GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

zaterdag 31 maart 2012

Cartoons






Met dank aan gva.be

vrijdag 30 maart 2012

Geef me de kracht…

Geef me de kracht
om in m’n stervensuur
geen doodsangsten uit te staan
en die eenzame weg te gaan

geef me de kracht
om op het laatste moment
toch nog te willen geloven
dat er meer is “ daar “ boven

geef me de kracht
om mezelf te zijn, zoals ik steeds was
dat er niemand de pret mag bederven
iedereen moet een keertje sterven…

©GoNo

woensdag 28 maart 2012

Cursus “ Gedachtelezen..”

Ik voel me als een kleuter die z’n eerste stapjes zet in wat ze de “ grote school” noemen. Het is even wennen. De herinneringen komen langzaam terug, de zon schijnt en ik tuur door het raam. Een musje, ja ze bestaan nog, gebruikt de vensterbank als restaurant omdat er iemand er een stuk brood opgelegd heeft. Een duif, op de rand van de dakgoot, zie je denken dat hij dat kleine vinnige vogeltje wel aankan. Ik begin me af te vragen wat ik hier zit te doen. Ben ik niet een beetje te oud geworden om nog mee te draaien in dat circus?
Ik luister helemaal niet naar wat die jonge snaak te vertellen heeft. Heb het allemaal al gehoord en gezien. Ik kijk eens goed rondom mij. Jezus Christus, van de zestien aanwezigen zijn er maar twee van m’n leeftijd. De rest zijn jeugdige twintigers, die met een verveeld gezicht de uitleg van de zogenaamde coach aanhoren. Ik heb, zoals een echte sportman, een coach. Als ’t kind maar een naam heeft, denk ik...

De jonge coach, pas uit de luiers, begint met de naamafroeping. Het enige wat wij moeten doen is antwoorden dat we aanwezig zijn. Totaal zinloos. Een afwezige kan niet antwoorden dat hij aanwezig is hé? Daarna legt hij uit dat er een blad de rondgang zal doen. Gelieve uw rijksregisternummer in te vullen en te tekenen. Anders kan Vadertje Staat die ene euro, ter compensatie om uw broek te verslijten, niet uitbetalen. En het geldt tevens als bewijs dat je hier aanwezig bent geweest. Niemand wil z’n uitkering verliezen en wat zouden we anders de godganse dag moeten uitvreten? Zegt de coach…
Ik zit naast een jonge dame die m’n dochter kon zijn. Een piercing door de linkerwenkbrauw en eentje door haar tong. Een tatoeage van een vlinder op haar arm en nog een vlindertje op haar schouder, vervolledigen het plaatje.
’t Is nog vroeg, negen uur, het uur waarop ik meestal m’n boodschappen doe. Ik verbaas mij erover dat ik zit te denken aan de alledaagse routine en sleur. Terwijl er van mij verwacht wordt dat ik mij gedraag als een voorbeeldige leerling. Maar wat moet ik hier leren? Volgens het intakegesprek (wat een woord) zou ik mezelf beter leren kennen om de capaciteiten die in mij sluimeren ten volle te benutten. Zo zou ik meer kansen maken en hebben op de arbeidsmarkt. Waarbij ze wijselijk vergeten te zeggen dat ik als 57-jarige helemaal geen kans heb om door een baas aanvaard te worden. Wegens te duur en wegens de ontbrekende diploma’s…
Ik ben laaggeschoold. Ben gaan werken veertienjarige leeftijd met een leercontract. Als leerjongen in de keuken. De eerste zes maanden heb ik de keuken alleen gezien om de potten en pannen af te wassen. Hotel-restaurant Sachs werkte uitsluitend met kinderen die geplaatst waren door de jeugdrechtbank. We klopten ontelbare uren voor de aalmoes van 75 frank per week. Waarvan dan nog geld werd ingehouden als we al eens een glas of bord lieten sneuvelen. We sliepen in de annex. Een gebouwtje dat recht tegenover het stationnetje van Oostkamp lag. De naam alleen al deed me vroeger denken aan één of ander concentratiekamp. Maar we waren min of meer vrij. Geen controle. De kamer naast mij, behoorde aan Sylvia. Een meisje dat ook geplaatst was. Die naam, waar ik zoveel herinneringen aan heb, gebruik ik nog steeds in m’n verhalen. Dwangmatig bijna…
De jongedame stoot mij aan. Ik schrik wakker uit m’n overpeinzingen. Ze schuift het aanwezigheidsblad naar me toe. Ik zoek naar haar naam, maar er zitten nog lady’s in de klas. Neem m’n identiteitskaart, schrijf het rijksregisternummer over en teken. Zo, de klus is geklaard en ik snak naar een sigaretje. Wanneer is het feitelijk speeltijd? Ik wil ravotten op de speelplaats en genieten van de zon. Mij terug een kind voelen. M’n verloren jeugd inhalen.
“ Noêl is een mooie naam. Kerstdag. Je ziet er uit als de Kerstman, echt waar..”hoor ik de jongedame zeggen.
“ Misschien ben ik hem wel…”fluister ik iets te hard.
Fluisteren, ik moet het opnieuw leren. Dat stiekeme gedoe ben ik al lang vergeten. Ben gewoon te zeggen wat ik denk en klinkt het niet dan botst het maar.
“ Wilt u er rekening mee houden dat er hier mensen zijn die hun aandacht bij de les willen houden?”vraagt de coach.
Heeft dat broekventje het tegen mij? Vraag ik me af, het gevoel van betrapt te zijn heeft me een onbehaaglijk gevoel. Ik voel me rood worden als een overrijpe tomaat. En dat op mijn leeftijd…
Ik kijk de coach aan. M’n ogen priemen dwars door hem heen. Ik kan als het ware z’n gedachten lezen. Vrienden zullen we waarschijnlijk niet worden, zoveel is zeker.
“ Is het tegen mij dat u spreekt?”vraag ik op beleefde toon.
“ Tegen wie anders?”
Het geroezemoes is opgehouden. Alle ogen zijn nu op mij gericht. Als entree kan het tellen. Weten ze ineens wie ik ben.
“ Als men iets te zeggen heeft, steekt men z’n hand op, zo moeilijk is dat nu ook weer niet hé?”zegt de coach met een smalend lachje rond de lippen.
Verdomme, dat snotneusje heeft lef. Waarschijnlijk nergens geen plaats meer in één of andere school. Fils-à-papa, binnengeloodst door z’n vader, die de juiste politieker kent. Ik zet m’n stekels op, ben te oud om naar die onzin te luisteren.
“ Meester, mag ik aub naar het toilet?”vraag ik, ook smalend. De goesting om een sigaret op te steken begint me parten te spelen. Ik wil naar buiten, voel me opgesloten als een leeuw in een kooi. Heel dat kinderachtige gedoe komt m’n strot uit. ’t Is niet meer aan mij besteed. Hoe moet ik die vier maanden hier doorkomen? Hoe meer ik erover nadenk, hoe minder ik me geneigd voel om veel water in m’n wijn te doen…
“ Binnen een kwartier is er plas-en drinkpauze. U kunt het toch nog wel een beetje ophouden hé?”.
Weer dat smalend lachje. Misschien moet ik straks eens op z’n apensmoeltje timmeren. M’n sadistische neigingen komen weer boven.
“ Nee, ik kan het niet ophouden, m’n urineblaas zit overvol. Als ik moet gaan plassen, dan ga ik gewoon. De natuur heeft ook z’n rechten…”
Ik sta recht, doe m’n jas aan en verlaat de klas. Ga naar de wc om vervolgens naar buiten te gaan, waar ik een sigaretje opsteek. Dat kleine stinkstokje kalmeert onmiddellijk m’n zenuwen. De speelplaats(?) baadt in het zonlicht. Ik voel de zonnestralen op m’n huid. Voel letterlijk de energie door m’n lichaam stromen. Als een oplaadbare batterij.
Ik sta hier al bijna twee minuten als plots de jongedame naast mij komt staan. Vraagt of ik geen sigaretje teveel heb. De hare liggen nog thuis. ’t Zijn wel zelfgemaakte, zeg ik. Andere sigaretten kan ik me niet permitteren, wegens te duur. Maakt niet uit, antwoordt ze. Als ik maar iets te roken heb.
“ Hoe heet je feitelijk?” vraag ik.
“ Brigitta. En jij bent Noël..”
Zo het ijs is gebroken. Dankbaar neemt ze de sigaret aan. Inhaleert heel diep. Schudt haar halflange zwarte haar. Ik bekijk haar een beetje beter. Ze is mooi. Zonder die ijzerwinkel door haar wenkbrauw en lip, zou ze nog mooier zijn.
“ Ik weet waar je aan denkt…”
“ Kun je gedachten lezen?”vraag ik haar met een lachje.
“ Ja, dat kan ik. Geloof je me niet?”
“ Nee, ik geloof je niet…”antwoord ik waarheidsgetrouw.
“ Je denkt aan m’n piercings, en dat ik nog veel mooier zou zijn zonder al die rommel..”
Verdomme, ik sta paf. Met een mond zonder tanden. Hoe kan dat nu? Ze gokt, denk ik. Ik lees geweldig veel over allerlei begaafdheden. Over paranormale toestanden waar een mens soms geen zinnige uitleg kan aan geven. Maar ik probeer, telkens weer , het rationeel en realistisch te bekijken.
“ Nu denk je dat ik gewoonweg sta te gokken..”
Of ze kan werkelijk gedachten lezen of ze is een soort van Sherlock Holmes. Ik weet niet wat ik moet denken. Durf bijna niet meer te denken. Ik steek nog een sigaret op, geef er haar ook eentje. Plots wordt die cursus toch nog boeiend. Ze intrigeert mij. Wie is die jongedame? Waarom is ze hier?
“ Ik ben Brigitta en ben hier om dezelfde reden als jij…”
Moest ik op een stoel gezeten hebben, ik zou er af gevallen zijn. Welke kleur van tepels heb je, vraag ik in gedachten. Blauw is haar spontane antwoord. Ik schiet in een lach..
De voltallige klas is nu ook buiten gekomen. Wat wil zeggen dat we hier al een kwartier staan. De coach stevent recht op mij af. Zaal eens laten zien wie het hier voor het zeggen heeft. Brigitta trekt aan m’n mouw. Niet doen, fluistert ze zacht. Maar ik doe helemaal niets, antwoord ik. Ben ik nu tegen m’n eigen aan ’t spreken? De coach kijkt me aan, kan niet goed volgen. Ik ook niet. Brigitta lacht zich een kriek. Ik ook. De situatie is dermate onnozel aan ’t worden dat er niets anders opzit dan te lachen.
De coach is boos, héél boos.
“ Staan jullie mij uit te lachen?”
“ Nee, wij lachen u toe…” Brigitta komt niet meer bij, vraagt met tinkellichtjes in haar ogen nog een sigaret. Dat ik met veel plezier geef. Wat gaat hij zeggen, vraag ik haar in gedachten.
“ Of de pauze voor ons een half uur is?”
“ Denken jullie dat de pauze voor jullie een halfuur duurt?”zegt de coach op afgebeten toon.
“ Ja, dat denk ik. En je kan wel wat vriendelijker zijn. Als je die job niet graag doet, moet je een cursus volgen, zoals wij…”antwoord ik op even afgebeten toon.
“ Zou je graag je uitkering verliezen?”
Ik krijg diaree van mensen die bedreigingen uiten. En zoals u weet, kan diaree geweldig stinken om nog maar te zwijgen over de overlast die het kan veroorzaken, zeker als de zon schijnt.

