Morgen kom ik je halen...
Ik
word het gewaar, er is iets niet pluis in mijn slaapkamer. Om de één
of andere reden heb ik het gevoel dat ik niet alleen ben. Er hangt
een soort van spanning die moeilijk te beschrijven is…
Ik
ben een slechte slaper, bij het minste gerucht schiet ik wakker. De
kat die op de vensterbank springt, een auto die passeert, een zatlap
die tegen een lantaarnpaal staat te leuteren...het is genoeg om mij
wakker te houden.
Ik
trek mijn één oog open, mijn andere oog weigert dienst. Dat heb je
met een lui oog hé? Ik moet me even aanpassen aan het halfduister.
Het is halfvolle maan, de wind streelt de bladeren en fluistert
zachtjes een wiegelied voor de vogels. Die er zich geen snars van aan
trekken en uitdagend kwetteren tegen de straatkatten die zich
verzameld hebben op het plat dak van de garageboxen…
M’n
aandacht wordt getrokken door een schaduw die zich genesteld heeft
aan het voeteneind van m’n bed. Het angstzweet breekt me uit, ik
kijk gebiologeerd naar die verschijning, niet in staat om me nog te
bewegen. Ik wil weg...weg uit mijn kamer.
De
schaduw komt dichterbij, zweeft naar me toe. Ik ruik verdorvenheid,
de geur van rotte eieren…
‘ Hallo,
herken je me?’
Ik
wil antwoorden, maar krijg geen woord over m’n droge lippen…
‘ Doe
geen moeite, jongen, ik ben de laatste die je te zien krijgt, na mij
is er niets meer, dus geniet van m’n toch wel knappe verschijning.
Al zeg ik het zelf, een beetje sarcasme is me niet vreemd hé?’
Ik
doe bijna in m’n broek, al goed dat ik altijd naakt slaap. Maar dit
terzijde…
‘ Jongen,
ik ben Pietje de Dood, de enige echte. Nee, ik heb geen zeis, da’s
folklore, ze moesten toch iets op die prentjes zetten hé?’
Verdorie,
denk ik plots, ik zit hier opgescheept met Pietje de Dood, die komt
hier niet om een koffietje te drinken. Wat in zijn geval een raar
zicht zou zijn, het loopt er toch langs alle kanten uit hé?
‘ Jongen,
wist je dat Pietje de Dood het eenzaamste beroep is dat er bestaat.
Ik zie elke avond duizenden mensen en toch ben ik eenzaam. Straf hé?’
Ja,
da’s straf, bijna zo straf als mijn ochtendkoffie…
‘ Wil
je mijn vriend zijn?’
Die
vraag overvalt me, ik sluit niet met iedereen vriendschap…
‘ Je
hoeft niet meteen te antwoorden, ik heb tijd zat. Knik ja of nee met
je hoofd, maar denk goed na, er zijn voor-en nadelen aan verbonden.
Een
betere pensioenregeling, een dertiende maand, een gratis abonnement
op het tijdschrift “ De Plechtige Uitvaart”. Nadeel is dat je
weinig tijd zult hebben om er van te genieten...’
Ik
knik met m’n hoofd dat ik akkoord ben. Uitstel van executie is mooi
meegenomen.
Pietje
de Dood steekt z’n knokige hand uit. Ik
schud hem bedeesd, niet goed wetende wat me overkomen is.
‘ Slaap
nu maar lekker, beste vriend, morgen kom ik je halen...’
Pietje
de Dood is plots verdwenen als een schim in de nacht, mij
achterlatende met een vreemd gevoel…
Wat
bedoelde hij met “ morgen kom ik je halen”?
©GoNo