Quo Vadis, Emiel?
“ De winter? Er zijn geen zomers meer en ook geen winters…”beweert de hoogbejaarde Emiel. Zijn toehoorders luisteren aandachtig naar z’n relaas. Enkelen toch, want de meesten leven in een andere wereld. Of ze gelukkig zijn in hun eigen wereldje is nog maar de vraag. Wie zal het zeggen hé?
“ ’t Komt allemaal door de mensen zelf. Ze rotzooien maar aan met moeder natuur. Maar vergeten dat de natuur terugneemt wat men van haar afpakt. In honderdvoud. Wat zeg ik, in duizendvoud. Ze moeten nog meer bommen laten ontploffen, nog meer oorlog voeren. Herinner je nog hoe het vroeger was? Nee? Als ik zo eens rondkijk verbaast het me niets. ..”
Emiel kijkt hen doordringend aan. Dezelfde blik die hij vroeger gebruikte, toen hij nog voor de klas stond. Bij iedere zin die hij uitspreekt, molenwieken z’n armen. ’t Hielp in de klas en hier ook. Wat is een bejaardentehuis anders dan een veredeld kleuterklasje? De helpster van dienst zegt dat hij zich niet moet opwinden, aan z’n hart moet denken. Opwinden? Een wekker windt men op, is z’n antwoord. En een bolleke wol. Als de huiskat gedaan heeft met spelen en voor z’n voeten te lopen. Wat weet die pasgeboren deerne nu van hoe het weer vroeger was? Zo te zien gelooft ze nog altijd dat ze uit een bloemkool gekomen is. Of met de ooievaar. Hij opteert voor het eerste. Gezien haar uiterlijk.
“ Waar was ik gebleven?”
Niemand antwoordt, ze weten het niet meer. Wat een publiek, denkt hij.
“ Er zijn geen winters meer, vroeger vroor het keihard vanaf november tot halverwege maart of april. Nu bloeien de bloemen en knoppen de bomen in december. Binnenkort vieren we Kerstmis buiten in de hof, onder een stralende zon…”
Voilà, even laten bezinken. Stof tot nadenken. Maar ’t zal de hoogbejaarden worst wezen. De meesten halen waarschijnlijk het einde van dit doemjaar niet eens.
“ De wereld gaat vergaan dit jaar, zeggen ze. Ik zeg: larie en apekool. 2012 wordt een jaar, zoals elk jaar. Met nog meer natuurrampen en nog meer belastingen. En wegens de besparingen door de aanhoudende crisis, zullen we hier nog meer moeten betalen om nog minder te krijgen…”
“ Dat moogt ge niet zeggen, Emiel, dat zijn pertinente leugens. Het eten is hier ruim voldoende en zoveel heeft een mens op leeftijd toch ook weer niet nodig?”probeert de bejaardenhelpster tussenbeide te komen.
“ We leven in een vrij land, dus mag ik zeggen wat ik wil. Of niet soms? En daarbij, ik betaal uw wedde hé?” zegt Emiel met verbeten trek om de mond. Geen discussie mogelijk. Direct de mond snoeren. Wat denkt die wel?
“ Emiel heeft gelijk. Ik heb het ook gehoord. Ik hoorde het de dokter tegen de verpleegster zeggen in de gang. ’t Leven zal hier een pak duurder worden binnenkort. Dat zei hij. Ik zeg u dat hij dat zei of hoort ge niet goed?” Het oude besje, die luistert naar de naam Trezebees, trekt duidelijk partij voor Emiel. Hangt er hier een toekomstige bloeiende romance in de lucht? Wie zal het zeggen hé? Je bent oud en je wilt wat. Goeie vraag, de helft is potdoof en de andere helft ligt te slapen.
“ Treesje, voor één keer heb je gelijk. We kunnen bezwaarlijk zeggen dat de dokter geen goeie bron is hé?”
“ Wat zegt ge?”vraagt Trezebees met haar dunne, fijne lippen die Emiel altijd doen denken aan een grijs spitsmuisje.
“ Slaap maar rustig verder, de overgang van slaaptoestand naar de dood is niet zo groot…”preekt Emiel meer tegen z’n eigen dan tegen z’n uitermate geboeide publiek.
“ Willen we samen iets gaan drinken?”vraagt Trezebees, in de hoop een positief antwoord te krijgen.
“ Als Pasen op een kruiwagen valt en de klokken van Rome met Kerstdag langskomen…” fluistert zachtjes Emiel, een grijnslachje onderdrukkend.
“ Wat zegt ge?”
“ Kom Emiel, ’t is tijd om uw pillekes te nemen. En ge moet nog in ’t bad hé?”maakt de helpster een einde aan het gesprek.
“ In bad? Denkt ge dat ik een vis ben ofzo? Ik ben drie dagen geleden in bad geweest. Teveel water gebruiken doet de huid verouderen. Dat komt door al die chemische rommel en teveel kalk. Alle dagen één bad en ge krijgt gegarandeerd hersenverkalking, om nog maar te zwijgen over aderverkalking. Ik heb een badmeester gekend en die is op zestigjarige leeftijd gestorven aan hersenverkalking. Aan de buitenkant zo gezond als een visje in ’t water, maar aan de binnenkant. Ge wilt het niet weten. Komt er nog bij dat hij een hartstilstand kreeg toen hij een vrouwmens van tweehonderd kilo wou redden. Gans z’n toekomstig pensioen lag in ’t water. Tja, de kruik gaat zolang te water tot ze barst hé?”
Emiel is blij dat hij niet meer opgescheept zit met Trezebees. Weet dat die grijze spitsmuis een oogje op hem heeft. Dat was al zo vanaf de eerste dag toen ze hier binnenkwam en hem vroeg waar de kapel was. Jezus nog an toe, een pilaarbijtster die ook nog kwezel was. Dat hij dat nog mag meemaken. Hoe ouder ze worden, hoe meer ze gaan geloven dat er een hiernamaals is. De laatste strohalm waar ze zich aan vastklampen. ’t Moet daar een saaie bedoening zijn in die hooggeprezen hemel. De hele godganse dag de Heer prijzen en alle dagen rijspap. Om spleetogen van te krijgen. Hij mag er niet aan denken…
Emiel volgt gedwee de helpster, zal met de nodige tamtam z’n pillekes innemen. Daarna in bad en morgen het vervolg aan z’n begonnen verhaaltje breien. Met hetzelfde publiek. Met dezelfde Trezebees die hem met geilogen zal aankijken, ter instemming met haar spitse gezichtje zal schudden, in de hoop op…Ja, op wat feitelijk?
©GoNo
“ ’t Komt allemaal door de mensen zelf. Ze rotzooien maar aan met moeder natuur. Maar vergeten dat de natuur terugneemt wat men van haar afpakt. In honderdvoud. Wat zeg ik, in duizendvoud. Ze moeten nog meer bommen laten ontploffen, nog meer oorlog voeren. Herinner je nog hoe het vroeger was? Nee? Als ik zo eens rondkijk verbaast het me niets. ..”
Emiel kijkt hen doordringend aan. Dezelfde blik die hij vroeger gebruikte, toen hij nog voor de klas stond. Bij iedere zin die hij uitspreekt, molenwieken z’n armen. ’t Hielp in de klas en hier ook. Wat is een bejaardentehuis anders dan een veredeld kleuterklasje? De helpster van dienst zegt dat hij zich niet moet opwinden, aan z’n hart moet denken. Opwinden? Een wekker windt men op, is z’n antwoord. En een bolleke wol. Als de huiskat gedaan heeft met spelen en voor z’n voeten te lopen. Wat weet die pasgeboren deerne nu van hoe het weer vroeger was? Zo te zien gelooft ze nog altijd dat ze uit een bloemkool gekomen is. Of met de ooievaar. Hij opteert voor het eerste. Gezien haar uiterlijk.
“ Waar was ik gebleven?”
Niemand antwoordt, ze weten het niet meer. Wat een publiek, denkt hij.
“ Er zijn geen winters meer, vroeger vroor het keihard vanaf november tot halverwege maart of april. Nu bloeien de bloemen en knoppen de bomen in december. Binnenkort vieren we Kerstmis buiten in de hof, onder een stralende zon…”
Voilà, even laten bezinken. Stof tot nadenken. Maar ’t zal de hoogbejaarden worst wezen. De meesten halen waarschijnlijk het einde van dit doemjaar niet eens.
