GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

dinsdag 21 juni 2016

Na regen zonneschijn, de vraag is wanneer...




Het mag beginnen stoppen met regenen. M'n humeur begint er serieus onder te lijden. Een hele dag regen en tegen de avond een streepje zon. Er is duidelijk iets mis met Moeder Natuur. Zou het dan toch aan de mens liggen, vraag ik me af. Maar al die befaamde wetenschappers, gesubsideerd met ons belastinggeld, spreken elkaar constant tegen. Volgens de ene is er geen vuiltje aan de lucht, volgens de andere stevenen we recht onze ondergang tegemoet. Ik heb de neiging beiden gelijk te geven. Als het regent, en dat doet het elke dag, zal er weinig vuil in de lucht hangen. Dat we recht op onze ondergang aan het afstevenen zijn, is al van het ontstaan der mensheid zo....

Sinds de ontdekking van het vuur en de uitvinding van het wiel, zijn we steeds verder in de clinch gegaan met Moeder Natuur. Vuur deed eerst dienst als verwarming, nadien kwam een voorvader van onze huidige generatie tv-koks op het idee om het te gebruiken om voedsel te bereiden. De eerste bbq was geboren. Een mammoetsteak van pakweg een kilootje of vijf, 't kan ook meer geweest zijn, was daar het resultaat van. Toen was het leven nog eenvoudig, gezellig rond het vuur met heel de familie...

Geen discussie en gezaag over wat de pot schaft. Wat eten we vandaag? Mammoet! Oeps, de mammoet is op, papa zal moeten gaan jagen. Papa Holbewoner kijkt naar z'n nieuwe speer en is blij dat hij weer een week van uit z'n hol weg is. De andere vaders holbewoners eveneens. Samen er op uit trekken, de vrije natuur in, teambuilding noemen ze dat nu. Terwijl de mannen op jacht zijn, doen de vrouwen het huishouden. 't Is lente en ze besluiten om hun holen wat op te frissen. Met decoratieve tekeningen op de rotswanden. Voilà, de eerste strips waren geboren. Weliswaar in beperkte oplage, maar elk begin is moeilijk hé?

Vraag nu aan kindeen wat een holbewoner is en ze verwijzen je door naar de huisdokter. Voor een zetpil, suppositoire in de volksmond...

En toen was er de uitvinding van het wiel. Ik probeer me voor te stellen hoe dat in zijn werk ging. Een holbewoner staat op een mooie zomerdag vroeg op. De vogels fluiten, geen grijze regenwolken en het belooft warm te worden. De holbewoner heeft een erectie, maar na het bekijken van vrouw en kroost heeft hij meer zin in het betere handwerk. Dus zoekt hij een rustig afgelegen plekje op om te genieten van de natuur en z'n eigen. In de bedding van de rivier ligt een rond rotsblok. De man, met een iets grotere brein dan zijn mede-holbewoners, vergeet op slag z'n erectie en zet zich aan het denken. Verdomme, 't is toch zonde dat zulke wonderbaarlijke natuurverschijnsel daar ligt niets te doen, denkt de man, misschien kan ik er wel een tafel van maken. De buren zullen jaloers zijn en een beetje standing kan geen kwaad. Hij roept z'n vrouw en kroost bijeen om het ronde rotsblok naar z'n hol te slepen. Dat loopt niet van een leien dakje. Alhoewel, daken kenden ze toen nog niet hé?
Tot de oudste zoon op het idee kwam om de rotsblok te rollen. Dat ging stukken sneller en zeker als het bergaf gaat. Je kunt zo'n rotsblok wel rollen, maar er staan geen remmen op. Uit de weg, uit de weg, riepen ze luidkeels. Maar niemand van de stam ging uit de weg. Om de eenvoudige reden dat ze niet eens wisten wat een weg was. En weg waren ze, een verpletterend gevoel achterlatend bij hun nabestaanden. Een tafel is het nooit geworden, wel een wiel. Zonder het wiel, liepen we nu allemaal nog te voet en hadden we de geneugten van het in een file staan niet gekend..



En terwijl ik deze uitermate boeiende geschiedenis schrijf, regent het weeral pijpenstelen. Mijn humeur staat op een laag pitje, ik verlang bijna naar de tijd van de holbewoners. Toen was de lente wat hij behoorde te zijn. Het ontluiken van al wat groeit en bloeit. Er is maar een soort dat gelukkig is met dit weer en dat zijn de vissen. De straten in de dorpen zijn één grote aquarium aan het worden. De vissen zwemmen nu tot aan je voordeur. Met een beetje geluk, zwemmen ze recht de pot in. Ik las in de krant dat er een dorp is,dat honderden krabben over de vloer krijgt. Koken en in blikje doen, denk ik dan. Verse krab, gevangen in de hof. Puur natuur en onbespoten hé?



©GoNo

donderdag 16 juni 2016

Voetbal...





Ik ben geen voetbalfan, zal het nooit worden. Ik versta de spelregels niet en het nut van achter een bal aandraven niet in. Ik heb me ooit laten wijsmaken dat de eerste voetbalmatch gespeeld werd met het afgehakte hoofd van een gevangen genomen krijger. Die was compleet het noorden kwijt en nadien ook zijn hoofd...

Wat mij tot de conclusie brengt dat IS al duizenden jaren bestaat. Zo inventief zijn ze daar nu ook weer niet in hun kalifaat...

Op school had ik ook al een broertje-dood aan de lessen lichamelijke opvoeding. Het klikte langs geen kanten met die bullebak van een leraar. En zeker niet, als ik weer eens mee moest doen met zijn training voor het voetbaltornooi. Na een beknopte uitleg over de regels van 't spel, waar ik geen snars van begreep, werden we ingedeeld in twee ploegen. Zoals gewoonlijk werd ik ingedeeld bij de helft die nog een manneke te kort kwamen. De meester vond er niet beter op om mij keeper te maken. Daar stond ik dan, tussen de latten van iets wat me meer leek op de muil van een walvis. Met handschoenen die twee maten te groot waren. Ik was amper een 1,5 meter. Een belachelijk zicht, vond ik van mezelf. Maar de meester dulde geen tegenspraak en zijn handen stonden nogal losjes. Als je een tik van die kolenschoppen kreeg, zag je gelijk de sterrenhemel op klaarlichte dag. Ik heb veel tikken gekregen vandaar mijn latere belangstelling voor alles wat met astronomie te maken heeft...

Ik bad tot God, toen was ik nog geweldig katholiek, dat het zou gaan regenen. Met een fikse onweersbui erbij. Het begon inderdaad te regenen, wat mijn geloof in God tot buitengewone proporties herleidde. Maar ergens had ik mij vergist, de meester was waarschijnlijk een goddeloos geval. Wilde niet plooien voor een beetje regen. In mijn doel hoopte de regen zich op. Wat eerst een klein plasje was, kreeg meer en meer de allures van een uit de kluiten gewassen meer. Meer moet dat niet zijn, dacht ik toen. Als die zot van een meester dacht dat ik daarin ging duiken, was ie wel goed gek. Ik had geen zin om te verdrinken, door het feit dat ik niet kon zwemmen. Nu nog niet na al die jaren...

Buitenspel, hoorde ik hem roepen. Ja en dan? Dat wist ik ook wel. We speelden buiten en niet in de turnzaal hé? Penalty was zijn besluit. Het deed me denken aan het hondenvoer dat we thuis hadden en waarvan mijn vader ooit met zijn zatte botten gevreten heeft, denkende dat het stoofvlees was. Wat nadien zijn geblaf tegen ons voor een deel verklaarde...

Penalty dus. De bal werd op een imaginaire stip gelegd en ik stond te bibberen in mijn doel. Komt er nog wat van, dacht ik. Ik wist dat ik geen schijn van kans maakte tegen de beste speler van de klas. Maar doen alsof is ook een manier om te verbergen dat je schrik hebt. Ik keek naar de oceaan achter mij en vroeg mij af of een roeibootje geen optie was. Terwijl ik het meer van Geneve nog aan 't bewonderen was, knalde hij de bal in het doel. De lafaard, gaf me gewoon de kans niet om mijn talent te etaleren. 0-1 voor de rode hesjes. Wij waren de blauwe. De groene ontbraken, maar die bestonden nog niet hé?

Geloof het of niet, het was de aanloop naar een ware tornado van doelpunten. In mijn doel wel te verstaan. Onze verdediging was nog zwakker dan die van de hedendaagse Rode Duivels. Dat wil al wat zeggen hé? Op zeker moment stond de stand op 12-2. Een voetbalmatch kan lang duren en zeker als men er geen fluit van kent. De meester besloot om een wissel uit te voeren. Ik werd op het matje geroepen, in mijn geval een grasmatje. Moslims waren er in geen velden of wegen te bespeuren. Spijtig, want die hebben meestal hun eigen matjes mee. Op dat veredeld patattenveld hadden ze goed van pas gekomen...

Doe je het expres, vroeg onze hoogbegaafde turnleraar. Nee, meester, maar ze komen altijd naar mijn doel hé, was mijn antwoord. Wittekop, da's ook de bedoeling. Het enige dat jij moet doen is die ballen tegen houden, is dat nu zo moeilijk. Mijn zoontje van vijf kan het wel. Ja, dacht ik, 't zal wel waar wezen, maar door zijn doel stroomt de Atlantisch Oceaan waarschijnlijk niet. En met zo'n vader zal die kleine wel twee keer nadenken...

Je mag supporter spelen, zegde de meester. Maar om de één of andere reden klopte zijn opstelling niet meer. De blauwe hadden plots een man minder op het veld. Nu werd onze ploeg volledig de soep ingedraaid. Mijn opvolger bakte er ook niets van, wat voor mij een troost was. De stand liep op tot 16-3. Hoe ze aan die drie punten gekomen zijn, is me na al die jaren nog steeds een raadsel. Die wisselbeker hebben we nooit gewonnen. De turnleraar heeft die smet op zijn blazoen nooit verteerd. Ik kreeg een nieuwe taak in de schoolvoetbalwereld. Ik mocht de krijtlijnen op het patattenveld tekenen. Zelfs daar slaagde ik niet in. Mijn lijnen liepen schots en scheef, alsof ik al op jeugdige leeftijd aan de sterke drank zat...

Voetbal, ik bekijk het met gemengde gevoelens...



©GoNo