©GoNo

dinsdag 27 maart 2012

De Jeugd van Tegenwoordig en Daarna…10

Jantje voelt de hand van Patrick, die hem hard in de schouder knijpt. Hij draait zich als door een wesp gestoken om en haalt met z’n vuist uit naar z’n belager. Treft hem pal in het gezicht. Patrick voelt het bloed uit z’n neus stromen. Kijkt verbouwereerd naar Jantje. Is zodanig van z’n stuk gebracht dat hij nauwelijks de pijn voelt. Jantje wacht niet, geeft Patrick een welgemikte trap tussen z’n benen. Dat is er teveel aan en de grootste smoel van de school zakt kermend in elkaar. De regisseur heeft spijt dat hij geen cameraman in z’n nabijheid heeft. Een vechtpartij live op tv. Moet kunnen, denkt hij…
De andere leerlingen kijken met ontzag naar Jantje. Wie had ooit gedacht dat kleine Jan zulk een vechtersbaasje is? Stille waters, diepe gronden. De regisseur helpt Patrick recht. Zet hem op een stoel.
“ Gaat het een beetje?”vraagt hij met nauwelijks verholen leedvermaak.
Stomme vraag. Patrick ziet alle kleuren van de regenboog en ook een honderdtal sterretjes.
Jantje kijkt niet meer om, gaat naar buiten. De vrijheid lonkt naar hem. ’t Duurt juist geteld vijf minuten om op het afdak te komen en vandaar langs de regenpijp naar beneden te klimmen. Hij wordt onmiddellijk weggeleid naar de Rode Kruistent. Een psycholoog ontfermt zich over hem. Houdt de politiemensen op afstand.
“ Ik ben Jantje, ik was ook gegijzeld…”liegt Jantje alsof het geschreven staat.
“ Gegijzeld? Zijn er dan nog kinderen gegijzeld?”vraagt de psycholoog.
“ Ja, heel de klas is gegijzeld. En de regisseur doet eraan mee…”
“ En wie gijzelt de hele klas?”
“ Patrick Schiettecatte. Een pestkop zoals er geen twee bestaan…”
“ Maar hoe ben jij kunnen ontsnappen?”
“ Da’s een lang verhaal..”
“ Vertel het maar op je eigen tempo, je hoeft nu niet bang meer te zijn…”
Jantje vertelt in geuren en kleuren z’n verhaal, hier en daar wat aangedikt maar dat is inherent aan een twaalfjarige.

De commissaris komt een kijkje nemen. Vraagt of de psycholoog informatie heeft over de gijzeling. Wachten tot het uw beurt is , bijt de zielknijper hem toe. Moet ik u in de boeien slaan, is ’t antwoord van de commissaris. De man wil duidelijk laten blijken dat hij hier nog altijd het bevel voert. Je doet maar, zegt de psycholoog. Daarna zal je psychiatrische bijstand nodig hebben als je terug parkeerbonnen mag uitschrijven…

Een agent komt zeggen dat de beslissing op de crisiscel gevallen is. De school moet ontruimd worden, desnoods met een beetje geweld. Men kan het risico niet lopen dat de bom ontploft…
De manschappen maken zich op om de school binnen te dringen. Traangaspatronen worden op de geweren gemonteerd, ze wachten gewoonweg op het bevel om ze af te vuren. De commissaris beleeft z’n moment van glorie.
“ Op mijn bevel, schieten als ik tot drie geteld heb. Tot drie, niet meer en niet minder...”

Einde deel 1.

©GoNo

zaterdag 24 maart 2012

Ge(week)laagd…

‘s Maandags moet je mij gerust laten
overpeins ik de hele week in notendop
soms zijn er in m’n hersenen wat gaten
maar dat heb je met zo’n stomme kop

’s dinsdags zit ik meestal te balen
weer geen kloten op die rot-teevee
schrijf dan eventjes enkele verhalen
meestal zijn het er een stuk of twee

’s woensdags, in ’t midden van de week
vraag ik me af of ik dood ben of nog leef
kriek Lambic, waaraan m’n maag bezweek
niet te doen, ik ben kotsmisselijk en ik beef

’s donderdags gaat het al stukken beter
zelfgekozen dieet van water en brood
het internet, die verdoemde allesweter
duwt m’n vermoeide hersenen in ’t rood

’s vrijdags lees ik hoe het met de aarde gaat
welk leed die goeie God ons heeft aangedaan
of deze wereld nog niet volledig in brand staat
en ik op de eerste rij zou hebben moeten staan

’s zaterdags, oude rommelmarkt bezoeken
ze kennen mij nu wel, na al die lange jaren
de marktkramer met z’n beduimelde boeken
weet als geen ander dat ik kennis wil vergaren

’s zondags, op ’t kerkhof achter m’n hoek
mijmerend over vergankelijkheid des leven
de overledenen zijn blij met m’n bezoek
dat beetje is alles wat ik hen nog kan geven

‘s maandags moet je mij gerust laten
overpeins ik de hele week in notendop
soms zijn er in m’n hersenen wat gaten
maar dat heb je met zo’n stomme kop…


©GoNo

vrijdag 23 maart 2012

De Jeugd van Tegenwoordig en Daarna. 9

Intussen in de klas…

Jantje wil weg, maar heeft bang van Patrick. Patrick is populair maar tevens een bullebak. Een haantje de voorste, die meestal de kastanjes uit het vuur laat halen door een andere. Patrick noemt dat delegeren. Schoenmaker blijf bij je leest. Zei z’n vader altijd. Patrick wist van geen kanten wat het betekende, maar uit de mond van z’n vader klonk het onheilspellend. Maar dat is normaal, de man is er ene van weinige woorden. Hoort zo bij ’t leger. Eerst brullen en dan vragen stellen. Je moet al goed gek zijn om in ’t leger een vraag te durven stellen. Kost je gegarandeerd een kogel door de kop. Dus stelde Patrick nooit vragen…Z’n mama trouwens ook niet, ze heeft al problemen genoeg als haren vent zo zat als een kanon thuis komt. Maar dat gebeurt maar één keer per week, er zijn er die alle dagen poepeloere lopen…
Jantje bedenkt een plannetje. Als hij tot op het afdak kan komen, kan hij via de regenpijp naar de straat geraken.
“ Ik ga naar de wc, ben zo terug…”zegt Jantje met kloppend hart.
“ Heb je in je broek gedaan?”vraagt Patrick.
“ Bah, nee, maar ‘k heb krampen…”liegt Jantje.
“ ’t Manneke heeft krampen…moet ik je mammie bellen?”
“ Moet jij je papa niet bellen? Om te vragen wat je moet doen?”. Jantje verschiet van z’n eigen, waar haalt hij plots die moed vandaan?
’t Is plotseling stil, iedereen kijkt naar Patrick. De regisseur geniet. Patrick begint rood aan te lopen, met twee grote stappen is hij bij Jantje. Hij balt z’n vuisten…
“ Wat zeg je? Herhaal dat nog eens? Schijtebroek dat je bent…”
“ Moet je je papa niet bellen of hoor je niet goed?” herhaalt Jantje.
Patrick begrijpt er niets van, is dat ventje dan niet bang? Meestal staan z’n medepesters naast hem, waar zijn ze nu? Moet hij alles alleen opknappen? Jantje voelt geen schrik meer, hij wil hier weg en ’t kan hem niets meer schelen. Voor één keer in z’n nog jonge leven neemt hij zelf een beslissing. Hij zal vechten als een leeuw…
Patrick wil zich op Jantje werpen, maar een onzichtbare kracht houdt hem tegen. Er is iets mis met dat manneke. De regisseur is naderbij gekomen, er zal in zijn bijzijn geen bloed vloeien.
“ Ik sla je verrot, ik breek je ribben en alles wat er aan beenderen in je mager lijfje zit…” zegt Patrick op woedende toon.
“ Probeer maar, je zult aardig verschieten…” fluistert Jantje zacht.
“ Ocharme, ’t manneke schijt in z’n broek en verkoopt nog praatjes ook…”
“ Patrick Schiettecatte, ik ga nu naar buiten en niemand zal me tegenhouden. Ook jij niet…”
Jantje draait zich om en loopt op z’n dooie gemakje naar de deur. Patrick loopt hem achterna, dit kan hij zo niet laten; hij legt z’n hand met kracht op Jantjes schouder…
©GoNo

donderdag 22 maart 2012

Prachtig toch?



De natuur trekt zich niets aan van al het leed dat er in de wereld heerst. Ze gaat gewoon haar gangetje..

Als tranen woorden waren...



’t Was al een tijdje geleden dat ik nog eens gehuild had. Maar gisteren was het zover. Ik probeerde m’n tranen te bedwingen, maar ’t hielp geen moer. Van dode volwassenen lig ik al een tijdje niet meer wakker . Het leven is als een draaiboek van een film. Ik bekijk het van op afstand. Voel me er niet meer bij betrokken. De zon schijnt heerlijk, de lente kriebelt. Een nieuw begin, een nieuw leven. De energie begint te bruisen, ik voel het tot in m’n tenen. De wereld ziet er anders uit als de zon schijnt…
Mijn wereld zag er plots ook anders uit. Ik zet de tv op, puur als achtergrond, om stemmen te horen. Ben ik niet alleen hé? Groot was m’n verbazing toen het programma onderbroken werd om verslag te doen van een herdenkingsplechtigheid voor de overleden kinderen en volwassenen van de busramp in Zwitserland…
Ik hou niet van Bart Peeters, niet als zanger en nog minder als presentator. Die kerel komt me te fake over. Maar voor één keer moet ik m’n mening herzien. Als ceremoniemeester overtrof hij zichzelve. Ingetogen en sober. Ik stond, of beter gezegd, ik zat met open mond te kijken naar het onnoemelijke leed dat een mens kan treffen. De ouders hielden zich kranig, sterk in verbondenheid. Hun woorden, gericht tot hun kinderen die opgebaard in witte kisten, mogen een bron van inspiratie zijn voor mensen die hetzelfde meemaken. Achter ieder witte kist, die binnengedragen werden door militairen, stond een foto van het overleden kind. Een tastbaar iets. Ik voelde de pijn, zelf vader zijnde van vier volwassen kinderen. Ik mag er niet aan denken dat dit mij ook overkomen zou. Maar ik dacht er wel aan. En de tranen vloeiden. Waarom, vroeg ik me af. Waarom moet er zoveel onschuldig bloed vloeien? Twaalfjarigen, die op de drempel van het leven stonden. Die plannen en dromen koesterden. Die verliefd waren. In één fatale klap weggeveegd van de aardbodem. Waarom laat God dit toe? De overlevenden zullen zich later de vraag stellen waarom zij het overleefden en hun klasgenootjes niet...
Voor de ouders begint een lange weg van pijnlijke herinneringen. Rust zullen ze nooit meer vinden. De leegte die een gestorven kind achterlaat is niet op te vullen met goedbedoelde woorden. Bij de ene zal het misschien een beetje helpen, de andere zal er geen baat bij vinden. Iedere ouder zal geconfronteerd worden met z’n eigen pijn. We zien elkaar ooit terug, zei de weduwe van de buschauffeur. Ze riep dat ze steeds van hem zou blijven houden. Wat me het meeste pakte waren de getuigenissen van de ouders en kinderen. De meesten in rijmvorm. Waarom weet ik niet, rijmen zal wellicht ingebakken zitten in een Vlaming. Ook de Nederlanders zijn getroffen door het leed. Ik voelde met hen mee. Je stuurt je kind naar een Vlaamse school omdat het onderwijs hier beter is. Je stuurt je kind mee op sneeuwklas, ter afsluiting van de lagere school. Op weg naar de grote school. De grote school waar ze nooit zullen aankomen. Er is maar één school en die noemt “ De Levensschool”…
Ik sta op m’n balkon, in overpeinzingen bezonken. Ik zie de sterren. Duizenden sterren. Denk terug aan de mama die zei: “ de helderste ster is die van m’n kind…”
En zoals de militairen de groet brachten aan ieder overleden kind, groet ik de sterren. En laat m’n tranen de vrije loop…

©GoNo

dinsdag 20 maart 2012

De Jeugd van Tegenwoordig en Daarna…8

De mensen morren, zijn niet tevreden met de gang van zaken. De politie ook niet, de crisiscel nog minder. Alles draait hier vierkant, zegt Mohammed die al jaren een kruidenierswinkeltje uitbaat op de hoek van de straat. Als ze nu ook al beginnen met hier bommen te leggen, verhuis ik naar de Noordpool. En ik begin daar een ijssalon. Denkt hij. De politie maant hem aan z'n groenten en fruit binnen te zetten. Niemand is er mee gebaat om een brij van ontplofte groenten en fruit rond z'n oren en andere ledematen te krijgen. 't Is geen zicht en de straten liggen er al vuil genoeg bij. De politie zegt dat in geval de bom zou ontploffen, er een proces-verbaal opgesteld zal worden wegens sluikstorten. Wat Mohammed doet besluiten om toch maar alles binnen te zetten. Op z'n deur hangt hij een papier met :" Gesloten wegens bomoverlast…".
Het café " 't Verloren Voorwerp" wil helemaal niet sluiten. De tooggangers zitten op de eerste rij, de journalisten hebben op de bovenverdieping hun camera's opgesteld. Als er een knal komt, zullen zij live de eerste beelden hebben. De ene z'n dood is de andere z'n brood…
In de verte horen ze de sirenes loeien. Ambulances rijden tot op het plein. Een tent van het Rode Kruis wordt opgesteld. De massa blijft nu op veilige afstand achter de naderafsluiting. Het lijkt wel alsof de Ronde van Vlaanderen hier straks zal passeren. Het hamburgerkraampje doet gouden zaken.
De politie sommeert, voor de laatste keer, de uitbater van café " 't Verloren Voorwerp" z'n tent te sluiten. De uitbater steekt z'n middelvinger op. Wat hem een boete oplevert wegens smaad en het beledigen van meerdere agenten in functie. Die hij toch niet zal betalen. Nog liever naar de Noordpool verhuizen dan een boete te betalen. Misschien kan ik samen met Mohammed daar een theehuis beginnen. Denkt hij…

Intussen op de crisiscel…

De minister van Onderwijs probeert z'n geslachtsdeel te bedekken. Te laat, veel te laat. Iedereen heeft het gezien. Vragen zich af hoe het komt dat de minister met z'n scharreltje bloot loopt. Pijnlijke situatie. Zou Sylvia er meer van weten? Waarschijnlijk wel. Haar reputatie kennende. De vorige minister hebben ze ook betrapt in het archief. Druk doende met Sylvia wegwijs te maken in de artikelen van het Staatsblad van bijna honderd jaar geleden. Dat de minister met z'n hoofd tussen haar priemende borsten stak, is maar een detail. Sylvia is een bron van vaderlandsliefde. Door haar doorgedreven tedere gevoelens voor de steeds wisselende ministers, is zij telkens gepromoveerd. Ze beklimt gestaag de sociale en maatschappelijke ladder. En ook de opeenvolgende ministers. Hopelijk wordt de volgende minister van Onderwijs een vrouw, zeggen kwatongen. Eens kijken wat ze dan gaat doen. De bode brengt de onfortuinlijke minister een handdoek. Een doek(je) tegen het bloeden, fluistert hij met enig leedvermaak. De minister kijkt hem ondankbaar aan. Heeft het nooit gehad met die bode. Kan hem niet buitengooien want hij is een vastbenoemde. De bode weet het, maar trekt er zich niets van aan. Vraagt beleefd aan de minister of hij hem kan helpen met een nijptang. Om de rits los te maken. En een stukje vlees meer of minder zal ook wel geen rol spelen, denkt hij. Kom maar mee, meneer de minister, we gaan u verlossen van uw pijnlijke situatie. Zegt hij. De minister volgt hem, er zit niet anders op…
Tien minuten later horen al de aanwezigen een oorverdovende gekrijs en gegil. De bode komt binnengelopen, vraagt of er iemand een ambulance kan bellen. Er is iets misgelopen met de minister. Sylvia loopt naar buiten, tranen staan in haar ogen te lezen. 't Is allemaal mijn schuld. Als de minister z'n kindergeld verliest, vergeef ik me het nooit. En ik moet nog promotie maken.
Achter de balie ligt de minister te kermen van miserie. Doet het pijn, vraagt Sylvia. Alleen als hij lacht, zegt de bode meesmuilend…

©GoNo

maandag 19 maart 2012

Dromen zijn illusies…

piloot, politieman
of brandweerman
daar droomde ik van…

later zou ik les gaan geven
maar ’t bleef bij
tussen de wolken zweven

dagdromen in ’t klaslokaal
de zon trok aan mijn mouw
’t klinkt een beetje banaal

‘k ben toen bij het leger gegaan
uniformpje zou me goed staan
‘k had het beter niet gedaan

twaalf stielen, dertien ongelukken
een heel leven verkloot
en nu, ja nu
denk ik alleen maar aan de dood

mijn kinderdromen
zijn nooit uitgekomen
‘k ben niet alleen, we zijn met velen
maar ’t kan me verdomme niet meer schelen…

©GoNo

zaterdag 17 maart 2012

Cartoons






Met dank aan Gazet van Antwerpen
gva.be

De Jeugd van Tegenwoordig en Daarna…7

Conversatie tussen de premier en de dienstdoende baliebediende…

“ Eindelijk. U spreekt met de premier. Kunt u me zeggen hoe het komt dat ik al een kwartier op uw antwoordapparaat terecht kom? Zo druk zullen jullie het toch niet hebben op uw departement hé?”
“ Beste vriend, de eerste beste gek kan zeggen dat hij de premier is. ‘k Heb hier ooit eens Napoleon aan de lijn gekregen. Die vroeg om alle kanonnen van het Pruisische leger onschadelijk te maken. Want hij was de Slag om Waterloo aan ’t verliezen. En dan spreek ik nog niet over de man die belde om z’n vrouw op te halen, want ze was een echte seksbom…”
“ Verbindt mij door met uw overste en ’t is verdomme dringend…”zegt de premier op bevelende toon.
“ Overste? We zijn hier bij ’t leger hé en niet in een klooster. Maar ik kan u wel het telefoonnummer geven van de paters Oblaten in Blanden. Die paters kennen iets van de biecht afnemen en zeker bij de Eskimootjes. Als u begrijpt wat ik bedoel?”
“ Nu moet u eens goed luisteren, ik ga het maar één keer zeggen. Er ligt een bom in de H. Augustijnschool in Antwerpen. De jeugd van tegenwoordig, tevens leerlingen van die school, hebben zich verschanst in de school. Ze houden een regisseur gegijzeld en gooien met krijtjes naar de ordediensten. Dus ga als de bliksem uw overste of hoe uwen chef ook mag heten, roepen…”
“ Dat zal moeilijk gaan, mijn chef of beter gezegd mijn kolonel, ligt z’n roes uit te slapen. Heeft wat naweeën van z’n jaarlijks bal. Niet dat het mij een bal kan schelen hoor. Ik begrijp toch geen bal van uwen uitleg…van een bal gesproken, vanavond is er Anderlecht-Club Brugge, voor wie supporter je?”
“ Verdomme, roep dan de tweede in bevel of de derde. Of ga heel het rijtje af tot u iemand gevonden hebt die de ontmijningsdienst kan sturen…”
“ Elaba, een beetje beleefd blijven hé? Ik roep toch ook niet tegen u? ik zal zien wat ik kan doen. Maar ik moet me ook aan de regels houden. Ik mag zomaar niet de balie verlaten. Stel u voor dat ze bellen dat er ergens een bom ligt. Wie gaat dan de telefoon aannemen als ik er niet ben? “

De premier ontploft bijna, straks mogen ze hem nog komen ontmijnen. Doet die kerel het met opzet ofwat? Wordt daar dat zuurverdiende belastinggeld ingestoken? Er kan nog een werkgroepje erbij, ik word de premier van de meest opgerichte werkgroepen aller tijden. Denkt hij.

“ Hallo, bent u er nog?”
“ Ja, ik ben er nog. Maar u niet lang meer als u niet doet wat ik zeg. Hebt u iemand gevonden die een beslissing kan en mag nemen volgens de regels?”vraagt de premier op sarcastische toon.
“ Ik heb iemand gevonden die u kan helpen. Hij neemt snelle beslissingen en is goed op de hoogte van het reilen en zeilen binnen de ontmijningsdienst. Wilt u met deze persoon spreken?”
“ Verbindt mij maar door, ’t heeft al lang genoeg geduurd…”
“ Ik kan u niet doorverbinden…”
“ Wablief? En waarom niet?”
“ Omdat de persoon in kwestie naast mij staat…’t zou onnozel zijn iemand door te verbinden die er toch niet is door de reden die ik zojuist aangehaald heb…”
“ Geef die persoon dan eventjes, kieken!”
“ Hallo?”
“ U spreekt met premier. U bent op de hoogte, neem ik aan…”
“ Ik ben vanalles op de hoogte. Ik zal er voor zorgen dat u tevreden bent. Een tevreden klant is een trouwe klant, zeg ik altijd. Ik zal u een vrijblijvende offerte toesturen. De nadere details kunnen we achteraf nog bespreken…”
“ Een offerte om een bom onschadelijk te maken? Is dat niet voorzien in de begroting? Tegen dat ik die offerte heb, is die bom al lang ontploft. Er zal wel een noodprocedure bestaan, vermoed ik? “
“ Is het zo dringend? Ik kan altijd iemand sturen om de eventuele schade aan de leiding op te nemen?”
“ Schade aan de leiding? Bent u de psycholoog van de ontmijningsdienst soms?” De premier kan niet meer volgen.
“ Soms heeft men inderdaad enige psychologisch inzicht nodig in de wirwar van buizen en leidingen…”
“ Wie bent u feitelijk, als ik vragen mag?”
“ Meneer, niet lachen hé? De loodgieter, wie anders…?

De premier laat telefoon uit z’n hand vallen. Grijpt naar z’n hartstreek. Wordt beurtelings blauw, rood en oranje. Dezelfde kleur als z’n coalitie. De minister van Onderwijs begeleidt hem naar z’n stoel. Alle ogen zijn op beiden gericht. Op de premier omdat die bijna een hartinfarct heeft, op de minister omdat die erbij staat, met z’n gulp open, en z’n ministerbalzakje dat een frisse neus komt halen. Sylvia is beschaamd, de uitslover, denkt ze. De minister van Onderwijs komt plots tot het besef dat hij hier mooi voor lul staat…

©GoNo

vrijdag 16 maart 2012

Ze zijn er niet meer…

Ze zijn er niet meer
een moment waren ze er nog
tot ze verdwenen uit dit leven
ze zijn er niet meer
komen nooit al lachend thuis
geen verhalen over hoe het is geweest
ze zijn er niet meer
verhakkelde lichamen gestuit in hun puberteit
niet-begrijpende ouders zijn alles kwijt

ze zijn er niet meer
al wat rest is een lachende foto
een woord, een teder gebaar
een lege slaapkamer met knuffelbeer
ze zijn er niet meer, nooit meer…

©GoNo

donderdag 15 maart 2012

De Jeugd van Tegenwoordig en Daarna…6

De commissaris is niet van plan nog langer te wachten. Z’n manschappen worden ongeduldig. Na de schminkbeurt zijn ze gereed om ten strijde te trekken en het democratisch verkozen gezag in ere te herstellen. Of het nu kinderen zijn of volwassenen maakt niets uit. Bevel is bevel…

De vervangende regisseur heeft horen zeggen dat er kans is dat er een bom geplaatst is. Het gerucht verspreidt zich als een lopend vuurtje. En zoals iedereen weet, gaan een bom en een lopend vuurtje niet goed samen. ’t Geeft als het ware vuurwerk. De tv-zenders pikken het nieuws op en werken zo mee aan de chaos die er ontstaat. De massa groeit stelselmatig aan. Iedereen wil op de eerste rij staan. Stel je voor, heel de school die de lucht in gaat. Van een knalfuif gesproken, zeg maar…

De ouders, van wie de helft niet weet wat hun belhamels aan het uitspoken zijn, beginnen zich nu toch wel echt ongerust te maken. Een staking is één ding, maar een bom is een ander paar mouwen. Er ontstaat twijfel. De telefoon op de crisiscel staat roodgloeiend. De premier heeft eindelijk de toelating om de zakken af te zetten.
“ We moeten er het leger bij roepen. De ontmijningsdienst. En laat verdomme heel de buurt evacueren. Geef mij de commissaris…”briest de premier. Op de achtergrond klinkt Tele-Romeo van K3. Toepasselijker kan haast niet.
“ Hallo, u spreekt met de eerste minister. Nee, niet de tweede of de derde. De eerste, zeg ik. De premier, misschien begrijpt u dat beter? Ik verneem pas uit goeie bron dat er een bom zou geplaatst zijn in de school. We proberen de ontmijningsdienst te bereiken, maar we krijgen telkens het antwoordapparaat. Met de mededeling dat er nog twintig wachtende zijn. Zeg nu zelf, er liggen toch geen twintig bommen ergens in dit godvergeten land? Ik ga er werk van maken om hier een werkgroep op te zetten. Dit kan niet door de beugel. En hou die lijn open, u staat nu onder rechtstreeks bevel van mij…”

Een bom, ook dat nog. Waarom is hij altijd de laatste om iets te vernemen? Denkt de commissaris.
“ Mannen, er ligt een bom in de school. We moeten evacueren. Willen ze niet weggaan, dan klopt ge erop los. Beter een paar blauwe plekken dan dat ze allemaal de lucht invliegen…”
Eindelijk, een beetje actie. ’t Heeft al lang genoeg geduurd.
“ Beste mensen, gelieve de straat te ontruimen. Er ligt een bom in de school.”roept de tweede in bevel door z’n megafoon.
Als er iets is wat men nooit moet doen, is roepen dat er een bom ligt. De paniek die er ontstaat is niet te overzien. De massa loopt recht vooruit, de stoottroepen worden onder de voet gelopen. De commissaris verschanst zich in de commandowagen. De reporter kruipt op het dak van de satellietwagen, maar schuift terug naar beneden. Z’n broek blijft hangen aan de antenne. Zodat heel de gemeenschap kan zien dat hij een boxershort draagt met bloemetjes. En jarretelles. Ook een manier om zich te outen, denken de mensen thuis…

©GoNo

dinsdag 13 maart 2012

De Jeugd van Tegenwoordig en Daarna…5

Patrick Schietecatte zoekt een uitweg, deels om z’n leiderschap bevestigd te zien, deels om het vertrouwen dat in hem gesteld wordt niet te beschamen. De regisseur, die zich helemaal niet gegijzeld voelt, zit zich af te vragen of er geen realty-soap kan gemaakt worden over revolterende schoolgaande jeugd. Als de jeugd dan massaal kijkt, zitten ze gegarandeerd gebeiteld wat betreft de kijkcijfers. Meer kijkcijfers, meer reclame-inkomsten, die dan weer kunnen gebruikt worden om nog grotere rotzooi te produceren…
“ Patrick, we moeten eens praten…”zegt de regisseur.
“ Waarover zouden wij moeten praten? “
“ Die rebellie kan niet eeuwig duren. Je kunt je toekomst niet te grabbel gooien. Het is allemaal een beetje uit de hand aan het lopen. Ik loop met het idee rond om hierna een realtyreeks te maken. Opgenomen in jullie school of een leegstaande school, die we nieuw leven in blazen. Jullie mogen allen meedoen tegen een billijke vergoeding…”
Die billijke vergoeding is met een korreltje zout te nemen. Buiten een warme maaltijd en wat drankbonnetjes zal er niet veel van de molen vallen. Maar wat weten die snotapen van hoe de tv-wereld in elkaar zit. Hun ouders zullen al blij zijn dat ze op tv komen, iets om mee te stoefen tegenover de buren. Denkt de regisseur.
Patrick denkt koortsachtig na. Een glansrol in een soap, ’t Is niet voor iedereen weggelegd. En er dan nog voor betaald worden is helemaal de max. Maar wat zou z’n vader hiervan zeggen? Z’n zoontje als acteur? Z’n vader zag z’n zoontje al in z’n voetsporen treden, iedereen van vader op zoon was militair geworden. Dat was en is een traditie in de familie Schietecatte. ’t Is een vaste job en militairen zullen er altijd zijn..
“ Mag ik even overleggen met m’n papa?”
“ Natuurlijk, als compensatie krijgt uw vader een gratis abonnement op ons tijdschrift “ In de kijker…”. En een lidkaart die honderd jaar geldig is op de schietstand “ De Verdwaalde Kogel…”. Voor heel het gezin. Zeg hem dat maar…”

Intussen op de crisicel…

De anonieme stemming is zodanig anoniem dat niemand weet voor wie of wat ze gestemd hebben. De bode heeft niet begrepen dat hij de enige moest zijn die geen zak op z’n hoofd moest zetten. Iemand had hem dat toch kunnen zeggen?
De telefoon rinkelt opnieuw. Daarvoor dienen die dingen. Rinkelrinkel, rinkelrinkel. Wil er iemand die verdomde telefoon opnemen, roept de premier. De bode neemt op. Maar met een zak over je hoofd is het niet gemakkelijk om iets zinnigs te zeggen. En zeker niet als je aan ’t praten bent tegen de afstandsbediening van de televisie.
“ Hallo, hallo? U spreekt met de bode. Verdorie, die nieuwe telefoons trekken op niets. Hallo?”
De telefoon blijft maar rinkelen.
De bode denkt erover na om toch maar die zak van z’n hoofd te halen. Maar trouw aan de partijrichtlijnen, die zeggen dat er voor alles en nog wat een toelating moet gevraagd worden, twijfelt hij. Zou dit hem geen tuchtstraf opleveren? Op z’n minst een blaam en een boete van vijftig euro? Wat is de procedure ook alweer? Een aanvraag indienen op twaalf exemplaren en ondertekenen met “ gelezen en goedgekeurd..”. Maar dit is een noodsituatie. Daar gelden andere regels voor. Hij zoekt z’n geheugen af. Gevonden! Artikel 1 zegt dat men eerst moet bellen met de partijsecretaris. Die zal dan contact opnemen met de administratie. Die op hun beurt de partijvoorzitter contacteren. Die dan de partijraad bijeen zal roepen om de eventuele toelating door te geven aan de partijsecretaris. Waarna die zal bevestigen dat de aanvraag ingediend moet worden op twaalf exemplaren. Zonder te vergeten “ gelezen en goedgekeurd…”aan toe te voegen.
Het probleem van de zak is opgelost. Maar eerst moet de bode de telefoon zien te vinden…

©GoNo

maandag 12 maart 2012

’t Leven zoals het is…

M’n leven is als de golven der zee
nu eens kabbelend, dan weer stormachtig
soms dobber ik gewoon maar mee
blij van gemoed, dan weer neerslachtig

soms ik val al eens in ‘t water
klamp mij dan vast aan de schuimende koppen
de ontnuchtering komt dan later
ik heb me voor de zoveelste keer laten foppen

zo gaat m’n leven surfend op de baren
voortgestuwd door een onzichtbare kracht
ik kan het zinloze ervan niet verklaren
ik word gestuurd door een hogere macht

ooit zal ik aankomen in een verre veilige haven
waar ik mij rustig tegen de kaaimuren zal schuren
de levenden zullen zich aan m’n schoonheid laven
kijkend naar de ondergaande zon in d’ avonduren…

©GoNo

zondag 11 maart 2012

Verschil tussen rijkswacht & gemeentepolitie...

Een groep rijkswachtofficieren heeft als taak de hoogte te meten van een vlaggenmast.

Zij begeven zich dus naar de mast met ladders en lintmeters.

Een voor een vallen ze, of van de ladder, of laten de lintmeter vallen...

Een goede oude wijkagent komt toevallig langs en ziet wat er gaande is.

Hij trekt de mast uit de grond, legt hem plat, en meet dus die mast. Hij geeft de maten aan die officieren en gaat weg.

Nadat de wijkagent vertrokken is draait een rijkswachtofficier zich al lachend om naar de anderen:


- Dat is nu ene van de gemeentepolitie zie !!!

- Wij vragen de hoogte en hij geeft ons de lengte !!!

Met dank aan Theo & Jenny

zaterdag 10 maart 2012

De Jeugd van Tegenwoordig en Daarna…4

Intussen in de school…

Patrick Schiettecatte heeft zich opgeworpen tot onbetwistbare leider van de revolterende jeugd. Z’n vader, een militaire instructeur, heeft er bij hem de fijne kneepjes van het bevelvoeren als het ware met de paplepel ingegoten. Het is het “ moment de gloire “, zowel voor Patrick als voor z’n vader. Die alles met argusogen volgt in de kazerne. Als ze overgaan tot geweld, zal hij persoonlijk met een tank het ganse parlement in de prak schieten. Zegt hij. Z’n naam alle eer aandoende…
“ We moeten een strategisch plan ontwikkelen, in geval de politie alsnog hier binnen valt. Als ze met traangas schieten wordt het huilen met de pet op…”zegt Patrick.
“ Kunnen we geen verstoppertje spelen in de kelders?”vraagt Jantje, die een beetje simpel van geest is.
“ Ja, dat kunnen we en zakdoekje leggen misschien ook of Antoinette-wie-heeft-de-bal. Of ze omver knikkeren? Lijkt me ook een geweldig idee, hé Jantje?”antwoordt Patrick meesmuilend.
Jantje voelt dat alle ogen op hem gericht zijn. ’t Is altijd hetzelfde. Als hij eens aandraaft met een goed idee, wordt het direct afgeschoten. Jantje voelt de onweerstaanbare drang om te gaan plassen en om over te lopen naar de vijand. In die volgorde. Maar moet eerst nog zien buiten te geraken. Misschien moet hij een briefje maken en naar beneden gooien? Dat doosje kleurkrijtjes zouden perfect dienst kunnen doen. Jantje trekt zich terug, onopvallend. Wat niet zo moeilijk is, gezien hij straal genegeerd wordt. Hij schrijft in hanepoten een briefje…
“ Help, ik word gegijzelt, ik ben Jantje Vanachteren, ben acht jaar en wil niet huillen. Van traangras krijg ik een alergische reactie. M’n papa is alkolieker en m’n mama is matrassentester bij Ikea…” Dat er fouten instaan kan hem niet schelen, ’t is toch allemaal gelogen. Als het maar dramatisch klinkt, denkt hij.
Het raam staat op een kier, niemand ziet hoe Jantje het doosje krijtjes naar beneden werpt. Die in een stoffige krijtwolk hun laatste adem uitblazen…

De commissaris leest eindelijk de tekst op het papiertje voor. Een zucht gaat door de menigte. Ocharme, die jongen. De buren hadden altijd wel gedacht dat het niet pluis was in dat huishouden. Verdomme, ze moesten die vader opknopen aan de hoogste boom op ’t plein. Spijtig dat er alleen maar struiken staan. Iemand opknopen aan een struik is geen goed idee. ’t Is nogal laag- bij- de -gronds. Na de ontknoping van deze toch wel spannende zaak, zullen ze eens een hartig woordje met die ouders praten. En Jantje moet opgenomen worden in een liefdevolle familie. Dat manneke heeft recht op een gelukkige jeugd.
De ouders vallen uit de lucht, letterlijk en figuurlijk. Ze hebben juist hun honderdste parachutesprong gemaakt. Wat hen een mooie oorkonde opleverde. Iets waar hun Jantje fier kan op zijn. Papa is testpiloot en mama werkt op de administratie van een firma die parachutes maakt. Hun leven zal een compleet andere wending nemen. Maar daar zijn ze zich nog niet van bewust.
De commissaris begint nu toch sterk te twijfelen over de aanpak van deze zaak. Er gaan hier onschuldige slachtoffers vallen, denkt hij…

Intussen op de crisiscel…

“ Laten we door middel van anonieme handopsteking, stemmen over het gebruik van geweld en traangas…”zegt de premier, die zoals Pilatus z’n handen in onschuld wil wassen…” m’n secretaresse zal iedereen een papieren zak geven, u trekt die over het hoofd, zodat u volledig anoniem kunt stemmen…”
De papieren zakken worden rondgedeeld. Iedereen doet wat van hem of haar gevraagd wordt.
“ Is iedereen klaar? Dan kan er nu gestemd worden. Zij die voor het gebruik van geweld zijn steken de rechterhand omhoog…”
Er klopt iets niet, het idee is voortreffelijk, doch de uitvoering laat een beetje te wensen over. De voltallige crisiscel, met inbegrip van de bode, zit in zak en as.
“ Wie heeft er het licht uitgedaan?” roept er iemand. Duidelijk een geval van claustrofobie, denkt de minister van Onderwijs. Z’n balzak en de zak op z’n hoofd zijn niet van die aard om z’n moraal wat op te krikken. Silvia begint er haar baas van te verdenken een echte rotzak te zijn. Vrouwelijk logica manifesteert zich op de meest onmogelijke tijden hé? Ik moet opslag vragen, wat ze ook onmiddellijk doet. Haar baas kan haar toch niet zien, de stier bij de horens vatten terwijl het ijzer nog warm is…
“ Is de stemming afgelopen? Dan gaan we nu de stemmen tellen…”
Fout, totaal fout. Er schijnt iets misgelopen te zijn. De premier begint zich ernstig zorgen te maken over de intellectuele capaciteiten van de crisiscel. Misschien moet er eens een werkgroep opgericht worden om dat te onderzoeken. Er zijn nog politiekers genoeg die op een zijspoor beland zijn. Ons kent ons hé? Maar eerst uitzoeken waar het fout gelopen is…

©GoNo

donderdag 8 maart 2012

De Jeugd van Tegenwoordig en Daarna 3

“ Gaat ge nu eindelijk vertellen wat de eisen zijn van die kinderen? We moeten nog een reportage maken over de aambeien van de koning…of zijn het de aardbeien van de koning? Die vijf minuten respijt zijn ondertussen al uitgelopen tot meer dan een uur. Zendtijd kost geld hé?”zegt de grote baas van de commerciële zender op kwade toon.
De commissaris kijkt boos op. Wat denk dat baasje wel? Hem voor schut zetten terwijl de halve wereld aan het kijken is?
“ Sla die man in de boeien, obstructie van het voeren van een onderzoek naar de vermeende terroristische prakijken van de jeugd van tegenwoordig en daarna…”zegt hij in één adem.
‘ Ik beroep mij op de persvrijheid, de vrije meningsuiting en nog wat artikelen uit de grondwet, die ik nog moet verzinnen…”maakt de baas zich dik.
“ Jaja, daar gaan we weer. Altijd hetzelfde liedje. En toevallig kent ge nog de grote baas van justitie ook zeker? Of de koning persoonlijk? Iemand die reportages maakt over het welzijn van lijf en leden van de koninklijke familie, moet zeker op een goed blaadje staan hé? Afvoeren die man, in ’t slechtste geval betaalt de belastingbetaler wel z’n onrechtmatige hechtenis. Sieg Heil, sorry, grapje…”. De vader van de commissaris had nog voor de Duitse bezetter gewerkt, eveneens als commissaris…
De stoottroepen omsingelen de baas van CZ 1 ( commerciële zender 1). Maar dat had u al begrepen, veronderstel ik. De baas is niet van plan zich zomaar in de boeien te laten slaan.
“ De eerste die aan m’n lijf komt, sla ik tot moes met de kijkcijfers. Alles wordt gefilmd en rechtstreeks uitgezonden. En voor ge me arresteert moet ge eerst bij de schminkster langs gaan. Anders komt ge niet mooi in beeld hé?”
Da’s ook waar, denken de zwaarbewapende agenten. Eerst de wetten van het televisiemaken volgen, daarna kunnen we hem nog altijd buiten beeld in elkaar rammen. Vierenvijftig man staan aan te schuiven voor de caravan van de schminkster. Eentje is er niet bij omdat hij een accute aanval van diarree heeft. Na het eten van een broodje met pindakaas. Een wraakactie van een Nederlander die ooit geklist werd, terwijl hij stond wild te plassen tegen de Onze- Lieve- Vrouwekathedraal. Maar dit terzijde…

Intussen op de crisiscel…

De crisisstaf is nog druk in de weer om een compromis te vinden. Wat zou er op dat briefje staan? En mag dit zomaar uitgezonden worden? Zal dat briefje geen schade toebrengen aan het imago van het land. In tijden van economische crisis is het oppassen geblazen. De investeerders in schoolbenodigheden zouden wel eens weg kunnen blijven. Of hun fabrieken naar de lageloonlanden verplaatsen. Nee, er moet een informatiestop komen. Het belang van de natie staat op het spel.
De premier is nu ook binnengekomen. De bode roept dat het stil moet zijn, de premier wil een woordje zeggen…
“ Ik ga, zoals de bode zo voortreffelijk uitdrukte, een woordje zeggen…Welk woordje dat weet ik nog niet. En met welke letter het zal beginnen al helemaal niet…”
’t Is muisstil in de conferentiezaal. Men kan op de gezichten lezen dat iedereen op dat “ woordje” zit te denken. De secretaresse van de premier heeft hem een blad. Er staat iets op, een leeg blad zou compleet onnozel zijn hé?
“ Het woordje begint met een “L”…”
Nu wordt het toch wel spannend. ’t Kan vanalles zijn. Er zijn zoveel woorden die beginnen met een “L”. De premier besluit om de aanwezigen niet langer in spanning te laten. Hij moet nog naar een reportage over de aambeien van de koning. Of waren het de aardbeien?
“ Lullen, is het woordje…”zegt de premier.
De minister van Onderwijs voelt zich betrapt. Heeft de premier gezien dat Silvia z’n lul aan ’t strelen is? Hij duwt de hand van Silvia weg en ritst z’n gulp dicht. Ietske te vlug, want z’n balzak zit tussen de rits. Wat hem een hartverscheurende kreet ontlokt.
“ Meneer de minister van Onderwijs, ge moet dat niet persoonlijk opnemen hé? Ik bedoelde dat jullie hier allemaal zitten te lullen terwijl de natie in rep en roer staat…”probeert de premier het gemoed van de minister van Onderwijs te bedaren.
’t Is schoon spreken, maar z’n balzak zit muurvast. Silvia probeert de sluiting naar beneden te trekken, maar de pijn wordt nog heviger. Er begint bloed te stromen. Hoe moet ik hier zonder kleer-en huidscheuren uitkomen, vraagt de minister zich af. Probeer het nog eens, maar wat zachter en rustiger, sist hij Silvia toe. Goede heelmeesters maken stinkende wonden of zoiets, fluistert Silvia in het oor van haar baas.
“ Laten we over gaan tot de orde van de dag. De vraag die we ons moeten stellen is de volgende. Mogen wij in ’t belang van de natie geweld gebruiken? De vraag stellen is ze beantwoorden. Als premier zeg ik volmondig ja. Als vader daarentegen zeg ik, ook volmondig, nee. Maar wat primeert, is de vraag. Het eerste of het tweede?”besluit de premier.
Ja, wat primeert? Het eerste of het tweede?

©GoNo

woensdag 7 maart 2012

Broodje Gezond

Ik druk m’n geweten de kop in
ben het beu naar z’n stem te luisteren
’t heeft nog weinig of geen zin
dat hij in m’n oor staat te fluisteren

dat ik m’n arme buitenlandse medemensen
die zitten te bedelen met hun dikke pensen
medeleven moet betonen met wat centen geven
zodat ze ook een menswaardig bestaan leven

ik geef ze voortaan een paar broodjes gezond
’t is goed voor de conditie, hun buikje is al zo rond
’t is verdomme crisis, ‘k moet ook gaan lijnen
maar ik heb geen Mercedes om te verdwijnen

kijk, daar zit een arme moeder van zes kinderen
zes kindjes zonder eten staat erop ’t papier in ‘t groot
voor één keer zal m’n geweten mij niet hinderen
ik ga naar de bakker en geef haar een volledig brood

ze kijkt me met vlammende zwarte ogen aan
gooit het nog warme brood naar m’n hooofd
money, sist ze, alsof ik een moord heb begaan
m’n medeleven is op slag en stoot gedoofd

zo zie je maar, hoe armoede-schijn kan bedriegen
m’n geweten hoeft me niet langer voor te liegen
ze kunnen de pot op met hun gejammer en geklaag
ik eet wel alleen m’n broodje gezond op vandaag…

©GoNo

dinsdag 6 maart 2012

De Jeugd van Tegenwoordig en Daarna...2

De crisiscel komt er niet uit. Na een geheime stemming, die onmiddellijk aan de persmuskieten doorgebriefd wordt, door een bode die te weinig verdient, moet de minister zelf de knoop doorhakken. De minister zit er hulpeloos bij, de verantwoordelijkheid weegt op z'n robuuste schouders. Sylvia, die naast hem zit en ijverig notities maakt, kijkt haar baas vol verwachting aan. Ze zal later echt in verwachting geraken, maar dat weet ze nu nog niet. Of juist wel? Ze legt, ongezien, haar linkerhand op de minister z'n rechterdij. De minister voelt een prikkeling doorheen z'n lichaam trekken. Hij krijgt als het ware een stroomstoot van enkele honderden volts. Moest het meer geweest zijn, was hij ter plekke doodgevallen en zou de belastingbetaler opdraaien voor de kosten van een staatsbegrafenis…In tijden van crisis is het beter dat een minister niet doodvalt hé?
" Beste vrienden, ik mag toch vrienden zeggen hoop ik, zo komen we er niet uit. Volgens mijn becheiden mening, gaat het hier om het gebruiken van geweld tegen kinderen. 't Is niet omdat wij een zorgeloze jeugd gehad hebben, dat we zomaar geweld kunnen gebruiken tegenover kinderen die het wat moeilijker hebben omdat hun ouders een beetje marginaal zijn. Kinderen hebben recht op educatie. Dat staat in de grondwet. Of ze ook recht hebben om te betogen en te staken, is een ander paar mouwen. We leven in een democratie, maar die heeft ook haar grenzen. We hebben een mandaat van de minderheid van de kiezers gekregen, laten we dan ook onze volle verantwoordelijkheid opnemen. Ik stel voor om na afloop van deze penibele zaak, een werkgroep op te richten om deze problematiek ten gronde uit te klaren…"
" Jamaar…"werpt de minister van Landsverdediging op…" kunnen we nu traangas gebruiken of niet?"
" Ik verdenk de minister van Landsverdediging ervan, dat hij ten koste van alles z'n overstock aan traangas kwijt wil. Waarom niet met een tank op de school schieten? Die staan daar toch maar te verroesten? Weet u dat het merendeel van uw tankcommandanten niet eens meer in hun tank binnen geraken? Wegens te dik geworden? " zegt de voorzitter van de Bond van de Jonge en Grote Gezinnen.
" Bent u ooit in het leger geweest? Nee? Dus u spreekt niet met kennis van zaken, u lult maar wat uit uw nek. Tussen haakjes hebt u zelf wel kinderen, ik bedoel daarmee wettelijke kinderen en niet degenen die verwekt zijn tussen de soep en de patatten?" Een antwoord en tevens vraagstelling van de minister dat kan tellen. De voorzitter loopt rood aan, vraagt zich af wie er nu weer uit de biecht gesproken heeft. Dat wordt smullen geblazen voor de roddelpers.
Silvia haar hand streelt nu de binnenkant van de dijen van haar baas. Die loopt even rood aan als de voorzitter. Rood is nu wel de overwegende kleur van de socialisten, maar toch….

Intussen aan de schoolpoort…

" Hebt u al nieuws van de crisiscel? Mogen we nu wel of niet deze rotzooi opkuisen? M'n manschappen staan te popelen van ongeduld om die belhamels een pak voor en op hun broek te geven. Maar eerst gaan ze huilen dat het niet mooi meer is om te zien…"zegt de commandant, die elke maand allimentatie moet betalen voor z'n kinderen die hij nooit ziet. De vijf minuten zijn al lang om. Dit is een lachertje aan 't worden. Hoe kunnen kinderen nu respect hebben, als de volwassenen er zelf bijstaan voor spek en bonen?
" Nog vijf minuten en wij gebruiken geweld en 't is de laatste keer dat ik het zeg…"roept de commandant van de stoottroepen door z'n megafoon.
Een raam gaat op een kier open, een doos krijtjes wordt naat beneden gegooid. Het doosje valt te pletter, de krijtjes blazen hun laatste adem uit in een krijtwolk. Verpulverd voor de goeie zaak. Er zit een briefje in van wat nog rest van wat eens een doosje gelukkige krijtjes was. Ha, denkt de commandant, er komt schot in de zaak. De gijzelnemers zullen hun eisen stellen. Waar wij volledig mee akkoord zullen gaan, in beloften maken zijn we goed. Het papiertje wordt hem overhandigd.
" Kijk mensen, dit zijn de eisen van de revolterende jeugd van tegenwoordig en daarna. Zoals u wellicht weet, onderhandelen wij nooit met terroristen. Maar dit zijn nog kinderen. Als vader van twee schattige kinderen, die mij het bloed vanonder de nagels halen, laat ik mijn vaderhart spreken om het eventueel gebruiken van geweld te stoppen en alsnog de rede te laten zegevieren…"
Z'n speech wordt op handengeklap onthaald. Die man kan nog stemmen opleveren, denken de aanwezige partijbonzen. Die man moet z'n eigen realty-show krijgen, die kan de kijkcijfers de hoogte doen ingaan. Denken de teeveebonzen. Voor die man willen we massaal gaan stemmen. Zeggen de kijkers…
" Wat zijn hun eisen? Vragen ze losgeld? Een vliegtuig? Meer kindergeld? Een andere vader en moeder? Een nieuw zusje of broertje?..." vraagt de reporter van CNN in z'n beste Nederlands met Amerikaans accent.
" Ik zal het briefje nu voorlezen, als ik eventjes stilte mag vragen? Of moet ik eerst in de menigte laten schieten? Sorry, grapje hé? Waar is dat verdomde papiertje nu weer gebleven? Ha, ik heb het…"
Een stilte daalt neer over de menigte, men kan een speld horen vallen. Volgens mij moet ge ongelovelijke goede oren hebben om een speld te horen vallen. 'k Heb het geprobeerd.
In de huiskamers zitten de ouders op het randje van hun stoel en een zenuwinzinking. De crisiscel kijkt met meerdere open monden naar het televisiescherm. De minister van Onderwijs z'n mond en z'n gulp staan ook open, zij het om andere redenen…
Wat zullen de eisen zijn van de jeugd van tegenwoordig en daarna…?

©GoNo

maandag 5 maart 2012

De Jeugd van Tegenwoordig en Daarna…

We zijn geëvolueerd naar wezens die voluit gebruik kunnen maken van al onze zintuigen. Ik ben nog zover niet, ik zit nog in de experimentele fase. M’n hersenen, vergelijkbaar met een harde schijf, durven soms al eens te crashen. Wat resulteert in ’t vergeten van verjaardagen, boodschappenlijstjes, rekeningen die blijven liggen en noem maar op…
’t Zal wel iets met het ouder worden te maken hebben, maak ik me zelf wijs. Zou het niet handiger zijn om gewoon naar een labo te gaan en een update te doen van m’n hersenen? Alle overbodige informatie er uithalen. Opgeruimd staat netjes. Maar hoe beslis je wat overbodig is? Wat je vandaag niet gebruikt, kan je morgen nodig hebben. Hoeveel dingen weten we feitelijk? Achterhaalde informatie. Dat de Sovjet Unie ooit bestaan heeft? Dat Columbus Amerika ontdekt heeft? Onjuiste informatie, want het waren de Vikingen. Hoeveel hebben we op school niet moeten leren, waarvan nadien gebleken is dat het totaal niet klopte? Maar we moesten het blokken, anders een dikke nul op ons rapport. En wat kletsen van onze teerbeminde vader en moeder. Hoeveel in de praktijk onbruikbare informatie moet de schoolgaande jeugd niet kennen. Eén druk op de knop van je pc volstaat om te weten wanneer de juf of meester staat te liegen in de klas. En toch zijn er leerkrachten die vasthouden aan voorbijgestreefde lessen. Die krampachtig verder onderwijzen uit tot op de draad versleten boeken…
Daar tegenover staan dan weer de progressieve scholen die hun leerlingen niets meer leren over geschiedenis of aardrijkskunde. Vraag aan honderd kinderen uit het vijfde jaar wie Hitler is en meer dan negentig procent zal antwoorden dat het een voetballer is die speelt bij AC Milaan, om maar een voorbeeld te geven hé? Wie is Napoleon Bonaparte? Da’s de premier van Frankrijk. Wie is Sarkozy? De president van Polen of is het Roemenië? Of nee, da’s de grote baas van Volvo…
De hoofdstad van Frankrijk? Euh, Brussel? Waar ligt Parijs? Boven de Moerdijk? Waar ligt Den Haag? Meester, dat weet ik. Tussen de hof van ons huis en dat van de buurman. Goed manneke, tien op tien. Ge gaat het ver schoppen in uw toekomstige carrière. Kan er mij iemand zeggen waar Antartica ligt? Ja Jantje, zeg het maar. Antartica ligt in de Klungelstraat, m’n papa gaat daar elke avond na het werk een pintje pakken…
Goed zo Jantje, ge zijt goed op weg om in de voetsporen van uwen papa te treden. En gij, Kareltje, zeg me eens met hoeveel we momenteel zijn op de wereldbol? Het is onlangs nog op het nieuws geweest, zo moeilijk is dat nu ook weer niet hé? Kareltje kijkt nooit naar het nieuws. Interesseert hem geen bal, behalve voetbal. En zijn teelballen, maar da’s de ontluikende pubertijd. ’t Zal hem worst wezen met hoeveel ze zijn, als ze maar niet in zijnen hof komen kamperen. Wel, Jantje, ik wacht op uw antwoord…
Meester, waarom zou ik dat moeten weten? Wat nut heeft dat? Weet u dat er iedere drie seconden ergens ter wereld een flesje cola opengetrokken wordt? De meester weet dat natuurlijk ook. Maar hij deelt hier de lakens uit en niet die nietsnut van een Kareltje. Kareltje vliegt buiten, hupsakee, de gang op, waarom mag Joost weten…
Ik verwittig iedereen, ik stel hier de vragen en jullie hoeven alleen maar te antwoorden. Niet meer en niet minder, zoniet vliegt heel de klas buiten. Verstaan? Vierentwintig leerlingen staan op de gang, tja leerlingen zijn een stuk mondiger dan vroeger. Het wapen van staking is een machtig wapen. De direkteur komt vragen wat er gaande is. En wordt stante pede gegijzeld. Aan de schoolpoort wordt een stakingspiket neergepoot. Spandoeken verschijnen aan de ramen. Waarop in koeien van letters:” Wij zijn niet achterlijk…”
De media is massaal aanwezig. De regisseur vraagt aan de woordvoerder van de stakende leerlingen zich te houden aan de geschreven tekst. De regisseur wordt ook gegijzeld. De politie wordt opgetrommeld. M’n verhaal begint serieus uit de hand te lopen…
“ Kom allemaal naar buiten, met de handen boven jullie hoofden. Jullie hebben vijf minuten tijd, anders moeten wij geweld gebruiken…”
Ze worden bekogeld met bordenwissers, een opgezette torenvalk, een exemplaar van de Playboy (?) en de direkteur. Maar dat was een vergissing, ’t moest feitelijk de regisseur zijn. Twee zwaarbewapende anti-terreuragenten beginnen bijna te vechten om als eerste de interessante artikels in de Playboy te kunnen lezen. Een beetje educatie is altijd mooi meegenomen hé?
“ We gaan traangas gebruiken, nog drie minuten…”
Er is nu ook een captatiewagen van een commerciële zender op ’t toneel verschenen. Live in de huiskamer. Ouders zijn fier dat hun kinderen op tv komen. De stakende kinderen zijn fier dat hun ouders fier op hen zijn. De minister van Onderwijs wordt gebeld. Dat die het maar oplost. De minister zal zien of hij nog een gaatje vindt in z’n overvolle agenda. Z’n agenda luistert naar de naam Sylvia. Is 1m 68 en goed gedraaid van oren en poten. Moeten ze hem verdomme nu storen terwijl hij haar een les in aardrijkskunde aan ’t geven is? ’t Is toch altijd geweldig leerrijk te weten hoe je een venusheuvel moet beklimmen? Of hoe het komt dat een tepel stijf wordt na aanraking met…?
De minister is vergeten de telefoon in te haken. De helft van Vlaanderen mag meegenieten van de escapade. Z’n echtgenote ook…z’n kinderen zeggen dat je niet alles moet geloven wat je op televisie hoort of ziet. ’t Zal wel weer in scene gezet zijn. De echtgenote slaakt een zucht van opluchting. Sylvia zucht ook, maar op een heel andere manier. Voila, de les zit er op. Tijd om de stakende jeugd de levieten te gaan lezen. Maar eerst moet de minister z’n partijbaas consulteren en de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken, de minister van Landsverdediging en de bonden. Er wordt een crisiscel opgericht. De bond van Jonge en Grote gezinnen is er tegen om traangas te gebruiken. Kunnen we geen lachgas gebruiken? Lachgas? Laat me niet lachen, zegt de minister van Landsverdediging, mosterdgas, uitroeien die terroristen… Maar ’t zijn nog maar kinderen…
Ja en dan? In den Afrique lopen er kinderen van acht jaar en zelfs jonger met een kalashnikov rond. Straks beginnen ze met schoolbanken te gooien. Je zult maar zo’n bank op je donder krijgen. Nee, hier moet een voorbeeld gesteld worden. Met harde hand optreden. Laten voelen wier er de baas is. ..

’t Is stil in de school. Stilte voor de storm. De natie houdt in spanning het tv-scherm in ’t oog. Wat zal de crisiscel beslissen?

©GoNo

zaterdag 3 maart 2012

Ik neem de nacht…

Ik neem de nacht
omarm haar met kracht
de maan die naar me lacht
en zegt “slaap zacht…”

ik neem de nacht
m’n dromen zijn van mij
kom, leg je aan m’n zij

ze staat voor m’n bed
wulps, lippen rood aangezet
haar borsten priemen m’n ogen uit
haar dijen die ze voor mij ontsluit

ik neem de nacht
m’n dromen zijn van mij
kom, leg je aan m’n zij

ze streelt me, brengt me buiten zinnen
ben machteloos, niets tegen te beginnen
verstrengeld in elkaars donk’re kanten
m’n god, ze weet verdomme van wanten

ik neem de nacht
m’n dromen zijn ook van haar
we horen, telkens weer, bij elkaar…

©GoNo

vrijdag 2 maart 2012

Soms vraag ik me af…

‘k Ben een paar weken geleden m’n vriend Richard gaan bezoeken. De man mag terug bezoek ontvangen. Volgens de dokter heeft hij z’n les geleerd. De dokter, de hooggeleerde professor Moortgat ( fictieve naam) is van mening dat er momenteel geen gevaar bestaat dat hij iemand zal aanvallen…
Alvorens ik toegelaten word tot de bezoekzaal, moet ik alles wat in m’n broek- en binnenzakken steekt, afgeven.
“ Hebt u sleutels, schrijfgerei, een mes of andere voorwerpen op zak die de patient zou kunnen gebruiken?”vraagt de verpleegster met enige aandrang.
“ Ik heb nog een gebruikte condoom en een fopspeen…”probeer ik, macht der gewoonte, grappig te zijn.
“ Afgeven…”zegt ze, zonder blikken of blozen.
“ ’t Was maar een grapje, zusterke, een mens moet al eens kunnen lachen hé?”
“ Als u dertig jaar hier zou werken, zou het lachen u ook vergaan…”antwoordt ze gevat.

Ik zit in de bezoekzaal met een bekertje erzatskoffie. Het smaakt naar kamfer en ik verdenk de psychiatrische instelling er alles aan te doen om mij de eerstvolgende weken geen erectie meer te laten krijgen. Jezus, wat een brol. Niet te zuipen. Ik kijk naar de klok tegenover mij aan de muur. Een uurtje bezoek is zo voorbij als men al een kwartier moet wachten. Er komen nog bezoekers binnen. Een vader, vermoed ik toch, met twee hypernerveuze kinderen. Twee jongens, die volgens mij rijp zijn voor een doorgedreven sessie van: “ Hoe leer ik luisteren naar m’n ouders?” Stilzitten is een schone deugd, denk ik. De twee bengels doen niets anders dan tegenspreken en met lege bekertjes gooien. De vader, die waarschijnlijk een heel flesje kalmeringspillen genomen heeft, laat maar betijen. Ik heb de neiging om te vragen of ik eventjes z’n taak als ouder moet overnemen. Koppen tegen elkaar kloppen. Doet een beetje pijn, maar ge wordt er rustig van…
Een leeg bekertje komt tegen m’n achterhoofd terecht. Ik draai mij langzaam om, kijk de twee boefjes met staalharde ogen aan. De vader zegt sorry. De twee pagadders lachen ermee. Moet je niet doen, is ronduit levensgevaarlijk. En zeker in een psychiatrische instelling. Misschien ben ik nog maar juist genezen verklaard van m’n ziekte om kleine jongetjes tegen de muur te kloppen. Een afwijking in m’n genen, wie zal het zeggen hé?
“ Meneer, sorry hoor, maar da’s nu juist de reden dat hun mama hier zit. Ze luisteren nooit, doen gewoon hun zin en als ik iets zeg dan antwoorden ze dat ik hun vader niet ben. Wat nog klopt ook, ik ben maar de stiefvader…”
“ Meneer de stiefvader, hebt u er al eens aan gedacht om uw harde handen te gebruiken?”
“ Heb ik één keer gedaan, nadien mocht ik het gaan uitleggen bij de politie. Op school ginggen ze vertellen dat ze geen eten kregen en alleen maar slaag. Toppunt is dat ze nog geloofd werden ook…”
De jongens luisteren aandachtig mee, kijken me aan alsof ze willen zeggen met wat moeit die oude vent zich. Ik ben vroeger 1°sergeant geweest in de Infanterieschool te Arlon. Geef ze vijf minuten aan mij en ze zijn zo mak als een pasgeboren lammetje dat rustig aan de tepel van z’n mama hangt. Ik denk het wel, maar zeg het niet. Om mij uit te dagen lopen ze rond de tafel, kruipen eronder, lopen terug rond de tafel, kruipen er opnieuw onder. Ik sta algemeen bekend als een rustige mens. Maar trop is teveel. Per ongeluk trap ik tegen één van de bengels z’n been. Harder dan ik van plan was.
Een gekrijs van jewelste. Doet het pijn, vraag ik medelevend. Het andere jongetje is solidair met z’n broertje en begint nu ook te janken. Ik knipoog naar de vader, sorry, stiefvader. Die heeft alles gezien en godzijdank, hij knipoogt terug. Dat komt ervan, hoor ik hem zeggen. Wie z’n gat verbrandt moet op de blaren zitten. Ik geef hem volmondig gelijk…
Intussen zijn we al drie kwartier verder en van Richard nog steeds geen spoor te bekennen. Hebben ze hem wel verwittigd dat ik kwam, vraag ik me af. De verpleegster komt eens kijken wat al dat kabaal te betekenen heeft. Ik vraag haar of Richard eerst z’n dwangbuis nog moet aandoen. Ze kan er weer niet om lachen. Jaja, dertig jaar in dit vak, dat kruipt niet in je kouwe kleren hé?

Eindelijk, Richard is er. Maar dit is niet de Richard die ik ken. Ik ken de Richard als een goedlachse vent, altijd bereid iemand in de maling te nemen. De man tegenover mij is het prototype van een zombie. De zuster heeft hem een bekertje water. Z’n handen beven en er loopt meer water op z’n pyamavest dan in z’n mond.
“ Hallo Richard, alles goed?”
Wat een stomme vraag, ik kan duidelijk zien dat het helemaal niet goed met hem is. Richard kijkt me aan. Z’n ogen staan dof. Alsof hij in een andere wereld leeft.
“ Richard, ik ben het, uwen beste vriend, uwen drinkebroer, de dichter die denkt dat hij kan schrijven…GoNo Kriekske…”
Bij het horen van het woord Kriekske lichten z’n ogen heel even op. Een grijnslach tekent zich af rond z’n mond. Een traan vloeit uit z’n oog. De zuster komt zeggen dat het bezoek afgelopen is, maar morgen is er bezoekuur van 14:00 tot 16:00. Ze helpt Richard recht, schuifelend gaan ze arm in arm naar buiten. Nog één keer kijkt hij om. Hulpeloos als een kind. Ik zwaai met m’n hand en zeg dat ik morgen terug zal komen…

Ik sta buiten tegen de muur. Een blinde woede overvalt mij. Hoe is het mogelijk dat men van een mens een wrak kan maken? “s Anderendaags mag ik niet binnen, Richard heeft met een potlood in de zuster haar bil gestoken. Richard, vroeger leraar Tekenen en Schilderen, mag nu zelfs z’n enige tijdverdrijf die hij nog overhad, niet meer uitoefenen. Te gevaarlijk voor z’n omgeving. De man die ooit m’n portret tekende met houtskool, tekent nu op de muren van z’n isolatiecel met z’n eigen uitwerpselen. Wat hem, volgens de verpleegster, telkens weer in een dwangbuis doet belanden. Ik vraag wanneer ik hem opnieuw mag bezoeken. Voorlopig niet, er valt niets mee aan te vangen. De verpleegster zegt dat ik een braaf mens ben. Ik ben de enige die hem nog wil bezoeken. Z’n kinderen hebben het opgegeven, z’n vrouw is de scheiding aan het voorbereiden. Ha, da’s de reden waarom ze zei dat ik me met m’n eigen zaken moest bemoeien.
Ik wacht op een telefoontje, iedere dag opnieuw. Een telefoontje dat er niet komt. Hoe zou het met Richard zijn? Vraag ik me af, telkens weer en weer en weer…

©GoNo

donderdag 1 maart 2012

Oef, oef zei Schele Vinkenoog…

In een land , ver hier vandaan
leefde een krijger, een indiaan
hij was beroemd, teerde op z’n faam
Half Arendsoog was z’n naam

dat kwam, geloof het of niet
hij alles maar voor de helft ziet
hij was van geen kleintje vervaard
ook al sprong hij soms naast z’n paard

hij trok gezwind mee op het oorlogspad
schoot meestal z’n pijlen in z’n eigen gat
scalperen was ook al niet aan hem besteed
omdat hij telkens weer een oor afsneed

Half Arendsoog had z’n warmbloedige zinnen gezet
op Bloeiende Cactus, dochter van Sprekende Gazet
maar, o wee, Rennende Beer was haar minnaar
Half Arendsoog liep nu toch wel groot gevaar

Rennende Beer, een boom van een vent
ging naar opperhoofd, Depressieve Dement
stelde een tweegevecht voor onder de totempaal
de winnaar kreeg Bloeiende Cactus helemaal

Schele Vinkenoog had al langer een dubbel oogje op hem
wierp af en toe geile blikken, naar hem, onder de totem
maar hij wimpelde haar steeds af met veel misbaar
hij hield nu eenmaal van Bloeiende Cactus en niet van haar

Half Arendsoog zag dat niet zo goed zitten
wilde liever in z’n wigwam nog wat pitten
ge moogt, zei hij spontaan, Bloeiende Cactus hou’en
‘k zal wel met Schele Vinkenoog een nestje bouwen

negen maanden later, een kindje geboren, een echte deugniet
spijtig met maar één oogje dat een beetje scheeltjes ziet…

©GoNo