en professor. Ik hou niet van dat achter-de ruggedoe. Ik strijd met open vizier. Wil m’n tegenstander recht in de ogen kunnen kijken, wat met een vizier practisch onmogelijk is. Een vizier dient om je gelaat te beschermen, anders is het een compleet nutteloos attribuut. Er was ooit een Engelse koning, of was het een Franse, die niet goed zag door de zon die pal tussen de spleet van z’n vizier scheen. Om een ridder van z’n paard te stoten moet je op z’n minst toch iets kunnen zien. Deed z’n vizier open en kreeg terstond de scherpe punt van de lans van z’n tegenstander in z’n rechteroog. Elf dagen nadien is hij overleden, ’t laatste wat hij met z’n overgebleven goed oog nog zag, was een zwart gat. Dat van zijn uit Afrika geïmporteerde negerslavinnetje. Hij kwijlde nog één keer en dat was het dan. Stierf als het ware een exotische dood. Z’n negerslavinnetje werd op de brandstapel gezet wegens hekserij. De koning is dood, lang leve de koning. Zo ging dat toen.
De machine van onze hooggeëerde professor begon nu ook te biepen. Beam me up, Scotty, denk ik plotseling. Waar een mens allemaal niet aan denkt in het aanschijn van de angst voor het onbekende…

©GoNo

woensdag 26 mei 2010

Om ’t kort te maken…

Hij heeft alles wat hij wil
gaat twee keer per dag van bil
rijdt met een grote dure wagen
maar zit met levensgrote vragen

kiezen ze nu voor hem of z’n geld
ze zien hem toch zo ontzettend graag
voor het geld dat heeft hij neergeteld
warme liefde krijgen, da’s de vraag

hij is afgeborsteld, een fijn heertje
eentje waarbij de duivel te biechten gaat
maar op een ondoordacht keertje
kreeg hij last met ons aller Vadertje Staat

de fiscus zat hem op het vege lijf en de hielen
jaren achterstallige belastingen zou hij ophoesten
de meisjes in de bar wilden niet langer knielen
toen hij z’n verhaal deed, begonnen ze te proesten

maar arm ventje toch, hier heeft alles z’n prijs
liefde kan men hier met een kredietkaart kopen
maak u verder geen illusies, maak uzelf niets wijs
geen geld, geen liefde, u kunt naar de maan lopen

dit was een slag onder de gordel, een slag in z’n gezicht
al die dagen en ook al die zorgeloze nachten vol plezier
verdwenen, verschwunden met het opkomend morgenlicht
werd hardhandig buitengegooid door een Armeense portier

hij belandde in de vuile goot, z’n kraaknette pak gescheurd
verdwaasd door de tijdelijke inzinking op z’n handelsbalans
z’n fijnbesnaardheid met bloed en uitwerpselen besmeurd
hij dacht erover om tot God te bidden om een nieuwe kans

zover kwam het niet, een dronken chauffeur zag hem te laat
reed hem pardoes van z’n sokken en de rest van z’n nette pak
de duivel zegt: weer eentje die hier met een kredietkaart staat
houdt uw smoesjes en fijne maniertjes maar in uw kapotte zak

‘k heb nog een manager nodig om afvallige zieltjes te vergaren
bij pastoors, paters,clericaal tuig die katjes in ’t donker knijpen
met een paus en bisschoppen die hopen dat de storm zal bedaren
waarvan de kinderslachtoffers niets meer van kunnen begrijpen

ga, wees een trouwe volgeling van Satan, uw nieuwe broodheer
verzamel zieltjes bij de vleet, ‘k heb ze nodig voor m’n veldslag
de apocalyps komt er aan, de ondergang van de Opperste Heer
ga, ga naar je barmeiden en de geile clerus met bulderende lach…

©GoNo

maandag 24 mei 2010

LEVE DE SOCIALISTEN, echt voor het volk…bijna zo erg als de PS………….

Allez, ’t is maar dat ge het ook eens zou weten

Patrick Janssens wordt lid van de Raad van bestuur van Dexia.

Ø
Hallo, iedereen! De bezoldiging voor een lid van de Raad van Bestuur is een jaarlijks brutobedrag van 20.000 Euro, aangevuld met een presentiegeld per vergadering van 2.000 Euro.
(ex-burgemeester van Gent - Frank Beke - haalde zo 38.000 Euro op in 2005).
Mooi meegenomen toch?
O ja, voor dat ik het vergeet. Het Dexia-mandaat van Janssens is eigenlijk zijn job niet. Janssens is Vlaams volksvertegenwoordiger en krijgt daarvoor bruto 74.923 Euro per jaar (plus een forfaitaire onkostenvergoeding van bruto 20.978 Euro).

Janssens combineert deze twee 'jobkes' met het burgemeester-schap van Antwerpen. Als burgemeester krijgt hij bruto 50.899 Euro.

Dus in totaal verdient deze socialist (man van en voor 'Het Volk') met zijn drie jobkes bruto 184.800 Euro.
Omgerekend in oud Belgisch geld is dat: 7.452.984 BEF op jaarbasis of dus 621.082 BEF per maand.

En hij is niet de enige ! ! ! Die kerels, met hun tien verschillende jobs waar ze blijkbaar toch niet moe van worden, vragen aan de gewone man om:
- in te leveren,
- solidair te zijn,
- flexibel te zijn op de werkvloer, en
- voor hen te stemmen ! ! !

Ge moet maar durven….

Groetjes aan de ARME GEPENSIONEERDEN met hun 850 euro per maand en per gezin!!!

Met dank aan Theo D.S.

zondag 23 mei 2010

Zachtjes huilen en lachen




Vroeger hingen ze op de ereplaats aan de schouw
nu hangen ze in ’t bejaardenhuis maar wat rond
alles bij hen staat in ’t teken van eeuwige trouw
edoch de liefde houdt hen voorlopig nog gezond

ze weten dat er een tijd zal komen om te gaan
dat één van de twee langzaam uit zal doven
ze hebben geen woorden nodig om te verstaan
dat ze in eeuwige liefde moeten blijven geloven

hun gerimpelde paars-en bruingevlekte handen
handen die elkaars jonge lichaam zo beroerden
waarna ze stoeiend als veulens in bed belanden
en elkaar met hete kussen de monden snoerden

hun wangen zijn ingevallen, de rimpels niet te tellen
verweerde koppen zoals een versleten schilderij
tranen zijn bijna opgedroogd, weinig nog te vertellen
de wereld draait verder, ze horen er niet meer bij

ze kijken door het vensterraam naar ’t ontluiken
van gods wonderen der natuur, zoals ieder jaar
de kat zit op haar prooi te wachten in de struiken
een kattensprong, ’t vogeltje is hap-en panklaar

de avondzon roodt langzaam achter de verre horizon
planten, bloemen, dieren maken zich op voor de nacht
ze zoekt, vindt haar mottenballenruikende trouwjapon
ze paradeert, zingt vals terwijl hij zachtjes huilt en lacht…

©GoNo

zaterdag 22 mei 2010

Pure nostalgie 1967

Komaan, Bobbejaan


Hé, komaan
Bobbejaan
nu je naar de eeuwige
jachtvelden bent gegaan
waar je tussen and’re grootheden
zult gaan staan

vorm de hemel om
tot één groot pretpark
de jodelende fluiter
da’s een rare snuiter
zal Elvis daar meezingen
die houdt van leuke dingen

hé, komaan
Bobbejaan
speel samen met nonkel Bob
zet die verzuurde hemel op z’n kop
zing voor God een café zonder bier
geef dat Heerschap een beetje plezier

‘k zie toch zo geire m’n duivenkot
‘k heb eerbied voor jouw grijze haren
‘k geloof dat God de vader weer op reis is
ze zijn nooit weggeweest, als ik me niet vergis…

hé komaan
Bobbejaan
het doek is nu voorgoed gevallen
laat me nog eventjes verder lallen
‘k zet een cowboyhoed op m’n dwaze kop
m’n stofzuiger is m’n volbloed in galop…

‘k sla per ongeluk op m’n duim
nu verdien ik toch wel een pluim
‘k kan jodelen als de echte Bobbejaan
’t is een doekje voor ’t bloeden, welteverstaan
hé, komaan, beste Bobbejaan Schoepen
'k sta hier met een stuk in m'n kraag
op die volgevreten schijtduiven te roepen...

©GoNo

Niets is wat het lijkt…1


Ik hoor stappen op de krakende trap. Bijna onhoorbaar, maar ik hoor ze wel degelijk. Iets of iemand sluipt anderbij, voetje voor voetje. De wind giert in de afbrokkelende schouw, ergens krassen takken met snerpend geluid tegen een vensterraam. Heel dit verdoemde huis leeft en beeft. Of je er nu in gelooft of niet, spookhuizen bestaan. Geesten die de overkant niet kunnen of willen bereiken. Goede en kwaadaardige geesten.

Mag ik me even voorstellen? Mijn naam is Leon Nogo, expert in het verzinnen van waanvoorstellingen, ben vijfenvijftig, al jaren bezig met het paranormale. Dat gaat van klopgeesten tot vliegende heksen die Satan aanbidden. Ik onderzoek verschijningen, probeer een rationele verklaring te vinden. Een bijna wetenschappelijke benadering, ingegeven door m’n gevoel voor humor, is mij niet vreemd. Ik bezit een hele bibliotheek over één en hetzelfde onderwerp, namelijk “ geesten en aanverwante verschijnselen”. Ik ben aangesloten bij een internationale vereniging die simpelweg G.H.O.S.T. heet. ’t Is een afkorting van …ja van wat? Ik weet het niet meer. Een beetje zoals CSI, FBI en CIA. Maar die worden betaald door de gemeenschap, wij moeten het doen met donaties. In ons team zit er een afvallige priester, een lekenzuster die geen abortus wou plegen, een dolgedraaide wetenschapper die het ene moment denkt dat hij Einstein is, om twee minuten later te beweren dat hij de theorieën van Hawkins perfect kan weerleggen. Je ziet, ik ben in goed gezelschap hé? Maar we hebben één ding gemeen, we strijden tegen het kwaad. Tegen de kwaadaardige geesten, die er op uit zijn om de wereld in hun macht te krijgen. Ze zijn zoals de levenden, ze klitten bij elkaar, zoeken afgelegen plaatsen waar ze hun bijeenkomsten houden. In een sfeer van broederlijke en zusterlijke verbondenheid. De kerk is een uitgelezen plaats om hun verdorvenheden ten toon te spreiden. Wie gaat er in het heilige der heiligen het onheilige gaan zoeken? Een betere plaats waar Het Kwaad zich kan verstoppen bestaat er niet…

M’n collega, de gewezen pastoor, hoort het nu ook. Benoit, vroeger Benedictus zoals die paus, is een boom van een vent met een klein hartje. Door het teveel drinken van goedkope miswijn, zijn z’n aderen dichtgeslibt. Hij beweert dat hij de duivel in hoogsteigen persoon gezien heeft. Zonder horens en bokkenpoten. Da’s een fabeltje uit de bijbel om mensen bang te maken en in ’t gareel te houden.Hij zegt dat de duivel veel weg heeft van koningin Fabiola. Zou de duivel dan toch van het vrouwelijke geslacht zijn? Ik, persoonlijk, verdenk hem ervan dat hij zich die bewuste nacht teveel tegoed gedaan heeft aan miswijn in combinatie met een overdaad aan wierook. Neem er de medicatie bij tegen z’n hartkwaal en je zou voor minder geesten overal zien hé?
Lekenzuster Mathilde ligt op de luchtmatras te slapen. De slaap der onschuldigen. Haar welgevormde blote been steekt vanonder het deken m’n ogen uit. Als gewezen bijna- toekomstige non mag ze er zijn. Ze heeft geen lijf om weg te steken in een lang nonnenkleed. ’t Zou een aanslag op de natuur zijn. Maar ze draagt een geheim met zich mee. Iets dat met die abortus te maken heeft. Een abortus die ze niet wou laten doen. Zegt de Kerk niet dat men eerbied voor alle leven moet hebben? Maar nu ligt ze daar mooi te wezen en roept ze allerlei onkuise gedachten bij me op. Ik heb de neiging om haar been te strelen, om haar venusheuvel te verkennen, om haar borsten zachtjes te kneden…maar ik ben hier voor andere zaken.
Onze hoogbefaamde en geëerde wetenschapper, Conrad von Colditz, zit misnoegd voor zich uit te staren. Z’n berekeningen kloppen niet, z’n kwantumkennis laat hem in de steek. Elke geest bestaat uit atomen. Dus moet er een wetenschappelijke benadering mogelijk zijn. Hij zit gecontreerd te denken, hoort niets en ziet nog minder. Mag niet gestoord worden, z’n woeduitbarstingen zijn legendarisch in ons besloten kringetje. Als hij zich kwaad maakt omdat we het weer eens niet begrijpen, zwellen de aderen in z’n nek en op z’n voorhoofd, wat hem de bijnaam opgeleverd heeft van ‘ Zombie’. Bij mij doet hij veeleer denken aan iemand die opgehangen is en enige verstikkingsverschijnselen vertoont.
Wat we hier zitten te doen, vraag je? We zitten hier, omdat de paters Oblaten ons gevraagd hebben dit pand te onderzoeken. Een spookhuis schrikt de eventuele kopers af, doet het in waarde dalen. Het is een eeuwenoud pand met bijbehorende ondergrondse gewelven, geheime gangen en dies meer. Kwade tongen beweren dat hier rituele zwarte missen opgedragen werden. Dat hier pasgeboren baby’s, als offer voor Satan, gedood werden. Niets is wat het lijkt hé?

©GoNo
N.v.r.

kwantum
• [natuurkunde] de kleinste natuurlijke eenheid die in onze kosmos voorkomt.

vrijdag 21 mei 2010

Doodsprentje 2

Ik heb in dit leven
te veel gegeven
ik deelde in de pijn
dat leerde me mens te zijn

ik heb van dit leven genoten
ik hield van iedereen, onverdroten
ben dikwijls gevallen
liet mijn leven niet vergallen

telkens terug opgestaan
steeds weer mijn best gedaan
soms deed ik mensen pijn
was ik giftig, vol venijn

maar ik meende dat niet
het deed mezelf verdriet
vrienden, die deze leest
weet, voor mij begint pas het feest

ik ga naar het huis van de Heer
daar zie ik m'n geliefden weer
ik wil niet dat men huilt om mij
eindelijk ben ik volledig vrij

leef allemaal jullie leven zoals het past
ik was hier ook maar tijdelijk als ...gast!
want uiteindelijk rest er alleen stof en as
gedenk mij,toen ik nog een "iemand" was......

©GoNo

donderdag 20 mei 2010

Titel Vergeten






Meerdere gaten in mijn geheugen
nopen mij alles op te schrijven
gezond oud worden is een leugen
‘k doe moeite om bij te blijven

‘k vergeet kleine dingen in ’t leven
waarom ligt m’n bril niet waar hij hoort
waar zijn m’n sigaretten gebleven
hoe heet die machine dat gaatjes boort

sta ik in de winkel, vraag ik me af
wat ik hier in godsnaam moet kopen
bij de drogist bestel ik wijn in karaf
die zegt dat ‘k naar de wijnboer moet lopen

kilo ongezouten spek, in dunne plakjes gesneden
vraag ik aan de warme bakker, een beetje verlegen
terwijl hij met harde hand ’t deeg staat te kneden
die vent kan er niet mee lachen, kom dat nu tegen

aan de pinguins geef ik reductiebonnen
ze vreten ze met veel smaak op,... alras
denk ik: waarom zitten die rare nonnen
hier allemaal achter dat dik vensterglas

gedichten schrijven lukt me ook niet meer
‘k schrijf woorden op maar ‘k herken ze niet
hoe moet het met dat rijmen ook al weer
m’n leven, een aaneenschakeling van verdriet

waar heb ik m’n ideeën achtergelaten
‘k steek het niet achter stoelen of banken
m’n brein is als een bol kaas met gaten
wie moet ik voor dit geschenk bedanken ?

©GoNo

woensdag 19 mei 2010

De crisis slaat ongenadig toe...


Met dank aan Sabrina Gouwy

Weer een mens dat blij is...





Er zitten twee bejaarden aan een tafeltje op het terras. De vrouw, een geblondeerde gewezen vamp, voert het hoogste woord. De man, eerder van het bezadigde type, luistert, knikt af en toe instemmend. Doet hij waarschijnlijk al jaren. Ik kijk hem aan, zie in zijn ogen dat het hem totaal geen moeite kost om zijn vrouw ( veronderstel ik toch ) gelijk te geven. Heeft een cursus gevolgd, zoveel is duidelijk. Cursus “ Hoe geef ik mijn wederhelft gelijk, zelfs al heeft ze totaal geen gelijk en zit ze uit haar nek te kletsen…”
En van kletsen kent ze iets, moet ik zeggen. Iedereen die passeert wordt tot op het bot uitgekleed. Niemand draagt haar goedkeuring weg. Op iedereen heeft ze iets aan te merken. De man drinkt van zijn trappist, zo te zien smaakt het hem. Zo ook mijn Kriek van ’t vat. Ik volg de conversatie met stijgende verbazing, ‘k vraag me af wanneer die vent haar op haar plaats zal zetten. Ik knipoog naar hem, misschien denkt hij nu wel dat ik homo ben. Je weet maar nooit hé? Niet dat ik iets tegen homo’s heb, maar ik heb geen zin om langs mijn teerbeminde uitgang genomen te worden. Het gesprek komt pas goed op gang als er een vetkuif, die blijven hangen is in de golden sixties, plaats neemt aan het tafeltje wat verderop. Compleet met lederen jekker en jeans, Harley Davidson in ’t zicht. Een blinkende machine à la Marlon Brando en James Dean.
“ Zie, zie dat, die denkt dat hij een filmster is. Maar zie nu toch...zie hoe macho hij doet...”en ze stoot haren vent tegen de elleboog. Die juist zijn glas aan zijn lippen zette om een fikse teug trappist naar binnen te gooien. De man verschiet zich een kriek en dat terwijl hij trappist aan het drinken is. Het bier van hoge gisting doet zijn naam eer aan. Het gist met veel schuim in de openstaande kraag van zijn wit hemd. Dat nu meer lijkt op een schotelvod. Misschien een nieuwe kledinglijn voor mensen die bieren van hoge gisting drinken? De man vloekt, zij het binnensmonds, maar ik kan de woorden zo van zijn schuimende lippen plukken. Een godslastering, een rechtstreekse aanval op de hemel en al zijn heiligen, inclusief God zelf.
“ Zeg, amai zulle, moet ge daar zo’n drama van maken? Als ge zat in uwen braaksel ligt, dan hoor ik je niet. En nu is het precies of de wereld vergaat. ’t Zal wel opdrogen...”zegt ze kwaad.
De man kijkt haar aan alsof ze nog maar enkele minuten te leven heeft. Word ik hier getuige van een drama? Een uit de hand gelopen frustratie van jaren opgekropte woede? Ik wil lachen, maar durf niet goed. Een beetje medelijden is mij niet vreemd. Ik roep de ober, zo’n afgeborstelde jongeling, die weet wat er in de wereld te koop is. Of toch zou moeten weten. Hoop ik voor hem.
“ Meneer?”
“ Geef die meneer daar een trappist op mijn kosten, die meneer alleen hé?”
“ Mevrouw dus niet?”probeert hij mij op andere gedachten te brengen.
“ Die mevrouw mag normaal niet drinken, ze heeft suikerziekte en wat van die dodelijke ziektes, maar dat wilt u niet weten...”
“ Oei, dat zoude niet zeggen, ze heeft al drie glazen witte wijn op...”
“ Geen wijn meer geven, alleen nog water en liefst van de kraan of u kunt subiet een ambulance bestellen. In ’t café wat verderop hebben ze haar al twee keer buiten moeten dragen, recht de ambulance in. Het ligt nu in proces, wegens het onvrijwillig toedienen van slagen en verwondingen, en het dronken voeren van een ziekelijke persoon...”
Ik betaal de ober, geef hem een fooi, zodat ik zeker ben dat hij mijn opdracht zal uitvoeren. Eventjes geduld, bedenk ik mij. Het hek is binnen een paar minuten van de dam.
De ober kwijt zich van zijn taak zoals alleen een ober het kan. Hij schenkt de trappist uit, wijst naar mij. Ik hef mijn bijna lege glas op, ter ere van zijn nat hemd en van wat nog komen moet. De vrouw buigt zich naar haar man, vraagt stilletjes: “ Kent ge diene vent?”
Ze bestelt nog een wit wijntje, de ober zegt kordaat nee. Ik hoor de vrouw hem uitmaken voor achterlijke idioot, voor mongooltje ( of moet ik zeggen: persoon met het downsyndroom? ) en nog wat van die fraaie dingen.
De rest is geschiedenis, ik maakte dat ik weg was, met een smile tot achter mijn oren. Weer een goede daad gesteld, weer een mens die ik blij gemaakt en t’ leven gered heb...

©GoNo

dinsdag 18 mei 2010

Kijk niet om…….

Waar zijn ze gebleven
al die mooie dromen
die oprechte woorden
ze zijn niet uitgekomen

de eindeloze gesprekken
tot de zon ons zou wekken
het geflirt als een klein kind
een nieuw geluid, een nieuwe wind

we wisten het beiden
dat vroeg of laat
onze wegen zouden scheiden
illusies in 't kwadraat

je zult in mijn gedachten zijn
bij ieder glaasje witte wijn
heb ik dan al eens een verkeerd gedacht
denk ik aan dat dansje in die donkere nacht

aan het praten, aan het gelach
aan de zon die scheen, toen die dag
tot slot, hebben mijn woorden je soms geraakt
weet één ding zeker, niemand is volmaakt

Je zei: je hebt een muur om je heen gebouwd
ik antwoordde: ik heb nog nooit zo iemand vertrouwd
je bent en blijft degene op wie ik zou bouwen
voor de zoveelste keer een geschonden vertrouwen


©GoNo

zondag 16 mei 2010

Vriendelijk & gastvrij

Hij heeft nieuwe buren. Vriendelijke mensen, die hem na hun installatie in hun nieuw appartement, vriendelijk uitnodigen om een kopje thee met gebak te komen nuttigen. Van nature uit is hij wantrouwig, maar ze staan er op en die vijf minuten zullen het niet maken neemt hij zich voor.
Moet hij nu met lege handen gaan of moet hij een klein geschenkje aanbieden? Vraagt hij zich af. Ergens moet er nog een goede fles wijn liggen van een uitstekend jaar. Een Chateau Neuf de la Pompe van toen de Romeinen het hier nog voor het zeggen hadden. Die ze bij hun terugtocht uit Germania achtergelaten hebben en die nu in de rekken van de Aldi liggen. Hij verpakt z’n fles in kerstpapier , bij gebrek aan iets beter. De Gazet van Antwerpen heeft hij nodig voor de kattenbak.
Klokslag acht uur klopt hij op de deur van het tegenoverliggende appartement. Fles onder de arm, alsof hij een Engelse majoor op rust is. De heer des huizes doet persoonlijk open en verwelkomt hem met Arabische hartelijkheid en gastvrijheid. Ze gaan hier vroeg slapen, denkt hij, want ze dragen een lang slaapkleed. Bijna heeft hij spijt dat hij z’n pyama niet aan heeft, kwestie van mee te doen met de sfeer die er heerst. Hij hoort vrouwenstemmen in de keuken.
Die druk aan ’t babbelen zijn in een voor hem vreemde taal. ’t Wordt hier een gezeliige boel, zoveel is zeker.
Hij geeft z’n dure fles Chateau af aan de gastheer. Die hem duizend keer dankt. Verdomme, ze zitten hier allemaal op de grond, op kussens, tussen hen in staan er kopjes thee en zoet gebak. De gastheer doet teken dat hij ook mag gaan zitten, maar dat gaat niet, gezien z’n rug in erbarmelijke toestand verkeert, wegens te lang en te veel in de koolmijn werken.
’t Was een hele opluchting toen ze die rotmijn van Zwartberg sloten.
Hij wijst op z’n rug, maakt een pijnlijke grimas. Hopelijk verstaat die slaapkleeddragende hem.
Hij verstaat hem, brengt hem een stoel met zacht kussentje en een bijzettafeltje. Wat een service. ’t Lijkt hier wel een hotel. De thee smaakt naar munt, het gebak is zoet, te zoet voor z’n smaakpapillen. Maar een gekregen paard moogt ge niet in de mond kijken hé?

Hij is tevreden over z’n buren, de kennismaking verliep van een leien dakje. De vrouwen heeft hij niet gezien die avond, ’t deed hem denken aan de scheiding der machten. Gisteren zijn hun bejaarde ouders toegekomen en met hen heel de familie. Het feest is volop aan de gang en hij is niet uitgenodigd. Een lawaai om tegen de muren op te lopen. Maar ’t zijn vriendelijke mensen, hij gunt ze hun pleziertje. ’t Is vijf uur in de morgen als ze afscheid nemen van elkaar. Buiten zetten ze hun conversatie in het koeterwaals voort, hij begrijpt er geen snars van. Het lawaai van de autoboxen klinkt tot drie straten verder. Tot de politie verschijnt. Ze lachen eens vriendelijk naar de twee agenten en rijden met gierende banden weg…

’t Is weer feest bij de buren. Hij zit met oordopjes en een boek op z’n schoot. Ze zijn vriendelijk, vragen of hij een kopje thee komt meedrinken. Nee, vandaag niet, want hij moet nog weg, maar vriendelijk bedankt. Zegt hij. Waarna hij z’n dochter opbelt en bijna smekend vraagt hem te komen halen…

©GoNo

vrijdag 14 mei 2010

Schaterlach

Geef me je schaterlach
zodat ik even dromen mag
eventjes mezelf verliezen
zonder te lopen kniezen
over al ’t menselijk leed
uitgesmeerd in ’t lang en breed
in dagelijkse krant of op tv
met de steeds weerkerende vraag:
“ Wat doe en moet ik er mee?”

geef me je schaterlach
zodat m’n nieuw ontloken dag
me doet vergeten, toch voor even
dat er meer is dan rotzooi in ’t leven
dat er nog mensen zijn die ’t menen
als ze zeggen: “ Wij zijn degenen
die liefde in ’t vaandel dragen
die geven zonder voortdurend weeklagen
tot het roemloze einde van onze dagen…”

©GoNo

donderdag 13 mei 2010

Onuitgesproken

Soms zijn er woorden
scherp en vol venijn
lijkt de band even verbroken
omdat we onszelf niet zijn

dan groeit er een kloof
die niet te overbruggen lijkt
er valt een stil onbehagen
omdat de één voor de ander niet wijkt

soms lijkt het bijna
of we elkaar niet meer verstaan
allebei een andere taal spreken
omdat we op elkaars tenen staan

ergens smeult er nog een kleine vonk
het verlangen naar elkaar
is er zonder woorden ' het vergeven'
denkend en dromend, nietwaar

de tijd tikt langzaam voorbij
uren lijken dagen, maanden, jaren
wakker worden met een wee gevoel
zal die storm in een glas ooit bedaren?

©GoNo

woensdag 12 mei 2010

Moeder



Je strijd is nu gestreden
De pijn, voorgoed geleden
Daar waar je naartoe zult gaan
Zal geen pijn en leed bestaan.

Nu is voor ons, alles koud en kil
Je stem blijft voor altijd stil
Maar hoe groot ook het verdriet
Vergeten doen we je niet.

Je was een moedige vrouw
Wat moeten we zonder jou?
Je ster zal aan het firmament schijnen
Uit ons hart zal je nooit verdwijnen.

Het ga je goed op je laatste reis
De weg ligt open naar het Paradijs
Voorgoed voorbij, alle pijn en smart
Moeder,je blijft voor eeuwig in ons hart!

©GoNo Productions

In opdracht geschreven voor doodsprentje

dinsdag 11 mei 2010

Zelfbeeld-& assertiviteit

“ Zeg mij na, ja ik kan het, ja ik ben beter dan de rest, ja ik wil iets doen aan m’n zelfbeeld…”
De man roept het, spuugt het uit, z’n gezicht in een grimas vertrokken. Springt van het ene been op het andere. Als daar maar geen ongelukken van komen. De meute meelopers ( een vijftiental als ik goed geteld heb ) roepen en tieren alsof hun leven en welzijn van deze banale woorden afhangen. Ik ben niet zo’n roeper, ik ben een bezadigd en verzadigd man. Een wijs man ook, houd ik mezelf voor. Gelooft die bebaarde aap nu echt dat ik als een klein kind ga zitten meebrullen?
De man in kwestie ziet dat ik er met een glimlach bijzit, richt z’n pijlen nu op mij. Ik moet tot de orde geroepen worden, eentje zoals ik kan heel z’n duurverkochte cursus onderuit halen. Nultolerantie in z’n cursuslokaal. Direkt aanpakken, de revolte in de kiem smoren. Dat is z’n credo en ’t lukt hem altijd. De aanval is de beste verdediging. Hij komt langzaam naar me toe, de klas zwijgt plots in alle talen. Ze gaan waar krijgen voor hun geld. Dat verwachten ze toch. De cursusgever staat bekend om z’n harde aanpak, maakt geen onderscheid tussen man of vrouw. Iedereen gelijk voor de wet. Met losers bouw je geen wereld op, zegt hij.
“ Scheelt er iets, m’n vriend?”
Ik krijg het op m’n heupen als ze me ‘ vriend ‘ noemen. Ik zal zelf wel m’n vrienden kiezen, tot nader order behoort die baardaap er niet bij.
“ Scheelt er iets met u, m’n niet-vriend?”repliceer ik heel gevat.
Oei, onze cursusgever van m’n kloten, verwachtte een ander antwoord, Zoveel is duidelijk.
“ Hoe kunt ge nu iets veranderen aan je zelfbeeld als je niet wil meewerken?”
“ Sedert wanneer tutoyeren wij elkaar? Kennen wij elkaar soms? Zijn we intieme vrienden misschien? Een beetje respect voor de omgangstaal zou u niet misstaan hé?”
De klas geniet van dit intermezzo, de bullebak begint vervaarlijk met z’n ogen te draaien. ’t Maakt op mij totaal geen indruk, laat staan dat ik bang zou worden.
“ Zo meneer wenst dus aangesproken te worden met ‘ u’? Meneer moet dat eerst verdienen, meneer zit hier om iets te doen aan z’n zelfbeeld. Om in de toekomst assertief te zijn en een goeie job op de arbeidsmarkt in de wacht te slepen.” Hij kijkt met een zelfvoldane blik naar de uitwerking van z’n betoog op m’n medeleerlingen. Maar die hebben meer oog voor m’n eventuele reactie op z’n sermoen.
“ U valt in herhalingen, u lijkt wel een bekraste 33-toerenplaat, die blijft hangen. Of moet ik zeggen een bekrast cd-tje? Ik heb zo de indruk dat uw zelfbeeld op een laag pitje staat, brulapen horen thuis in de zoo of beter nog, in hun natuurlijke habitat. Veel geblaat en weinig wol, zei de boer en hij schoor z’n varken. Als ik me niet vergis, zitten we hier allemaal om televerkoop te leren. Van een goeie job gesproken. Mag ik vragen waar u uw studies gedaan heeft? ’t Lijkt me niet meer dan normaal te weten welk vlees we in de kuip hebben hé? Op het informatieblad moesten we onze studies invullen, onze medische achtergrond, de opgedane werkervaringen en de verwachtingen die we hadden. Alsook onze sociale en andere vaardigheden. En dat allemaal om iemand een product aan te kunnen smeren waar niemand op zit te wachten? Dus, laat ons transparant wezen en zeg me eens waar u de autoriteit vandaan haalt om mij aan te vallen?”
“ Bent u naar hier gekomen om de boel op stelten te zetten?”vraagt hij twee tonen lager. Maar hij zegt al ‘ u ‘ en da’s al een goed begin.
“ Is dat een antwoord of een vraag?”zeg ik heel geslepen.
“ Euh,…”
“ Het werkwoord euh, ik euh, gij euht, hij euht enz. “
De man z’n gezicht begint er uit te zien als een paarsrode coalitie. De klas lacht hem vierkant toe. Het is duidelijk dat hij z’n greep op die onbenullen, in z’n ogen toch, aan het verliezen is. ’t Wordt tijd dat ik op vakantie ga, denkt hij.
“ We lassen een koffie-en plaspauze in…”zegt hij met overslaande stem.

Twee vakbondsmannen verzoeken me beleefd het vakbondsgebouw te verlaten. Ben benieuwd of ik met vlag en wimpel geslaagd ben in m’n assertiviteitscursus. M’n zelfbeeld is dermate hoog geklommen dat ik bijna de wolken kan aanraken. Ik geef beide vakbonslui een stevige hand en hoor ze zeggen: “ Er moesten er meer zijn zoals jij…” Vakbondsmannen mogen ‘ jij’ tegen me zeggen, brulapen niet.


©GoNo

Sprookjesboek



Heel lang geleden
in een ver verleden
woonde in een groot bos
Reinaert , de vos
zijn naaste gebuur
was kabouter Tuur
die droeg een ooglapje
was familie van Roodkapje
verder op, een heel eind in het bos
neuken Sneeuwwitje en haar dwergen er op los
de Schone Slaapster hoorde niemendal ende niets
want de knappe prins kwam op zijne fiets
Pinocchio keek haar lachend aan
voelde zijn stokje stijver staan
de drie biggetjes in de wei
dansten met de wolf, zo blij
Hans en Grietje babbelden over seks
kregen uitleg van de boze heks
Assepoester dronk zich laveloos in de kroeg
van 's avonds tot 's morgensvroeg
ze dronk zich te pletter aan zoete wijn
waar zou haar droomprins toch zijn?
die was stilletjes, heel voldaan
naar z'n Repelsteeltje gegaan
hij kon zich niet meer intomen
heeft haar toen eens goed genomen
Sneeuwwitje hijgde, kronkelde van geluk
met zeven dwergen kon het niet meer stuk
Roodkapje is toen heel spontaan
met haar vibrator aan de slag gegaan
er werd daar gezucht gesteund
gehijgd en gekreund...

toen viel plots het doek
Einde van mijn sprookjesboek!

©GoNo

maandag 10 mei 2010

In de biechtstoel



“ Zeg het eens, m’n zoon, of moet ik m’n dochter zeggen? Want met dat lang haar zie ik het verschil bijna niet meer hé?”
“ ’t Is m’n zoon, ‘k wist niet dat u mij verwekt had, ons ma is wel wreed katholiek, maar ons pa zal er niet kunnen mee lachen hé?”
“ ’t Is bij wijze van spreken, m’n zoon, het schept een band van vertrouwen en daar zijn we goed in…”
“ Dus als ik uw zoon ben, zal ik dan maar vader zeggen. We hebben dus, als ik het goed begrijp, een vertrouwensrelatie?”
“ Zo is het, m’n zoon, zo is het…maar vertel me een keer waarom ge te biechten komt? Alles wat hier gezegd wordt, blijft onder ons.”
“ Vader, ik heb gezondigd!”
“ Wie niet, m’n zoon, wie niet?”
“ Ik heb aan kinderen gedacht, ik wou ze strelen, ze beminnen, ze aanraken, hen de ware liefde leren kennen…”

’t Is eventjes stil in de biechtstoel, de pastoor z’n hand verdwijnt richting kruis. Aan de andere kant hoort de pedofiel in spe, een licht gekreun en gehijg. Hij krijgt het er ook warm van…

“ Maar m’n zoon toch, de gedachte alleen al is een zonde...”hijgt de pastoor.
“ Ja vader, ‘k weet het, maar ik kan er niets aan doen, ’t is sterker dan mezelf en sedert ik m’n nichtje tussen haar beentjes gestreeld heb, verlang ik naar meer…”
“ En vond je nichtje het leuk?”kreunt de pastoor.
“ Zeker weten, ze keek me met een glimlach aan, spijtig dat er aan de deur gebeld werd, anders…”
“ Hoe oud is uw nichtje?” Er komen nu vreemde geluiden die meer en meer lijken op een vlugge masturbatie.
“ Ze wordt er elf, vader.”
“ Elf? In sommige landen is dat de leeftijd waarop ze trouwen en op hun twaalfde dragen ze al een kind.”
“ U bedoelt dus dat er niks mis mee is als ik die relatie verder zet? “
“ M’n zoon, er is nog niemand doodgegaan van wat gestreel tussen de dijen of op andere plaatsen. En als jullie het beiden leuk vinden, wie ben ik dan om dit af te keuren. Nee, m’n zoon, liefhebben is geen zonde, ’t is meer een deugd.”
“ U bent een vader naar m’n hart, ’t is een hele geruststelling, moet ik zeggen…”
“ Bid voor alle zekerheid drie Onze-Vaders en twee Weesgegroetjes, baat het niet, dan schaadt het niet hé? En laat me nu in vrede klaarkomen, verdomme, waar is m’n zakdoek gebleven?”
“ Pardon, vader?”
“ Ik bedoel, we zijn klaar gekomen met uw biecht en ik heb een zakdoek nodig bij het aanhoren van zoveel onbaatzuchtige liefde…”
“ M’n zoon, ga heen in vrede..”

De pastoor steekt z’n rooie koppie door het gordijn van de biechtstoel, kijkt schichtig in het rond. Geen andere biechtstoelgangers te zien. Buiten die oude dame, maar die is zo blind als een mol. Hij rept zich naar de sacristie, z’n handen bedekken een witte vlek ter hoogte van z’n kruis…

©GoNo

zondag 9 mei 2010

Iemand een kotszakje nodig?

Foto: HLN
www.hln.be

Laat ons veronderstellen dat God de Vader echt zou bestaan en de duivel een gevallen engel is. Dan wordt het tijd dat Hij z’n grondpersoneel tot de orde roept. Dat Hij z’n Zoon terug naar de aarde stuurt om orde op zaken te stellen. Zo kan het immers niet verder hé?
Het ene schandaal na het andere dat losbarst, alle dagen meer en meer priesters die beschuldigd worden van misbruik van de zwaksten in de samenleving, namelijk de kinderen. Nog steeds probeert de clerus het allemaal met de mantel der liefde te bedekken. Meer en meer mensen keren zich af van de Kerk, de bal is aan het rollen en lijkt niet meer te stoppen. Het is nog maar het topje van de ijsberg. De Kerk is op een ijsberg gevaren, lek geslagen en dreigt te zinken. Alle hens aan dek, roept de paus. De bisschoppen zitten al in een reddingsbootje, vragen aan de paus waar de riemen zijn om mee te roeien. “ God zal ons leiden,”is zijn antwoord. En hij geeft degenen die op ’t punt staan te verzuipen de zegen. ’t Zal helpen om in de hemel te komen. Maar er is een lichtpuntje. Kinderen worden alsnog meegenomen, want Jezus zei:” Laat de kinderen tot Mij komen…”

De Belgische en andere bisschoppen zijn op bezoek bij de paus geweest. Een gezellig onderonsje in ’t Vaticaan. Bij de koffie en de thee, met echte Luikse wafels, werd er gepraat over pedofilie in de Kerk. De soep wordt niet zo heet gedronken als ze opgediend wordt, is het antwoord van de paus. De Kerk heeft al voor hetere vuren gestaan. Lachend verwijst hij daarbij naar de hel, een uitvinding die bij de goedgelovigen nog altijd enige consternatie teweeg brengt. In België ietske minder, gezien de mensen meer wakker liggen van hoe ze de eindjes aan elkaar moeten knopen. Ik heb de hel al meegemaakt, erger kan het niet meer worden. Maar ik heb zelf kinderen en kleinkinderen. Het zal je maar overkomen dat er een priester of iemand anders met z’n vuile poten aan je kinderen gezeten heeft. Ik heb het vermoeden dat ik die persoon in kwestie een bezoekje zou brengen, met alle gevolgen vandien.
Maar het is verboden het recht in eigen handen te nemen, ook al helpen ze uw kinderen naar de verdoemenis.
De Kliek in “t Vaticaan staan lachend op de foto. Ze zijn overeengekomen dat moest Vrouwe Justitia tot vervolging en veroordeling overgaan, ze politiek asiel krijgen in ’t Vaticaan. Zoals u weet, is het Vaticaan een soevereine staat die geen staatsburgers uitlevert. De paus is nu druk bezig om Vaticaanse paspoorten bij te maken. De staatsdrukkerij kan amper volgen. Kardinalen en bisschoppen krijgen een diplomatiek paspoort en zijn derhalve onschendbaar. Voor het voetvolk ( priesters en missionarissen) wordt, naast een Vaticaans paspoort, druk gezocht naar een bestemming waar ze verder hun praktijken en het Woord Gods kunnen verspreiden.
Meer en meer moet ik kotsen van de hypocrisie in de Kerk. Het zoeken naar een verklaring om toch maar geen schuld te moeten bekennen. Een kardinaal die z’n woordvoerder op tv laat zeggen, met uitgestreken gezicht, dat hij afstand doet van z’n royale wedde. Als dat geen boetedoening is, weet ik het ook niet meer. Alleen vertelt hij er niet bij dat op pensioen gaat. In plaats van een royale wedde, krijgt hij nu een royaal pensioen. Plus aandelen in de Trappistenbrouwerij van Westvleteren. Een beetje zoals JL-Dehaene dus. Ook van katholieke makelij en huize. Geld is des duivels, maar ’t is een zacht hoofdkussen hé? Wat me het meest verbaasde, is dat ze bijna allemaal de gelofte van armoede afgelegd hebben. Ik kan ook die gelofte afleggen, al badend in de weelde. Zo moeilijk is dat niet. De deurwaarder kan niets komen halen bij die klerelijers, ze hebben toch niets dan een schamel pensioentje die ze dan nog moeten afgeven aan hun overste. Dus van enige schadevergoeding voor de misbruikte kinderen zal er weinig sprake zijn. Maar misschien betalen ze wel met Onze Vaders-en Weesgegroetjes. En de belofte dat ze het nooit meer zullen doen. Op z’n minst tot de hetze overgewaaid is hé?
De paus en z’n kliek zullen alle dagen bidden voor hun eigen zieleheil, de kerkgangers worden aangemaand om hetzelfde te doen…

©GoNo

zaterdag 8 mei 2010

Ik zweer getrouwheid



"Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk".

Deze eed moest ik zweren bij aanvang van m’n legerdienst. Zoals zovelen met mij. Na de eedaflegging waren we ingelijfd bij ons glorieus leger. Vanaf toen waren we echte soldaten,werden we beschouwd als volwassenen. De burgerwetten telden niet meer, we vielen onder de Krijgsraad. De straffen waren in verhouding zwaarder dan bij de gewone burgers. Gezien we het voorbeeld moesten geven. In mijn geval was dat pinten achterover slaan in de kortste mogelijke tijd. Maar ik volgde een onderofficierenopleiding, als zogenaamde KROO ( kandidaat reserve onderofficier ) in de Infanterieschool/ Ecole d’ Infanterie in Arlon. Ik vond het een leuke tijd, gezien mijn verleden in verschillende staatsinstellingen en homes. Ik was de drill en het altijd ja-knikken al gewoon. ’t Was me met de paplepel ingelepeld. Of ik nu moest springen voor een gefrustreerde opvoeder of voor een debiele sergeant, ’t maakte in wezen geen verschil uit. Blij zijnde, dat ik verlost was van al die betweterige opvoeders, die mij probeerden wijs te maken dat ik voor galg en rad zou opgroeien. Die me om de haverklap straften omdat ik hun autoriteit in vraag stelde. Een autoriteit die gebaseerd was op lijfstraffen en koude douches in een naakte cel. M’n beklag bij de jeugdrechter haalde niets uit, ik moest en zou heropgevoed worden. Desnoods met de harde hand en bijkomend geweld. De dagen die ik doorbracht in ’t cachot zijn voor eeuwig in m’n geheugen gegrift. Ze lijken nog steeds eindeloos, vandaar m’n fascinatie voor alles wat met de tweede wereldoorlog te maken heeft. Ik kan me perfect voorstellen hoe het moet zijn om, ontdaan van alle menselijke waardigheid, niet meer dan een nummer te zijn.
In ons roemrijke Krijgsmacht was ik ook een nummer, maar daar had ik het gevoel dat ik iets betekende. Als er een oorlog met de Russen zou uitbreken, zou ik het Vaderland verdedigen. M’n peloton, merendeel samengesteld uit gerechtskinderen, zou bewijzen dat ze evenveel waard waren als die kliek van burgerskindjes, die bij het minste op hun papa en mama riepen. Wij waren van een ander kaliber. Reeds gehard door de maatschappij. Alom geroemd in de kazerne om onze discipline en het aanvaarden van nutteloze bevelen. Fier dat we onze eerste strepen kregen op het paradeplein, fier onze namen te horen afroepen door een kolonel met Frans accent. Bij ons peloton geen ouders die hun zonen kwamen feliciteren, dat hadden wij niet nodig. Da’s voor kleine kindjes, pamperbroekventjes. In de beslotenheid van onze kamers spraken we anders, lieten we ons gemoed de vrije loop. Eventjes toch. Nadien waren we nog meer vastberaden ons te bewijzen. We zwierven uit naar de verschillende kazernes waar wij de bleu-kes zouden drillen tot echte soldaten. We zworen dure eden van onderlinge trouw, wisselden adressen uit en zouden elkaar vlug terug zien. We hadden een band gesmeed, kenden elkaar al zo lang, hadden dezelfde gestichten gedaan. Maar er vloeit veel water naar de zee. De zee slokte ons op, zo ook de maatschappij. We werden soldaten van de gemeenschap, een nummer op een dossier. Een nummer bij de beenhouwer, het loket en allerhande instanties waar men een volgnummerke moet nemen voor de goede gang van zaken.
Binnenkort moet ik gaan kiezen, op nummer. Een verkiezing die niet grondwettelijk en derhalve illegaal is. Ik zal niet gaan stemmen, ik mag zelfs niet gaan stemmen, gezien de eed die ik toendertijd gezworen heb.

"Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk".

Tot nader order heeft de koning mij nog niet ontslagen van deze eed.

©GoNo

vrijdag 7 mei 2010

De oplossing voor BHV gelezen

Brus-sel, Hal-le, Vil-voor-de, voila gesplitst, is dat nu zoooo moeilijk????

Met dank aan

Goedele Laurijssens

Alles zit tegen vandaag

Die ochtend zit alles hem tegen wat. De wekker loopt te laat af, het water van z’n douche is te koud, z’n sigaretten zijn op en de koffie ook. Z’n buurman, die oude knorpot, zegt dat hij koffie en sigaretten zelf moet kopen en dat het crisis is voor iedereen en in ’t biezonder voor degenen die geen werk meer hebben. Gelieve dus uw sigaretten in de krantenwinkel te gaan kopen, die is al open. Twee lepels koffie, is dat soms teveel gevraagd. Ja, zegt de buurman, da’s teveel gevraagd.
Hij zet dan maar koffie met de dras van gisteren. ’t Lijkt wel thee en ’t smaakt naar kamelenpis. Hoewel hij niet weet hoe kamelenpis zou moeten smaken. Maar ’t is maar een vergelijking hé? De klok tikt ongenadig de tijd weg, hij loopt op een drafje naar de krantenwinkel om z’n twee pakjes Marlboro. Zitten ze hier vandaag allemaal op ’t zelfde uur zonder sigaretten? Er staan minstens zeven mensen voor hem. Met lottoformuliertje in de hand. Hij vraagt beleefd om voor te mogen gaan. Nee dus. Ja maar, ik moet gaan werken, is ook al geen excuus. Verdomme, wil hij bijna schreeuwen, laat het vooruitgaan.
Eindelijk, ’t is zijn beurt. Twee Marlboro’s aub. Hij tast in z’n broekzak, ’t moet weer lukken, portefeuille vergeten op de keukentafel. Het jonge dametje achter de winkeltoog kent hij niet. Zij hem ook niet want ’t is haar eerste dag. Kan ik die straks komen betalen? Wablief, leest hij op haar leuke snoetje, da’s hier de Berg van Barmhartigheid niet. Juffrouwtje neemt sigaretten terug weg. De volgende.
De tijd loopt nog altijd even snel, niks aan te doen.
De baas stapt z’n zaak binnen, terug van z’n krantenronde. ’t Begint nu ook te regenen. Van die miezerige motregen. Kan ik sigaretten krijgen, vraagt hij aan de kleine zelfstandige die amper z’n laatste nieuwe Mercedes kan afbetalen. ‘k Zal ze straks komen betalen. Ik geef je m’n uurwerk in pand, zegt hij bijna smekend. Het polshorloge verandert van eigenaar voor twee pakjes Marlboro. Voorlopig toch. De krantenverkoper hoopt heimelijk dat hij straks niet komt betalen. Goeie deal, vindt hij.
Hij komt buiten, wil een sigaretje opsteken, maar heeft geen vuurtje. Terug naar binnen. Doe er maar een aanstekertje bij, zegt hij tegen de schone juffrouw. Ze kijkt naar haar baas, die met een ja-knik over leven en dood beschikt. Zo komt het toch over.
Hij inhaleert eens diep, z’n borstkast zet uit, sjonge sjonge, dat kan toch zo’n deugd doen. Ik verlies wel tijd, maar dat recupereer ik wel. Een beetje sneller rijden kan al veel oplossen. Hij slaat de hoek om en tast naar z’n huissleutels. Waar zijn die gebleven? Naast z’n portefeuille, z’n kamelenpiskoffie en z’n autosleutels. Op de keukentafel. Bellen bij de buurman en vriendelijk vragen of hij de deur wil openmaken.
Buurman Knorpot steekt z’n hoofd door het raam, het weinige haar dat hem nog rest hangt in slierten over z’n gezicht. ’t Is geen zicht, anders ook niet. Wil je de deur openmaken, sleutels vergeten op de tafel. Knorpot vraagt of hij soms aan Alzheimer lijdt en zo ja, hij weet een goeie dokter. De tijd loopt en kijkt niet om. Doe je nu open of niet, probeert hij vriendelijk te blijven. Stille verwensingen brommend, doet de buurman dik tegen z’n goesting open.
Hij sprint naar boven, hopende dat de deur van de flat nog op een kier staat. Ze staat op een kier. Wat een geluk! Geen tijd meer, alles moet nu snel en vlug gaan. In die volgorde. Z’n wagen start, godzijdank, onmiddellijk. Da’s ook de eerste keer. ’t Kan niet allemaal tegenzitten hé?
Hij draait de autostrade op, rijdt amper twee kilometer en staat stil. In de file. Hoe lang gaat dit grapje duren? Hij weet het niet. De pechstrook is vrij, nodigt hem als ’t ware uit om er gebruik van te maken. Wat hij ook doet. ’t Mag wel niet, maar men mag zoveel niet. Hoe rapper hij terug ergens kan invoegen, hoe liever hij het heeft. Dus legt hij er de zweep op.
Een man met klein kind aan de hand, loopt naar z’n wagen. Kleine heeft z’n plaske gedaan als een grote jongen, naast z’n papa. Papa herinnert zich de tijd toen hij zelf leerde plassen zoals z’n vader. Kijkt vertederend z’n belhamel aan. Je bent een flinke jongen, zegt hij. Het jongetje glundert en lacht.

Met krijsende banden probeert hij de jongen en z’n vader te ontwijken, de file kijkt met verbaasde blikken naar die wegpiraat. Het lukt hem niet en de klap is ontzettend hevig. Vader en zoontje worden als een ledepop de lucht ingeslingerd. De auto tolt rond z’n as, komt tot stilstand tegen de vangrail. De airbag redt hem het leven. ’t Laatste wat hij denkt, voor hij bewusteloos raakt, : “ Verdomme, alles zit tegen vandaag…”

©GoNo

donderdag 6 mei 2010

Moeder-dàààg…


Je schonk me ’t leven
en dat was het dan
je barensweeën duurden maar even
pijnlijk, daar niet van

maar ’t schiep tussen ons geen hechte band
daar kwam ik bij ’t groter worden achter
‘k had meer liefde van de hond in z’n mand
’t maakte de pijn min of meer wat zachter

al die keren dat ik op je riep
bij ’t incasseren van vaders doorgedreven slagen
het schreeuwen terwijl je sliep
de hulp die nooit kwam op m’n jankend vragen

liet me, onschuldig kind, in de steek
misschien was ik wel onhandelbaar
maar na al die medische testen bleek
dat ik een normaal kind was, nietwaar

je schonk me ’t leven
en dat was het dan
je barensweeën duurden maar even
bij mij duurt de pijn heel m’n leven…

©GoNo

Weetjes


Sport

Het Wereldkampioenschap Snooker in Sheffield wordt dit jaar betwist tussen twee Schotten. Mc Dwarf ( een dwerg van 1m40 ) en Mc B.Lindeyes ( een blinde gewezen autorij-instructeur ).

Het Wereldkampioenschap op de Weg wordt dit jaar uitzonderlijk verreden op de overdekte wielerpiste van Grenoble. Naar verluidt zou er een hindernispiste op het parcours aangelegd worden. Het belooft een zwaar parcours te worden. Laten we hopen dat de weergoden een beetje meezitten.

De Rode Duivels hebben zich nu al geplaatst voor het Wereldkampioenschap Voetbal 2022. De Veteranenploeg kijkt er al naar uit en zegt dat de ticketverkoop op gang geschoten wordt door E.Wally.

Kim Clijsters kapt definitief met het tennis. Ze zal zich nu toeleggen op badminton. Uit goeie bron vernamen wij dat dit iets minder zwaar en stresserend is.

Politiek

Leterme, in een vroeger leven premier van dit goddelijk landje, heeft als afscheidscadeau een koppel Vlaamse reuzen gekregen. Deze BHV-konijnen zijn katholiek grootgebracht, zingen ’s nachts de Vlaamse Leeuw en doen waar ze goed in zijn. Namelijk kweken, daar dienen ze ook voor. In ’t slechtste geval kan hij ze nog opeten, maar dat vergt vijf minuten politieke moed.

Elio Di Poepo, sorry Di Rupo, heeft gezegd dat hij het Federale Parlement in ’t roze zal schilderen om de holebi’s die op hem gestemd hebben tegemoet te kopen en alzo de discriminatie weg te werken. Als hij premier wordt welteverstaan. BHV wordt gesplitst in drie zones: hetero-, lesbo- en homozone. Kleenexzakdoekjes en Durexcondomen worden gratis aan de ingang van ’t parlement verdeeld. Met handleiding. ’t Is om te huilen, nietwaar?

Kerk & Leven

De bisschop van Brugge heeft besloten om geen misdienaars toe te laten in de H.Bloedprocessie. Gezien de omstandigheden waarin de huidige kerkelijke leiders zich bevinden en het gebrek aan misdienaars die nog geen klacht ingediend hebben. Hij zegt dat de H. Bloedprocessie geen behoefte heeft aan een fluitconcert. En van fluiten kennen ze iets op ’t Bisdom.

Om dezelfde redenen zal de paus ook niet aanwezig zijn. De H. Vader zegt dat hij een match moet fluiten tussen z’n misdienaars en de Wiener Sangerknaapjes. Na de match is er een gezellig samenzijn in de catacomben van het Vaticaan. DJ El Diabolo speelt er ten dans. De inkom is geheel gratis voor paters, priesters en nonnen. Voor misdienaars ook!

GoNo

woensdag 5 mei 2010

Ilias

Hij zit op haar schoot
gezichtje beetje rood
teentjes lekker gekruld
z’n buikje volgesmuld

voetje trommelt
in ritmische cadans
lijfje schommelt
compleet uit balans

hij kijkt me aan
fopspeen in z’n mond
laat zich nu gaan
brabbelspeeksel in ’t rond

lacht putjes in z’n koontjes
wipt ied’re seconde op en neer
voor hem heel gewoontjes
verbazingwekkend, telkens weer…

©GoNo

Halleluja, hoe geraken we hier uit? 2

Langs m’n pad wonen rare mensen, denkt Noach…

De Tempel van Boeddha is gelegen in een villa met een waarde van om en bij het miljoen euro. In een wijk waar alleen de rijken wonen, die met noeste arbeid hun bescheiden kapitaal bijeen gescharreld hebben. Noach kijkt verbaasd en met enige kinderlijke nieuwsgierigheid naar zoveel pracht en praal ter ere van Boeddha. Hier is iedereen welkom, hier hangt een sfeer van broederlijkheid, naastenliefde en zweetvoeten. Gezien men zoals in een moskee z’n schoeisel moet uitdoen. Noach heeft geen last van stinkvoeten, hij loopt al dagen op z’n blote voeten. Al fluitend.
Een Fillipijnse leidt hem tot bij een monnik, die zo weggelopen lijkt uit een kungfu-film . De monnik wordt hier met eerbied en ontzag behandeld. De reden dat er constant een glimlach op z’n gelaat aanwezig is. Regelmatig wordt er geld in het collectemandje gelegd om de goede werking van deze tempel te stimuleren en ook om de aanwezige monniken inkomsten te bezorgen. Noach heeft de indruk dat ze hier liever zijn dan pakweg in Tibet. Maar ’t kan een gedacht zijn hé?
De monnik zweeft een halve meter boven de grond, hij kan hoger, maar heeft last van hoogtevrees gecombineerd met dieptevrees. ’t Leven kan soms hard zijn voor een aanhanger van Boeddha, denkt hij. De monnik daalt een halve centimeter naar beneden, naar boven kan men niet dalen, alleen maar stijgen.
Gesterkt door deze toch wel boeiende vaststelling, gekoppeld aan de relativiteitstheorie van Einstein, besluit Noach hem dezelfde vragen te stellen als aan z’n voorgangers van andere religies.
“ O wijze monnik, ik ga een boot bouwen en van alle mensenrassen neem ik twee personen mee, een manneke en een vrouwke, zoals onze koninklijke hoogheid prins Philippe zo treffend kan zeggen. Wie moet ik meenemen?”vraagt Noach.
De monnik is nu op ooghoogte gekomen en houdt z’n zwevende positie aan. Wat niet gemakkelijk is, gezien de wind pal in de rug staat. Maar met een benijdenswaardige wilskracht slaagt hij er in om te blijven zweven. Een sterk staaltje van een Verlichte Geest. Z’n voorganger slaagde daar niet in en kwam meermaals met z’n Verlicht Gelaat tegen de gevel, ’t beeld van Boeddha of de eeuwenoude eik terecht. Nu zit hij op een berg, te kijken naar een kabbelend riviertje, mediterend over het hoe en waarom hij hier terechtgekomen is…
De monnik denkt dat hij het in Lhasa hoort donderen. De enige zondvloed die hij kent, is die toen de Chinese autoriteiten besloten om een stuwdam te bouwen, daarvoor een gebied onder water lieten lopen dat tien keer de oppervlakte van België bedroeg. ’t Kon tellen, denkt de Verlichte monnik. Wie niet weg was, was gezien. Waarna de helft van de bevolking opééngepakt zat op een berg en met mondjesmaat verzoop.
Maar ’t waren boeddhisten, ze zaten nu rustig en lustig te mediteren met hun voorbeeld.
“ M’n waarde vriend, hoe kan ik nu twee mensen kiezen? Alle mensen zijn levende wezens, zo ook de bloemen, de planten, de bomen, de dieren, zelfs de rotsen…als ik twee mensen kies, doe ik tekort aan al het leven hier aanwezig. Ik zou voorstellen dat u ook van ieder levend wezen twee stuks meeneemt. Uw voorvader indachtig, die spijtig genoeg geen belletje doet rinkelen bij mij, zou het voorzeker ook zo gedaan hebben. Maar mag ik er u op wijzen, dat het geen goed idee zou zijn om een stelletje communisten mee te nemen, zelfs al zijn ze onze broeders, die ons aller geliefde Tibet blijven bezetten. Wij zijn vredelievende monniken, die alleen in uiterste nood teruggrijpen naar geweld. Maar nu moet ik zien hoe ik kan nederdalen zonder met m’n edele gelaat tegen Boeddha te plakken…”zegt de monnik geslepen.
En weg was hij, gedragen door de wind, richting achtereenvolgens gevel, boom en Boeddhabeeld. Om uiteindelijk aan de overkant tegen een lantaarnpaal terecht te komen. Van Verlichting gesproken.
Noach denkt er het zijne van en besluit om toch maar eventjes verder te zoeken. Fluitend zet hij z’n zoektocht verder, als het zo verder ging was er nog veel werk aan en in de winkel. Veel tijd restte er niet meer, ’t was al kwart over zeven en hij moest nog een lange weg gaan…

©GoNo

dinsdag 4 mei 2010

Ontspan je gezichtsspieren!!!!


Een Hollander komt een café binnen en vraagt: Waar is het toilet?'
De eigenaar antwoordt: 'Dat is verstopt.'
En de Hollander zegt: 'Wat grappig, dan zoek ik 't wel.'
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Een Hollander maakt zijn eerste zeecruise. Na enkele dagen vraagt de kapitein hem of alles naar wens is.
'Fantastisch!' zegt hij. 'En reuze handig, die wasmachines in de muur. Wat daar niet allemaal in gaat...'

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

De Hollanders gaan hun eerste raket lanceren.
En,' vraagt een Belgische verslaggever, 'waar gaat de reis naartoe?'
'Nou,' zegt een Hollandse astronaut, 'wij gaan naar de zon.'
'Naar de zon?' vraagt de reporter. 'Maar daar is het toch veel te heet? Bent u niet bang dat de raket zal smelten?'
'Nou nee,' lacht de Hollander, 'wij zijn niet gek, hoor. We gaan natuurlijk 's nachts!'

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Een loodgieter uit West-Vlaanderen krijgt de opdracht om een defecte w.c. te gaan herstellen in Oostende op de vijfde verdieping. De loodgieter belt aan en er komt een vrouwtje met hoofddoek op het balkon te staan en roept naar beneden: 'Wat jij hebbe moete?'
De loodgieter: 't Is voor da schijthuis dat niet wilt wareke!'
Waarop de vrouw zich omdraait en tegen d'r man zegt: 'Achmed voor jou, iemand van Sociale Dienst'...
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Nadat hij in Parijs zeer uitgebreid heeft gegeten vraagt een Nederlander naar de rekening. De kelner presenteert hem het briefje waarop de eindsom van 19,99 Euro genoteerd staat. De Nederlander legt twee briefjes van tien neer en wacht ostentatief op het wisselgeld. De kelner overhandigt hem die ene cent tezamen met een pakje condooms.
'En waaraan dank ik deze attentie?', vraagt de Nederlander.
'Ach', zucht de kelner, 'ik wil voorkomen dat gasten zoals u zich voortplanten.'
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Drie mannen: een Belg, een Nederlander en een neger, zitten gespannen te wachten in de kraamkliniek.
Plots komt de dokter binnen: 'Proficiat, alle drie een jongen!
Er is echter een probleem, door de drukte hebben we de baby’s verward, maar ik denk dat jullie zelf het best kunnen zeggen wie je kleine is'.
Bij de drie baby's neemt de Belg onmiddellijk het kleine negertje.
Zegt de dokter: 'Maar meneer, dat kan toch niet die van u zijn?'
Zegt de Belg: 'Ik weet het, maar het is de enige manier om zeker te zijn dat ik met geen Hollanderke naar huis ga'.

+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Spelenderwijs woordjes leren :
De juf vraagt in de klas of de leerlingen een zin kunnen maken met het woordje 'wirwar'.
Leentje krijgt eerst het woord en zegt :'Gisteren heb ik mijn mama wol helpen sorteren, het was een echte wirwar'
Zeeeer goed zegt de juf, waarop zij Frankske het woord geeft.
'Als mijn papa 's morgens opstaat is zijn haar een echte wirwar'.
'Ook een zeer goede zin' stelt de juf. De derde leerling die het woord neemt is Ahmed, zijn zin is: 'Mijn broer ging forich week een bank overfalle, maar zijn gewirwar kapot'. .....
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

De ene blondine zegt tegen de ander: 'Dit jaar valt Kerstmis op een vrijdag'...Zegt de ander: 'Oh! hopelijk niet op de 13de!!'
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Gesprek tussen twee blondjes:
'Ik heb gisteren een zwangerschapstest gedaan'...Zegt de ene.
De andere vraagt verwonderd: 'En waren de vragen moeilijk??'
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Een blondje krijgt een tweeling en huilt ononderbroken.
De verpleegster vraagt: 'Waarom huil je eigenlijk? Je hebt twee prachtige baby’s!'
'Ja, maar ik weet niet van wie die tweede is!!'
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Vraagt het ene blondje aan de andere: 'Wat denk jij is dichterbij? De maan of Parijs?'
zegt de andere: 'De maan natuurlijk! Of kan jij Parijs van hieruit zien?


Met dank aan Goedele Laurijssens

Alles achterlatende…

‘t Leven is één groot showtoneel
‘k speel m’n rolletje in het geheel
door ’t spelen van die opgelegde rol
word ik stekeblind als een zwarte mol

‘k loop mee in de dwaasheid der dingen
gevoelens moet ik constant verdringen
zou het niet onweerstaanbaar prachtig zijn
alles te kunnen en mogen doen voor de gein

geen enkele instantie die me komt zeggen
waar ik m’n prioriteiten zou moet leggen
me gewoon laten meedrijven met de wind
we zien wel waar we uitkomen, m’n vrind

m’n dromen, die met een vingerknipje
me wegrukken uit m’n zoveelste dipje
geen ergerlijke dingen doen met tegenzin
dromerig zweven, ’t is al een goed begin

vals zingen op m’n kleine balkonnetje
de bloempjes buiten zetten in ’t zonnetje
in m’n nakie rondlopen met een overgewicht
maar de buren vinden het totaal geen zicht

me vastklampen aan voorbijkomende wolken
naast de vogels zitten die de takken bevolken
met ze meevliegen tot aan die eindeloze horizon
alles achterlatende, op zoek naar de levensbron…

©GoNo

maandag 3 mei 2010

Godsgeschenk

Ik wil er altijd voor jullie zijn
ook al heb ik soms geen zin
voor problemen groot of klein
omdat ik jullie zo erg bemin

ben ik soms geen goede vader
door m’n wispelturige chagrijn
doe dan wat wijn bij het water
’t verzacht toch een beetje de pijn

ik dank God ieder moment van de dag
voor de kleinkinderen die Hij me gaf
die mij steeds troosten met hun gulle lach
dat, op z’n eigen, is al geweldig straf…

©GoNo

Opgedragen aan m'n kinderen & kleinkinderen

zaterdag 1 mei 2010

Uitgeleefd

Hij is gestorven zoals hij geleefd heeft. Toen ze hem vonden zag hij even zwart als z’n humeur.

Langzaam maar zeker, zonder dat hij het besefte, werd hij onhandelbaar in alles wat hij deed of zegde. Hij kan niet meer lachen, vindt iedere mop flauw, behalve z’n eigen belegen moppen. Maar op ’t einde is hij die ook beu gehoord. De laatste dagen van z’n erbarmelijk leven brengt hij door met ’t kijken door ’t raam. Af en toe doet hij z’n raam open om tegen die kwetterende vogels te keer te gaan. Waarom zwijgt heel de wereld niet? Overal en altijd dat lawaai, om zot van te worden. Is het teveel gevraagd om een beetje stilte in acht te nemen? Het geroep in de straat, het lawaai van al die opgefokte auto’s met hun tettermuziek, ’t komt hem allemaal de strot uit.
Waarom leef ik niet op een eiland, helemaal alleen? Ergens ver weg van wat men hier nog een beschaving durft te heten, een beschaving die op sterven na dood is. Ik maak er een einde aan, maar ik ben te laf om tot de daad over te gaan. Denkt hij. Wanneer komt die zogenaamde klik in z’n hoofd? Die knop die hij om kan draaien?
Kijk, de zon schijnt alsof ze nooit is weggeweest, hij kan die zon niet meer zien. Laat ze maar voor een ander schijnen, ’t is aan hem niet besteed. Dat het kleine stukje wereld waarin hij leeft in bloei staat, zal hem worst wezen. Hij kent maar één kleur en da’s zwart.
Vrienden heeft hij niet meer, da’s ook al een hele tijd geleden. Heeft ze ook niet nodig. Blij dat hij er vanaf was van al die zageventen en dito vrouwen. Die allemaal dachten dat ze het warm water uitgevonden hadden. Als ik plas is het ook warm water, zegt hij met overtuiging. En dan dat gezever over hoe een gedicht moet klinken. Sjonge toch, ’t zijn maar woorden. Ze zullen de wereld niet veranderen, laat staan dat ze bijdragen tot een verheven cultuur. Barbaren zijn het, die hem compleet onverschillig laten. ’t Klinkt een beetje cru uit z’n mond, maar z’n spiegelbeeld heeft hem gelijk. Waarna hij een hamer neemt en z’n spiegel aan diggelen slaat. Uitgekeken op die vent.

Hij is gestorven zoals hij heeft geleefd. Even zwart als z’n humeur…

©GoNo

Breng me terug…

Breng me terug in de tijd
toen alles nog kleur had
‘k wil al dat zwart kwijt
aanbid me, m’n lieve schat

zet me heel eventjes op een piëdestal
want m’n vertrouwen is weer zoek
‘k spuw weer met genoegen m’n gal
‘k gooi alles op een hoop in de hoek

‘k ben weer niet te genieten
zo zijn er wel meer van die dagen
dat ik iedereen wil afschieten
na al m’n nutteloze domme vragen

waar ik nooit antwoord op zal krijgen
omdat je niet weet wat te zeggen
‘k doe er beter aan van nu te zwijgen
hoef ik helemaal niets uit te leggen

waarom verval ik steeds in zelfmedelijden
draag ik al die geheimen verder mee
waarom moet ik me steeds zelfkastijden
volg ik m’n zwartgalligheid zo gedwee

breng me terug in de tijd
toen alles nog kleur had
‘k wil al dat zwart kwijt
aanbid me, m’n lieve schat…

©GoNo