Halleluja, hoe geraken we hier uit? 2
Langs m’n pad wonen rare mensen, denkt Noach…
De Tempel van Boeddha is gelegen in een villa met een waarde van om en bij het miljoen euro. In een wijk waar alleen de rijken wonen, die met noeste arbeid hun bescheiden kapitaal bijeen gescharreld hebben. Noach kijkt verbaasd en met enige kinderlijke nieuwsgierigheid naar zoveel pracht en praal ter ere van Boeddha. Hier is iedereen welkom, hier hangt een sfeer van broederlijkheid, naastenliefde en zweetvoeten. Gezien men zoals in een moskee z’n schoeisel moet uitdoen. Noach heeft geen last van stinkvoeten, hij loopt al dagen op z’n blote voeten. Al fluitend.
Een Fillipijnse leidt hem tot bij een monnik, die zo weggelopen lijkt uit een kungfu-film . De monnik wordt hier met eerbied en ontzag behandeld. De reden dat er constant een glimlach op z’n gelaat aanwezig is. Regelmatig wordt er geld in het collectemandje gelegd om de goede werking van deze tempel te stimuleren en ook om de aanwezige monniken inkomsten te bezorgen. Noach heeft de indruk dat ze hier liever zijn dan pakweg in Tibet. Maar ’t kan een gedacht zijn hé?
De monnik zweeft een halve meter boven de grond, hij kan hoger, maar heeft last van hoogtevrees gecombineerd met dieptevrees. ’t Leven kan soms hard zijn voor een aanhanger van Boeddha, denkt hij. De monnik daalt een halve centimeter naar beneden, naar boven kan men niet dalen, alleen maar stijgen.
Gesterkt door deze toch wel boeiende vaststelling, gekoppeld aan de relativiteitstheorie van Einstein, besluit Noach hem dezelfde vragen te stellen als aan z’n voorgangers van andere religies.
“ O wijze monnik, ik ga een boot bouwen en van alle mensenrassen neem ik twee personen mee, een manneke en een vrouwke, zoals onze koninklijke hoogheid prins Philippe zo treffend kan zeggen. Wie moet ik meenemen?”vraagt Noach.
De monnik is nu op ooghoogte gekomen en houdt z’n zwevende positie aan. Wat niet gemakkelijk is, gezien de wind pal in de rug staat. Maar met een benijdenswaardige wilskracht slaagt hij er in om te blijven zweven. Een sterk staaltje van een Verlichte Geest. Z’n voorganger slaagde daar niet in en kwam meermaals met z’n Verlicht Gelaat tegen de gevel, ’t beeld van Boeddha of de eeuwenoude eik terecht. Nu zit hij op een berg, te kijken naar een kabbelend riviertje, mediterend over het hoe en waarom hij hier terechtgekomen is…
De monnik denkt dat hij het in Lhasa hoort donderen. De enige zondvloed die hij kent, is die toen de Chinese autoriteiten besloten om een stuwdam te bouwen, daarvoor een gebied onder water lieten lopen dat tien keer de oppervlakte van België bedroeg. ’t Kon tellen, denkt de Verlichte monnik. Wie niet weg was, was gezien. Waarna de helft van de bevolking opééngepakt zat op een berg en met mondjesmaat verzoop.
Maar ’t waren boeddhisten, ze zaten nu rustig en lustig te mediteren met hun voorbeeld.
“ M’n waarde vriend, hoe kan ik nu twee mensen kiezen? Alle mensen zijn levende wezens, zo ook de bloemen, de planten, de bomen, de dieren, zelfs de rotsen…als ik twee mensen kies, doe ik tekort aan al het leven hier aanwezig. Ik zou voorstellen dat u ook van ieder levend wezen twee stuks meeneemt. Uw voorvader indachtig, die spijtig genoeg geen belletje doet rinkelen bij mij, zou het voorzeker ook zo gedaan hebben. Maar mag ik er u op wijzen, dat het geen goed idee zou zijn om een stelletje communisten mee te nemen, zelfs al zijn ze onze broeders, die ons aller geliefde Tibet blijven bezetten. Wij zijn vredelievende monniken, die alleen in uiterste nood teruggrijpen naar geweld. Maar nu moet ik zien hoe ik kan nederdalen zonder met m’n edele gelaat tegen Boeddha te plakken…”zegt de monnik geslepen.
En weg was hij, gedragen door de wind, richting achtereenvolgens gevel, boom en Boeddhabeeld. Om uiteindelijk aan de overkant tegen een lantaarnpaal terecht te komen. Van Verlichting gesproken.
Noach denkt er het zijne van en besluit om toch maar eventjes verder te zoeken. Fluitend zet hij z’n zoektocht verder, als het zo verder ging was er nog veel werk aan en in de winkel. Veel tijd restte er niet meer, ’t was al kwart over zeven en hij moest nog een lange weg gaan…
©GoNo
De Tempel van Boeddha is gelegen in een villa met een waarde van om en bij het miljoen euro. In een wijk waar alleen de rijken wonen, die met noeste arbeid hun bescheiden kapitaal bijeen gescharreld hebben. Noach kijkt verbaasd en met enige kinderlijke nieuwsgierigheid naar zoveel pracht en praal ter ere van Boeddha. Hier is iedereen welkom, hier hangt een sfeer van broederlijkheid, naastenliefde en zweetvoeten. Gezien men zoals in een moskee z’n schoeisel moet uitdoen. Noach heeft geen last van stinkvoeten, hij loopt al dagen op z’n blote voeten. Al fluitend.
Een Fillipijnse leidt hem tot bij een monnik, die zo weggelopen lijkt uit een kungfu-film . De monnik wordt hier met eerbied en ontzag behandeld. De reden dat er constant een glimlach op z’n gelaat aanwezig is. Regelmatig wordt er geld in het collectemandje gelegd om de goede werking van deze tempel te stimuleren en ook om de aanwezige monniken inkomsten te bezorgen. Noach heeft de indruk dat ze hier liever zijn dan pakweg in Tibet. Maar ’t kan een gedacht zijn hé?
De monnik zweeft een halve meter boven de grond, hij kan hoger, maar heeft last van hoogtevrees gecombineerd met dieptevrees. ’t Leven kan soms hard zijn voor een aanhanger van Boeddha, denkt hij. De monnik daalt een halve centimeter naar beneden, naar boven kan men niet dalen, alleen maar stijgen.
Gesterkt door deze toch wel boeiende vaststelling, gekoppeld aan de relativiteitstheorie van Einstein, besluit Noach hem dezelfde vragen te stellen als aan z’n voorgangers van andere religies.
“ O wijze monnik, ik ga een boot bouwen en van alle mensenrassen neem ik twee personen mee, een manneke en een vrouwke, zoals onze koninklijke hoogheid prins Philippe zo treffend kan zeggen. Wie moet ik meenemen?”vraagt Noach.
De monnik is nu op ooghoogte gekomen en houdt z’n zwevende positie aan. Wat niet gemakkelijk is, gezien de wind pal in de rug staat. Maar met een benijdenswaardige wilskracht slaagt hij er in om te blijven zweven. Een sterk staaltje van een Verlichte Geest. Z’n voorganger slaagde daar niet in en kwam meermaals met z’n Verlicht Gelaat tegen de gevel, ’t beeld van Boeddha of de eeuwenoude eik terecht. Nu zit hij op een berg, te kijken naar een kabbelend riviertje, mediterend over het hoe en waarom hij hier terechtgekomen is…
De monnik denkt dat hij het in Lhasa hoort donderen. De enige zondvloed die hij kent, is die toen de Chinese autoriteiten besloten om een stuwdam te bouwen, daarvoor een gebied onder water lieten lopen dat tien keer de oppervlakte van België bedroeg. ’t Kon tellen, denkt de Verlichte monnik. Wie niet weg was, was gezien. Waarna de helft van de bevolking opééngepakt zat op een berg en met mondjesmaat verzoop.
Maar ’t waren boeddhisten, ze zaten nu rustig en lustig te mediteren met hun voorbeeld.
“ M’n waarde vriend, hoe kan ik nu twee mensen kiezen? Alle mensen zijn levende wezens, zo ook de bloemen, de planten, de bomen, de dieren, zelfs de rotsen…als ik twee mensen kies, doe ik tekort aan al het leven hier aanwezig. Ik zou voorstellen dat u ook van ieder levend wezen twee stuks meeneemt. Uw voorvader indachtig, die spijtig genoeg geen belletje doet rinkelen bij mij, zou het voorzeker ook zo gedaan hebben. Maar mag ik er u op wijzen, dat het geen goed idee zou zijn om een stelletje communisten mee te nemen, zelfs al zijn ze onze broeders, die ons aller geliefde Tibet blijven bezetten. Wij zijn vredelievende monniken, die alleen in uiterste nood teruggrijpen naar geweld. Maar nu moet ik zien hoe ik kan nederdalen zonder met m’n edele gelaat tegen Boeddha te plakken…”zegt de monnik geslepen.
En weg was hij, gedragen door de wind, richting achtereenvolgens gevel, boom en Boeddhabeeld. Om uiteindelijk aan de overkant tegen een lantaarnpaal terecht te komen. Van Verlichting gesproken.
Noach denkt er het zijne van en besluit om toch maar eventjes verder te zoeken. Fluitend zet hij z’n zoektocht verder, als het zo verder ging was er nog veel werk aan en in de winkel. Veel tijd restte er niet meer, ’t was al kwart over zeven en hij moest nog een lange weg gaan…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage