GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

vrijdag 30 september 2011



“ Laat de kinderen tot Mij komen…”sprak Jezus.


We denken allemaal als we jong zijn dat we het eeuwige leven bezitten. We willen niet denken aan de dood, da’s iets voor anderen en voor later. De hel en de hemel liggen op een boogscheut van elkaar. Voor hen die geloven ook al geen goed vooruitzicht. Want wie is er heden ten dage nog vrij van zonden? Hebben de gelovigen geleefd volgens de regels van hun boekje? ’t Is natuurlijk gemakkelijk om regeltjes op te leggen als men zelf in de grootste luxe leeft. Een paus die zegt hoe man en vrouw dienen te leven, hoe we aan periodieke onthouding moeten doen. Condooms zijn verboden want God schenkt ons het leven. ’t Is zelfs een gunst om geboren te mogen worden. Zij, die uit het leven stappen, wacht de hel. Er aan voorbijgaand dat sommigen nu al in de hel vertoeven. Priesters die kinderen verkrachten en in de verdoemenis duwen voor de rest van hun leven. De kerk zwijgt, rekent erop dat het collectief geheugen andere zorgen heeft dan wat pedofiele paters en priesters. Nee, ze zijn niet allemaal zo, ’t zou er nog aan mankeren hé? Maar iemand als een Vangheluwe in een klooster stoppen met behoud van pensioen, is het toppunt van schijnheiligheid. Wie spreekt er nog over? We zijn al bijna vergeten wie die kerel feitelijk is. ’t Is een beetje zoals met pater E.D. Iemand die ik door dik en dun verdedigde, iemand die z’n onschuld staande hield. Zelfs toen ik hem vroeg of die roddels een kern van waarheid bevatten, hield hij bij hoog en laag vast aan zijn waarheid. Nee, ze wilden z’n vel, allemaal leugens en moest het waar zijn dat hij pedofiele trekjes had dan zouden ze hem al lang aangehouden hebben. Z’n overste in Blanden stuurde me een mail om mij er op te wijzen dat er een “ Operatie Kerkbeschadiging “ bezig was. Tja, zo kan men het ook noemen hé?
Tot op zekere dag de pater van z’n bed gelicht werd, wegens internationaal geseind. De brave pater, die de Eskimootjes ging bekeren, heeft zomaar eventjes een dertigtal verkrachtingen van kinderen op z’n kerfstok. En er komen nog alle dagen beschuldigingen bij. Ik lees met stijgende verbazing de Canadese kranten. Hoe kan een priester-pater die het Woord Gods moet uitdragen zo laag vallen dat hij zich vergrijpt aan weerloze kinderen? Iemand die een vertrouwensrelatie misbruikt om z’n eigen geneugten bot te vieren. Zo iemand heb ik een tijdlang m’n vriend genoemd. Wat mij nog het meest verbaasde is dat er nog altijd mensen zijn die dat alles afdoen als een akkefietje, een misstap kan toch iedereen begaan. Een misstap die jaren duurde? Jamaar, toen hij terug in België was, heeft hij zich gedragen. Gedragen? Wat moet ik dan denken toen hij een Eskimootje liet overnachten in het klooster? Op z’n kamer en in zijn bed. Die paters daar vonden het blijkbaar de normaalste zaak ter wereld. Een Eskimo ziet men niet alle dagen hé? Een pinguin ook niet…
Wat moet ik denken van die beschuldiging van seks gehad te hebben met een hond? Toen ik hem kende bij Wereldmissiehulp had hij zich een labrador aangeschaft. Bij gebrek aan Eskimootjes?
Die bedevaart naar Compostela, was dat een boetedoening voor die fameuze misstap? Een vrijgeleide om toch nog in de hemel te geraken?

©GoNo

CARTOONS



dinsdag 27 september 2011

De Hondenwei 2




De jongedame met hoge hakken en witte poedel heeft succes. Ze mag gezien worden en dat weet ze. Haar gestroomlijnde vormen zijn een lust voor het oog en andere lichaamsdelen. Ze draagt een knalrood rokje, witte t-shirt met daarover een kort mouwloos vestje. Ook rood. De kleuren van den Antwerp, denkt Kareltje. Wat voor een vis gooien ze nu in mijne vijver, is z’n volgende gedachte. Zoltan kijkt naar de poedel en de zever loopt uit z’n muil. Wat voor een mokkeltje gooien ze nu op mijne hondenwei, denkt hij. Z’n staart begint een eigen leven te leiden, z’n hondenpiemel ook.
Hoe kan ik op een bescheiden manier in contact komen met deze frisse verschijning, vraagt Kareltje zich. Z’n 120 kg zijn niet meteen een uitnodiging tot verdere en nadere kennismaking. Maar de hondenliefhebbers hebben allemaal één ding gemeen: ze hebben een hond. Buiten Flupke, die heeft een kater die denkt dat hij een hond is. Een kater die af en toe een kater heeft na het opdrinken van de restjes bier ten huize Flup.
Hoe kan ik, zonder dat m’n baas roet in het eten strooit, in contact komen met die frisse witte poedel, vraagt Zoltan zich af. De zever loopt nu in beken uit z’n muil. Waarom moet ik aan de leiband lopen, we leven toch in een vrij land? Hij kijkt met geile ogen naar z’n even geile baas. Die voelt hoe z’n klein Kareltje een indrukwekkende proportie begint aan te nemen. Koest, koest kreunt hij zachtjes…
Een oud heertje en een even oud vrouwtje zetten zich neer op de verweerde bank, die stinkt naar de hondenpis. Het oude mannetje is een beetje blind aan het ene oog, met het andere ziet hij niet goed meer. Vandaar de witte stok die hij gebruikt en krampachtig vasthoudt, alsof het een verlengstuk is van z’n lijf en leden. Het vrouwtje heeft een bastaardje bij, eentje van het vuilbakkenras. Eentje dat al blij is met een droge boterham met wat confituur. Een collega van een kruimeltjesdief. Past in haar handtas, tussen de condoom die een Amerikaans soldaat tijdens de Tweede Wereldoorlog achtergelaten heeft, en een lippenstift gekregen van een Duitse soldaat, ook tijdens diezelfde oorlog. Ze kon geen afstand van nemen van die twee voorwerpen. Telkens ze haar bastaardje in haar handtas deponeerde, voelde ze de aanwezigheid van die twee soldaten. Misschien omdat ze zelf een bastaardje op de wereld gezet had, niet wetende wie nu eigenlijk de vader was? ’t Waren rare tijden en wie zelf zonder zonden is werpe de eerste steen hé?
Kareltje heeft een tak opgeraapt, twijfelt nog om hem richting frisse verschijning te gooien. Z’n hond Zoltan snapt het plaatje en kwispelt vriendelijk met z’n staart. Maak toch die verdomde leiband los en gooi die tak richting poedel. Een tak gooien met mij aan de leiband heeft totaal geen zin. Kareltje, dokwerker, visser en liefhebber van ’t vrouwelijk schoon, maakt de leiband los. Gooit de tak met een ferme zwaai naar de poedel, die juist aanstalten maakt om een mooie kunstzinnige drol te produceren. De stok komt terecht voor de voeten van het oude heertje. Zoltan schiet als een pijl uit een boog naar de bank. Hé, wat krijgen we nu? Welke stok moet ik nu nemen? Ik kan toch moeilijk met een oude, verweerde tak vol splinters afkomen bij m’n toekomstige verovering? Nee, die witte stok past beter bij een witte poedel, besluit hij. Z’n muil omklemt de witte stok en sleurt het oude heertje mee. Het oude mannetje is zo vastgeroest aan die stok dat hij niet loslaat. M’n sok, pardon m’n stok, gilt hij met overslaande stem. Zoltan hoort of ziet niets. Weet dat hij de juiste weg gekozen heeft. Een weg die eindigt in de zandbak…

©GoNo

zondag 25 september 2011

CARTOONS




zaterdag 24 september 2011

De Hondenwei…





Iedere morgen is het een samenscholing van buurtbewoners die hun troetelbeestjes uitlaten op de enige hondenwei hier in deze enigszins verloederde buurt. De muren zijn volgekladderd met grafitti, voor de ene kunst, voor de andere rotzooi. ’t Is maar hoe je het bekijkt hé?
Dikke Louis heeft al jaren een hond. Een gecastreerde boxer, die constant loopt te kwijlen. Met het ouder worden lijkt hij meer en meer op z’n baasje. Andersom ook. Ze passen bij en op elkaar. Castratie was het toverwoord. Het veelvuldig berijden van z’n baasjes diverse ledematen zou op slag en stoot ophouden. Ballen eraf en eruit. ’t Kon Max, want zo heet dat beest, geen bal schelen. Met mijn ballen kunnen ze niet meer spelen, was z’n gedacht. Z’n baasje dacht hetzelfde, maar die vindt alleen z’n ballen op de tast. ’t Is altijd een beetje zoeken als hij moet gaan plassen, getuige de vergeelde plekken op z’n afgedragen en versleten broek.
Maria, apothekeres, zit zwaar aan de pillen sedert haar liefhebbende echtgenoot blijven plakken is op de Filipijnen. Leerde daar een Filipijn kennen, die godbeware me, van boven vrouw is en van onder man. Naar ’t schijnt was hij op slag verkocht. Zijn al jaren sluimerende en verdrongen bi-seksuele kant kwam hier tot volle ontplooing. De reden dat hij foert zei tegen Maria en met volle teugen genoot van z’n herontdekte seksuele genoegens. Maria heeft een pekinees, een mormel met vlijmscherpe tandjes. Grolt en bijt naar iedereen die het lef heeft om naar z’n bazinnetje te kijken of aanstalten zou maken om een gesprek te beginnen. Wat resulteert in venijnige gesprekken en de nodige roddels over Maria, bij de andere gebruikers van deze hondenwei.
Kareltje, gewezen dokwerker van om en bij de 120 kg, zit al maanden thuis. Last van z’n rug. Het enige vermaak dat hem nog rest is vissen en met z’n herdershond buitengaan. Al goed dat hij z’n gewicht in z’n voordeel laat werken. Z’n Duitse herder sleurt of probeert hem de hele wei over te sleuren. Kan geen enkele teef in de buurt met rust laten. Groot of klein, ’t kan hem allemaal niets schelen. Hij probeert op iedere beest een ritje te maken. Soms ook beestjes van het mannelijk geslacht. Zou perfect passen bij de ex-man van Maria.
Dan hebben we nog Flupke. Flupke is een geval apart. Na jaren in de psychiatrie, eindelijk vrij van muizenissen in z’n kop. Hoort nu geen stemmen meer die hem het leven zuur maken. Is dankzij de wetenschap, verlost van al het kwade. Beweert nu dat z’n kat met hem spreekt. Geen hond die hem gelooft. Z’n kat nog minder. Flupke presteert het om z’n kat iedere morgen uit te laten aan de leiband. Voor hem de normaalste zaak ter wereld, voor de honden een ander paar mouwen. Een kat, ook al spreekt ze, is niet toegelaten in hun schijtheiligdom. ’t Zal de kat een zorg wezen. ’t Is een fiere kater die van wanten en klauwen weet. Vraag maar aan de pekinees. Die ging eens snuffelen. Wat hem een halfafgescheurde neus opleverde. En een dure rekening bij de dierenarts. De Duitse herder van Kareltje zag het tafereeltje en besloot wijselijk uit de buurt van die gesneden kater te blijven…
Ik vergeet bijna Prosper, op ’t randje van z’n pensioen en een zenuwinzinking. Werkt als nachtwaker of moet ik zeggen nachtbraker, ergens in een chemisch bedrijf. Doet geheimzinnig over z’n werk, laat uitschijnen dat hij deel uitmaakt van een geheim project. Als nachtwaker heeft hij de sleutels in handen. Kan waarschijnlijk met één druk op de juiste knop heel België van de kaart vegen. En de omliggende landen ook. Z’n hond, een soortgenoot van die Duitse herder, maar dan een Mechelse, heeft een ganse nacht om het chemische bedrijf plat te schijten. Schijnbaar spaart ie de laatste restjes uit z’n darmen voor de hondenwei. Is z’n gewicht in goud waard als je ziet wat hij achterlaat. Er bestaat zoiets als een mestactieplan. Speciaal in ’t leven geroepen voor honden zoals hij. Tarzan is beste vriendjes met Zoltan, de Duitser. Spreken dezelfde taal. Blaffen in kort afgemeten hondenwoorden. Het enige dat ontbreekt zijn de zware legerbottinnes en af en toe een “ Sieg Heil!”.
Er is een nieuwe hond verschenen in de buurt. Met bijbehorende bazinnetje. Een poedel. Een witte, met gecoiffeerde en gefohnde haren. Jong bazinnetje op hoge hakken met poedeltje op hoge pootjes. Van die fijne luciferspootjes. Gekleed in een jasje en speciale hondenschoentjes. De honden draaien allemaal hun koppie om, ruiken met hun neus in de lucht het voor hen onbekende parfum die de poedel verspreidt. Als daar maar geen vodden en benen van komen…

©GoNo

vrijdag 16 september 2011

Wachten…

M’n pc begint de kuren van een oude, nukkige vrouw te vertonen. ’t Kan ook van een oude, in zichzelve gekeerde brompot zijn. Dit maar om de kerk in ‘t midden te laten. Het ene moment doet hij of zij alles wat ik vraag. Het andere moment speelt hij/zij met m’n edele kroonjuwelen. Geen zee mee te bezeilen, laat staan een land. Geeft constant fouten aan, waarbij ik me voel alsof ik terug in het eerste leerjaar beland ben. Op de meest onmogelijke uren worden er updates uitgevoerd. Waarbij heel de boel vertraagd wordt tot op het niveau van een slak die aan huisjesmelkerij doet. ’t Gaat traag, maar betalen doen ze toch wel.
Ik heb een haat-liefdeverhouding met die uitvinding van de 20ste eeuw. Ik vloek, raas, haal er God & consoorten bij, maar het “ ding “ lacht me vierkant uit. Ik roep dat ik de baas ben, dat ik hem/haar door het raam zal kieperen. Soms helpt het, soms helemaal niet. ’t Is alsof het een eigen leven leidt. Een leven om mij te doen lijden. Ik ben de digitale krant aan het lezen, pagina gaat in rook op. Foetsie, verdwenen. Verschijnt er een kadertje met de veelzeggende tekst: “ pagina kan niet geopend worden..”
Met de vraag of ik wil wachten of de pagina sluiten. Wachten? Waarom moet ik wachten? Op wie of wat? Ik wacht, wacht en wacht. Ik lig terug bij ’t leger en doe ( tegen betaling ) de zoveelste wacht. Een zijsprongetje van m’n gedachtengang. Toen bestonden er nog geen computers om mij het leven zuur te maken.
Het wachten begint de spuigaten uit te lopen. Misschien moet ik de pagina herladen. Even proberen, altijd beter dan een eeuwigheid te moeten wachten. Als ik dood ben, zal ik nog lang genoeg moeten wachten hé? In beslissingen nemen ben ik een crack, dus doe ik waar ik goed in ben. Ik herlaad de pagina. Je raadt het nooit. De verbinding met de krant is nu volledig weg. Ik zit nu op m’n bureelblad te staren. Vraag mij af wat ik nu weer verkeerd gedaan heb. Opnieuw beginnen of er de brui aan geven? Misschien een andere krant proberen? ’t Is toch allemaal hetzelfde nieuws, ’t komt allemaal van dezelfde bron. Standaard voorgekauwde nieuwsgaring. Alleen de naam van de krant verschilt. En de te winnen prijzen als je meedoet met het zoveelste kutspelletje. Soms vraag ik me af waar al die winnaars zitten. Iedereen wint, behalve ik dan. Of het zou die fameuze staatsloterij in Nigeria moeten zijn. Die heb ik al meerdere malen gewonnen. Voor een totaalbedrag die bijna de Belgische staatsschuld in het niets doet verdwijnen. Maar na al die jaren wachten is er nog geen eurocent op m’n rekening verschenen. Ook niet toen ik mailde dat ze de werkings-en administratiekosten af mochten trekken van m’n winnende loten. Ervan uitgaande dat het voor beide partijen de gemakkelijkste oplossing is….
M’n pc heeft de eenzijdige beslissing genomen om in staking te gaan. M’n dreigementen van afdanking zonder vooropzeg en eventuele ontslagvergoeding halen niets uit. Pc voelt zich sterk, wordt waarschijnlijk gesteund door de Bond van Nietsontziende PC’s. Die maar één doel in ’t leven hebben. Arme zelfverklaarde schrijvers, zoals ik, het vuur aan de schenen en aanverwante lichaamsdelen te leggen. Er zit niets anders op dan maar te wachten. Wachten tot de staking afgelopen is.
Ik start de pc terug op. M’n verbazing wordt met de minuut groter. Hij/zij doet het. Zouden m’n dreigementen dan toch geholpen hebben? Ik brows naar m’n krant. Browsen, wat een woord hé? De krant verschijnt vlotjes. Ik ga naar de pagina waar ik een uurtje geleden ook al vertoefde. Geloof het of niet, er verschijnt een kadertje met…juist, wachten op de pagina….
M’n pc kan de pot op, ik ook, want een plotse aanval van broebelkak noopt mij er toe. Voor één keer kan ik niet wachten, wil ik ook niet wachten…

©GoNo

woensdag 7 september 2011

CARTOONS




maandag 5 september 2011

Mijn huis





Mijn huis is gezegend
met veel liefde en trouw
met mensen en dieren
waarvan ik het meeste hou

met warmte en genegenheid
als baken in een dichte mist
de weg wijzend die ik moest gaan
met veel vallen en terug opstaan

mijn huis is kil en leeg
zonder veel liefde en trouw
zonder mensen en dieren
waar ik zo ontzettend veel van hou…

©GoNo