GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

woensdag 29 september 2010

De Nazi-schat



Hermann Spitz heeft tussen de papieren van z’n vader, gewezen SS-majoor Rudolf Spitz, een mysterieuze kaart gevonden. De kaart verwijst naar geheime kelders en gangen onder de villa van Hermann Goering. Volgens de kaart zouden alle villa’s van de nazi-prominenten, op de Oberzalsberg, met elkaar verbonden zijn. Ook die van Adolf Hitler…
SS-majoor Spitz was jarenlang chef van de veiligheidstroepen, die gelegerd waren in een uitgestrekt bunker-
complex. Jaren aan één stuk werden Joden hier tewerkgesteld, ondergronds, want de Fuhrer wilde geen Joden horen of zien. Er werd een verharde weg aangelegd die naar het verblijf van de Fuhrer leidde. Zonder speciaal pasje kwam men er niet in. Om de honderd meter stonden er SS-wachten, tot de tanden bewapend. De Leibstandarte A. Hitler, de persoonlijke lijfwacht van de Fuhrer. SS-majoor Rudolf Spitz is veroordeeld in 1946 tot vijf jaar dwangarbeid, maar kwam in 1947 vrij wegens goed gedrag. Hoewel hem veel geld geboden werd om z’n memoires te schrijven, verkoos hij om in de anonimiteit te blijven. Jaren later heeft hij een bewakingsfirma opgericht, die nog altijd bestaat, zij het onder een andere naam…

De gsm rinkelt in de Friedrichstrasse, een blok verwijderd van Unter den Linden. Ferdinand Spitz ligt in z’n bad te genieten van een welverdiende rustdag. Laten rinkelen, dat ze de pot op kunnen, ik ben niet thuis…denkt Ferdinand. Z’n vrouw en kinderen zijn reeds vertrokken naar het Zwarte Woud. Ferdinand moet nog enkele dringende zaken afhandelen en dan begint de vakantie ook voor hem. De zaken gaan goed, hoe meer terroristen hoe meer beveiliging men nodig heeft. De ene z’n dood is de andere z’n brood. Spitz Security is alom gekend om haar degelijk werk dat ze aflevert. Opgericht door z’n vader in de jaren vijftig. Begonnen met gewezen SS’ers, bewaakten ze de overgebleven fabrieken in de industriezones. Het Amerikaanse leger kon niet op alle plaatsen tegelijk zijn, had meer oog voor de gestadige opmars van de communisten. Het legde hem geen windeieren. Nu werkten er meer dan 2000 mensen bij Spitz Security. Ferdinand en Hermann Spitz hadden de zaak overgenomen, nadat hun vader een beroerte kreeg.
Verdomme, waarom blijft die gsm toch rinkelen? Wat kan er nu zo dringend zijn? Staat het bedrijf in brand soms? Ferdi ( voor de vrienden ) kruipt uit het bad. Schudt zich als een natte hond de pels. Zo lijkt het toch. Waar is die verdomde gsm? Hij hoort hem wel, maar ziet hem niet. Steekt natuurlijk nog in z’n jagersvestje. Gisteren nog op jacht geweest met de vrienden. Gene vette, een paar patrijzen en een wild konijn dat waarschijnlijk niet te vreten valt. Gevonden. ’t Is z’n broer Hermann, er zal toch niets gebeurd zijn? Net nu hij op vakantie wil vertrekken. Eventjes twijfelt hij nog om te antwoorden, maar z’n broer kennende, neemt hij het zekere voor het onzekere…

“ Hallo broertje, ’t is precies dringend zo te zien en te horen…”
“ Ferdi, ik heb, bij het opruimen van papa’s bureau, documenten gevonden. Ge gelooft uw eigen ogen niet. Er zit een kaart tussen van de Oberzalsberg. Weet ge nog dat papa altijd zo geheimzinnig deed over die berg? “
“ Hermann, ik vertrek morgen op vakantie, kan dat niet wachten tot ik terug ben?”
“ Nee, Ferdi, nee, je moet die documenten zien. Je vertrekt pas morgen, dus kun je gemakkelijk langs komen..”

Aan de toon te horen duldde Hermann geen tegenspraak. Helemaal z’n vader. Altijd dat autoritair gedoe, om tegen de muren op te lopen. Zou een perfecte SS’er zijn, bedenkt Ferdi zich. Maar ’t is z’n broer en ze waren steeds op elkaar aangewezen. Mama, een aristocrate, hadden ze feitelijk niet gekend. Omgekomen in Dresden, na de verschrikkelijke bombardementen. Gevlucht naar Dresden om de veiligheid die de stad bood. Zij hadden het overleefd, mama niet. Wat de haat voor de Amerikanen nog groter maakte, er aan voorbijgaand dat hun piloten hetzelfde deden.

“ Hermann, ik kom naar je toe, waar ben je nu?”
“ In papa’s huis aan het opruimen in z’n archief…”
“ Binnen een uurtje ben ik er. Tot straks hé?”

Hermann heeft het contact al verbroken. Ferdi z’n nieuwsgierigheid is gewekt. Wat kan er verdomme zo van levensbelang zijn in dat archief? Rudolf Spitz heeft ten overstaan van z’n kinderen nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij een SS-majoor was. Hij deed wel geheimzinnig over z’n functie, dat wel. En z’n vrienden die op bezoek kwamen zwegen telkens als de broertjes in de buurt kwamen. Maar de dagelijkse realiteit was dat men moest zien te overleven. Niet meer en niet minder…

©GoNo

dinsdag 28 september 2010

Je bent er maar voor even…

Ik loop door de grijze straat
de regen geselt m’n gelaat
’t zal weer vroeg donker zijn
d’ouden van dagen zitten
te kijken achter hun raamkozijn

een hond springt tegen ‘t raam
toont z’n scherpe tanden
ik kijk hem onnozel aan
heeft die niets anders omhanden

een kat loopt een eindje mee
de weg met twee is korter nietwaar
ze luistert en volgt me gedwee
een doodrijder mist haar op een haar

de vogels hebben geen zin om te zingen
zitten mistroostig op halfontbladerde tak
vandaag geen concert over kleine dingen
’t regent nu harder, ’t is daarboven volle bak

ze zijn de hemel netjes aan het opkuisen
de lucht ziet grijs met zwarte donderwolken
bliksemschichten die ’t zwerk doorkruisen
kleine beekjes worden draaiende kolken

de nacht neemt het over van de dag
een keuterboertje zegt me: wat een weer
ik probeer met m’n mooiste glimlach
de weg te vragen aan die brave meneer

ga altijd rechtdoor tot aan ‘t kerkhof
daar is ‘t schuilhokje aan de halte van ’t leven
‘k vind hem nogal vaag, kort van stof
wat bedoelde hij : “je bent er maar voor even”…?

©GoNo

zaterdag 25 september 2010

Moet ik ?

Moet ik de weinige waarden
waar ik nog een beetje achtersta
dan ook maar overboord gooien
in naam van zogenaamde vriendschap
gefundeerd op leugens en achterklap

moet ik mezelf verloochenen
m’n hersens kastijden in het zoeken
naar de verwrongen waarheid in de leugen
’t zijn altijd de anderen die niet deugen

moet ik zwijgen terwijl m’n hemel
naar beneden dondert, de sterren op m’n kop
of moet ik onbevangen de waarheid
openbaarheid geven waar ze recht op heeft
geen rekeninghoudende met wat erin mij leeft?

©GoNo

vrijdag 24 september 2010

Eventjes het puntje op de i zetten...

Aan G.wil ik maar één ding zeggen. De foto's die Gazet van Antwerpen gebruikt in haar verslaggeving komen NIET van mij.Iedereen kon die foto's afhalen op m'n website. Er zijn ook cd-roms gemaakt met alle foto's op. Ik ben helemaal niet gediend met beschuldigingen die kant noch wal raken. U zou er beter aan doen u eerst goed te informeren.Als ik foto's zou opsturen zouden ze in ieder geval van betere kwaliteit zijn.Wat betreft of ik dan geen beetje respect moet opbrengen voor het leed dat pater Erik en z'n familie moet doorstaan, is m'n antwoord klaar en duidelijk. Heb ik geen blijk van respect gegeven door hem tegen beter weten in te verdedigen? Waar is dan het respect voor het leed aangedaan aan onschuldige kinderen. Kotsmisselijk word ik hiervan.U heeft het recht niet om in zijn naam te spreken, ook al is het goed bedoeld.Ik wens geen sms'jes te krijgen die mij de les willen spellen. Ik heb geen lessen te krijgen van u of van wie dan ook. Met deze houdt de discussie op.En tussen haakjes, ik schrijf wat ik wil, zolang ik de waarheid geen geweld aan doe hé? U doet er goed aan uw WAARHEID eens onder een vergrootglas te bekijken. Feiten zijn nu eenmaal feiten.Ik heb geleerd om m'n verantwoordelijkheid te nemen. Als ik iets verkeerd doe, schuif ik dat niet door naar anderen.Moge God pater Erik helpen, maar ik heb er zo m'n bedenkingen bij...

GoNo

Zelfmoord met een lachje

Weer een vriend die gekozen heeft om dit tranendal te verlaten. Het begint meer en meer op een nieuwe rage te lijken. De zelfmoordcijfers stijgen naar ongekende hoogten. Alsof het leven bij sommige mensen totaal geen zin meer heeft. Ik vraag me af wat een mens drijft om vrijwillig uit het leven te stappen. Alhoewel vrijwillig? Onder druk van de omstandigheden kan ik me best voorstellen dat men op een dag zegt:” Ik heb er genoeg van…”
M’n vriend heeft zich van het leven beroofd door middel van een paar flessen sterke drank aangevuld met slaapmiddelen en andere medicatie. Zou hij iets gevoeld hebben? Of zou hij langzaam weggegleden zijn in het grote onbekende niets? Naar het schijnt heeft men hem pas gevonden nadat een buurvrouw haar beklag maakte dat er een verschrikkelijke geur uit z’n appartement kwam.
Ik speur de krant af, geen woordje over m’n vriend te vinden. Tja, hij was geen Bekende Vlaming, kwam met z’n doorleefde kop niet op de buis. Deed niet mee in één of andere snert-en kutprogramma. Misschien moet men eens een soort van Big Brother maken, uitsluitend met mensen die zelfmoordneigingen hebben? De laatste die zelfmoord pleegt wint een begrafenis met alles erop en eraan. Alhoewel ik me triestig voel, betrap ik er mij op dat ik dit zit te schrijven met een monkellachje. De gedachte alleen al hé? Ik kan me perfect voorstellen hoe het in zo’n huis er zou aan toe gaan. Dag na dag proberen de kandidaten tegen hun zelfmoordneigingen te strijden om toch maar niet de eerste te zijn. De publieke opinie mag gokken wie er als eerste afvalt. De spelletjes, uitgevonden door de producers, zijn van die aard om collectief in de eeuwige duisternis te stappen. Dat gaat van pesten tot een belastingaanslag van ettelijke miljoenen ( wegens een administratief foutje ), uw lief die er vandoor is met uwen beste vriend, uw huis dat ontploft is omdat u vergeten bent die verdomde gaskraan dicht te draaien toen u binnenging in het Huis van Big Brother. Zoals u kunt lezen redenen genoeg om het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen hé? Bedenk er zelf maar een paar bij, ’t is goed voor de geest…
Alle gekheid op een stokje, waarom doet een mens zo iets. En dan zijn er nog de vele zelfmoordpogingen die mislukken. Vrijwillig of onvrijwillig. De noodkreten waarvan niemand ze hoort of ziet. Hier m’n jongen of meisje, pak nog een pilletje. ’t Is een nieuw soort antidepressiva, ’t is al uitgetest op proefkonijnen en die waren er gelukkig mee. Een konijn is van nature uit gelukkig als hij kan neuken hé? Geef een konijn een kilo wortelen en een ander konijn om op te kruipen. Meer moet zo een beestje niet hebben. Da’s pas gelukkig zijn. Beetje zoals de bonobo’s. Bij een mens ligt dat ietske anders. Een mens z’n leven zit gecompliceerder in elkaar. De ene mens is gelukkig met z’n dagelijkse kopje koffie ’s morgensvroeg, z’n even dagelijkse kakje. Als men, geheel toevallig, constipatie of lopende broebelkak heeft, is men al wat minder gelukkig. Verdomme en net nu zijn die pilletjes op. Aanschuiven in de wachtzaal, zitten in een broeihaard van bacteriën, die maar één doel hebben, u namelijk nog zieker te maken dan u al bent. Ik stond vanmorgen op met schele hoofdpijn en onder m’n oksels groeit er haar, is dat niet raar? Ik heb al vanalles geprobeerd maar dat okselhaar komt steeds terug en dat kan zo stinken hé? De volgende patient aub. Ach, meneer den doktoor, als ik een scheet laat, stink ik uit mijne bek, is dat normaal? En dat terwijl ik m’n tanden poets met wc-papier en m’n gat afkuis met tandpasta? Da’s toch niet normaal hé? Doktertje wrijft over z’n kale knikker, dat zogenaamde nieuwe haargroeiproduct trekt op geen kloten. Op tv werkt het wel…De volgende patient dan maar.
Dokter, als ik m’n ogen dichtdoe, zie ik niets meer en als ik ze plots opendoe zie ik allemaal van die lichtpuntjes. Ik ben er het hart van in, zou u even m’n hart kunnen nazien? En m’n longen, m’n nieren, m’n zweetvoeten en ik heb ook nog last van evenwichtsstoornissen, oorsuizingen en een doorlopende erectie. Oja, die blauwe pilletjes tegen de hoest helpen niet veel. Wat zegt u? Viagra? Oei, ik heb de rest van ’t dozeke aan m’n konijnen gegeven. ’t Verwondert me niks dat ze eendrachtig een vos verkracht hebben, Nu begrijp ik waarom ze er zo gelukkig uitzagen met die voldane glimlach op hun lieve snoetjes. Moet ge geen konijn kopen? Een Vlaamse reus, ’t zijn de enige echte Vlamingen die er nog zijn…
Bij m’n vriend hadden ze antidepressiva voorgeschreven, jaren geleden. Nadat hij z’n werk kwijtgeraakt was. Hij had ook een drankprobleem. Moest altijd een pintje bier drinken op z’n nuchtere maag. Na twee of drie pintjes kwamen z’n handen tot rust. Het bibberen hield op, maar z’n drankzucht niet. Na verloop van tijd hielp zelfs z’n dagelijkse pintje niet meer. Dan maar overgeschakeld op sterke drank. Dat hielp. Op sommige momenten wist hij niet eens z’n eigen naam meer, lulde met mij over onze carriére in ’t leger. De tijd toen we nog bevelen gaven aan nietsvermoedende recruten die we alle hoeken en kanten lieten zien van het paradeplein. Hadden ze in onze opleiding met ons ook gedaan. Hoe slecht kan een mens zijn? Heel slecht, als het erop aankomt…
Ik ga niet naar de begrafenis, ’t heeft geen zin, hij heeft er toch niets meer aan. Ik wil hem herinneren als een legerkameraad, toen de toekomst nog rooskleurig was. Toen we nog spraken over de Koude Oorlog, de Russen die we aan de grenzen moesten tegenhouden. Met een FAL met vijf kogels. Of een Vigneron, die na tien kogels blokkeerde…De Russen zijn gekomen, de Chinezen en de moslims ook, maar dat hadden we voorzien hé? Of juist niet?

©GoNo

donderdag 23 september 2010

Gelukkig zijn is

papieren hoedje op je hoofd zetten
op je kleinkinderen eventjes letten
slingers aan muren en spots hangen
naar jouw eigen kindertijd verlangen

je laatste boterham met de vogels delen
fotootje nemen, naar je vrienden mailen
opstaan met de zon op je bijna kale knikker
niks van aantrekken, ’t maakt je nek wat dikker

een vriendelijk woordje tegen de onderburen
ook tegen die verzopen zatlap met z’n kuren
open je vensters en deuren voor één enkele dag
schenk die verrekte deurwaarder je mooiste lach

niet iets geven om groter terug te krijgen
af en toe eens met luisterend oor zwijgen
zet af die pc en geniet van een goed boek
of beter, ga naar de kleine dingetjes op zoek…

©GoNo

woensdag 22 september 2010

Een klare kijk op Belgie…

We hebben een regering van lopende zaken. Zolang er geen nieuwe regering gevormd kan worden, moeten we het daar mee doen. Beslissingen worden uitgesteld want geen bevoegdheden meer. Behalve als het voor noodhulp is aan één of ander door natuurrampen geteisterd land. Ik hoor al jaren dat we de broeksriem moeten aanhalen, dat we moeten bezuinigen, dat er geen geld is om aan iedereens wensen tegemoet te komen. Maar bij iedere ramp toveren onze excellenties miljoenen uit hun toverhoed. Ik heb er niets op tegen om solidair te zijn met Pakistan, Bangladesh of of Koerdistan. De media probeert ons een schuldgevoel aan te praten omdat de doorsnee-Vlaming zo weinig stort op hun rampenrekening. Ik ga er vanuit dat ik m’n steentje al bijgedragen heb, gezien de miljoenen die de regering al ter beschikking gesteld heeft. ’t Is per slot van rekening ons belastinggeld hé? Zou men eens solidair kunnen zijn met de arme mensen hier? We leven in een welvaartstaat, de winkels puilen uit van goederen die ze niet kwijt kunnen aan de straatstenen. Overconsumptie. Per dag worden er tonnen voedsel op de vuilnisbelt gegooid wegens overschrijding van de houdbaarheidsdatum. Groenten en fruit met een klein rotvlekje op worden tot compost verwerkt. Of liggen gewoon verder te rotten op één grote hoop. In plaats van het goedkoper aan te bieden. Maar de mensen willen geen voedsel dat er niet meer mooi uitziet. De mensen willen geen wortelen die krom staan van de groentenreuma. Nee, ze willen mooie rechte wortelen, mooie glanzende appelen, liefst allemaal even groot. Dat is hetgeen wat men ons wil laten geloven. Iedereen klaagt over de prijs van benzine. Mar iedereen gaat z’n krant halen met de auto, zelfs al is de krantenwinkel twee straten verder. En dan spreken we nog niet over tweeverdieners die er elk hun eigen voertuig op na houden…
Langs de andere kant, hoe meer auto’s, hoe meer kans op een overtreding. Hoe meer boetes men kan uitschrijven. Kassa, kassa! Maar bij gebrek aan mankracht worden de meeste boetes niet geïnd, heb ik me laten wijsmaken. ’t Zou ook kunnen dat de Vlaming gewoon lak heeft aan al die regeltjes…Waarom zich druk maken om de medemens? Is het niet genoeg dat ik voor m’n eigen deur veeg? Moet ik zo nodig dat oude buurvrouwtje haar stoep ook vegen? Ja, al was het maar om terug wat sociaal contact te leggen. Een goede morgen zeggen kost bij mijn weten geen geld. Of eens boodschappen doen, om maar iets te noemen.
’t Is zo een beetje zoals met huizen kopen en verkopen. Vroeger kochten onze ouders, degenen die het konden, een huisje om de rest van hun leven in door te brengen. Om een gelukkige oude dag in hun afbetaalde woning uit te zitten. Waarna de langstlevende het vruchtgebruik heeft tot ook daar een einde aan komt wegens de natuurlijke verdwijning van papa of mama. Of beiden. Nu koopt men huizen en appartementen om ze na twee jaar door te verkopen. In de hoop een meerwinst te maken. Het is geen investering meer op lange termijn, maar één op korte termijn. Als er dan een crisis uitbreekt, kan men fluiten naar z’n lieve centen. De banken lachen zich krom. De maandelijkse afbetalingen moeten toch voldaan worden. Maar geen nood, we blijven onze heilige koeien trouw tot de dood er op volgt. Desnoods slapen we met onze kinderen in een aftandse woonwagen. Zo lang die twee nieuwe wagens maar blinkend voor onze neus staan hé?
Er is geen crisis, mensen blijven op vakantie gaan, mensen blijven dure hebbedingetjes kopen. Die hele crisis is een bedenksel van enkele rijke bankiers gesteund door regeringen, die zich verrijken op de kap van de werkende mens. Een loon waarvan mer dan 53 % naar de belastingen gaat, is geen loon meer. En dan spreken we nog niet over gemeente-en provincie-en milieubelastingen, Ik noem dat geen loon meer, maar een aalmoes.Teveel om van te sterven, te weinig om van te leven. En dan moet men nog blij zijn dat men werk heeft. De keerzijde van de medaiile is dat als men z’n werk kwijt raakt, men moet zien te overleven met een werkloosheidsvergoeding van pakweg 850 €. In verhouding heeft een asielzoeker die in ons landje van melk en honing mag blijven en gaat aankloppen bij het OCMW meer dan een Vlaming die altijd netjes z’n belastingen betaald heeft. Maar dat mag niet gezegd worden in dit o zo democratisch landje. We zijn bijna verplicht om de godganse dag met een gelukzalige glimlach rond te lopen. Zo van “ Kijk eens hoe goed leven het hier is…”
Ik vraag me soms af hoe lang men een mens kan uitpersen als een citroen. Vroeg of laat zal er geen sap meer uitkomen. Zal dan de bevolking massaal opstaan? Zal de bevolking dan zeggen: “ Tot hier en niet verder…”.
Maar tegen die tijd zullen onze verkozenen (?) wel de benen genomen hebben naar hun buitenverblijven, ergens op een tropisch eiland. Waar ze met weemoed zullen terugdenken aan hoe goed het wel niet was in dat godvergeten apenlandje, het bananenkoninkrijk België. En na het inschenken van de zoveelste cocktail, zullen ze samen zingen van “ O dierbaar België, o heilig land der vad’ren…” Leterme zal de Marseillaise zingen, zoals gewoonlijk, maar die weet niet beter. Dikke Dehaene zal eens goed lachen, niet alleen om Leterme maar ook omdat z’n aandelen in Dexia en Inbev weer gestegen zijn. Dewever zal scheiden van z’n vrouw en zal samen gaan wonen met Di Poepo. En België? Zal nog steeds bestaan hé? Want niemand wil ons hebben…

©GoNo

dinsdag 21 september 2010

Vergane glorie…

Ze zit aan haar kaptafel
haar rimpels bedekt ze
strooit kwistig poeder in ’t rond
rode lippenstift op haar mond

haar blonde haren kamt ze
met strak afgemeten gebaar
haar ringen flonk’ren in de spiegel
ze is eventjes terug twintig jaar

ze leest de vele kaartjes
met een vergrootglas weliswaar
haar blauwe ogen zijn moe
de wijn is van een uitstekend jaar

nog eenmaal optreden
met groot orkest en dirigent
in stijl tenonder gaan, nietwaar
ze is eventjes terug twintig jaar

het publiek draagt haar op handen
zingt luidop haar liedjes mee
roept, tiert, fluit naar haar
m’n god, ze lijkt wel terug twintig jaar

de spots zijn uit, het gordijn is gevallen
ze zit aan haar kaptafel te mijmeren
ontdoet zich van schmink en mascara
was ze maar voor eeuwig twintig jaar

maar op de kaartjes staat te lezen:
“ Proficiat met uw tachtigste jaar…”

©GoNo

In de biechtstoel 2.

“ Eeerwaarde vader, ik heb gezondigd…”
“ Iedereen die in m’n biechtstoel zit, heeft gezondigd hé?”
“ Vader, ik heb vleselijk gezondigd…”
“ Je bedoelt vreselijk?”
“ Ook dat, eerwaarde, ook dat…”
“ M’n zoon, ik ben hier om uw zonden te beoordelen, om in naam van God de Almachtige, uw zonden te vergeven…”
“ Maar mijn zonden zijn zo vreselijk en vleselijk dat zelfs God mij geen vergiffenis zal schenken.”
“ M’n zoon, onderschat God niet hé? Z’n liefde voor de mensen kent geen grenzen.”
“ Ik heb mij vergrepen aan een misdienaartje. De jongen was weliswaar akkoord, maar toch…”
“ Oei, oei, da’s niet van de poes, als dat manneke een beetje slim is, gaat dat de Kerk veel geld kosten om maar te zwijgen van het schandaal dat het met zich meebrengt hé?”
“ ‘k Weet het, ‘k weet het, hij vraagt me nu al vijfhonderd euro om te zwijgen.ik had m’n handen moeten in m’n zakken steken. Maar toen ik hem betrapte met diene salami, sloegen de stoppen door. Een salami die kardinaal Danseels speciaal meegebracht had uit Rome. Met pauselijke zegel, ingepakt in goudpapier. Ik heb hem afgepakt en dat misdienaartje een ferme toek op z’n bloot gat gegeven. Vreselijk vleselijk. En toe ik zo dat bloot gat zag…”
“ Ja, m’n zoon, ja m’n zoon ?”
“ Toen ik zo dat bloot gat zag, kreeg ik ineens trek…”
“ Da’s normaal, m’n zoon, het getuigt van een gezonde appetijt hé?”
“ Ik zag z’n klokkenspel en dacht aan de klokken van Rome. Aan de vele paaskuikentjes die weer het slachtoffer zouden worden van dat Paasgedoe. Aan de ganzenlevers, de kalkoenen, de kerstmenu’s terwijl de helft van de bevolking honger lijdt…”
“ Voorwaar een mooie gedachte…”
“ Ik heb toen die salami in z’n….( fluistert)… gestoken.”
“ In z’n wat?” Beetje doof langs ene kant en langs andere kant hoort hij niet goed.
“ In z’n zak gestoken, hem vergiffenis geschonken en met deze wijze woorden afscheid van hem genomen…”
“ Met welke wijze woorden?”
“ Ga heen in vrede met uwen salami…”
“ Drie weesgegroetjes, twee Onze Vaders en te voet naar Scherpenheuvel in een eerste klassewagon. Want met pauselijke salami’s wordt de spot niet gedreven…”
“ Deze straf is buiten proportie, ik ben een bisschop hé…”
“ Oke, een bedevaart naar Compostella , vliegtuig eerste klas, alles inbegrepen, onder begeleiding van twee novicen?”
“ Dat lijkt er al beter op, dat past meer bij m’n standing hé?”
“ Ga nu heen in vrede en laat het adres van die misdienaar op uwen stoel achter…”

Elfde gebod
---------------
Gij zult de spot
Niet drijven met de Kerk van God

Twaalfde gebod
-------------------
Jeukt het in je onderbroek
Ga dan naar een misdienaar op zoek

Dertiende gebod
--------------------
Doe het met pedofiel geslijm
Doch wijs hen op het biechtgeheim

©GoNo

maandag 20 september 2010

Voor Wesley

Op internet circuleren berichten dat een mens een bepaald aantal spinnen per jaar gedurende de nachtrust 'opeet', wat overigens een broodjeaapverhaal is; de mensenhuid is voor de gevoelige poten te warm om op te lopen. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat een sprieterig en harig dier als een spin de slokdarm kan binnendringen zonder dat men sterk geprikkeld wordt en tevens voelt een spin zich niet thuis in een warme en waterige omgeving en zal deze vermijden.

Chris van “ Mijn restaurant”

Het nieuws slaat in als een bom. Chris van “Mijn restaurant” heeft zelfmoord gepleegd. Ik kijk bijna nooit naar VTM. Een gat in mijne cultuur zeker? Of een fout in m’n opvoeding? Hoewel, toen bestond VTM nog niet. Daar zal het dus niet aan liggen. Wie is die Chris? De zoveelste tijdelijke Bekende Vlaming? Ik lees dat hij naast de overwinning greep. Z’n lief liet hem zitten met een schuldenberg. Is die schuldenberg er gekomen na z’n deelname aan dat kutprogramma? Op iedere zender zijn er programma’s die men reality-televisie noemt. Of emo-tv, als ’t kind maar een naam heeft hé?
Het enige waar het om te doen is bij al die commerciële zenders is geld en nog eens geld. Hoe hoger de kijkcijfers, hoe groter het deel van de reclamekoek. Ik heb het al meerdere malen geschreven, de wereld is in handen van de reclamejongens ( en meisjes ). Doe uw brievenbus open en de reclamefolders vallen er met bakken uit. Zet uwen tv op en ge kunt zappen van het ene reclameblok naar het andere. Met een beetje geluk wordt de reclame onderbroken door een film of feuilleton.
Ge kunt het zo gek niet bedenken of er bestaat wel ergens een programma dat er op inspeelt. Neem nu Expeditie Robinson, wie is er zo gek om met 20 man op een zogenaamd onbewoond eiland te gaan zitten? Van ‘t moment dat men er gaat zitten is het geen onbewoond eiland meer hé. Een overlevingstocht op een eiland. Sta me toe dat ik lach, een overlevingstocht op de Noordpool zou er beter op trekken. Of in Siberië of Alaska. Met temperaturen onder de vijftig graden. Dat zou pas overleven zijn. Of drop die zogenaamde overlevers eens een maandje bij de Taliban. Tussen twee bombardementen in, kunnen ze reclame maken over de laatste nieuwe wapens. Zoals daar zijn: een terrorist met afstandsbediening + handleiding, een bermbom ook met afstandsbediening en last but not least een Somalische piratenbende, die gesponserd wordt door Coca Cola. Echt waar, zelf gezien op CNN. Een Somalische piraat stond er in rood t-shirt met witte letters reclame te maken voor Coca Cola. En verdomd, ‘k mag doodvallen, in z’n hand had hij een flesje…
Wil je een huis kopen? Geen nood, u wordt bijgestaan door een programma dat “ Huizenjacht “ heet. Ik vraag me af hoe die mensen aan al die grote budgetten komen om een huis te kopen. Met werken? Om een huis te kopen van pakweg een kleine 200 000 € moet ge al serieus werken hé?
Wil je een restaurant beginnen of een veredelde café-bistro, doe mee met “ Mijn restaurant” of andere gelijkwaardige programma’s. Als je daarna op de fles gaat en zelfmoord wil plegen, geen nood, je bent met je domme kop op tv geweest.
’t Is al zover gekomen dat buren de sleutels van hun woonst aan elkaar geven om te kijken hoe ze leven. Ja zeg, ik heb er geen behoefte aan om te weten welke seksboekjes onder het bed van m’n buurman liggen.
Nog minder wil ik weten wat er in zijne diepvries zit. Of welke kleren hij of zij draagt…
Jonge moeders van veertien of vijftien jaar? In verwachting van hun lief, zo’n snotneus die amper z’n naam kan schrijven. Zelf nog kinderen die kinderen op de wereld zetten? Waarna ze met de vinger worden gewezen omdat ze op tv gekomen zijn. Het kindvrouwtje wordt uitgemaakt voor hoer en het kindmannetje voor pooier. Maar ze zijn gelukkig want er is een kindje op komst…
Iedereen wil alles weten over iedereen. De wereld is één groot Big Brother-gedoe. ’t Kan zijn dat de mens van nature uit nieuwsgierig is, maar toch, het loopt de spuigaten uit. Lees er de commentaren eens op na op het alom geprezen Facebook. Soms denk ik dat het ras van Neanderthalers nooit uitgestorven is, ze zijn gewoon ondergedoken op Facebook. Op enkele uitzonderingen na, zoals ik bijvoorbeeld. Maar tegenwoordig is men bijna verplicht de communicatie via het internet te laten verlopen, anders hoort of ziet men z’n eigen kinderen niet meer. Chris van “ Mijn restaurant” had vele vrienden op Facebook, maar juist niet genoeg om hem de overwinning te schenken. Een overwinning die hem roem en rijkdom zou opleveren. Een goed gevuld reservatieboek zou hem uit de neerwaartse spiraal van geldzorgen gehaald hebben. ’t Heeft niet mogen zijn. Hij was vierendertig, had drie kinderen. Hij komt nog één keer in ’t nieuws als TBV ( Tijdelijke Bekende Vlaming) waarna de boeken voor eeuwig gesloten worden.
Amen.

©GoNo

zondag 19 september 2010

( N ) ooit zal ik…

Ooit zal ik terug thuis komen
waar vrienden staan te wachten
langs de stroom van m’n leven
ik vroeg me al zo lang af
waar zijn ze toch gebleven

ooit zal ik terug thuis komen
naar een veilge haven
waar vrienden mij omarmen
mij zullen kleden en laven
vriendschap mij zal verwarmen

ooit zal ik terug thuis komen
dan zal m’n leven hier voorbij zijn
ik ben al zo lang zoekende een teken
dat er meer is tussen hemel en aarde
want de mens is een “monster zonder waarde”

misschien kom ik wel nooit thuis
is er totaal geen paradijs achter de horizon
allemaal leugens om mij zoet te houden
in de bange hoop op een beter leven
zal ik waarschijnlijk nooit op wolkjes zweven…

©GoNo

Met de boot naar Lillo Boekendorp



De derde editie van de boekenzondag loopt samen met Zuiderzinnen, het literaire feest in Antwerpen. Wie in Lillo wil komen genieten van de boekenstandjes, de demo's kalligrafie of het literaire platform dat *Kris Bossers, Hilde Keteleer, Paul Jacobs **en **Charles Ducal krijgen aangeboden, kan de literaire Flandriaboot nemen.** *

Die vertrekt om 10u en 14u aan het Steenplein in Antwerpen richting Lillo. Tijdens de vaart bieden de Liseuses Fabuleuses een literair amusementsprogramma. Op de terugreis brengt een havengids een overzicht van de voornaamste bezienswaardigheden langs de Schelde. In Liilo vertrekt de pendelboot om 13u en om 17u.

Erik Vandewalle
Met dank aan Gazet van Antwerpen

vrijdag 17 september 2010

Oh, my God, buurman Kaarsgieter geeft van Jetje…

’t Is na middernacht en de spoken beginnen hun nachtelijke ronde. Ik, zoals iedere rechtgeaarde burger, zweef wegdoezelend naar Dromenland. Op de tonen van één of ander snertliedje van Clouseau. ’t Zit van binnen of zoiets.Niet bepaald een liedje om mee in slaap te vallen, maar wel toepasselijk voor buurman Kaarsgieter. De Kreuners zingen van “ Ik wil je”. Jaja en ik wil slapen, dus rot op hé.
Kent ge dat gevoel, zo tussen wakker zijn en nog niet echt slapen? De schemerzone waarin je hersens zeggen “ ’t is genoeg voor vandaag”? Ik hoor geluiden op de achtergrond, ze komen niet van m’n radio. Ik hoor gekraak en gezucht, gesteun en gekreun. Oei, waarschijnlijk m’n tv vergeten af te zetten. Zal wel die verdomde reclame zijn om eenzame zieltjes aan te zetten tot het spenderen van ettelijke euro’s aan telefoonseks. Met de mooiste meiden die je maar kunt dromen. Fake-meiden. Ergens zit er een vrouw van middelbare leeftijd met krulspelden in ’t haar, een sigaretje in de linkermondhoek te wachten tot de telefoon rinkelt. Waarna ze wulps en krols met hese doorzopen stem de seksueel geobsedeerden tot hogere sferen zal leiden. Hun bankrekening zal op de kortste keren in lagere regionen vertoeven. Maar dat weten ze nog niet…
Ik ben wakker, ga naar de living. Nee, de tv staat niet aan en er zitten geen spoken te kijken. Ik scherp m’n oren, wat op zich al een bloederig gedoe is, dus zie ik er vanaf. Ik luister nu met hernieuwde aandacht naar de geluiden. Ik weet het plots en ineens. M’n buurman zal naar een film voor volwassenen aan ’t kijken zijn. Da’s een hele geruststelling. Ik kruip terug in m’n bed, maar kan de slaap niet vatten. Ik verdenk er m’n buurman van dat hij z’n tv tegen onze scheidingsmuur opgehangen heeft. Het lijkt wel of ik mee in z’n slaapkamer zit. Op de eerste rij nog wel. Gratis en voor nikske.
Schijnbaar is het een Engelse film en gaat het over God. God is geweldig populair de dag van vandaag. Ik hoor gekreun en meerdere malen “ Oh, my God, oh my God…”. Gevolgd door “ Oh, i’m coming, i’m coming…”.
Laat me raden. Dit gaat duidelijk over een non, die bij het bidden van ettelijke Onze Vaders, de hoogste top bereikt heeft of nog moet bereiken, want ze blijft maar komen.
Ik spits m’n oren, deze dialoog wil ik niet missen. Zulke dialogen boeien me ten zeerste, al was het maar omdat ik me altijd afvraag hoe het zal aflopen. Waarbij m’n fantasie soms op hol slaat. Ik zie het zo voor m’n ogen. Buurman Kaarsgieter die z’n kaars in haar wijwatervaatje steekt. Waarna hij haar besprenkelt met gewijde zaadcellen. Al doende leert men. En gezien hij van plan is om een kaarsenmakerij uit de grond te stampen, is hij nu al aan ’t oefenen. Halleluja, halleluja…
Het moet een wreed katholiek meisje zijn waarmee hij aan het rampetampen is. Ze blijft de Allerhoogste aanroepen. Klaarkomen met God, ’t is weer eens iets anders hé? Ze komt, ze komt… De sint ook, denk ik maar. Verdomme, zeg het niet, maar doe het dan. Zodat ik kan slapen. M’n buurman heeft z’n tweede adem gevonden, het gekreun en gesteun begint opnieuw. Eddy Wally zingt “ Ik spring uit een vliegmachien”. Ik wil hem volgen maar dan uit m’n venster of uit m’n vel. Ik besluit om te verhuizen. Van de slaapkamer naar de living, welteverstaan. Wegwezen uit dit oord van verderf. Ik plof neer op m’n zetel, sla m’n ogen ten hemel, zeg met overslaande stem:” Oh my God, oh my God, i’m coming…”. Waarna God, de Almachtige, antwoordt: “ Dat zeggen ze allemaal tot het zover is…” Een doordenkertje, neem ik aan.
De dag na gisteren, vandaag dus, belt m’n buurman mij op om te vragen of ik even naar z’n appartement wil gaan. Kijken of z’n stoomstrijkijzer wel afstaat. Buurman is zoals ik, we hebben allebei Alzheimer. Selectieve Alzheimer. Hij heeft ook nog het syndroom van Potentia, het tegenovergestelde van het syndroom van Impotentia. Beiden zijn syndromen waarmee niet te spotten valt. Maar dit ter titel van inlichting. Ik zeg hem dat het me wel een nachtje was, dat ik genoten heb van z’n escapade. Dat ik de volgende keer zal komen duwen op z’n achterste zodat het wat vooruitgaat. Z’n enige antwoord is: “ Wat een lijf heeft dat wijf…”. Daarmee moet ik het doen. Ik heb nu in m’n slaapkamer een uiterst gevoelige microfoon geplaatst, nu nog enkele verborgen camera’s in z’’n slaapkamer en het geld zal binnenstromen. Via m’n website. Rechtstreeks live-uitzending van de nieuwe soap: “ Buurman Kaarsgieter heeft van Jetje…” Gegarandeerde kijkcijfers en veel goedkoper dan telefoonseks hé?
’t Is nu enkel nog wachten op de volgende aflevering van “ Oh my God, she’s coming…”.

©GoNo

woensdag 15 september 2010

Energieverspilling

Geef me ruimte om te ademen
verstik me niet niet langer met
je egoïstische trekjes, je ik-gedoe
’t is enerverend, ’t maakt me moe

je bent niet het middelpunt van ’t heelal
je bent een korreltje zand in de woestijn
een waterdruppel in de onmetelijke oceaan
een seconde met vingerknip voorbij gegaan

geef me ruimte om te overleven
‘k heb m’n adem zo broodnodig
‘k kan geen energie meer opbrengen
als ik altijd om jou tranen moet plengen…

©GoNo

maandag 13 september 2010

Zwart als de nacht…

Wat is hij toch geweldig charmant
een echte heer van kop tot grote teen
gaat door ’t leven, ietsje nonchalant
voor hem geen zorgen aan z’n been

z’n duistere kant weet hij weg te steken
achter nietszeggende praatjes over l’amour
menig vrouwtje is plotseling bezweken
voor z’n one-nightliefde pour “ toujours “

hij weet ze perfect uit kiezen, via ’t internet
eenzame harten die smachten naar beetje tederheid
voor hem is ‘t uiteraard alle dagen dolle pret
’s nachts kan hij z’n morbide fantasietjes kwijt

uit de zwarte vuilniszak aan de oeverkant
verscholen tussen andere rommel en ’t riet
steekt er een fijne elegante vrouwenhand
hoog in een boom fluit de merel z’n lied…

©GoNo

zaterdag 11 september 2010

Over leven aan de toog 2.




Het gaat niet goed met Kamiel. Wat zeg ik, het gaat bergafwaarts sedert z’n Germaine hem heeft laten zitten met een half huishouden en zijne vuile was. Via een gemeenschappelijke vriend ben ik te weten gekomen dat hij zwaar aan de drank is. De arme man weet met z’n verdriet geen blijf. Met zijne vuile was nog minder. Een mens kan soms laag vallen als men zekerheden wegneemt. Kamiel lust wel een pintje, op tijd en stonde, na z’n hard labeur in de fabriek. Niks mis mee, wie doet hij er kwaad mee? Hij doet overuren zodat hij niet aan z’n loon moet komen. Germaine had niets tekort of misschien juist wel, wie zal het zeggen hé? Ik ken haar als een goedlachse vrouw, die constant vraagt of haar kont niet te dik is. Over haar even dikke borsten vraagt ze mij nooit m’n mening. Hoe zou dat komen? Kamiel kan het maar niet begrijpen. Na dertig jaar huwelijk en een pracht van een dochter, zomaar de echtelijke woonst verlaten, het gaat erbij hem niet in. Gerard, onze gemeenschappelijke vriend, vraagt of ik hem thuis wil gaan bezoeken. Ik moet eerlijk toegeven dat ik niet veel zin heb. Ik moet zelf nog beginnen aan mijne was en gezien ik een chronisch gebrek aan proper ondergoed heb, ben ik wel verplicht om er aan te beginnen. De mensen lopen nu al met een boog om me heen.Toch bij de kruisboogvereniging. Als je begrijpt wat ik bedoel. Maar ge moet niet alles geloven wat ik schrijf of juist wel?
Het regent pijpenstelen en ik ben op weg naar Kamiel. Geen weer om een hond door te jagen. Hoe komt het toch dat er zo weinig honden los lopen op straat? Katten bij de vleet, maar honden? De kat van de buren loopt me achterna. Sedert ik haar vier dagen wederrechtelijk vastgehouden heb, zit ze regelmatig op de mat voor m’n deur. Ik maak van m’n hart een steen, laat ze niet meer binnen, hoe liefdevol ze me ook aankijkt…
Ik ben op weg naar Kamiel, zoals gezegd en geschreven. Ik begin zo stilletjesaan doorweekt te geraken. België is een mooi landje, maar ’t moest overdekt zijn. Heb ik ooit ergens op een bierviltje gelezen. Maar goed, Kamiel woont drie straten verder. ’t Is het einde van de wereld niet, denk ik bij m’n eigen en ook bij mezelve. Kamiel z’n auto staat scheef geparkeerd, met twee wielen op de stoep. Een flagrante verkeersovertreding. Al goed dat het regent en de politionele macht alleen buitenkomt om frieten te halen in frituur “ De Scheve Curryworst” . Voor de Nederlanders “ De Scheve Frikandel”. Anders begrijpen ze me weer niet hé?
Ik bel aan. Ding-dong-ding-dong. Het duurt even, maar dat was vroeger ook zo. Toen ze jong waren duurde het nog langer, want meestal waren ze hun huiswerk aan het maken. De deur wordt op een kiertje opengedaan, Kamiel kijkt me aan alsof hij het achtste wereldwonder ziet. Wat ook zo is. Een verzopen kieken aan je deur krijgen, die op het punt staat om eieren te leggen, dat gebeurt niet alle dagen.
“ Zeg Kamiel, gaat het nog lang duren? Ik moet dringend een half kilooke kwijt, het liefst in uwen wc, want in m’n broek plakt het zo hé?”
“ Ik heb geen zaken met uw ingewanden en nog minder met uw broek…”
“ Ook een goedenavond hé, komt een mens dan al eens op bezoek…”zeg ik met toegeknepen billen.
“ Komt ge u wat verkneukelen in mijn miserie?”vraagt Kamiel bitsig.
“ Nee hoor, ik kom u wat ondersteuning geven, als ervaren rat in deze toch wel penibele situatie, weet ik uit ondervinding en ervaring dat ieder ondersteuning leidt tot een heropleving van de moed der wanhoop…”
“ Wablief?”
“ Met andere woorden, ik moet gaan kakken en was juist in de buurt…”

Kamiel laat me binnen. Vroeger moest ik altijd m’n schoenen uitdoen en kousenvoetend rondlopen. Z’n prachtige imitatie-parket van laminaat zou maar eens beschadigd kunnen geraken. Dat Blackie met z’n scherpe nagels de ene kras na de andere maakte, daar ging hij aan voorbij. Ik wil m’n schoenen uitdoen, maar Kamiel houdt me tegen. Dat hoeft niet, zolang blijft ge toch niet. Ik hou van z’n bullebakgedoe, recht voor de raap; ze zouden allemaal zo moeten zijn. Ik spurt naar de gelijkvloerse wc. De bevalling is perfect en op tijd. Juist op tijd. Een heerlijk gevoel overweldigt mij, een mens kan toch met weinig tevreden zijn, bedenk ik.
“ Kunt ge de deur niet dichtdoen of denkt ge dat ge lavendel aan ’t kakken zijt?”vraagt Kamiel.
Verdomme, in m’n haast ben ik de deur vergeten. Macht der gewoonte. Als alleenstaande vrijgezel doe ik thuis de wc-deur nooit dicht, kan ik gemakkelijker de tv volgen. Omdat ik meestal m’n behoefte moet doen als het nieuws bezig is.
“ Sorry, Kamiel, maar ik dacht dat ge wilde meegenieten hé?”
“ Doe die verdomde deur dicht of ik giet een emmer water naar binnen…”
Ik doe de deur dicht uit respect voor m’n medemens, want zo ben ik nu éénmaal. Ik geniet van de stilte, tot ik tot de conclusie kom dat er geen wc-papier voorhanden is.
“ Kamiel, er is geen wc-papier meer…”roep ik uit alle macht.
“ Kuis uw gat af met uw handen, de Oude Belgen deden het vroeger ook zo…”
Kan wel zijn, maar ik heb er zo m’n twijfels over. Recente opgravingen doen mij vermoeden dat die Oude Belgen het wc-papier uitgevonden hebben. Of het kan natuurlijk ook zijn dat de één of andere archeoloog een rolleke achtergelaten heeft. Naast het rolleke wc-papier lag ook nog een exemplaar van de Gazet van Antwerpen uit het jaar 1934. De wetenschap heeft er alsnog geen verklaring voor gevonden…

©GoNo

vrijdag 10 september 2010

Over-leven aan de toog 1


Hij zit, zoals gewoonlijk na een dag van hard labeur, in z’n stamkroeg. De jukebox speelt voor de zoveelste keer “ de Marie-Louise” van Bart Javel. De baas wordt er stapelzot van, maar ’t is zo gezellig voor de klanten hé? Boven, in de beslotenheid van z’n appartementje, luistert hij naar Franse chansons. Naar Jacques Bretel, Charles Asnavuur, Gilbert Berceau en andere Franse grootheden van het betere lied. Maar hier beneden, tussen z’n stamgasten, moet hij zich aanpassen aan z’n publiek. Per slot van rekening leeft hij van de inkomsten die zij aanbrengen.
Het café heeft z’n beste tijd gehad, de klanten schijnbaar ook. Vroeger speelde er hier iedere zaterdag en zondag een Decap-orgel. Toen was het café nog van z’n ouders. Gezelligheid troef. Klanten bij de vleet, de Nederlanders wisten de weg te vinden. De broodjes gezond en de gehaktballen vlogen de deur uit. Letterlijk en figuurlijk. Soms. De dokwerkers gingen graag op de vuist met die Hollanders. Waarna ze broederlijk naast elkaar de zoveelste pint achterover sloegen. Hier werd ook een televisietoestel geplaatst, één van de eerste in een café-dansant. Een mastodont van een tv, zwart-wit, met rollende beelden, veel sneeuw en af en toe het beeld dat wegviel. Maar daar treurden de voetbal-en wielersupporters niet om. De guldens en franken vlogen over de toonbank. De guldens werden steevast onder hun waarde aanvaard, ’t is hier een café en geen bank, zei z’n vader altijd.
Het orgel speelt al lang niet meer. De muizen hebben er hun buitenverblijf van gemaakt. De Hollanders zijn weggebleven, de sanseveria’s niet. Maar die staan in potten, wat veel verklaart. De zoon heeft het café overgenomen. Na een mislukte relatie met een brouwersdochter, die hem een frisse dochter schonk, waarvoor hij jarenlang allimentatie betaalde. Maar hij heeft een goede relatie met z’n nakomelinge, beweert hij. Hij ziet haar alleen als ze centen nodig heeft. En da’s op iedere einde van de maand. Schijnbaar zijn de maanden langer dan haar loon. De brouwersdochter is gelukkig getrouwd met een brouwerszoon en levert nu de vaten aan haar ex-lief. Een groot deel in ’t zwart, maar zo zijn de Belgen nu éénmaal. ’t Maakt deel uit van onze cultuur. Is al begonnen toen de Romeinen hier nog hun befaamde Romanum Imperium-bier verkochten…
Hij zit er wat verloren en beteuterd bij. Ik vraag beleefd, want zo ben ik, of ik naast hem mag zitten. Hij kijkt me triestig aan, ja-knikt, om vervolgens naar z’n bijna lege glas te staren. Alsof het met lang aan te staren terug vol zou raken. Ik hijs me op de kruk, verdomme kunnen ze die dingen niet wat lager maken, bestel een Kriek en trakteer m’n krukgebuur op een glas. Hij kijkt me dankbaar aan, tenminste dat wil ik graag geloven hé. Zou hij zin hebben in een gesprek? Naar een luisterend oor?
“ Verdomme GoNo, ze heeft me liggen…”zegt hij, na een flinke slok van z’n pasverworven glas bier.
“ Wie heeft je liggen gehad?”vraag ik deels uit medeleven en interesse, want zo ben ik nu éénmaal.
“ Ons Germaine, wie anders? Of dacht je dat ik het over de belastingen had? Die hebben ons altijd liggen hé?”
“ Ik vraag het maar Kamiel, ik vraag het maar…”
“ Ze is weg, voorgoed, ze komt nooit meer terug. ‘k Had haar nooit alleen naar Benidorm mogen laten gaan. Ik dacht al, die pakt zoveel kledij mee voor veertien dagen vakantie. Maar ’t is een vrouw en ge weet hoe die zijn hé? Nooit genoeg. De buurman vond het normaal, z’n overleden vrouw was ook zo. En ’t maakte niets uit, ze gingen toch met de auto. Met caravan. De koffers werden ingeladen, de tweede tv ook. Potten en pannen, enfin de helft van ons huisgerief ging mee op reis. Onze Blackie mocht ook mee, want anders zou ze heimwee kunnen krijgen. M’n gat ja? Ik bel haar op, met de vaste telefoon, want van dat modern gedoe met die gsm’vodden moet ik niet weten. Ik vraag haar of ze nog naar huis wil komen, de zon schijnt hier trouwens even hard als in Benidorm en de vuile was stapelt zich op. ‘k Geef u te raden wat ze antwoordde…”
“ Euh, doe uwen was zelf?”zeg ik met enige mensenkennis, omdat het zo voor de handliggend is.
“ Onnozelaar, maar ge hebt gelijk, dat was haar antwoord. Op de dertig jaar dat we getrouwd zijn heb ik nog nooit de was gedaan. Bij ons ma thuis niet en bij Germaine zeker niet. Ik weet nog niet eens waar het knopke zit om dat spul in gang te zetten. Dus bel ik haar terug op om te vragen waar de handleiding ligt. Hoe sorteer ik de was? Geen antwoord. Da’s zoveel zeggen als “ zoek hetzelf “maar uit. Maar ik weet van aanpakken, haar vakantie is maar tijdelijk. Alles komt wel op z’n pootjes terecht, dacht ik toen. Resultaat? Al de was die ooit wit was, ziet nu blauw en roze. Het lijkt bij mij thuis het kot van Di Rupo wel. Binnenkort zeggen ze Kamiel de Homofiel tegen mij. Nee GoNo, ze is weg, zeg ik je, ze is voorgoed weg…”
“ Maar nee, zo erg is het nu ook weer niet. En daarbij ge moogt nog gezien worden op uwen leeftijd. Ik zal u voorstellen aan Koen Crucke of aan Luc Appermont. In ’t slechtste geval aan Bart Javel…”
“ GoNo, ge zijt en blijft een klootzakske. Uw vader had beter in de kolenbak geschoten, kon hij het nadien nog verkopen als antraciet…Betaalt ge er nog ene?”
Ik betaal er nog ene, maak mij uit de voeten. Om spoorslags terug te keren, gezien m’n duurbetaalde boodschappen nog verweesd aan de toog staan.
“ Hey, GoNo, ‘k weet dat ge me niet kunt missen…”
De volgende keer kom ik binnen met een diepe teljoor in m’n broek, ge weet maar nooit hé?

©GoNo

Niet te geloven…

Oorlog en verkrachting
’t is de wil van God

verminking, onderdrukking
’t is de wil van God

hongersnood en corruptie
’t is de wil van God

massale landverhuizers
’t is de wil van God

pedofiele paters en priesters
’t is de wil van God

leven op kosten van de werkende mens
’t is de wil van God

de aarde draait op de wil van God
voorwaar,wie is hier de grootste zot
diepe wonden worden nooit geheeld
Hij schiep ons naar z’n evenbeeld…

©GoNo

donderdag 9 september 2010

101 geworden…

Een eeuw plus één jaar. De tijd staat niet stil hé? Terwijl ik m’n memoires aan de lieftallige verpleegster dicteer, overdenk ik de vervlogen tijd. Schrijven doe ik al lang niet meer, dichten nog minder. Beroemd zijn heeft zo z’n voordelen. Ik word regelmatig gevraagd om in programma’s voor de derde leeftijd op te treden. Maar sedert ik m’n darmen ledigde, in het midden van een waanzinnig gesprek dat ging over bejaarde schrijvers en dichters, word ik niet zoveel meer gevraagd. Ik zat erbij met toegeknepen billen, het publiek met toegeknepen neuzen. Van interactie gesproken en geroken…
M’n memoires zullen boekdelen spreken. Ik zal, zonder schroom, man en paard noemen. Onfrisse praktijken van uitgevers, die zich vergrepen aan opkomende schrijvertjes, zullen als een rode draad door m’n verhaal lopen. Kwestie van het gezegende lezerspubliek ook iets te gunnen. Bernard Livre zal zich enkele keren omdraaien in z’n zelfgedolven graf. Dat komt ervan als men in bed duikt met een minderjarige dichteresje. Voor hem was er geen asiel in de abdij van Westvleteren, laat staan een trappist. De belofte om haar gedichtenbundel te publiceren, kwam hij nooit na. Zes maanden heeft hun geheime relatie geduurd, zes maanden werd ze aan het lijntje, in zijn geval penis gehouden. Tot het brave wicht in blijde verwachting was. Van een gedichtenbundel en een kind. Bernard Livre ging te rade bij z’n biechtvader, niet toevallig een bisschop. Die wist van wanten en andere kledingstukken. Abortus, in godsnaam, abortus. Maar ons dichteresje, godsvruchtig als ze was, zag het niet zitten. Ze zag het nog minder liggen en zeker niet meer op haren rug. Bernard probeerde haar nog te overhalen, doch het was ijdele hoop. De bisschop kende een leuk adresje ergens in Nederlands Limburg. Daar werden abortussen aan de lopende band uitgevoerd in een steriele omgeving. Bernard zou de kosten dekken, ’t is weer eens iets anders dan een onschuldig dichteresje te dekken, zei hij tegen zichzelve. ’t Bracht geen zoden aan de dijk, haar antwoord was nee en nog eens nee. ’t Is uw sperma die het wonder van een nieuw leven veroorzaakt heeft, sprak ze in een poëtische bui…
Het wonder werd geboren, het schandaal ook. Het schrijverswereldje is niet groot, het uitgeverswereldje evenmin. Het arme wicht heeft hem op ’t randje van een zenuwinzinking en het bankroet gebracht. Toen z’n vrouw de scheiding aanvroeg op grond van overspel en kindjes maken op en in een ander, was het hek helemaal van de dam. Op elf september hebben ze hem gevonden. Dood door ophanging. Notabene met aanééngeknoopte slipjes van z’n dichteresje. Symbolischer kan haast niet.
M’n verpleegster vraagt me of dit echt gebeurd is. Natuurlijk, de realiteit overtreft soms de fictie. Op 101-jarige leeftijd laat m’n geheugen soms wat steken vallen, maar noem het, voor m’n part, dichterlijke en schrijverlijke vrijheid. Ken je het verhaal van die schrijver die middeleeuwse teksten vertaalde en er zijn eigen naam onder plakte? Jarenlang werd hij de hemel in geprezen om z’n talent. Tot hij een oud versleten boekske vond op de vlooienmarkt. Van ene Jan Spillebeen. Geschreven in 1934, met als titel “ De kerk in ’t midden houden”. Een boekje dat ging over huishoudelijke perikelen. Ons schrijverke vond er niets beter op om het verhaal te herschrijven. De nazaten van J.Spillebeen konden er niet om lachen. Het schrijverke zit nu in een Tibetaans klooster, ongrijpbaar voor het nageslacht van Spillebeen en de fiscus…
Wederom vraagt m’n secretaresse, tevens verpleegster, of dit verhaal niet uit m’n van artritis kromgebogen duim gezogen is. Nee hoor, echt gebeurd, is m’n schalkse antwoord. Verdomme, wat een borsten heeft die meid…Maar ik ben op een leeftijd gekomen waarop m’n geest geen controle meer heeft over m’n lichaam. M’n geest wil wel, maar m’n lichaam volgt dezelfde gedachtengang niet meer. Ik wil haar vragen of ze even op m’n schoot wil komen zitten. Gewoon om te zien of er nog sprake is van enige beroering in m’n onderbuik. Met het risico dat m’n knoken breken onder haar gewicht, maar dat heb ik er voor over. Eventjes de zachtheid van haar borsten voelen en de geur van haar lichaam opsnuiven…
Moet ik dat allemaal opschrijven, vraagt ze. Wat gaan de mensen wel denken over mij? De mensen zullen niets denken, verzeker ik haar. Ze zullen denken wanneer komen z’n memoires uit…
Zeg, ken je het verhaal van die schrijver/ dichter die z’n memoires ging laten schrijven? Door een verpleegster nog wel, want z’n handen en de rest van z’n goddelijk lichaam werden geteisterd door artritis in de hoogste graad. 101. Een leeftijd om eindelijk eens achterom te kijken, ware het niet dat ik een stijve nek heb, de kwijl uit m’n muil loopt en constant in m’n pamper doe. Voor de rest ben ik al bij al in goede conditie…

©GoNo

zaterdag 4 september 2010

Overleven is een kunst 15. ( deel 2 )

We zijn drie maanden verder en er is iets veranderd.. Om de één of andere reden is er een soort van stilzwijgende wapenstilstand opgetreden tussen Decoster en pater Sigfried. Maar laten we niet vooruitlopen op de feiten…
Jeugdrechter Streger heeft z’n woord gehouden, staat na een week terug in het gesticht, met in z’n kielzog drie collega’s. De telefoontjes van Decoster hebben weinig of geen effect gehad. Jeugdrechter Streger is perfect op de hoogte van de stappen die Decoster onderneemt om hem te dwarsbomen. Past z’n strategie aan, krijgt meer en meer steun van z’n collega’s. De oude krokodillen zien het met lede ogen aan. Maar een jeugdrechter beslist autonoom over het wel en wee van de hem toegewezen kinderen. Zodat er twee stromingen ontstaan. Zij die voorstander zijn van de harde aanpak en zij die met kinderen willen omgaan op pedagogische verantwoorde wijze.
Pater Siegfried wordt voor de zoveelste keer op het matje geroepen bij z’n overste. Na een klacht van, jawel, opvoeder Marcel. Marcel is er niet in geslaagd om de jongen op zijn sectie te krijgen. Jeugdrechter Streger steekt er persoonlijk een stokje voor. Die jongen is niet gevaarlijk, wat Decoster ook moge beweren. Dus gaat de jongen in voorlopige observatie op sectie A, bij de binnenkomers. Maar opvoeder Marcel zint op wraak. Neemt nachtshiften over van collega’s. Zodoende heeft hij af en toe nachtdienst op de slaapzaal van sectie A. In die tijd waren de slaapzalen grote zalen met bedden enkel gescheiden door een stoel. Na het aantrekken van een gestreepte lang hemd, moest men netjes op rij z’n tanden gaan poetsen. Na het poetsen, ging men voor z’n bed staan. De opvoeder van dienst deed dan z’n controle. Handen, tanden , tussen de tenen zien en aan de oksels ruiken. Als hij de hele toer gedaan had, moest men voor z’n bed op de knieën gaan zitten en het Onze Vader opzeggen. Allemaal tegelijk en o wee als er ene z’n tekst vergeten was. Gegarandeerd dat je ’s anderendaags je tekst van buiten kende. Maar ’t wordt op de duur een routine en een kind leert snel. ’t Was altijd kwestie van te weten wie er nachtdienst had. Bij de ene mocht je al wat meer dan bij de andere. Maar van het bidden voor het slapengaan weken ze niet af. Geheiligd zij Uw naam. Amen…..
Handen boven de dekens houden, want je zou maar eens op onkuise gedachten en nog meer onkuise handelingen kunnen komen. Op lange termijn lag iedereen stokstijf, verkrampt in z’n bed. Ook de jongen. Hij hoorde andere kinderen zachtjes huilen, maar hij had al deze weg afgelegd. Hij wou hen troosten, hen zeggen dat alles wel goed zou komen, hen een beetje hoop geven. Maar hij zweeg, want babbelen na het doven der lichten, was vragen om afzondering. Dus draaide hij mee in die mallemolen. Let voortdurend op om tegen niemands kar te rijden. Deed wat van hem gevraagd werd, niet meer en niet minder.
Jeugdrechter Streger heeft hem beloofd om naar een pleeggezin te zoeken. Het kan drie tot zes maanden duren . Maar de jongen wil naar huis. Een beetje geduld, jongen, een beetje geduld…

©GoNo