Cursus “ Gedachtelezen..”
Ik voel me als een kleuter die z’n eerste stapjes zet in wat ze de “ grote school” noemen. Het is even wennen. De herinneringen komen langzaam terug, de zon schijnt en ik tuur door het raam. Een musje, ja ze bestaan nog, gebruikt de vensterbank als restaurant omdat er iemand er een stuk brood opgelegd heeft. Een duif, op de rand van de dakgoot, zie je denken dat hij dat kleine vinnige vogeltje wel aankan. Ik begin me af te vragen wat ik hier zit te doen. Ben ik niet een beetje te oud geworden om nog mee te draaien in dat circus?
Ik luister helemaal niet naar wat die jonge snaak te vertellen heeft. Heb het allemaal al gehoord en gezien. Ik kijk eens goed rondom mij. Jezus Christus, van de zestien aanwezigen zijn er maar twee van m’n leeftijd. De rest zijn jeugdige twintigers, die met een verveeld gezicht de uitleg van de zogenaamde coach aanhoren. Ik heb, zoals een echte sportman, een coach. Als ’t kind maar een naam heeft, denk ik...
De jonge coach, pas uit de luiers, begint met de naamafroeping. Het enige wat wij moeten doen is antwoorden dat we aanwezig zijn. Totaal zinloos. Een afwezige kan niet antwoorden dat hij aanwezig is hé? Daarna legt hij uit dat er een blad de rondgang zal doen. Gelieve uw rijksregisternummer in te vullen en te tekenen. Anders kan Vadertje Staat die ene euro, ter compensatie om uw broek te verslijten, niet uitbetalen. En het geldt tevens als bewijs dat je hier aanwezig bent geweest. Niemand wil z’n uitkering verliezen en wat zouden we anders de godganse dag moeten uitvreten? Zegt de coach…
Ik zit naast een jonge dame die m’n dochter kon zijn. Een piercing door de linkerwenkbrauw en eentje door haar tong. Een tatoeage van een vlinder op haar arm en nog een vlindertje op haar schouder, vervolledigen het plaatje.
’t Is nog vroeg, negen uur, het uur waarop ik meestal m’n boodschappen doe. Ik verbaas mij erover dat ik zit te denken aan de alledaagse routine en sleur. Terwijl er van mij verwacht wordt dat ik mij gedraag als een voorbeeldige leerling. Maar wat moet ik hier leren? Volgens het intakegesprek (wat een woord) zou ik mezelf beter leren kennen om de capaciteiten die in mij sluimeren ten volle te benutten. Zo zou ik meer kansen maken en hebben op de arbeidsmarkt. Waarbij ze wijselijk vergeten te zeggen dat ik als 57-jarige helemaal geen kans heb om door een baas aanvaard te worden. Wegens te duur en wegens de ontbrekende diploma’s…
Ik ben laaggeschoold. Ben gaan werken veertienjarige leeftijd met een leercontract. Als leerjongen in de keuken. De eerste zes maanden heb ik de keuken alleen gezien om de potten en pannen af te wassen. Hotel-restaurant Sachs werkte uitsluitend met kinderen die geplaatst waren door de jeugdrechtbank. We klopten ontelbare uren voor de aalmoes van 75 frank per week. Waarvan dan nog geld werd ingehouden als we al eens een glas of bord lieten sneuvelen. We sliepen in de annex. Een gebouwtje dat recht tegenover het stationnetje van Oostkamp lag. De naam alleen al deed me vroeger denken aan één of ander concentratiekamp. Maar we waren min of meer vrij. Geen controle. De kamer naast mij, behoorde aan Sylvia. Een meisje dat ook geplaatst was. Die naam, waar ik zoveel herinneringen aan heb, gebruik ik nog steeds in m’n verhalen. Dwangmatig bijna…
De jongedame stoot mij aan. Ik schrik wakker uit m’n overpeinzingen. Ze schuift het aanwezigheidsblad naar me toe. Ik zoek naar haar naam, maar er zitten nog lady’s in de klas. Neem m’n identiteitskaart, schrijf het rijksregisternummer over en teken. Zo, de klus is geklaard en ik snak naar een sigaretje. Wanneer is het feitelijk speeltijd? Ik wil ravotten op de speelplaats en genieten van de zon. Mij terug een kind voelen. M’n verloren jeugd inhalen.
“ Noêl is een mooie naam. Kerstdag. Je ziet er uit als de Kerstman, echt waar..”hoor ik de jongedame zeggen.
“ Misschien ben ik hem wel…”fluister ik iets te hard.
Fluisteren, ik moet het opnieuw leren. Dat stiekeme gedoe ben ik al lang vergeten. Ben gewoon te zeggen wat ik denk en klinkt het niet dan botst het maar.
“ Wilt u er rekening mee houden dat er hier mensen zijn die hun aandacht bij de les willen houden?”vraagt de coach.
Heeft dat broekventje het tegen mij? Vraag ik me af, het gevoel van betrapt te zijn heeft me een onbehaaglijk gevoel. Ik voel me rood worden als een overrijpe tomaat. En dat op mijn leeftijd…
Ik kijk de coach aan. M’n ogen priemen dwars door hem heen. Ik kan als het ware z’n gedachten lezen. Vrienden zullen we waarschijnlijk niet worden, zoveel is zeker.
“ Is het tegen mij dat u spreekt?”vraag ik op beleefde toon.
“ Tegen wie anders?”
Het geroezemoes is opgehouden. Alle ogen zijn nu op mij gericht. Als entree kan het tellen. Weten ze ineens wie ik ben.
“ Als men iets te zeggen heeft, steekt men z’n hand op, zo moeilijk is dat nu ook weer niet hé?”zegt de coach met een smalend lachje rond de lippen.
Verdomme, dat snotneusje heeft lef. Waarschijnlijk nergens geen plaats meer in één of andere school. Fils-à-papa, binnengeloodst door z’n vader, die de juiste politieker kent. Ik zet m’n stekels op, ben te oud om naar die onzin te luisteren.
“ Meester, mag ik aub naar het toilet?”vraag ik, ook smalend. De goesting om een sigaret op te steken begint me parten te spelen. Ik wil naar buiten, voel me opgesloten als een leeuw in een kooi. Heel dat kinderachtige gedoe komt m’n strot uit. ’t Is niet meer aan mij besteed. Hoe moet ik die vier maanden hier doorkomen? Hoe meer ik erover nadenk, hoe minder ik me geneigd voel om veel water in m’n wijn te doen…
“ Binnen een kwartier is er plas-en drinkpauze. U kunt het toch nog wel een beetje ophouden hé?”.
Weer dat smalend lachje. Misschien moet ik straks eens op z’n apensmoeltje timmeren. M’n sadistische neigingen komen weer boven.
“ Nee, ik kan het niet ophouden, m’n urineblaas zit overvol. Als ik moet gaan plassen, dan ga ik gewoon. De natuur heeft ook z’n rechten…”
Ik sta recht, doe m’n jas aan en verlaat de klas. Ga naar de wc om vervolgens naar buiten te gaan, waar ik een sigaretje opsteek. Dat kleine stinkstokje kalmeert onmiddellijk m’n zenuwen. De speelplaats(?) baadt in het zonlicht. Ik voel de zonnestralen op m’n huid. Voel letterlijk de energie door m’n lichaam stromen. Als een oplaadbare batterij.
Ik sta hier al bijna twee minuten als plots de jongedame naast mij komt staan. Vraagt of ik geen sigaretje teveel heb. De hare liggen nog thuis. ’t Zijn wel zelfgemaakte, zeg ik. Andere sigaretten kan ik me niet permitteren, wegens te duur. Maakt niet uit, antwoordt ze. Als ik maar iets te roken heb.
“ Hoe heet je feitelijk?” vraag ik.
“ Brigitta. En jij bent Noël..”
Zo het ijs is gebroken. Dankbaar neemt ze de sigaret aan. Inhaleert heel diep. Schudt haar halflange zwarte haar. Ik bekijk haar een beetje beter. Ze is mooi. Zonder die ijzerwinkel door haar wenkbrauw en lip, zou ze nog mooier zijn.
“ Ik weet waar je aan denkt…”
“ Kun je gedachten lezen?”vraag ik haar met een lachje.
“ Ja, dat kan ik. Geloof je me niet?”
“ Nee, ik geloof je niet…”antwoord ik waarheidsgetrouw.
“ Je denkt aan m’n piercings, en dat ik nog veel mooier zou zijn zonder al die rommel..”
