Vallende bladeren 3
Drie maanden verder…
De operatie, waarbij Bert z’n hand en been verloor, is goed verlopen.
Even werd er gevreesd voor complicaties, maar uiteindelijk deed de natuur haar
werk. Bert heeft alleen veel last van fantoompijn. Z’n verloofde Angelique
heeft het uitgemaakt. Naar eigen zeggen wilde ze niet leven met een
gehandicapte, die continue verzorging nodig heeft. Bert is serieus aangeslagen
door de beslissing van Angelique. Z’n ouders proberen hem zo goed mogelijk te
troosten, maar kunnen er weinig aan doen…
Het parket onderzoekt de omstandigheden waarin het ongeval zich
afgespeeld heeft. Er is een getuige opgedoken die alles vanuit z’n
vrachtwagencabine gezien heeft. Volgens de man in kwestie zou Bert aan een
overdreven snelheid de parking van de Lunch Garden afgereden zijn. De
tegenligger kon hem onmogelijk ontwijken en raakte hem aan de rechterkant. Bert
werd gekatapulteerd en schoof onder een reclamewagentje van de verkiezingen. De
verzekering heeft al laten weten niet te zullen betalen, gezien Bert over de
ganse lijn in fout is. de ouders van Bert hebben hem nog niets verteld over
deze gang van zaken. Volgens de psycholoog die Bert begeleidt is het beter om
hem zo weinig mogelijk te belasten. Tijd brengt raad, zegt hij…
Bert kan zich weinig herinneren van het ongeval. Het laatste wat hij
zich herinnert is een bord met “ De Verandering Begint Nu !!”. De revalidatie
weegt zwaar op hem. Hij heeft er geen zin in, waarom zou ik nog verder moeten
leven, vraagt hij zich af. Voor wie of wat? Om de rest van z’n leven door te
brengen in een rolstoel? Afhankelijk zijn van iedereen? De psycholoog heeft
goed praten, hij is niet gehandicapt hé? Misschien moet ik er een einde aan
maken, bedenkt hij zich. Hoe lang lig ik hier al? Hij weet het niet, z’n
geheugen laat hem in de steek. Ze hebben het hem al verscheidene keren gezegd,
maar hij vergeet het telkens weer. Da’s normaal, zegt de psycholoog, het
geheugen verdringt de feiten en laat niet toe dat bepaalde gebeurtenissen boven
water komen…
Bert wil naar huis, zo vlug mogelijk. Beter thuis sterven dan hier. Ze
moeten me gerust laten, ik wil rust, rust, rust, verdomme nog aan toe. Stop met
dat gepamper, ik ben geen klein kind meer. Ik ben minder dan een klein kind,
een kind kan meestal al lopen en ik niet, denkt hij cynisch. Straks gaan ze hem
weer voederen zoals de dieren in de dierentuin. Mondje open, een lepeltje voor
mama en een lepeltje voor papa. Flink zo, je hebt alles opgegeten. Wil je wat
tv kijken? Tot ze je komen halen? Nee, ik wil dat je me gerust laat en uw
kinderlijke praat voor uw eigen houdt, denkt Bert…
De staf vergadert over het geval Bert Coppieters.
De hoofdverpleegster is niet te spreken over Bert, die zich weinig of
geen moeite getroost om mee te werken. De psycholoog zegt dat ze Bert de tijd
moeten geven om alles te verwerken. De chirurg die Bert geopereerd heeft is het
eens met de psycholoog, bij de ene gaat het al wat vlugger dan bij de andere.
De hoofdverpleegster knikt, maar is niet helemaal overtuigd. Na drie maanden
zouden er toch al tekenen moeten zijn van aanvaarding, zegt ze. De kinesist
zegt dat Bert soms gewoonweg weigert de oefeningen te doen. Bert laat
uitschijnen dat het totaal geen zin heeft. Z’n leven is verwoest en hij kan
niet begrijpen waarom dit hem moest overkomen. Er lopen grotere klootzakken op
deze bol rond, zegt hij. Heeft hij al gesproken over eventuele
zelfmoordplannen, vraagt de psycholoog. Nee, maar aanwijzingen in die richting
zijn er wel. Misschien moeten we hem naar een gespecialiseerde inrichting verplaatsen
zegt de chirurg. Het zou toch al te gek zijn dat een patiënt zelfmoord pleegt
op deze afdeling? Ik zal morgen met z’n ouders spreken. Zijn jullie akkoord? Of
moeten we nog even afwachten?
De ouders verdelen hun tijd tussen hun zoon en thuis. Hun leven zal
nooit meer zijn wat het was. Morgen hebben ze een gesprek met de chirurg. Zouden
er dan toch nog complicaties zijn na drie maanden? De hoofdverpleegster wilde
niets zeggen, de chirurg zal het wel allemaal uitleggen. Als er complicaties
zijn, willen we het nu weten, zegt vader Coppieters. Voor klachten is er een
ombudsdienst, zegt de hoofdverpleegster. En daarmee is de kous af. Vader en
moeder Coppieters kijken haar beteuterd na…
Ze gaan binnen in de kamer van Bert. Bert ligt naar buiten te staren.
Een mus kijkt naar hem met kleine oogjes vanop het balkon. Waar blijven m’n
kruimeltjes brood, lijkt het vogeltje te vragen. Op de andere kamers krijg ik
meestal brood. Ik zou willen wegvliegen, denkt Bert. Ver weg van hier, naar een
eiland waar het rustig is…
“ Dag Bert, we hebben druiven meegebracht, zonder pitjes…”zegt z’n
moeder.
Bert kijkt haar aan, glimlacht.
“ Ik heb maar één hand, mama en in m’n arm zit een baxter. Ik kan m’n
arm bijna niet bewegen, hoe zou ik dan druiven moeten eten?”
“ Wil ik je helpen?”vraagt z’n moeder bezorgd.
“ Wil je ook nog m’n gat afkuisen? En mij een andere pamper aandoen? En
mij wassen en m’n haartjes kammen?” zegt Bert op scherpe toon.
Z’n vader kijkt hem aan, wil zeggen dat hij een beetje respect moet
hebben voor z’n moeder. Maar hij zwijgt…
Er vloeit een traan over mama haar gezicht. Een traan die alles zegt wat
niet geschreven kan worden. Waarom is Bert toch zo hatelijk geworden, vraagt de
moeder zich af. ’t Is misschien niet gemakkelijk voor hem, maar voor ons ook
niet, denkt ze.
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage