“ Geld is het slijk der aarde, waarin we ons graag en met overgave wentelen…” zei de man.
Hij kent er wat van. Hij is de man die op alles een antwoord weet, over ieder onderwerp zijn eigen mening opdringt. In discussie gaan met deze kerel eindigt steevast in geroep en getier. Op een normale en bescheiden manier praten is aan hem niet besteed. De man heeft, naar eigen zeggen, het warm water uitgevonden toen hij tegen de gevel van zijn buurvrouw stond te plassen. Leonardo da Vinci was maar een prullenvent in vergelijking met hem. Zo ook Einstein en Hawkings.
Op de één of andere manier slaagt hij er telkens weer in zich met conversaties te bemoeien. Gesprekken om te buigen naar onderwerpen die hem toe laten zijn zogenaamde kennis over een bepaalde materie te etaleren. Spreekt men over voetbal, dan mag je er zeker van zijn dat hij alle spelers persoonlijk kent. Idem voor wielrenners. Was lang geleden een beloftevolle voetballertje. Maar zijn knieën en rug wilden niet mee…Pretendeert dat hij, toen hij jong was, zelf nog koers gereden heeft. Als men vraagt bij welke voetbal-of wielrennerschub hij aangesloten was, antwoordt hij gevat dat men geen oude wonden moet openrijten. De pijn van een misgelopen carrière is nooit weggeweest. Bij te lang aandringen om meer details te weten te komen, begint hij te molenwieken en vervaarlijk met zijn ogen te rollen. Ze kennen hem, laten hem in de waan dat hij het voor het zeggen heeft. Lachen hem vierkant uit in zijn gezicht. Maar met ieder lachje wordt hij gesterkt in zijn waanideeën van wereldverbeteraar.
De taverne, nu “eet- bistro” genoemd, omdat men naast de borrelnootjes ook een warme hap kan eten, is de place to be voor de technocraten en bureaucraten die hun dagelijkse kost verdienen in de torenhoge buildings. Waar men een wegenkaart nodig heeft om tussen de honderden firmanamen een bepaalde firma te vinden. Een paradijs van nepbedrijven, met hoofdzetel in een ver belastingparadijs. Er zijn natuurlijk ook echte bedrijven gevestigd, met echte personeelsleden…
De man is gewichtig, ziet er uit als een directeur-generaal. Spreekt ook zo. Op zijn werk heten ze hem het rekenwonder. Goochelt met miljoenen, elke dag opnieuw. Zwart geld dat witgewassen moet worden. Geld waar bloed aan kleeft…
Hij kent er wat van. De enige materie waarin hij expert is. De man maakt maar één fout, hij zou zich bescheiden moeten opstellen, niet in het oog lopen.
’t Is een warme zomerdag. Een broeierige zwoele dag. De wolken beginnen samen te pakken, de lucht wordt donker en de eerste druppels banen zich een weg op de opengeplooide parasols. Inspecteur Van Zandt, bijgenaamd “ de Havik “ zit met zijn collega Kowalsky op het terras van eetbistro ’t Verloren Schaep. Beiden werken al jaren samen. Op de financiële sectie van de Gerechtelijke Politie, afdeling Fraudebestrijding. Kowalsky, ooit politieke vluchteling van Poolse afkomst, staat bekend om zijn vasthoudendheid. Hij is als een pitbull, eens hij zijn tanden in een zaak zet, laat hij niet meer los. Van Zandt daarentegen is de gemoedelijkheid zelve. Nog enkele jaren en zijn pensioen wenkt hem. Kan hij eindelijk verder werken aan de fermette die hij al twintig jaar aan het renoveren is. Kweken van haviken kost ruimte en veel geld. Geld dat hij niet altijd heeft. Maar vindingrijk als hij is, heeft hij daar een mouw aangepast…
“ Walsky, target in zicht…”fluistert de Havik.
“ Waar, liefste, zeg me waar en wanneer…”zingt Walsky op gedempte toon.
“ Kijk naar het vensterraam en ge zult het licht zien…”antwoordt de Havik, even gevat.
De weerspiegeling laat een grote man zien met aktetas. Hij loopt hen voorbij zonder hen een blik waardig te keuren. Met nonchalante tred. Bewust van zijn superieure geest. Ongenaakbaar. Al jaren…
“ Ik zou m’n ganse hebben en houden willen geven om te weten wat er in die aktetas zit…” fluistert de Havik.
“ Waarom vragen we het hem niet gewoon?”zegt Walsky met een grijnslachje.
“ ‘k Denk niet dat hij bereidt zal zijn om mee te werken, die afgeborstelde gladjanus…”
“ Willen de heren nog iets drinken?”vraagt de ober op gedienstige toon, in de hoop straks een vette fooi te krijgen.
“ Euh, nee en jij Walsky?”
“ Nog een koffietje, graag…”
“ Mijne heren, mag ik er jullie op wijzen dat die meneer met zwart pak, aan de toog, jullie deze traktatie aanbiedt?”
Ze kijken naar de deur en zien de man z’n glas heffen.Vragen zich af of het zo doorzichtig is dat ze bij de politie werken. Ergens klopt er iets niet. Het Rekenwonder lacht hen vriendelijk toe. Om dan verder te gaan met de discussie die hij begonnen was over de financiële crisis in Griekenland…
©GoNo