Vallende bladeren 6
Bert kijkt naar de aanwezigen. Ze kijken hem hoopvol aan. Hij vraagt
zich af of ze moed putten uit de verhalen die hier verteld worden. Moet hij nu
doen alsof het de doodnormaalste zaak ter wereld is dat hij zich bloot heeft?
Wat nut heeft het om te zeggen dat hij een ongeval heeft gehad, dat zien ze
toch ook? Het lijkt hier wel de AA-club, bedenkt hij zich. Een clubje
gehandicapten die bij elkaar steun zoeken, die zichzelf de hemel inprijzen
omdat ze niet bij de pakken blijven zitten…
De psychologe wacht geduldig. Neem gerust je tijd , zegt ze vriendelijk.
Ik neem m’n tijd tot in de eeuwigheid, denkt Bert.
“ Ik ben Bert en het enige wat ik wil, is dat iedereen mij gerust laat.
Ik heb geen zin om over m’n ongeval te praten, laat staan dat ik het aan jullie
neus ga hangen. Ik moet het verwerken, jullie zijn al bij de gevorderden…”zegt
Bert op smalende toon.
De psychologe kijkt hem doordringend aan. Dat had ze niet verwacht van
Bert. Hij hing enige minuten geleden nog aan de lippen van Mark. Wat is dan de
reden dat hij zich terugtrekt achter z’n muurtje, vraagt ze zich af. De andere
aanwezigen weten niet wat ze moeten denken. Beginnen zich nu ook vragen te
stellen over het nut van die sessies. Behalve Mark, die zit te glimlachen.
Enige tijd geleden was hij ook zo. Hij begrijpt Bert.
“ Met zelfmedelijden komen we nergens, Bert, probeer het toch maar
hé?”zegt de psychologe.
Zelfmedelijden? Hoe zot is dat mens? Ik heb met niemand medelijden, ook
niet met mezelf.
“ Hebt u soms niet begrepen wat ik daar juist gezegd heb? Ik wil gerust
gelaten worden, is dat nu zo moeilijk? Als jullie zin hebben om verhaaltjes te
vertellen, mij niet gelaten. Maar ik doe hier niet aan mee. Het interesseert me
geen barst. En als ik zelfmedelijden heb, is dat mijn probleem hé?” barst Bert
in woede uit.
De psychologe besluit om de sessie te stoppen voor het verder escaleert.
De verpleegster duwt Bert naar buiten in de zon.
“ Was dat nodig, Bertje?”vraagt ze nog altijd even vriendelijk.
“ Waarom zeg jij altijd Bertje tegen mij?”
“ Omdat je je gedraagt als een kind, daarom…”
Bert moet eventjes nadenken, misschien heeft ze wel gelijk. Soms ben ik
een echt klein kind, soms, niet altijd hé?
“ Hoe heet jij feitelijk?”vraagt Bert op minzame toon.
“ Heb je m’n naam nog niet gelezen, Bertje?”
“ Euh, neen, waarom zou ik hé?”
Hij kijkt nu naar het naamplaatje op haar borst. Stephanie. Mooie naam
op een mooie borst, denkt hij. Hij wordt er zowaar rood van. Ineens komt z’n
ex-verloofde in beeld, verdomme, waarom heeft ze me laten zitten? Hij moet
vechten tegen z’n tranen, is dat nu ook zelfmedelijden, vraagt hij zich af.
“ Wat scheelt er?” vraagt Stephanie.
“ Stephanie, kun je een geheim bewaren?”
“ Als het moet, wel hé?”
“ Ik heb geen zin meer in dit leven, ik wil me van kant maken, er
uitstappen…”
“ Is het zo erg, Bert?” Geen Bertje deze keer.
“ Ja, ik heb erover nagedacht, ik droom er zelfs van…”
“ En je ouders die alles voor je doen? Tellen die dan niet meer mee?”
“ ’t Zijn niet m’n ouders die in een rolstoel zitten hé? Zij zijn niet
afhankelijk van iemand. Ze gaan en staan waar ze willen…”
“ Bert, als je niet onder ogen kunt zien wat er juist gebeurd is, dan
kan ik je ook niet helpen. Niemand kan je helpen, jij alleen hebt de sleutel
die de deur open kan maken. Maar iedereen buitensluiten, is dat de oplossing?”
“ Weet je, een half jaar geleden was ik de gelukkigste mens op aarde. Ik
verdiende goed m’n boterham, had een hele hoop vrienden en had zelfs plannen om
te trouwen. Er schiet niets van over, alles weg op enkele ogenblikken. Gedoemd
om voor de rest van m’n leven in een rolstoel door te brengen…” snikt Bert het
uit.
Stephanie aait hem door z’n haar. Een liefdevol gebaar dat zomaar in
haar opkomt. Ze wil hem troosten, hem zeggen dat er nog zoveel is om voor te
leven. Maar ze weet ook wel dat Bert geen nood heeft aan troostende woorden. Nu
toch nog niet…
De psychologe slaat beiden gade achter het gordijn. Ze voelt aan dat de
verpleegster het vertrouwen gewonnen heeft van Bert. Misschien kan ze haar
inschakelen in het genezingsproces. Alle beetjes helpen, denkt ze…
Morgen krijgt Bert een elektrische rolstoel. Dat zal hem minder
afhankelijk maken. ’t Moet een verrassing zijn, hopelijk spreekt Stephanie haar
mond niet voorbij.
“ Bert, we gaan naar binnen, ’t is tijd om te eten, de soep staat al
klaar. Ik ruik het tot hier…”
“ Stephanie, alles wat ik gezegd heb blijft onder ons hé? Beloof het mij
!!”vraagt Bert met aandrang.
Stephanie zit in een tweestrijd. Iemand die zelfmoord wil plegen, moet
zij dat niet melden?
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage