Jantje zag eens pruimen hangen…
Jantje zag eens pruimen hangen,
O! als eieren zo groot.
't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken,
Schoon zijn vader 't hem verbood.
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
Noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
Mist men vijf, zes pruimen niet.
Maar ik wil gehoorzaam wezen,
En niet plukken; ik loop heen.
Zou ik om een hand vol pruimen
Ongehoorzaam wezen? Neen !
Voort ging Jantje, maar zijn vader,
Die hem stil beluisterd had,
Kwam hem in het lopen tegen
Vooraan op het middenpad.
Kom mijn Jantje, zei de vader,
Kom mijn kleine hartedief!
Nu zal ik u pruimen plukken,
Nu heeft vader Jantje lief.
Daarop ging Papa aan 't schudden,
Jantje raapte schielijk op.
Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen,
En liep heen op een galop.
O! als eieren zo groot.
't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken,
Schoon zijn vader 't hem verbood.
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
Noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
Mist men vijf, zes pruimen niet.
Maar ik wil gehoorzaam wezen,
En niet plukken; ik loop heen.
Zou ik om een hand vol pruimen
Ongehoorzaam wezen? Neen !
Voort ging Jantje, maar zijn vader,
Die hem stil beluisterd had,
Kwam hem in het lopen tegen
Vooraan op het middenpad.
Kom mijn Jantje, zei de vader,
Kom mijn kleine hartedief!
Nu zal ik u pruimen plukken,
Nu heeft vader Jantje lief.
Daarop ging Papa aan 't schudden,
Jantje raapte schielijk op.
Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen,
En liep heen op een galop.
Dat gedichtje heb ik nog
geleerd op school. Ik had toen al mijn bedenkingen bij die vader, die Jantje
eerst verbood om pruimen te plukken, maar toen zelf aan die boom ging schudden.
Volgens mij is daar toen de basis gelegd van Jantjes latere criminele gedrag.
Ze hebben daar wekenlang pruimenconfituur gegeten, om nog maar te zwijgen over
konijn met pruimen. Zijn vader was een geniepigaard, die zijn zoontje
stilletjes afluisterde. Er mankeerde iets aan Jantje want die liep tegen
zichzelve te praten…
Jantje droeg een hoed, wat
mij doet veronderstellen dat het er ene was met vier deuken. Andere kinderen
droegen een klak, maar nee, Jantje droeg een hoed met vier deuken. In een hoed
gaan waarschijnlijk meer pruimen hé? Met andere woorden, heel dat gedoe met die
pruimen was opgezet spel. Conclusie? Die vader gebruikte Jantje om pruimen te
stelen bij iemand die er warmpjes inzat gezien hij een tuinman in dienst had.
Ik denk dat die familie van dat arme Jantje stropers waren. Ze stroopten
konijnen, wat verklaard waarom ze zoveel pruimen nodig hadden…
Jantje was o zo blij omdat
hij schielijk zijn hoed kon vullen met die sappige pruimen. Zo schielijk zal
het wel niet geweest zijn, aangezien zijn mama twee uren bezig was om de
talrijke hagelbolletjes uit zijn dikke kont te peuteren. Die tuinman lag al
langer op de loer en was ook niet van gisteren hé? Als je alle dagen pruimen
ziet verdwijnen, gaat er vroeg of laat een lichtje branden. Zal wel een
olielamp geweest zijn, veronderstel ik toch, want nergens wordt er vermeld in
welk jaar die criminele daad zich afspeelt. Na een beetje zoeken op het
Internet, heb ik gevonden dat schrijver van dit grandioze gedichtje geboren is
in 1746 in Gouda. Hieronymus van Alphen is zijn naam, het is maar dat je het
weet hé? Dus het was wel degelijk een olielamp en geen zaklantaarn, zoals mijn
teerbeminde dochter mij wou laten geloven. Ik, die altijd gedacht had dat de
kindjes in Nederland braver waren dan die in Vlaanderen, maar nee, ze zijn even
erg, zo niet nog erger. Waar waren de tien geboden gebleven? U zult niet
stelen, behalve als je tot de bevoorrechte klasse behoort?
Jantje groeide op tot een uit
de kluiten gewassen jongeman, die van geen kleintje vervaard was. Op zijn
veertiende ging hij werken in de confituurfabriek van meneer baron. Ze maakten
daar, je raadt het nooit, pruimenconfituur en appeljenever. Wat goed uitkwam
voor Jantje want later zag hij eens appelen hangen als eieren zo groot. Ik heb,
louter uit wetenschappelijke interesse, eens een appel naast een ei gelegd. Geloof
het of niet, een ei is vele malen kleiner dan een appel. Wat dan weer verklaart
waarom kippen eieren leggen en geen appelen. Ik heb ook nog nooit een kip een
appel zien uitbroeden hé? Maar kom, ik ben aan het afdwalen…
Zijn vader, die nu nog meer
dronk dan vroeger het geval was, zag toekomst in Jantje. Waarom ze die kerel
nog Jantje heten, is mij een compleet raadsel. Jantje was bijna 1,78m en dat op
zijn veertiende. Zijn moeder, die veertien kinderen gebaard had, wat vrij
normaal was in die tijd, had nooit iets te zeggen gehad in haar huishouden. Wat
ook normaal was in die tijd hé? Ze was al tevreden dat ze pruimen had en
appeljenever. Haar eigen pruim was al lang niet meer te pruimen, zei haar halve
trouwboek. Ze deed er het zwijgen toe want Jantjes vader, waarvan we de naam
niet weten, kon baldadig en ook gewelddadig uit de hoek komen. Hij schrok er
niet voor terug om met een goedgemikte spuw zijn pruimtabak in de ogen van zijn
liefhebbende vrouw te spugen. Heeft hij ooit ook eens geprobeerd bij zijn
zoontje, maar die sloeg hem bijna de kop in met een konijnenpoot waar de
pruimen nog aan vasthingen. Sindsdien zag zijn vader toekomst in zijn zoontje…
Maar de geschiedenis van
Jantje gaat verder. Jantje was nu achttien, werd uitgeloot om in het leger te
gaan. En daar hebben ze van hem een echte man gemaakt. Gezien zijn lengte was
hij de geknipte man om in het geniep pruimen te plukken voor Napoleon
Bonaparte, die toen op bezoek was in onze contreien. Gedaan met schudden aan de
bomen, moet hij gedacht hebben, ik heb mijn vader niet meer nodig. Die twee
hebben daar ter plaatse de legale diefstal uitgevonden. Napoleon was niet de
eerste de beste hé? Maar schone liedjes duren niet lang, zegt het spreekwoord.
Napoleon werd verslagen ergens in Eigenbrakel en niet in Waterloo; zoals
sommigen beweren…
Jantje werd op heterdaad
betrapt toen hij, voor de zoveelste keer (hij kon het niet laten) pruimen aan
het stelen was. De Engelsen konden er niet mee lachen, eieren mag men stelen,
maar pruimen niet, ook al zijn ze als eieren zo groot. Een vos steelt nooit
pruimen, maar wel eieren. Maar laten we dat maar buiten beschouwing laten hé?
De straf die er stond op het stelen van die edele vruchten, was ook niet van de
poes. De doodstraf, sprak het militaire tribunaal. Ophangen aan de hoogste
boom, zei de baron, die ook wel van een verzetje hield. Jantje mocht als
gunstmaatregel zelf zijn boom uitkiezen. Hij koos voor een pruimenboom. Hij
koesterde als kind al een platonische liefde voor pruimen en nog meer voor de
bomen die deze vruchten droegen…
Mama, ik ben uit uw pruim
gekomen, voorwaar, het leven valt niet te pruimen, waren zijn laatste woorden
en hij spuwde met een welgemikte schot zijn pruimtabak recht in de ogen van de
baron…
Moeten er nog pruimen zijn
hé?
©GoNo