Verdomme, ik sta paf. Met een mond zonder tanden. Hoe kan dat nu? Ze gokt, denk ik. Ik lees geweldig veel over allerlei begaafdheden. Over paranormale toestanden waar een mens soms geen zinnige uitleg kan aan geven. Maar ik probeer, telkens weer , het rationeel en realistisch te bekijken.
“ Nu denk je dat ik gewoonweg sta te gokken..”
Of ze kan werkelijk gedachten lezen of ze is een soort van Sherlock Holmes. Ik weet niet wat ik moet denken. Durf bijna niet meer te denken. Ik steek nog een sigaret op, geef er haar ook eentje. Plots wordt die cursus toch nog boeiend. Ze intrigeert mij. Wie is die jongedame? Waarom is ze hier?
“ Ik ben Brigitta en ben hier om dezelfde reden als jij…”
Moest ik op een stoel gezeten hebben, ik zou er af gevallen zijn. Welke kleur van tepels heb je, vraag ik in gedachten. Blauw is haar spontane antwoord. Ik schiet in een lach..
De voltallige klas is nu ook buiten gekomen. Wat wil zeggen dat we hier al een kwartier staan. De coach stevent recht op mij af. Zaal eens laten zien wie het hier voor het zeggen heeft. Brigitta trekt aan m’n mouw. Niet doen, fluistert ze zacht. Maar ik doe helemaal niets, antwoord ik. Ben ik nu tegen m’n eigen aan ’t spreken? De coach kijkt me aan, kan niet goed volgen. Ik ook niet. Brigitta lacht zich een kriek. Ik ook. De situatie is dermate onnozel aan ’t worden dat er niets anders opzit dan te lachen.
De coach is boos, héél boos.
“ Staan jullie mij uit te lachen?”
“ Nee, wij lachen u toe…” Brigitta komt niet meer bij, vraagt met tinkellichtjes in haar ogen nog een sigaret. Dat ik met veel plezier geef. Wat gaat hij zeggen, vraag ik haar in gedachten.
“ Of de pauze voor ons een half uur is?”
“ Denken jullie dat de pauze voor jullie een halfuur duurt?”zegt de coach op afgebeten toon.
“ Ja, dat denk ik. En je kan wel wat vriendelijker zijn. Als je die job niet graag doet, moet je een cursus volgen, zoals wij…”antwoord ik op even afgebeten toon.
“ Zou je graag je uitkering verliezen?”
Ik krijg diaree van mensen die bedreigingen uiten. En zoals u weet, kan diaree geweldig stinken om nog maar te zwijgen over de overlast die het kan veroorzaken, zeker als de zon schijnt.
©GoNo
Ik luister helemaal niet naar wat die jonge snaak te vertellen heeft. Heb het allemaal al gehoord en gezien. Ik kijk eens goed rondom mij. Jezus Christus, van de zestien aanwezigen zijn er maar twee van m’n leeftijd. De rest zijn jeugdige twintigers, die met een verveeld gezicht de uitleg van de zogenaamde coach aanhoren. Ik heb, zoals een echte sportman, een coach. Als ’t kind maar een naam heeft, denk ik...
De jonge coach, pas uit de luiers, begint met de naamafroeping. Het enige wat wij moeten doen is antwoorden dat we aanwezig zijn. Totaal zinloos. Een afwezige kan niet antwoorden dat hij aanwezig is hé? Daarna legt hij uit dat er een blad de rondgang zal doen. Gelieve uw rijksregisternummer in te vullen en te tekenen. Anders kan Vadertje Staat die ene euro, ter compensatie om uw broek te verslijten, niet uitbetalen. En het geldt tevens als bewijs dat je hier aanwezig bent geweest. Niemand wil z’n uitkering verliezen en wat zouden we anders de godganse dag moeten uitvreten? Zegt de coach…
Ik zit naast een jonge dame die m’n dochter kon zijn. Een piercing door de linkerwenkbrauw en eentje door haar tong. Een tatoeage van een vlinder op haar arm en nog een vlindertje op haar schouder, vervolledigen het plaatje.
’t Is nog vroeg, negen uur, het uur waarop ik meestal m’n boodschappen doe. Ik verbaas mij erover dat ik zit te denken aan de alledaagse routine en sleur. Terwijl er van mij verwacht wordt dat ik mij gedraag als een voorbeeldige leerling. Maar wat moet ik hier leren? Volgens het intakegesprek (wat een woord) zou ik mezelf beter leren kennen om de capaciteiten die in mij sluimeren ten volle te benutten. Zo zou ik meer kansen maken en hebben op de arbeidsmarkt. Waarbij ze wijselijk vergeten te zeggen dat ik als 57-jarige helemaal geen kans heb om door een baas aanvaard te worden. Wegens te duur en wegens de ontbrekende diploma’s…
Ik ben laaggeschoold. Ben gaan werken veertienjarige leeftijd met een leercontract. Als leerjongen in de keuken. De eerste zes maanden heb ik de keuken alleen gezien om de potten en pannen af te wassen. Hotel-restaurant Sachs werkte uitsluitend met kinderen die geplaatst waren door de jeugdrechtbank. We klopten ontelbare uren voor de aalmoes van 75 frank per week. Waarvan dan nog geld werd ingehouden als we al eens een glas of bord lieten sneuvelen. We sliepen in de annex. Een gebouwtje dat recht tegenover het stationnetje van Oostkamp lag. De naam alleen al deed me vroeger denken aan één of ander concentratiekamp. Maar we waren min of meer vrij. Geen controle. De kamer naast mij, behoorde aan Sylvia. Een meisje dat ook geplaatst was. Die naam, waar ik zoveel herinneringen aan heb, gebruik ik nog steeds in m’n verhalen. Dwangmatig bijna…
De jongedame stoot mij aan. Ik schrik wakker uit m’n overpeinzingen. Ze schuift het aanwezigheidsblad naar me toe. Ik zoek naar haar naam, maar er zitten nog lady’s in de klas. Neem m’n identiteitskaart, schrijf het rijksregisternummer over en teken. Zo, de klus is geklaard en ik snak naar een sigaretje. Wanneer is het feitelijk speeltijd? Ik wil ravotten op de speelplaats en genieten van de zon. Mij terug een kind voelen. M’n verloren jeugd inhalen.
“ Noêl is een mooie naam. Kerstdag. Je ziet er uit als de Kerstman, echt waar..”hoor ik de jongedame zeggen.
“ Misschien ben ik hem wel…”fluister ik iets te hard.
Fluisteren, ik moet het opnieuw leren. Dat stiekeme gedoe ben ik al lang vergeten. Ben gewoon te zeggen wat ik denk en klinkt het niet dan botst het maar.
“ Wilt u er rekening mee houden dat er hier mensen zijn die hun aandacht bij de les willen houden?”vraagt de coach.
Heeft dat broekventje het tegen mij? Vraag ik me af, het gevoel van betrapt te zijn heeft me een onbehaaglijk gevoel. Ik voel me rood worden als een overrijpe tomaat. En dat op mijn leeftijd…
Ik kijk de coach aan. M’n ogen priemen dwars door hem heen. Ik kan als het ware z’n gedachten lezen. Vrienden zullen we waarschijnlijk niet worden, zoveel is zeker.
“ Is het tegen mij dat u spreekt?”vraag ik op beleefde toon.
“ Tegen wie anders?”
Het geroezemoes is opgehouden. Alle ogen zijn nu op mij gericht. Als entree kan het tellen. Weten ze ineens wie ik ben.
“ Als men iets te zeggen heeft, steekt men z’n hand op, zo moeilijk is dat nu ook weer niet hé?”zegt de coach met een smalend lachje rond de lippen.
Verdomme, dat snotneusje heeft lef. Waarschijnlijk nergens geen plaats meer in één of andere school. Fils-à-papa, binnengeloodst door z’n vader, die de juiste politieker kent. Ik zet m’n stekels op, ben te oud om naar die onzin te luisteren.
“ Meester, mag ik aub naar het toilet?”vraag ik, ook smalend. De goesting om een sigaret op te steken begint me parten te spelen. Ik wil naar buiten, voel me opgesloten als een leeuw in een kooi. Heel dat kinderachtige gedoe komt m’n strot uit. ’t Is niet meer aan mij besteed. Hoe moet ik die vier maanden hier doorkomen? Hoe meer ik erover nadenk, hoe minder ik me geneigd voel om veel water in m’n wijn te doen…
“ Binnen een kwartier is er plas-en drinkpauze. U kunt het toch nog wel een beetje ophouden hé?”.
Weer dat smalend lachje. Misschien moet ik straks eens op z’n apensmoeltje timmeren. M’n sadistische neigingen komen weer boven.
“ Nee, ik kan het niet ophouden, m’n urineblaas zit overvol. Als ik moet gaan plassen, dan ga ik gewoon. De natuur heeft ook z’n rechten…”
Ik sta recht, doe m’n jas aan en verlaat de klas. Ga naar de wc om vervolgens naar buiten te gaan, waar ik een sigaretje opsteek. Dat kleine stinkstokje kalmeert onmiddellijk m’n zenuwen. De speelplaats(?) baadt in het zonlicht. Ik voel de zonnestralen op m’n huid. Voel letterlijk de energie door m’n lichaam stromen. Als een oplaadbare batterij.
Ik sta hier al bijna twee minuten als plots de jongedame naast mij komt staan. Vraagt of ik geen sigaretje teveel heb. De hare liggen nog thuis. ’t Zijn wel zelfgemaakte, zeg ik. Andere sigaretten kan ik me niet permitteren, wegens te duur. Maakt niet uit, antwoordt ze. Als ik maar iets te roken heb.
“ Hoe heet je feitelijk?” vraag ik.
“ Brigitta. En jij bent Noël..”
Zo het ijs is gebroken. Dankbaar neemt ze de sigaret aan. Inhaleert heel diep. Schudt haar halflange zwarte haar. Ik bekijk haar een beetje beter. Ze is mooi. Zonder die ijzerwinkel door haar wenkbrauw en lip, zou ze nog mooier zijn.
“ Ik weet waar je aan denkt…”
“ Kun je gedachten lezen?”vraag ik haar met een lachje.
“ Ja, dat kan ik. Geloof je me niet?”
“ Nee, ik geloof je niet…”antwoord ik waarheidsgetrouw.
“ Je denkt aan m’n piercings, en dat ik nog veel mooier zou zijn zonder al die rommel..”
Verdomme, ik sta paf. Met een mond zonder tanden. Hoe kan dat nu? Ze gokt, denk ik. Ik lees geweldig veel over allerlei begaafdheden. Over paranormale toestanden waar een mens soms geen zinnige uitleg kan aan geven. Maar ik probeer, telkens weer , het rationeel en realistisch te bekijken.
“ Nu denk je dat ik gewoonweg sta te gokken..”
Of ze kan werkelijk gedachten lezen of ze is een soort van Sherlock Holmes. Ik weet niet wat ik moet denken. Durf bijna niet meer te denken. Ik steek nog een sigaret op, geef er haar ook eentje. Plots wordt die cursus toch nog boeiend. Ze intrigeert mij. Wie is die jongedame? Waarom is ze hier?
“ Ik ben Brigitta en ben hier om dezelfde reden als jij…”
Moest ik op een stoel gezeten hebben, ik zou er af gevallen zijn. Welke kleur van tepels heb je, vraag ik in gedachten. Blauw is haar spontane antwoord. Ik schiet in een lach..
De voltallige klas is nu ook buiten gekomen. Wat wil zeggen dat we hier al een kwartier staan. De coach stevent recht op mij af. Zaal eens laten zien wie het hier voor het zeggen heeft. Brigitta trekt aan m’n mouw. Niet doen, fluistert ze zacht. Maar ik doe helemaal niets, antwoord ik. Ben ik nu tegen m’n eigen aan ’t spreken? De coach kijkt me aan, kan niet goed volgen. Ik ook niet. Brigitta lacht zich een kriek. Ik ook. De situatie is dermate onnozel aan ’t worden dat er niets anders opzit dan te lachen.
De coach is boos, héél boos.
“ Staan jullie mij uit te lachen?”
“ Nee, wij lachen u toe…” Brigitta komt niet meer bij, vraagt met tinkellichtjes in haar ogen nog een sigaret. Dat ik met veel plezier geef. Wat gaat hij zeggen, vraag ik haar in gedachten.
“ Of de pauze voor ons een half uur is?”
“ Denken jullie dat de pauze voor jullie een halfuur duurt?”zegt de coach op afgebeten toon.
“ Ja, dat denk ik. En je kan wel wat vriendelijker zijn. Als je die job niet graag doet, moet je een cursus volgen, zoals wij…”antwoord ik op even afgebeten toon.
“ Zou je graag je uitkering verliezen?”
Ik krijg diaree van mensen die bedreigingen uiten. En zoals u weet, kan diaree geweldig stinken om nog maar te zwijgen over de overlast die het kan veroorzaken, zeker als de zon schijnt.
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage