Over leven aan de toog 2.
Het gaat niet goed met Kamiel. Wat zeg ik, het gaat bergafwaarts sedert z’n Germaine hem heeft laten zitten met een half huishouden en zijne vuile was. Via een gemeenschappelijke vriend ben ik te weten gekomen dat hij zwaar aan de drank is. De arme man weet met z’n verdriet geen blijf. Met zijne vuile was nog minder. Een mens kan soms laag vallen als men zekerheden wegneemt. Kamiel lust wel een pintje, op tijd en stonde, na z’n hard labeur in de fabriek. Niks mis mee, wie doet hij er kwaad mee? Hij doet overuren zodat hij niet aan z’n loon moet komen. Germaine had niets tekort of misschien juist wel, wie zal het zeggen hé? Ik ken haar als een goedlachse vrouw, die constant vraagt of haar kont niet te dik is. Over haar even dikke borsten vraagt ze mij nooit m’n mening. Hoe zou dat komen? Kamiel kan het maar niet begrijpen. Na dertig jaar huwelijk en een pracht van een dochter, zomaar de echtelijke woonst verlaten, het gaat erbij hem niet in. Gerard, onze gemeenschappelijke vriend, vraagt of ik hem thuis wil gaan bezoeken. Ik moet eerlijk toegeven dat ik niet veel zin heb. Ik moet zelf nog beginnen aan mijne was en gezien ik een chronisch gebrek aan proper ondergoed heb, ben ik wel verplicht om er aan te beginnen. De mensen lopen nu al met een boog om me heen.Toch bij de kruisboogvereniging. Als je begrijpt wat ik bedoel. Maar ge moet niet alles geloven wat ik schrijf of juist wel?
Het regent pijpenstelen en ik ben op weg naar Kamiel. Geen weer om een hond door te jagen. Hoe komt het toch dat er zo weinig honden los lopen op straat? Katten bij de vleet, maar honden? De kat van de buren loopt me achterna. Sedert ik haar vier dagen wederrechtelijk vastgehouden heb, zit ze regelmatig op de mat voor m’n deur. Ik maak van m’n hart een steen, laat ze niet meer binnen, hoe liefdevol ze me ook aankijkt…
Ik ben op weg naar Kamiel, zoals gezegd en geschreven. Ik begin zo stilletjesaan doorweekt te geraken. België is een mooi landje, maar ’t moest overdekt zijn. Heb ik ooit ergens op een bierviltje gelezen. Maar goed, Kamiel woont drie straten verder. ’t Is het einde van de wereld niet, denk ik bij m’n eigen en ook bij mezelve. Kamiel z’n auto staat scheef geparkeerd, met twee wielen op de stoep. Een flagrante verkeersovertreding. Al goed dat het regent en de politionele macht alleen buitenkomt om frieten te halen in frituur “ De Scheve Curryworst” . Voor de Nederlanders “ De Scheve Frikandel”. Anders begrijpen ze me weer niet hé?
Ik bel aan. Ding-dong-ding-dong. Het duurt even, maar dat was vroeger ook zo. Toen ze jong waren duurde het nog langer, want meestal waren ze hun huiswerk aan het maken. De deur wordt op een kiertje opengedaan, Kamiel kijkt me aan alsof hij het achtste wereldwonder ziet. Wat ook zo is. Een verzopen kieken aan je deur krijgen, die op het punt staat om eieren te leggen, dat gebeurt niet alle dagen.
“ Zeg Kamiel, gaat het nog lang duren? Ik moet dringend een half kilooke kwijt, het liefst in uwen wc, want in m’n broek plakt het zo hé?”
“ Ik heb geen zaken met uw ingewanden en nog minder met uw broek…”
“ Ook een goedenavond hé, komt een mens dan al eens op bezoek…”zeg ik met toegeknepen billen.
“ Komt ge u wat verkneukelen in mijn miserie?”vraagt Kamiel bitsig.
“ Nee hoor, ik kom u wat ondersteuning geven, als ervaren rat in deze toch wel penibele situatie, weet ik uit ondervinding en ervaring dat ieder ondersteuning leidt tot een heropleving van de moed der wanhoop…”
“ Wablief?”
“ Met andere woorden, ik moet gaan kakken en was juist in de buurt…”
Kamiel laat me binnen. Vroeger moest ik altijd m’n schoenen uitdoen en kousenvoetend rondlopen. Z’n prachtige imitatie-parket van laminaat zou maar eens beschadigd kunnen geraken. Dat Blackie met z’n scherpe nagels de ene kras na de andere maakte, daar ging hij aan voorbij. Ik wil m’n schoenen uitdoen, maar Kamiel houdt me tegen. Dat hoeft niet, zolang blijft ge toch niet. Ik hou van z’n bullebakgedoe, recht voor de raap; ze zouden allemaal zo moeten zijn. Ik spurt naar de gelijkvloerse wc. De bevalling is perfect en op tijd. Juist op tijd. Een heerlijk gevoel overweldigt mij, een mens kan toch met weinig tevreden zijn, bedenk ik.
“ Kunt ge de deur niet dichtdoen of denkt ge dat ge lavendel aan ’t kakken zijt?”vraagt Kamiel.
Verdomme, in m’n haast ben ik de deur vergeten. Macht der gewoonte. Als alleenstaande vrijgezel doe ik thuis de wc-deur nooit dicht, kan ik gemakkelijker de tv volgen. Omdat ik meestal m’n behoefte moet doen als het nieuws bezig is.
“ Sorry, Kamiel, maar ik dacht dat ge wilde meegenieten hé?”
“ Doe die verdomde deur dicht of ik giet een emmer water naar binnen…”
Ik doe de deur dicht uit respect voor m’n medemens, want zo ben ik nu éénmaal. Ik geniet van de stilte, tot ik tot de conclusie kom dat er geen wc-papier voorhanden is.
“ Kamiel, er is geen wc-papier meer…”roep ik uit alle macht.
“ Kuis uw gat af met uw handen, de Oude Belgen deden het vroeger ook zo…”
Kan wel zijn, maar ik heb er zo m’n twijfels over. Recente opgravingen doen mij vermoeden dat die Oude Belgen het wc-papier uitgevonden hebben. Of het kan natuurlijk ook zijn dat de één of andere archeoloog een rolleke achtergelaten heeft. Naast het rolleke wc-papier lag ook nog een exemplaar van de Gazet van Antwerpen uit het jaar 1934. De wetenschap heeft er alsnog geen verklaring voor gevonden…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage