GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

zaterdag 28 januari 2012

Tussen pot en kookboek…

Overal waar ik kom, word ik rond de oren geslagen met kookboeken. ’t Is nog niet genoeg dat iedere televisiezender een kookprogramma heeft, nee, ik zal en moet leren koken. De eerste kookprogramma’s werden gemaakt uitsluitend voor de vrouw aan de haard. Met het kookboek van de Boerinnenbond als leidraad. In lang vervlogen tijden. Nu loopt de televisie over van al die zogenaamde gerennomeerde koks. En het floreet, gezien de tegenwoordige bestsellers bijna allemaal kookboeken zijn. Vroeg of laat zal Hollywood een verfilming maken van een compleet kookboek. Met twee acteurs. Een kok en een hulpje. Lijkt me handig om later een honderdtal sequels te maken. Ze kunnen er misschien een thriller van maken. Snijdt de beroemde kok in z’n vingers of snijdt hij z’n hulpje de keel door? De kip op het aanrecht opteert voor het tweede. Maar die moet zwijgen want reeds enige uren dood…
Gisteren zag ik een kok een uileg doen waarvan ik de helft niet begreep. De man in kwestie is een Brusselaar. Z’n ganse uitleg over hoe je in weze een simpel gerecht zoals Gentse waterzooi moet klaarmaken, was doorspekt met Brussels dialect. Op zich een sappig taaltje, maar niet zo handig als men een kookprogramma presenteert. Al goed dat ik lang geleden drie jaar in Schaarbeek gewoond heb. ’t Kan zijn dat dit programma een culturele meerwaarde heeft en ook zo bedoeld is, maar toch. Ik heb wijselijk besloten om toch maar te zappen. Voilà, twee zenders verder stuit ik op ons alller Piet Huysentruyt. De man, het schoolvoorbeeld van hoe een kok moet presenteren. Gewoon doen, een man des volks. Spijtig dat hij telkens aan z’n slachtoffers vraagt wat ze geleerd hebben. Hoezo geleerd? Na de zoveelste heropname van take 2, weten de meesten nog altijd niet waar de knop staat om hun gasvuur hoger of lager te zetten. Als ik al die gerechten de revue zie passeren, vraag ik me af of al die mensen nu ook daadwerkelijk achter het fornuis kruipen. Ge moet al een goedgevulde portemonnee hebben om telkenmale zoiets heerlijks op uw tafel te toveren. En ook de tijd hé? Er is een kok die beweert dat iedereen kan koken. Kan zijn, maar waarom zijn er dan koksscholen? Als het allemaal zo gemakkelijk is, kan ik evengoed leren koken met gewoon te kijken naar mama Miracoli of de reclame van pakweg Liebig Bouillonblokjes.
’t Is crisis en de mensen komen amper toe om iedere dag een warme maaltijd op tafel te zetten. Hoeveel mensen slaan het ontbijt over? We moeten allemaal aan onze gezondheid denken, we worden te dik, gaan allemaal een hartinfarct krijgen als we niet oppassen met onze voeding. En wat zien we op tv? De ene caloriebom na de andere…
Als je tegenwoordig geen vijftig kookboeken in huis hebt, bekijken ze je alsof je een cultuurbarbaar bent. Ik begin er stilletjes aan te denken om ook een kookboek te maken. Op het internet vind je miljoenen recepten. Wie kan en zal beweren dat ik die niet allemaal uitgetest heb? ’t Zal een mooi kookboek worden, met fotootje erbij en een woordje uitleg over hoe en waar het recept ontstaan is. Een beetje research zal volstaan om van mij een gerenomeerde kok te maken. Een expert in de gastronomische kunst. Op de volgende Boekenbeurs zullen er lange rijen staan aan te schuiven om een glimp en een handtekening van mij te vangen. Ik zal daaar met een welwillende glimlach m’n kookboek signeren. Met in m’n achterhoofd: kassa, kassa!

( tussen haakjes) Ik heb een getuigschrift van hulpkok industriële keuken.

©GoNo

donderdag 26 januari 2012


Aan de lijn met de Lijn…

“ Meneer, ik bel u in verband met de openstaande vacature van administratief bediende.”
“ Euh, ik zal u doorverbinden met de personeelsdienst, blijft u even aan de lijn?”
Stomme vraag, ik ben verplicht om aan de lijn te blijven…
De baliebediende wacht niet op m’n antwoord, ik word in standby gezet en hoor één of andere symfonie van Mozart of von Beethoven. Daar gaan we weer, denk ik in stille berusting. De klok tikt de minuten weg, time is inderdaad money.
“ Er zijn nog zes wachtenden voor u, gelieve even geduld te hebben, u wordt dadelijk doorverbonden…”
Ik wil roepen dat m’n geduld grenzen heeft, maar ’t zal niet veel zin hebben, vermoed ik.
“ Er zijn nog vier wachtenden voor u….enzovoort, blablabla…”
’t Gaat goed vooruit, moet ik zeggen, bijna aan mij. Ik overloop nog eens mijn cv, kwestie van op al hun eventuele vragen te kunnen antwoorden. Mijn oor begint stilletjes tekenen van vermoeidheid te vertonen door de krampachtige houding die ik aanneem om toch maar het begin van de conversatie niet te willen missen.
“ Hallo, met Bart van de personeelsdienst, met wat kan ik u helpen?”
Met een pak friet met stoofvlees en mayonaise wil ik bijna zeggen. Schiet ineens in m’n gedachten.
“ Ik bel u aangaande de openstaande betrekking van administratief bediende. Ik heb m’n cv doorgetuurd naar uw diensten en ik moest contact opnemen om een persoonlijk gesprek vast te leggen…”
“ Zozo, en uw naam is?”
Ik geef m’n naam door, het blijft eventjes stil aan de andere kant van de lijn, bij de Lijn.
“ Meneer, hoe staat u tegenover stakingen?” Deze vraag heb ik niet voorzien. Het overvalt me een beetje, wat moet ik hier op antwoorden?
“ Stakingen zijn het ultieme wapen om alsnog z’n gelijk te halen. Maar ik ben tegen wilde stakingen, meestal is de reiziger de pineut…”zeg ik in eer en geweten.
“ Moest de Lijn staken, zou u dan mee staken?” De vraag wordt gesteld met enige aandrang alsof zijn en mijn leven er vanaf hangt.
“ Ik zou er alles aan doen om toch maar op m’n werk te geraken, desnoods neem ik een taxi…”
Stilte aan de overkant. Zo’n trouwe bediende komen ze waarschijnlijk niet vaak tegen…
“ Hallo, bent u er nog?”vraag ik ook met enige aandrang.
“ Euh, jawel, maar ik overleg even met mijn collega, de hoorn niet neerleggen hé?”
Zal ik zeker niet doen want ik bel met mijn mobieltje. De minuten tikken aardig door, de rekening zal navenant zijn. Een gratis abonnement zou een mooie geste zijn vanwege de Lijn, denk ik.
“ Meneer, hallo?”
“ Ja, Bart, zegt u het maar…”
Direct de familiale tour opgaan, ’t schept een band van wederzijds vertrouwen. Waarom gaf hij anders z’n naam hé?
“ Ik zie hier op uw cv staan dat u een 55+ bent. Wij zoeken voor ons bedrijf een jongere kracht. Maar we laten u nog iets weten in geval u toch weerhouden bent. Nog een prettige dag verder..”
Ik krijg de kans niet om hem te feliciteren om zoveel transparantie en openheid. De verbinding wordt verbroken en laat mij achter met een “ tuut-tuut”.
Eventjes kijken wat dit gesprekje mij gekost heeft. 12,92€. Moet er nog zand zijn, vroeg de woestijnbewoner aan de stofzuigerverkoper…

©GoNo

woensdag 25 januari 2012

Bompa is een brompot (zegt m’n kleindochter van vier…)

Ik begin me af te vragen of het inherent aan het oud worden zijn om meer en meer te zagen. Zonder er bij stil te staan, bijna onbewust, loop ik soms te knorren als een oude brombeer. Ik kan m’n draai niet meer vinden in deze maatschappij, die er enkel op gericht is om mensen aan te zetten tot overconsumptie. Presteren tot je erbij neervalt.
Straks moeten er geen pensioenen meer betaald wordenn gezien de overgrote meerderheid al lang de pijp zal uit zijn. We worden ouder en ouder, in vergelijking met pakweg een eeuw geleden. Dat heeft gevolgen voor de pensioenkassen die leeg zijn. Ik hoor altijd maar dezelfde vraag: wie zal dat betalen? Vertel me dan eens waar al onze bijdragen gebleven zijn? In de bodemloze put van potverteerders? We moeten met z’n allen de broeksriem aanspannen, de tering naar de nering zetten. Maar als de tweeverdieners het nu ook al moeilijk beginnen te krijgen, klopt er iets niet. Lees er de krant maar eens op na. Ze slaan je constant met allerlei verdoken belastingen om de oren. Op de ene bladzijde zeggen onze teerbeminde regeerders dat ze vijf miljoen moeten vinden om de begroting in evenwicht te brengen. Ze hebben een even grote som nodig om de stemcomputers te vernieuwen. Anders moeten we gaan stemmen met potlood en papier. Men kan nostalgisch zijn, maar ze moeten nu ook weer niet overdrijven hé? Ze zoeken waar er eventueel nog bezuinigd kan worden. Op de andere pagina zeggen ze dat het geen probleem is om vijf miljoen te vinden om aan een godvergeten land te schenken in de vorm van ontwikkelingshulp. Begrijpe wie kan…
Ik snap niet goed waar ze al dat geld om weg te schenken blijven halen. Als je bedenkt wat je allemaal zou kunnen doen om de armen onder ons hiermee te helpen. Als de ouders arm zijn, zijn de kinderen het ook. Investeer dat verdomde weggesmeten geld in een degelijk onderwijssysteem, gekoppeld aan de arbeidsmarkt. Het heeft totaal geen zin om mensen af te laten studeren in de Romaanse filosofie of wijsbegeerte. Om ze nadien een job te geven als vuilnisophaler. Met als dooddoener dat je content moogt zijn dat je een job hebt. Ik ken iemand die tot z’n vierentwintig gestudeerd heeft en nu werkt bij de McDonald. Op de vraag of hij gelukkig is, bekijkt hij me steevast alsof hij een rund is die naar het slachthuis gevoerd zal worden. ’t Zal verband houden met de hamburgers die hij heden ten dage met een obligatoire glimlach moet verkopen…
’t Is crisis, dat hoor ik nu al van 2008. We zijn intussen 2012. in de jaren ’70 was er ook een crisis. Toen de olieproducerende landen (OPEC) de oliekranen dicht draaiden. België ging er toen prat op dar er weinig kon gebeuren. Het zou zo’n vaart niet lopen. Tot men tot de conclusie kwam dat ze geen oliereserves aangelegd hadden. Foutje bij de uitvoering van hun regeerakkoorden. Op papier bestonden die wel, maar in de praktijk?
’t Deed me denken aan de Russen, toen nog gezegend met het communisme, hun vijf-en tienjarenplannen. We hebben gezien tot wat het geleid heeft. Hier leeft men ook van dag tot dag. Een lange termijnvisie is teveel gevraagd. Men begint hier pas te dweilen als er een tsunami gepasseerd is…
Zie, ik ben weer de brompot aan het uithangen. Ik zie alleen nog maar de negatieve aspecten van de maatschappij. Na de Tweede Wereldoorlog in de vorige eeuw, hoopten we met z’n allen op een betere maatschappij. De kloof tussen arm en rijk zou eens en voor altijd gedicht worden. Kijk waar we nu staan…

©GoNo

maandag 23 januari 2012

Van krulstaartvisje tot madeliefvisje…

Het krulstaartvisje is één van de weinige visjes die paren door middel van hun staartje. Hun staartje, dat de vorm heeft van krulletje, haakt zich in het krulstaartje van het vrouwtje vast. Wat er dan gebeurt, hoeft geen tekeningetje. Het vrouwtje kronkelt zich in alle bochten om van dat mannelijk aanhangsel verlost te zijn. Het helpt geen moer. Eens het mannelijk krulstaartje zich als het ware vastgebeten heeft, laat hij nooit meer los. Of het moet zijn dat hij opgevreten wordt door een grotere vis. Wat meerdere malen al gebeurd is. In het vuur van zijn liefdespel onderschat hij soms de gevaren die hem omringen.
De krulstaartvisjes leven meestal tussen de koraalriffen. Samen met de papegaaivis en de trompetvogelvis. Deze twee vissen zijn geen vijanden van de krulstaartvisjes. Ze leven in harmonie met elkaar. Wat men niet kan zeggen van de harpoenvis. Die schiet een giftige stekel af, in de vorm van een harpoen, op z’n prooi. De stekel is verbonden met een zijdeachtige draad. De harpoenvis hoeft alleen maar de draad binnen te halen en z’n prooi op te vreten. Meer moet dat niet zijn.
De schobbejakvis is een vis die altijd op de loer ligt om andermans eten te pikken. Is geweldig snel en schiet als een raket door het water. Lijkt een beetje op een piranha met een vals gebit. Ziet er verwijfd uit met z’n volle lippen, maar is het helemaal niet. Toch niet allemaal. Er zullen wel homofiele vissen bestaan, maar die hebben dezelfde rechten als de heterovissen. Vroeg of laat worden ze opgegeten door een grotere vis. De wet van de sterkste.
De pastoorvis, de kardinaalvis en de patervis zijn meestal te vinden waar de vissen hun eitjes droppen. Vroeg begonnen is half gewonnen. Ze eten de eitjes niet op. Ze koesteren ze alsof ze hun eigen kinderen waren. Met alle gevolgen vandien en vandaar. Ze krijgen al gauw de naam van pedovissen. Worden met een scheef oog bekeken door de vispopulatie. Zeker door de éénoogvis, die gevaarlijk kan uithalen met z’n één oog ingekapseld in een soort schelp. Maar meestal gebeurt er weinig of niets, gezien hij z’n één oog dicht doet en op de tast oogstoten heeft.
Dan hebben we het nog niet over de aprilvis gehad. Die bestaat dus echt. Die paart maar een keer in het jaar. Juist, in april, vandaar de originele naam. De paartijd duurt de hele verdomde maand. De vis is na afloop zo moe dat het hem allemaal niet meer kan schelen of hij nu opgevreten wordt of niet. Hoe zoudt ge zelf zijn nietwaar?
De bobbelvis is ook een geval apart. Bij mijn weten ken ik maar één vis die allergisch is aan water. Houdt zich schuil in ondiepe wateren. Komt ’s nachts aan land en schuurt zich tegen de rotsen. Ik kan u verzekeren dat een vis met jeuk geen appetijtelijk zicht is. Bloederig zelfs. Waarna hij bij het ochtendgloren terug het water in moet en z’n lijdensweg opnieuw begint. De inboorlingen die hem vangen, gooien hem stantepede terug. Ze denken dat hij een afgezant van de duivel is. Als men er van eet, wat vroeger meermaals gebeurde door de Spaanse conquistadoren, krijgt men na een paar uren afzichtelijke puisten. Die een geur verspreiden van rotte eieren en rotte vis. Dat laatste moet men met een korreltje zout nemen, zo erg ruikt het nu ook weer niet…
Het madeliefvisje is feitelijk geen visje, maar een kwalletje. Een onooglijk klein kwalletje dat bij gevaar zich kan opblazen tot de grootte van een volwassen voetbal. Nooit aanraken, want het madeliefvisje ontploft en laat een groene smurrie achter die ge zelfs met vernieuwde waspoeder niet wegkrijgt.
De zee heeft nog vele geheimen, die ze maar met mondjesmaat prijsgeeft…

©GoNo

Dromen mag dat nog?

Geef de wereld terug aan de kinderen
geef ze speelruimte in de grote steden
in plaats van hun ontwikkeling te verhinderen
laat ze gewoon genieten van hun eigen heden

leer ze de natuur naar waarde schatten
geen bomen en planten gemaakt van plastic
in plaats hen voor een pc te laten plakken
leer ze luisteren naar de vogels hun muziek

overspoel ze niet langer met zinloze dingen
teveel voor de hersencellen in een kinderbrein
’t is misschien beter om kinderliedjes te zingen
’t moet niet altijd K3,Samson of MegaMindy zijn

laat een school er zijn om te leren hoe men later
respect opbrengt voor al het goede op deze planeet
dat een mens voor een groot deel bestaat uit water
men morsdood en vergeten is voor men ’t weet…

©GoNo

zondag 22 januari 2012

Cruise-Control

Hé, kapitein met je playboylach
je bent de eerste aan wal
terwijl de rest verzuipen mag

kapitein en bemanning eerst van boord
van vrouwen en kinderen nooit gehoord

ze redden het wel zonder mij, dacht de schipper naast God
de beste stuurlui staan wal, riep hij hard hij tot afscheid en slot

daarbij, ‘k viel per ongeluk in de reddingsboot
toen ik van m’n gekapseisde schip afschoot

die rotsen stonden niet vermeld op m’n zeeroverskaart
‘k wou een bestelling doen bij de bakker, een grote taart

een metertje of twee naar rechts, zei hij onverstoord
maar wat is weeral ’t verschil tussen bak-en stuurboord

‘k duwde nog op ‘t rempedaal, maar ’t heeft niet mogen zijn
m’n cruiseschip week een beetje af van z’n lijn

hé, kapitein met je playboylach
je bent de eerste aan wal
terwijl de rest verzuipen mag?

©GoNo

zaterdag 21 januari 2012

Ik moet afscheid nemen

Ik moet afscheid nemen
En dat doet pijn
Ik moet afscheid nemen
Wetende dat je er nooit zal zijn.
Ik ben blij dat ik je gekend heb
Al weet ik niet of ik je echt kende
De dingen die ik mijn gedachten zag
Lieten me zien hoe graag ik je mag
Liefde overvalt je op de gekste plekken
Soms moet je de wereld rond
Soms vind je het naast je
Tranen stromen over mijn gezicht
En ik weet niet waarom ik huil
Je hebt me niets beloofd
Je hebt me niets gezegd
Het enige dat ik weet
Is dat ik je missen zal.
Ik weet dat jij gelukkig bent
En zo warm ik mijn hart
Ergens diep vanbinnen
Zal er altijd een plekje voor je zijn.

©IsabelleWillem

Quo Vadis, Emiel? 5

De directrice trekt een gezicht om bakstenen op kapot te slaan, meet zich een allure aan alsof ze persoonlijk de schuldenlast van Griekenland en België opgelost heeft. Ze kijkt streng naar de barones. Vermijdt om in de ogen van Emiel te kijken. Het ontlokt hem een nog grotere grijnslach…
“ Ze hebben jullie betrapt…”
Zo, het hoge woord is eruit. Betrapt. Op heterdaad. Als daar maar geen vodden van komen, denkt Emiel. Een duidelijk geval voor Baantjer met C.O.C.K. of in ’t slechtste geval Witse…
“ Mag ik vragen op en met wat wij betrapt zijn?”vraagt Emiel overdreven vriendelijk.
“ Jullie waren aan het kussen op het bordes, in het bijzijn van meerdere hoogbejaarde kostgangers. Dat is een flagrante inbreuk op artikel 16 van het huishoudelijk reglement, dat u beiden ondertekend hebt. Wat heeft u hierop te zeggen?”
“ Wij pleiten schuldig, edelachtbare. Het was in een zotte bui, die tevens veroorzaakt werd door een plotse opwelling van passionele liefde, gepaard gaande met vlinders in de buik naar aanleiding van de passievruchten die wij na het middagmaal gekregen hebben. “ zegt Emiel met uitgestreken gezicht.
De directrice bekijkt hem met enige verwondering. Die kerel zit haar gewoon uit te lachen. De barones proest het uit, schuddebuikt zodat haar borsten bijna uit haar jurk floepen. Wat dan weer een blik van bewondering van Emiel oplevert. Zouden het silliconen zijn of zijn ze echt? Bijna vraagt hij het haar op de man af of beter gezegd op de vrouw af. Bijna, hé…
“ Ik zal met de staff overleggen hoe we dit in de toekomst kunnen voorkomen…”zegt de directrice.
De generale staf van ’t leger wordt er ook al bij betrokken. Nu nog de civiele bescherming en ’t plaatje is rond. Da’s hier geen bejaardentehuis maar een kazerne, besluit Emiel.
“ En hoe denkt u dit te voorkomen, mevrouw, met een plakkerke op onze mond? Het bloed gaat waar het niet kruipen kan,hé? Bent u dan nooit jong geweest?”vraagt Emiel.
Jong? In een bejaardentehuis? De directrice hoort nu duidelijk de klokken van Rome of iets wat ervoor moet doorgaan. De Madonna achter haar krijgt spontaan tranen in de ogen en Jezus heeft veel zin om van z’n kruis te vallen. Voor één keer is hij blij dat hij vasthangt met nagels. Vader, vergeeft het mij, maar ‘k krijg krampen van ’t lachen en ‘k heb jeuk en kan niet krabben. Fluistert hij de ogen ten hemel gericht. Z’n Vader is niet thuis want op toernee ergens in ’t heelal. Een toernee generale, als ’t ware…
“ U moogt beschikken, we spreken elkaar later nog wel eens…”
Daarmee is de kous af ( de breiwol was toch op…).
“ Jawel, mevrouw de commandant, tot uw dienst en tot wederhoren…”zegt Emiel.
De deur gaat automatisch dicht achter hen. In de gang lopen, geheel per toeval, al degenen die wakker zijn gebleven. Het merendeel loopt achter een rollator aan. Ze kijken met onverholen nieuwsgierigheid naar de tortelduifjes.
Emiel trekt de barones naar zich toe en kust haar vol op de mond. Voilà, weten ze weeral waar ze over moeten praten. Fluistert hij zachtjes in haar oor…

©GoNo

vrijdag 20 januari 2012

Quo Vadis, Emiel? 4

Emiel moet een glimlach onderdrukken bij het zien van het serieuze gezicht van de directrice. Ze ziet er dus echt uit als een uil, met alle respect voor dat gevogelte, denkt Emiel. Haar in een dot opgestoken haar draagt ook al niet bij om van haar een sexy wezen te maken. Een aanwinst en verrijking van de katholieke cultuur, besluit hij met kennersoog. De directrice voelt en ziet aan de lachoogjes van Emiel wat hij denkt. Ze is niet voor niets een gediplomeerde psychologe. Heeft ervaring zat, zoekt naar een uitweg om dit gesprek in goede banen te kunnen leiden. Zonder kleerscheuren en aangetastte ego’s. Emiel en de Barones wachten geduldig af, zijn niet van plan om de vijandelijkheden zelf te starten. Ze weten verdomd goed waarom ze op het matje geroepen zijn. Maar ze malen er niet om. Wat kan er hen gebeuren? Dat ze het bejaardentehuis moeten verlaten? Ze betalen rijkelijk om hier te mogen verblijven…
“ U weet ongetwijfeld waarom ik u wou spreken?”vraagt de directrice op gedecideerde toon.
Tegen wie spreekt ze? Vraagt Emiel zich af.
“ “k Zou het niet weten, maar ik heb de indruk dat ik het vlug te weten zal komen…”zegt Emiel met een grijnslachje.
“ Ik sluit me aan bij Emiel, ik heb geen flauw benul waarom wij hier moeten zijn. Of is het omdat de prijzen omhoog zullen gaan? Laat ik u alvast vertellen dat ik er geen probleem mee heb. Uw tehuis is het meer dan waard. De prachtige ligging, de niet te versmaden accommodatie en de prettige medebewoners zijn op alle gebied een aanrader. Om nog maar te zwijgen van de hoogstaande keuken. Zou het kunnen dat chef Gordon Ramsey hier werkt? Of Piet Huysentruyt? Misschien Jeroen Meuse?”
Zit die mij hier vierkant uit te lachen, vraagt de directrice zich af. Ze weet zelf wel dat die hoogstaande keuken voor het merendeel bestaat uit diepvriesschotels aangevuld met wat vers fruit. En de accommodatie? Is totaal uit de tijd, hoort ergens thuis in de Victoriaanse tijd. Maar de oudjes willen het zo…De ligging is inderdaad prachtig. Ver van alle drukte, een rustgevende oase in deze toch wel woelige tijden.
De Barones kijkt naar Emiel, die alle moeite van de wereld heeft om niet in een schaterlach uit te barsten. Emiel houdt wijselijk z’n ogen op het kruisbeeld achter de directrice gericht. Hangt die Jezus daar niet te lachen of is het puur gezichtsbedrog? En dat Madonnabeeld onder die glazen stolp? Knipoogde die niet naar hem? God nog an toe, ‘k moet oppassen of ik ga hier als een gek buiten. Denkt Emiel. Wat in zijn geval niet eens veel moeite zou kosten.
“ Mevrouw de barones, mag ik u danken voor de bloemlezing aangaande dit uitstekende tehuis? U slaat de nagel op de kop, ik zou het niet beter kunnen zeggen. Maar zoals u stellig zult weten en ook zult gelezen hebben in de onthaalbrochure, doen wij er alles aan om al onze bewoners hier een gelukkige tijd te laten doorbrengen. Qua verzorging en recreatiemogelijkheden kent dit tehuis zijn gelijke niet. Maar er is één klein puntje waarover ik het toch zou willen hebben, als u het mij toestaat…”
Emiel zit erbij voor spek en bonen. Wordt straal genegeerd. Wel, wel, wel, ’t kan nog boeiend worden, denkt hij…

©GoNo

donderdag 19 januari 2012

Quo Vadis, Emiel? 3

Emiel Bonaventura heeft Italiaanse roots. Maar met zo’n achternaam ligt dat voor de hand. Emiel vertelt graag het verhaal hoe een voorouder nog gevochten heeft onder Napoleon Bonaparte. En daarvoor beloont werd met de glorierijke titel van “ Chevalier du Croix de Chemin de Fer” . Niemand die weet wat het voorstelt, maar ’t klinkt indrukwekkend. Emilio Bonaventura schopte het van kleine korporaal tot commandant van een bataljon grenadiers. Naar het schijnt joeg hij eigenhandig een compleet regiment Pruisische lansiers de clinch over. Waarna hij hun vlag als schotelvod en tevens zakdoek gebruikte. Ze namen het hem niet in dank af. Zwoeren wraak en kregen uiteindelijk hun zin bij de Slag van Waterloo. Emilio zag zich tijdens dat fameus gevecht plots omsingeld door een horde wilde Pruisen, die hem herkend hadden. Dat heb je als je met je kop op de voorpagina van de voorloper van Life Magazine gestaan hebt. Die Pruisen zijn ook niet achterlijk, laat staan dat ze debiel zijn. Emilio Bonaventura is roemrijk tenonder gegaan, zoals het een ware soldaat past. In stukken gehakt en voor de helft opgevreten door de ratten. Het leven kan soms mooi zijn voor een commandant, nietwaar. Met hem sneuvelde ook z’n bataljon. Ook roemrijk. Napoleon plengde in stilte een traan. Het begin van de ondergang…
Emiel krijgt een nieuwe buurvrouw. Een barones nog wel. Een echte. Barones Mathilde de Belleveu et de Geueze. Ze is een aparte verschijning. Ze stapt niet, maar ze schrijdt alsof ze zweeft. Ze is nog mooi voor haar vijfenzestig. Valt geweldig op tussen de hoogbejaarden. Kan ook niet anders, gezien ze waarschijnlijk de jongste is. Of toch bijna. Vanaf de eerste kennismaking springt de vonk over…
De twee worden onafscheidelijk, achter hun rug spreken ze over de “ tortelduifjes”. En dat het een schande is dat Emiel Trezebees zomaar laat vallen voor zo’n snotneus. Trezebees zint op wraak, laat niet na om de Barones overal en te allen tijde zwart te maken. Ze heeft succes want iedereen ziet de Barones als een indringster. Een spelbreekster die hun Emiel van hen weggenomen heeft. Voorbij de verhalen die hen in slaap wiegden. Maar Emiel zou Emiel niet zijn als hij niet op een plannetje zat te broeden om al die seniele medebewoners van hetzelfde laken een broek te geven. De Barones doet hier gewillig aan mee. In zoverre dat ze “ en plein public” elkaar op de mond staan te kussen. Een doodzonde dat niet zonder gevolg kan blijven. Hier moet de direktie optreden. Hier moet gestraft worden. Op water en brood zetten voor de rest van hun leven…
De Barones en Emiel zitten geduldig te wachten op de houten bank in de kraakheldere gang. Tot er op het schermpje “ Binnen” verschijnt. De Barones, één en al waardigheid, en Emiel kaarsrecht, schrijden arm in arm het direktiebureau binnen. Mevrouw de directrice kijkt vanachter haar uilenbrilletje het stel aan. Weet niet goed hoe ze moet beginnen. Hoe moet ze in godsnaam twee volwassenen terechtwijzen? Maar het reglement zegt duidelijk dat er geen intiem contact mag zijn tussen beider geslachten. Dit om eventuele zwangerschappen en abortussen te voorkomen…

©GoNo

zaterdag 14 januari 2012

Quo Vadis, Emiel? 2.

Emiel sukkelt een beetje met z’n gezondheid. Dat heb je als je de bejaarde macho wilt uithangen in ’t midden van de nacht. Voor één keer dat het ’s nachts vriest, moest hij met z’n raam open slapen. Emiel is een woeler, droomt van vroeger en z’n donsdeken ligt ergens op de grond. Op zoek naar z’n uilebrilletje valt hij meestal over z’n deken. Wat een gevloek en getier teweeg brengt. De nachtzuster moet hem er dan op wijzen dat hij niet alleen in het bejaardentehuis woont. Wat dan weer een discussie op gang brengt van hoe veel beter het vroeger was…
Flavie is schielijk in haar slaap overleden, sukkelde ook al lang met haar gezondheid. Ze had de gezegende leeftijd van driëenegentig jaar bereikt. Na haar heupbreuk is het nooit meer goed gekomen. De eens zo sprankelende dame was plots haar legendarische gevoel voor humor kwijt. Ze heeft altijd gezegd, dat de dag dat ze niet meer kon lachen, ze nog liever dood zou vallen. Ze is niet doodgevallen maar gewoon overleden in haar slaap. En zeggen dat ze zou gevierd worden omdat ze twintig jaar in deze home verbleef. Emiel verdenkt er haar van het expres gedaan te hebben. Ze hebben haar gevonden met een glimlach op haar gezicht. Alsof ze nog één keer goed gelachen heeft…
Emiel, die een kans om in de clinch te gaan nooit laat liggen, is er het hart van in. De enige die hem van antwoord kon dienen heeft vaandelvlucht gepleegd. Hij verschoot zich een bult, toen ze ’s morgens bij het ontbijt het droevige nieuws vernamen. Meneer pastoor kwam het persoonlijk vertellen. Emiel haat die schijnheilige met z’n blinkend kruisje op z’n borst. Flavie is naar haar Schepper, zei de pastoor. Laten we wel wezen, Flavie wordt straks gecremeerd en op de weide gestrooid. Dag Flavie. Het gras zal op die plek een beetje groener worden. Emiel is niet de man die lang treurt. Heeft er ook al zoveel zien komen en gaan. Mijn tijd komt ook nog wel, denkt hij. Beter nooit dan laat, maar ’t is een natuurwet. Wat geboren wordt moet vroeg of laat sterven. ..

’t Is een schone begrafenis. Met mooie bloemstukken en al haar vrienden zijn er. De kerk is te klein om zoveel volk te herbergen. Emiel zit op de derde rij en kijkt geniepig rond. Wat doen die politiekers hier? Komen ze nu al in de kerk stemmen ronselen? ’t Is ver gekomen. Kijk, als dat de nieuwe voorzitter van die katholieke partij niet is. Gaat die nog z’n kiesprogramma voorlezen ook op de begrafenis van Flavie. Ge moet maar durven. Emiel spitst z’n oren. Nooit geweten dat Flavie meer dan veertig jaar regionaal secretaris van die godvergeten partij was. Wel, wel, wel, de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Flavie die het niet kon laten om te kappen op alles wat maar naar religie rook. Stille waters hebben diepe gronden. De reden waarom hij zo goed met haar overweg kon. Mens, ga toch thuis gaan zagen en laat Flavie in alle stilte dood zijn, denkt Emiel. De dodenmis die normaal een dik uur duurt, loopt uit tot bijna twee uren. Emiel moet gaan plassen en zit met toegeknepen billen op de kerkstoel. Ze zijn al twee keer rond geweest met de schaal. Emiel heeft er een paar knopen ingegooid, voor de arme kindjes in Congo. Om op hun frakske te naaien zodat ze geen kou lijden in de winter…
Trezebees is naast hem komen zitten. De enige plaats die nog vrij is wordt ingenomen door de spitsmuis. Ook dat nog.
“ Wat zegt hij?”vraagt ze stilletjes aan Emiel.
“ Dat Flavie vroeger prostituee was, maar haar leven gebeterd had na een verschijning van de Maagd Maria…”
“ Is ’t waar?” Trezebees kan haar oren niet geloven. Wie had dat nu gedacht. Ja wie?
“ Schone dienst hé? Moet eens kijken hoeveel volk er is. Bij Mathilde van Gerard de kruidenier was er zoveel volk niet. De kerk zat maar half vol. Naar het schijnt schreven ze daar met een dubbele bic…”fluistert Trezebees.
“ Natuurlijk is er veel volk, de helft zijn gewezen klanten van haar. Ze wist van wanten, ons Flavie…”meesmuilt Emiel.
Straks zal het verhaal van Flavie de bekeerde prostituee als een lopend vuurtje door het bejaardentehuis gaan. Trezebees zal het verhaal nog wat aandikken. Zeker weten. Emiel schiet bijna in een lach. Ze zal het weer horen zeggen hebben. Van wie zal ze zich niet meer herinneren. Hopelijk kan Flavie er eens goed mee lachen. Bij leven en welzijn had ze zeker en vast meegedaan met dat onnozel verhaal.
“ Wat zegt hij?”vraagt Trezebees voor de tweede keer.
“ Hij zegt dat er iemand de koffiekoeken gestolen heeft en vraagt of iedereen bereid is om tien euro bij te leggen ter nagedachtenis van de overledene…”
“ Tien euro? Een koffiekoek kost toch zoveel niet? Dat ‘em zijn koffiekoeken steekt waar de zon nooit schijnt. Voor die prijs kan ik gaan eten in de Lunch Garden…”
“ Trezebees, een beetje respect voor een dode hé? Ze was toch uw vriendin of niet soms?”
“ Zo goed kende ik haar nu ook weer niet. En als ik haar verleden gekend had, had ik waarschijnlijk nooit met haar gesproken…” De kwezel, denkt Emiel. Heiliger dan de paus.
“ De Heilige Maria Magdalena was toch ook een prostituee en die was zelfs getrouwd met Jezus. Jezus moet gedacht hebben, die moet ik niets meer leren. Vandaar dat hij op ’t einde van z’n sermoenen steeds zei:” Ga en vermenigvuldig U…”
“ Is ’t waar?”
“ Natuurlijk is het waar, vraag maar aan meneer pastoor…”

De mis is ten einde. Het volk stroomt de kerk uit. De verzamelaars van doodsprentjes zijn er ook. Vragen er twee, zogezegd voor iemand die niet kon komen. De kostgangers van het bejaardentehuis worden in het busje geduwd. De koffietafel gaat door in het parochiecentrum “ Pax Christi”. Trezebees is niet van plan te betalen. Koffiekoeken zijn gratis en daarmee basta. Emiel komt aals laatste aangeslenterd, z’n gulp staat nog open. Een vlek tekent zich af op z’n broek, maar hij trekt er zich niets van aan. Hadden ze hem maar een pamper moeten aandoen. Twee uren in die godverdoemde kerk en in het wijwatervat mag men niet eens plassen. Al goed dat hij geen diaree heeft, dat zou pas een vertoning geweest zijn. Stank voor dank, meer moet dat niet zijn, besluit hij en stapt op het busje…

©GoNo

vrijdag 13 januari 2012

Quo Vadis, Emiel?

“ De winter? Er zijn geen zomers meer en ook geen winters…”beweert de hoogbejaarde Emiel. Zijn toehoorders luisteren aandachtig naar z’n relaas. Enkelen toch, want de meesten leven in een andere wereld. Of ze gelukkig zijn in hun eigen wereldje is nog maar de vraag. Wie zal het zeggen hé?
“ ’t Komt allemaal door de mensen zelf. Ze rotzooien maar aan met moeder natuur. Maar vergeten dat de natuur terugneemt wat men van haar afpakt. In honderdvoud. Wat zeg ik, in duizendvoud. Ze moeten nog meer bommen laten ontploffen, nog meer oorlog voeren. Herinner je nog hoe het vroeger was? Nee? Als ik zo eens rondkijk verbaast het me niets. ..”
Emiel kijkt hen doordringend aan. Dezelfde blik die hij vroeger gebruikte, toen hij nog voor de klas stond. Bij iedere zin die hij uitspreekt, molenwieken z’n armen. ’t Hielp in de klas en hier ook. Wat is een bejaardentehuis anders dan een veredeld kleuterklasje? De helpster van dienst zegt dat hij zich niet moet opwinden, aan z’n hart moet denken. Opwinden? Een wekker windt men op, is z’n antwoord. En een bolleke wol. Als de huiskat gedaan heeft met spelen en voor z’n voeten te lopen. Wat weet die pasgeboren deerne nu van hoe het weer vroeger was? Zo te zien gelooft ze nog altijd dat ze uit een bloemkool gekomen is. Of met de ooievaar. Hij opteert voor het eerste. Gezien haar uiterlijk.
“ Waar was ik gebleven?”
Niemand antwoordt, ze weten het niet meer. Wat een publiek, denkt hij.
“ Er zijn geen winters meer, vroeger vroor het keihard vanaf november tot halverwege maart of april. Nu bloeien de bloemen en knoppen de bomen in december. Binnenkort vieren we Kerstmis buiten in de hof, onder een stralende zon…”
Voilà, even laten bezinken. Stof tot nadenken. Maar ’t zal de hoogbejaarden worst wezen. De meesten halen waarschijnlijk het einde van dit doemjaar niet eens.
“ De wereld gaat vergaan dit jaar, zeggen ze. Ik zeg: larie en apekool. 2012 wordt een jaar, zoals elk jaar. Met nog meer natuurrampen en nog meer belastingen. En wegens de besparingen door de aanhoudende crisis, zullen we hier nog meer moeten betalen om nog minder te krijgen…”
“ Dat moogt ge niet zeggen, Emiel, dat zijn pertinente leugens. Het eten is hier ruim voldoende en zoveel heeft een mens op leeftijd toch ook weer niet nodig?”probeert de bejaardenhelpster tussenbeide te komen.
“ We leven in een vrij land, dus mag ik zeggen wat ik wil. Of niet soms? En daarbij, ik betaal uw wedde hé?” zegt Emiel met verbeten trek om de mond. Geen discussie mogelijk. Direct de mond snoeren. Wat denkt die wel?
“ Emiel heeft gelijk. Ik heb het ook gehoord. Ik hoorde het de dokter tegen de verpleegster zeggen in de gang. ’t Leven zal hier een pak duurder worden binnenkort. Dat zei hij. Ik zeg u dat hij dat zei of hoort ge niet goed?” Het oude besje, die luistert naar de naam Trezebees, trekt duidelijk partij voor Emiel. Hangt er hier een toekomstige bloeiende romance in de lucht? Wie zal het zeggen hé? Je bent oud en je wilt wat. Goeie vraag, de helft is potdoof en de andere helft ligt te slapen.
“ Treesje, voor één keer heb je gelijk. We kunnen bezwaarlijk zeggen dat de dokter geen goeie bron is hé?”
“ Wat zegt ge?”vraagt Trezebees met haar dunne, fijne lippen die Emiel altijd doen denken aan een grijs spitsmuisje.
“ Slaap maar rustig verder, de overgang van slaaptoestand naar de dood is niet zo groot…”preekt Emiel meer tegen z’n eigen dan tegen z’n uitermate geboeide publiek.
“ Willen we samen iets gaan drinken?”vraagt Trezebees, in de hoop een positief antwoord te krijgen.
“ Als Pasen op een kruiwagen valt en de klokken van Rome met Kerstdag langskomen…” fluistert zachtjes Emiel, een grijnslachje onderdrukkend.
“ Wat zegt ge?”
“ Kom Emiel, ’t is tijd om uw pillekes te nemen. En ge moet nog in ’t bad hé?”maakt de helpster een einde aan het gesprek.
“ In bad? Denkt ge dat ik een vis ben ofzo? Ik ben drie dagen geleden in bad geweest. Teveel water gebruiken doet de huid verouderen. Dat komt door al die chemische rommel en teveel kalk. Alle dagen één bad en ge krijgt gegarandeerd hersenverkalking, om nog maar te zwijgen over aderverkalking. Ik heb een badmeester gekend en die is op zestigjarige leeftijd gestorven aan hersenverkalking. Aan de buitenkant zo gezond als een visje in ’t water, maar aan de binnenkant. Ge wilt het niet weten. Komt er nog bij dat hij een hartstilstand kreeg toen hij een vrouwmens van tweehonderd kilo wou redden. Gans z’n toekomstig pensioen lag in ’t water. Tja, de kruik gaat zolang te water tot ze barst hé?”
Emiel is blij dat hij niet meer opgescheept zit met Trezebees. Weet dat die grijze spitsmuis een oogje op hem heeft. Dat was al zo vanaf de eerste dag toen ze hier binnenkwam en hem vroeg waar de kapel was. Jezus nog an toe, een pilaarbijtster die ook nog kwezel was. Dat hij dat nog mag meemaken. Hoe ouder ze worden, hoe meer ze gaan geloven dat er een hiernamaals is. De laatste strohalm waar ze zich aan vastklampen. ’t Moet daar een saaie bedoening zijn in die hooggeprezen hemel. De hele godganse dag de Heer prijzen en alle dagen rijspap. Om spleetogen van te krijgen. Hij mag er niet aan denken…
Emiel volgt gedwee de helpster, zal met de nodige tamtam z’n pillekes innemen. Daarna in bad en morgen het vervolg aan z’n begonnen verhaaltje breien. Met hetzelfde publiek. Met dezelfde Trezebees die hem met geilogen zal aankijken, ter instemming met haar spitse gezichtje zal schudden, in de hoop op…Ja, op wat feitelijk?

©GoNo

donderdag 12 januari 2012

Verloren in een stad die de zijne niet is…

Hij loopt een beetje verloren, herkent de straten niet meer. De winkels zijn veranderd in felverlichte blokkendoosjes. De neonreclames schreeuwen om aandacht met grote affiches van hoeveel afslag je wel kunt krijgen nu het solden is.
Veertig jaar is het geleden dat hij hier nog eens kwam. Een eeuwigheid. Toen was geluk nog heel gewoon, denkt hij. Toen was Gerard Cox nog heel jong. En de zomer ging snel voorbij…Veertig zomers en evenveel jaargetijden. Zou dat kleine cafeetje aan de haven nog bestaan? En Sjakie van de Hoek die al die ruiten deed sneuvelen? Die moet toch ook al op jaren zijn? Waarschijnlijk zit hij nu in een bejaardentehuis weg te kwijnen, samen met Ciske de Rat. Maar die zou wel zingen dat ze allemaal de pleuris kunnen krijgen. Verdomme, die zal zich wel alleen voelen of juist niet? Even een bezoekje brengen aan Johnny Jordaan en Tante Leen, samen een pintje pakken met André Hazes. Benny Neyman mag ook mee, maar hij moet met z’n poten van m’n lijf blijven. Dat hij maar het bed deelt met Robert Long. Met zulke naam is het niet moeilijk dat hij longkanker heeft, bedenkt hij zich…
Er staat en oude man op een even oud orgel te spelen. Hij draait en draait, de wereld draait door. Wegens de wet op de dierenbescherming heeft hij z’n aapje vervangen door een pluchen exemplaar. Aapje klapt onvermoeibaar in de handjes. Z’n pet blijft leeg, op enkele muntstukjes na, die hij er zelf ingegooid heeft. De winkelende mensen bekijken hem zelfs niet. Lopen gepakt en gezakt hem haastig voorbij. ’t Is crisis hé? Een oud vrouwtje gooit een briefje van tien gulden in z’n pet. Verdomme mens, de euro heeft al lang z’n intrede gedaan. Hij bedankt haar vriendelijk, zij knipoogt naar hem…
Een agent staat met een glimlach een verkeerd geparkeerde wagen op te schrijven. Een roodaangelopen man probeert hem uit te leggen dat hij juist z’n schoonmoeder heeft afgezet, die bevallen is van een vierling. Op de vraag hoe oud ze is, antwoord de man in eer en geweten, dat ze om en nabij de zeventig moet zijn. De vooruitgang staat niet stil, meneer de agent van de politie. De agent trapt er niet in, trapt alleen maar in achtergelaten hondendrollen. Puur natuur, zou z’n oudje zeggen. En die kan het weten want was vroeger boswachter op de Hoge Venen. Zouden er ook Lage Venen bestaan?
De man stapt op de agent toe. Kunt u mij de weg naar huis vertellen? De agent hoort het in Keulen donderen. En waar woont u, meneer? Da’s juist het probleem, ‘k heb geheugenverlies en ook Alzheimer. Waar ben ik, vraagt de man. Antwerpen is wel veel veranderd, moet ik zeggen. Antwerpen? U bent momenteel in Amsterdam, beste vriend. Bent u met de trein gekomen? Met de wagen? Of bus?
‘k Weet het niet, ‘k weet het niet, zegt de wanhopige man. De tranen lopen over z’n wangen. Reddeloos verloren in een vreemde stad. Een stad die de zijne niet is. Heeft u familie hier wonen? Ja, dat is het, m’n vrouw was Hollandse, maar die was van Rotterdam of toch niet…Die havens lijken allemaal op elkaar, meneer de agent. En het water ook. Wacht even, ik zal u helpen, zegt ome agent op vriendelijke toon. Hij fluistert in z’n walkietalkie . Een ambulance komt de winkelstraat ingereden. Twee verplegers, herkenbaar aan het wit dat ze dragen, stappen uit. Nemen de roodaangelopen man mee, duidelijk een geval van te hoge bloeddruk, constateren ze met kennersoog. Heeft precies een pintje teveel op. Dat wordt lachen geblazen straks…
Er loopt een verdwaalde oude man langs de Amsterdamse grachten. De agent is spoorloos verdwenen. De roodaangelopen man ook. Die ligt op de intensieve, platgespoten omdat hij teveel heibel veroorzaakte. Beweerde dat z’n zeventigjarige schoonmoeder bevallen was van een vierling. Daar trappen ze niet in.
Er drijft een lichaam op het water van de Amsterdamse gracht. Het lichaam van een oude man. Die eindelijk de weg gevonden heeft of juist niet?

©GoNo

dinsdag 10 januari 2012

M'n Eigen Vrijheid