Tussen pot en kookboek…
Gisteren zag ik een kok een uileg doen waarvan ik de helft niet begreep. De man in kwestie is een Brusselaar. Z’n ganse uitleg over hoe je in weze een simpel gerecht zoals Gentse waterzooi moet klaarmaken, was doorspekt met Brussels dialect. Op zich een sappig taaltje, maar niet zo handig als men een kookprogramma presenteert. Al goed dat ik lang geleden drie jaar in Schaarbeek gewoond heb. ’t Kan zijn dat dit programma een culturele meerwaarde heeft en ook zo bedoeld is, maar toch. Ik heb wijselijk besloten om toch maar te zappen. Voilà, twee zenders verder stuit ik op ons alller Piet Huysentruyt. De man, het schoolvoorbeeld van hoe een kok moet presenteren. Gewoon doen, een man des volks. Spijtig dat hij telkens aan z’n slachtoffers vraagt wat ze geleerd hebben. Hoezo geleerd? Na de zoveelste heropname van take 2, weten de meesten nog altijd niet waar de knop staat om hun gasvuur hoger of lager te zetten. Als ik al die gerechten de revue zie passeren, vraag ik me af of al die mensen nu ook daadwerkelijk achter het fornuis kruipen. Ge moet al een goedgevulde portemonnee hebben om telkenmale zoiets heerlijks op uw tafel te toveren. En ook de tijd hé? Er is een kok die beweert dat iedereen kan koken. Kan zijn, maar waarom zijn er dan koksscholen? Als het allemaal zo gemakkelijk is, kan ik evengoed leren koken met gewoon te kijken naar mama Miracoli of de reclame van pakweg Liebig Bouillonblokjes.
’t Is crisis en de mensen komen amper toe om iedere dag een warme maaltijd op tafel te zetten. Hoeveel mensen slaan het ontbijt over? We moeten allemaal aan onze gezondheid denken, we worden te dik, gaan allemaal een hartinfarct krijgen als we niet oppassen met onze voeding. En wat zien we op tv? De ene caloriebom na de andere…
Als je tegenwoordig geen vijftig kookboeken in huis hebt, bekijken ze je alsof je een cultuurbarbaar bent. Ik begin er stilletjes aan te denken om ook een kookboek te maken. Op het internet vind je miljoenen recepten. Wie kan en zal beweren dat ik die niet allemaal uitgetest heb? ’t Zal een mooi kookboek worden, met fotootje erbij en een woordje uitleg over hoe en waar het recept ontstaan is. Een beetje research zal volstaan om van mij een gerenomeerde kok te maken. Een expert in de gastronomische kunst. Op de volgende Boekenbeurs zullen er lange rijen staan aan te schuiven om een glimp en een handtekening van mij te vangen. Ik zal daaar met een welwillende glimlach m’n kookboek signeren. Met in m’n achterhoofd: kassa, kassa!
( tussen haakjes) Ik heb een getuigschrift van hulpkok industriële keuken.
©GoNo