“ De wereld gaat vergaan dit jaar, zeggen ze. Ik zeg: larie en apekool. 2012 wordt een jaar, zoals elk jaar. Met nog meer natuurrampen en nog meer belastingen. En wegens de besparingen door de aanhoudende crisis, zullen we hier nog meer moeten betalen om nog minder te krijgen…”
“ Dat moogt ge niet zeggen, Emiel, dat zijn pertinente leugens. Het eten is hier ruim voldoende en zoveel heeft een mens op leeftijd toch ook weer niet nodig?”probeert de bejaardenhelpster tussenbeide te komen.
“ We leven in een vrij land, dus mag ik zeggen wat ik wil. Of niet soms? En daarbij, ik betaal uw wedde hé?” zegt Emiel met verbeten trek om de mond. Geen discussie mogelijk. Direct de mond snoeren. Wat denkt die wel?
“ Emiel heeft gelijk. Ik heb het ook gehoord. Ik hoorde het de dokter tegen de verpleegster zeggen in de gang. ’t Leven zal hier een pak duurder worden binnenkort. Dat zei hij. Ik zeg u dat hij dat zei of hoort ge niet goed?” Het oude besje, die luistert naar de naam Trezebees, trekt duidelijk partij voor Emiel. Hangt er hier een toekomstige bloeiende romance in de lucht? Wie zal het zeggen hé? Je bent oud en je wilt wat. Goeie vraag, de helft is potdoof en de andere helft ligt te slapen.
“ Treesje, voor één keer heb je gelijk. We kunnen bezwaarlijk zeggen dat de dokter geen goeie bron is hé?”
“ Wat zegt ge?”vraagt Trezebees met haar dunne, fijne lippen die Emiel altijd doen denken aan een grijs spitsmuisje.
“ Slaap maar rustig verder, de overgang van slaaptoestand naar de dood is niet zo groot…”preekt Emiel meer tegen z’n eigen dan tegen z’n uitermate geboeide publiek.
“ Willen we samen iets gaan drinken?”vraagt Trezebees, in de hoop een positief antwoord te krijgen.
“ Als Pasen op een kruiwagen valt en de klokken van Rome met Kerstdag langskomen…” fluistert zachtjes Emiel, een grijnslachje onderdrukkend.
“ Wat zegt ge?”
“ Kom Emiel, ’t is tijd om uw pillekes te nemen. En ge moet nog in ’t bad hé?”maakt de helpster een einde aan het gesprek.
“ In bad? Denkt ge dat ik een vis ben ofzo? Ik ben drie dagen geleden in bad geweest. Teveel water gebruiken doet de huid verouderen. Dat komt door al die chemische rommel en teveel kalk. Alle dagen één bad en ge krijgt gegarandeerd hersenverkalking, om nog maar te zwijgen over aderverkalking. Ik heb een badmeester gekend en die is op zestigjarige leeftijd gestorven aan hersenverkalking. Aan de buitenkant zo gezond als een visje in ’t water, maar aan de binnenkant. Ge wilt het niet weten. Komt er nog bij dat hij een hartstilstand kreeg toen hij een vrouwmens van tweehonderd kilo wou redden. Gans z’n toekomstig pensioen lag in ’t water. Tja, de kruik gaat zolang te water tot ze barst hé?”
Emiel is blij dat hij niet meer opgescheept zit met Trezebees. Weet dat die grijze spitsmuis een oogje op hem heeft. Dat was al zo vanaf de eerste dag toen ze hier binnenkwam en hem vroeg waar de kapel was. Jezus nog an toe, een pilaarbijtster die ook nog kwezel was. Dat hij dat nog mag meemaken. Hoe ouder ze worden, hoe meer ze gaan geloven dat er een hiernamaals is. De laatste strohalm waar ze zich aan vastklampen. ’t Moet daar een saaie bedoening zijn in die hooggeprezen hemel. De hele godganse dag de Heer prijzen en alle dagen rijspap. Om spleetogen van te krijgen. Hij mag er niet aan denken…
Emiel volgt gedwee de helpster, zal met de nodige tamtam z’n pillekes innemen. Daarna in bad en morgen het vervolg aan z’n begonnen verhaaltje breien. Met hetzelfde publiek. Met dezelfde Trezebees die hem met geilogen zal aankijken, ter instemming met haar spitse gezichtje zal schudden, in de hoop op…Ja, op wat feitelijk?
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage