Over grappige teksten die geest-ig zijn…
Ze vragen me soms waarom ik meestal grappige teksten schrijf. Ik weet het ook niet. Ik begin met een zin en laat de muze gewoon haar werk doen. Komt er iets uit, zoveel te beter, komt er niets uit, ook goed. Na al die jaren heb ik geleerd dat ik toch niets kan forceren. Het ene moment vloeit het als het ware uit je pen, het andere moment zit je naar een wit scherm te staren alsof je voor het eerst kennis maakt met de verworvenheden van de hedendaagse technologie…
In mijn geval, begint alles met mijmeringen. Ik mijmer veel. Over vroeger, over vandaag en over morgen. Hetzelfde heb ik als ik de krant lees of naar het nieuws kijk. Ik heb altijd de indruk dat ik het al allemaal eens gezien of gehoord heb. Herhalingen van verleden tijden. Telkens opnieuw en opnieuw. Schrijven over het nu is schrijven over het verleden. Ik heb er de teksten eens op nagekeken die ik vroeger schreef. Het enige wat mij opvalt is dat ik nu nog cynischer en sarcastischer geworden ben dan vroeger. De zogenaamde hooggeleerde psychologen en psychiaters zouden een vette kluif aan mij hebben. In de middeleeuwen zou ik gegarandeerd op de brandstapel geëindigd zijn. Wegens ketterij, godslastering en nog zo wat van die dingen…
Ik heb iets met het paranormale. Ik lees er veel over, kijk er graag naar. ’t Maakt onderdeel uit van m’n zoektocht naar de zin van het bestaan. Soms moet ik lachen met programma’s zoals Ghost Hunters, die met hun gesofisticeerde apparatuur geesten of andere entiteiten willen vastleggen. Wat ik niet begrijp is dat die geesten in Ghost Hunters altijd ’s nachts verschijnen. Alsof ze niets anders te doen hebben. Terwijl je, als je afgaat op hetgeen de mensen vertellen, het meestal overdag is dat ze hun opwachting maken. Ik denk dat een geest niet gebonden is aan de tijd. Tot nu toe heb ik nog maar weinig overtuigend bewijs gezien van hun aanwezigheid. ’t Is zo’n beetje hetzelfde met die stemopnames. EVP’s noemen ze dat in hun jargon. ’t Moet zijn dat al die geesten een talenknobbel hebben. Met een voorliefde voor het Engels. Raar maar waar. Als ze een onderzoek doen in één of andere kasteel, ergens in de Karpaten, kun je je kop er op verwedden dat wijlen de kasteelheer gegarandeerd perfect Engels spreekt. Zo ook met prins Vlad, de enige echte Dracula. De man die de saté uitgevonden heeft, gezien hij z’n tegenstanders spietste op een vlijmscherpe staak. Z’n geest dwaalt nog rond in z’n burcht. Volgens de dorpsbewoners gebeuren er rare dingen op die berg. Een schaapherder, die er tijdens een hevig onweer ging schuilen, kwam terug naar beneden met spierwit haar. Hij vertelde dat hij de stemmen gehoord had van al de slachtoffers van prins Vlad. Duizenden stemmen dus. Hij heeft ook de prins gezien, die plots voor hem stond met een demonische lachje op z’n gezicht. Z’n schaapjes, die de godganse dag en nacht mekkeren, hielden voor één keer hun kop. Waarschijnlijk hadden ze weinig of geen zin om te eindigen als schapensaté. Dus ging de voltallige ploeg van Ghost Hunters er op af. Kennismaken met een historische figuur als Vlad, heeft ook z’n charmes moeten ze gedacht hebben. De beelden die ik zag, spraken tot m’n verbeelding. Een middeleeuws dorpje aan de voet van een berg. De tijd was er stil blijven staan. Een filmdecor, als het ware. De berg was omhuld met nevelen. Knap gemonteerd was m’n eerste gedachte. Maar in Roemenië heb je wel meer van die dorpjes. In andere landen ook…
De ploeg werd verwelkomd door een kerel, compleet n het zwart gekleed. Hij leek meer op een Albanese maffiabaas dan op een conservator. Sprak, je raadt het nooit, vloeiend Engels. Geen tolk nodig dus. Gaf een rondleiding, doorspekt van wetenswaardigheden die historisch verantwoord waren. Een mens leert veel van zulke programma’s. Volgens de conservator zou het spoken in z’n burcht. Gerammel van kettingen, voetstappen en verschijningen allerhande. Er werden getuigen bijgehaald. Een jonge vrouw verklaarde dat ze een geest had gezien in de kerkers. Haar haren rezen ten berge en ze wil onder geen beding meer afdalen in de kelders. Een nachtwaker zei dat hij de prins gezien had, hij zal die brandende ogen nooit meer vergeten. Bezoekers hadden meermaals gezegd dat ze de indruk hadden dat ze bespied werden. Andere bezoekers kwamen speciaal om die ervaringen mee te maken. Er is schijnbaar een markt voor.
Ik vroeg me af of er in tijden van crisis geen betere manier bestaat om de economie wat op te vijzelen. Maar kom, ieder z’n meug, moet je maar denken. De Ghost Hunters gingen het eens oplossen. Een batterij van de meest onnozele apparaten werden opgesteld. Dat ging van een spectrumcamera met ultraviolette neigingen tot een digitale recorder met ingebouwde warmtemeter. Want, zoals elke gevorderde in paranormale toestanden wel weet, spoken of geesten brengen altijd een koude met zich mee. Als de temperatuur daalt, mag je er zeker van zijn dat er een geest in de buurt is. Geesten houden niet van warmte, lijkt me. Geesten zijn per definitie dood en dus koud. Zo klaar als een klontje. Ja toch?
Ik vraag me af als de duivel z’n opwachting maakt, het ook zo koud zal zijn. Maar volgens ingewijden is de duivel een demon, dus die valt er buiten.
Ik schonk me nog een Kriekske in, kwestie van me volledig te kunnen inleven en ook omdat het me smaakte. Ik werd er geweldig geestig van en ’t paste bij het programma over geesten. Na de vijfde Kriek zag ik geesten die verdomd veel leken op m’n kinderen. De foto’s aan de muur begonnen een eigen leven te leiden. Maar daar had ik nu even geen tijd voor. Ik wilde weten of ik eindelijk het bewijs zou krijgen dat er geesten bestaan. Ik moest geduld hebben want eerst was er nog de reclame. Tijd dus om het geestrijk vocht uit te plassen. Tijd ook om een nieuwe Kriek in te schenken. Ik mag niet teveel naar zulke programma’s kijken of ik word nog een geroutineerde zuiplap.
Om een lang verhaal kort te maken, ze hebben prins Vlad niet gezien en ook niet gehoord. Misschien was hij op vakantie of zat hij die nacht bij z’n minnares? Wie zal het zeggen hé? Of was hij z’n satéstokken aan het slijpen met een overmaatse puntenslijper? Ik weet het niet, zij ook niet. De burcht is niet behekst, volgens de Ghost Hunters. Ik zag een blik van teleurstelling in de ogen van de conservator. Weggegooid geld, moet die vent gedacht hebben. En wat dan met die getuigenissen? De schaapherder met spierwit haar? De schaapjes die niet meer mekkerden, die zelfs weigerden om nog geteld te worden? Om slapeloze nachten van te krijgen..
Daar zat ik dan met een half stuk in m’n kraag. Geen geest te zien, laat staan te horen. De wijzers van de klok staan op elf uur, ik weet uit ondervinding dat geesten altijd verschijnen om middernacht. Straf hé? Ik mompel dat ik een geest wil zien. Nu, onmiddellijk, direct. Ik wil dat er een geest een Kriekske met mij meedrinkt. Ik heb er nog twee staan die ik broederlijk wil delen. Ik moet weer gaan plassen, m’n blaas wordt kleiner naarmate ik ouder word. De theelichtjes flakkeren, de ramen zijn dicht, ik voel een koude die me besluipt. Zie ik daar geen schaduw in m’n slaapkamer? Ben je een geest, vraag ik onnozel. Geen antwoord. Ik herhaal m’n vraag. Er beweegt iets in de kamer. Denk ik toch. Maar de natuur heeft voorrang, ik pis bijna in m’n broek. Geesten bestaan echt, want het volgende moment krijg ik de wc-deur pal in m’n gezicht. Iemand moet die deur open gedaan hebben. Ik zie sterretjes. Ik kan ze aanraken met m’n hand. Ik hoor gedempt lachen en fluisteren. Het komt uit m’n slaapkamer. Ik plas op de tast want door de shock vergeten het licht aan te steken. Eindelijk, denk ik, het ultieme bewijs dat er geesten bestaan. En dan nog in m’n slaapkamer. Ik moet dringend contact opnemen met de ploeg van Ghost Hunters…
Ik ga op m’n sofa zitten, wachtend tot de geest en z’n eventuele collega’s mij met een bezoekje vereren. Ik hoor terug stemmen…
“ Het is nu middernacht, twaalf uur en drie minuten, om juist te zijn. We gaan verder met ons programma “ De Nachtraaf…”. Ik heb hier nog een verzoekje van Anja Decoster. Zij vraagt een plaatje aan voor haar vader die momenteel herstellende is van een zware hartoperatie. Een plaatje uit de Bodyguard van Whitney Houston…”
Geesten kunnen zelfs klokradio’s in gang zetten, is m’n besluit…
©GoNo
In mijn geval, begint alles met mijmeringen. Ik mijmer veel. Over vroeger, over vandaag en over morgen. Hetzelfde heb ik als ik de krant lees of naar het nieuws kijk. Ik heb altijd de indruk dat ik het al allemaal eens gezien of gehoord heb. Herhalingen van verleden tijden. Telkens opnieuw en opnieuw. Schrijven over het nu is schrijven over het verleden. Ik heb er de teksten eens op nagekeken die ik vroeger schreef. Het enige wat mij opvalt is dat ik nu nog cynischer en sarcastischer geworden ben dan vroeger. De zogenaamde hooggeleerde psychologen en psychiaters zouden een vette kluif aan mij hebben. In de middeleeuwen zou ik gegarandeerd op de brandstapel geëindigd zijn. Wegens ketterij, godslastering en nog zo wat van die dingen…
Ik heb iets met het paranormale. Ik lees er veel over, kijk er graag naar. ’t Maakt onderdeel uit van m’n zoektocht naar de zin van het bestaan. Soms moet ik lachen met programma’s zoals Ghost Hunters, die met hun gesofisticeerde apparatuur geesten of andere entiteiten willen vastleggen. Wat ik niet begrijp is dat die geesten in Ghost Hunters altijd ’s nachts verschijnen. Alsof ze niets anders te doen hebben. Terwijl je, als je afgaat op hetgeen de mensen vertellen, het meestal overdag is dat ze hun opwachting maken. Ik denk dat een geest niet gebonden is aan de tijd. Tot nu toe heb ik nog maar weinig overtuigend bewijs gezien van hun aanwezigheid. ’t Is zo’n beetje hetzelfde met die stemopnames. EVP’s noemen ze dat in hun jargon. ’t Moet zijn dat al die geesten een talenknobbel hebben. Met een voorliefde voor het Engels. Raar maar waar. Als ze een onderzoek doen in één of andere kasteel, ergens in de Karpaten, kun je je kop er op verwedden dat wijlen de kasteelheer gegarandeerd perfect Engels spreekt. Zo ook met prins Vlad, de enige echte Dracula. De man die de saté uitgevonden heeft, gezien hij z’n tegenstanders spietste op een vlijmscherpe staak. Z’n geest dwaalt nog rond in z’n burcht. Volgens de dorpsbewoners gebeuren er rare dingen op die berg. Een schaapherder, die er tijdens een hevig onweer ging schuilen, kwam terug naar beneden met spierwit haar. Hij vertelde dat hij de stemmen gehoord had van al de slachtoffers van prins Vlad. Duizenden stemmen dus. Hij heeft ook de prins gezien, die plots voor hem stond met een demonische lachje op z’n gezicht. Z’n schaapjes, die de godganse dag en nacht mekkeren, hielden voor één keer hun kop. Waarschijnlijk hadden ze weinig of geen zin om te eindigen als schapensaté. Dus ging de voltallige ploeg van Ghost Hunters er op af. Kennismaken met een historische figuur als Vlad, heeft ook z’n charmes moeten ze gedacht hebben. De beelden die ik zag, spraken tot m’n verbeelding. Een middeleeuws dorpje aan de voet van een berg. De tijd was er stil blijven staan. Een filmdecor, als het ware. De berg was omhuld met nevelen. Knap gemonteerd was m’n eerste gedachte. Maar in Roemenië heb je wel meer van die dorpjes. In andere landen ook…
De ploeg werd verwelkomd door een kerel, compleet n het zwart gekleed. Hij leek meer op een Albanese maffiabaas dan op een conservator. Sprak, je raadt het nooit, vloeiend Engels. Geen tolk nodig dus. Gaf een rondleiding, doorspekt van wetenswaardigheden die historisch verantwoord waren. Een mens leert veel van zulke programma’s. Volgens de conservator zou het spoken in z’n burcht. Gerammel van kettingen, voetstappen en verschijningen allerhande. Er werden getuigen bijgehaald. Een jonge vrouw verklaarde dat ze een geest had gezien in de kerkers. Haar haren rezen ten berge en ze wil onder geen beding meer afdalen in de kelders. Een nachtwaker zei dat hij de prins gezien had, hij zal die brandende ogen nooit meer vergeten. Bezoekers hadden meermaals gezegd dat ze de indruk hadden dat ze bespied werden. Andere bezoekers kwamen speciaal om die ervaringen mee te maken. Er is schijnbaar een markt voor.
Ik vroeg me af of er in tijden van crisis geen betere manier bestaat om de economie wat op te vijzelen. Maar kom, ieder z’n meug, moet je maar denken. De Ghost Hunters gingen het eens oplossen. Een batterij van de meest onnozele apparaten werden opgesteld. Dat ging van een spectrumcamera met ultraviolette neigingen tot een digitale recorder met ingebouwde warmtemeter. Want, zoals elke gevorderde in paranormale toestanden wel weet, spoken of geesten brengen altijd een koude met zich mee. Als de temperatuur daalt, mag je er zeker van zijn dat er een geest in de buurt is. Geesten houden niet van warmte, lijkt me. Geesten zijn per definitie dood en dus koud. Zo klaar als een klontje. Ja toch?
Ik vraag me af als de duivel z’n opwachting maakt, het ook zo koud zal zijn. Maar volgens ingewijden is de duivel een demon, dus die valt er buiten.
Ik schonk me nog een Kriekske in, kwestie van me volledig te kunnen inleven en ook omdat het me smaakte. Ik werd er geweldig geestig van en ’t paste bij het programma over geesten. Na de vijfde Kriek zag ik geesten die verdomd veel leken op m’n kinderen. De foto’s aan de muur begonnen een eigen leven te leiden. Maar daar had ik nu even geen tijd voor. Ik wilde weten of ik eindelijk het bewijs zou krijgen dat er geesten bestaan. Ik moest geduld hebben want eerst was er nog de reclame. Tijd dus om het geestrijk vocht uit te plassen. Tijd ook om een nieuwe Kriek in te schenken. Ik mag niet teveel naar zulke programma’s kijken of ik word nog een geroutineerde zuiplap.
Om een lang verhaal kort te maken, ze hebben prins Vlad niet gezien en ook niet gehoord. Misschien was hij op vakantie of zat hij die nacht bij z’n minnares? Wie zal het zeggen hé? Of was hij z’n satéstokken aan het slijpen met een overmaatse puntenslijper? Ik weet het niet, zij ook niet. De burcht is niet behekst, volgens de Ghost Hunters. Ik zag een blik van teleurstelling in de ogen van de conservator. Weggegooid geld, moet die vent gedacht hebben. En wat dan met die getuigenissen? De schaapherder met spierwit haar? De schaapjes die niet meer mekkerden, die zelfs weigerden om nog geteld te worden? Om slapeloze nachten van te krijgen..
Daar zat ik dan met een half stuk in m’n kraag. Geen geest te zien, laat staan te horen. De wijzers van de klok staan op elf uur, ik weet uit ondervinding dat geesten altijd verschijnen om middernacht. Straf hé? Ik mompel dat ik een geest wil zien. Nu, onmiddellijk, direct. Ik wil dat er een geest een Kriekske met mij meedrinkt. Ik heb er nog twee staan die ik broederlijk wil delen. Ik moet weer gaan plassen, m’n blaas wordt kleiner naarmate ik ouder word. De theelichtjes flakkeren, de ramen zijn dicht, ik voel een koude die me besluipt. Zie ik daar geen schaduw in m’n slaapkamer? Ben je een geest, vraag ik onnozel. Geen antwoord. Ik herhaal m’n vraag. Er beweegt iets in de kamer. Denk ik toch. Maar de natuur heeft voorrang, ik pis bijna in m’n broek. Geesten bestaan echt, want het volgende moment krijg ik de wc-deur pal in m’n gezicht. Iemand moet die deur open gedaan hebben. Ik zie sterretjes. Ik kan ze aanraken met m’n hand. Ik hoor gedempt lachen en fluisteren. Het komt uit m’n slaapkamer. Ik plas op de tast want door de shock vergeten het licht aan te steken. Eindelijk, denk ik, het ultieme bewijs dat er geesten bestaan. En dan nog in m’n slaapkamer. Ik moet dringend contact opnemen met de ploeg van Ghost Hunters…
Ik ga op m’n sofa zitten, wachtend tot de geest en z’n eventuele collega’s mij met een bezoekje vereren. Ik hoor terug stemmen…
“ Het is nu middernacht, twaalf uur en drie minuten, om juist te zijn. We gaan verder met ons programma “ De Nachtraaf…”. Ik heb hier nog een verzoekje van Anja Decoster. Zij vraagt een plaatje aan voor haar vader die momenteel herstellende is van een zware hartoperatie. Een plaatje uit de Bodyguard van Whitney Houston…”
Geesten kunnen zelfs klokradio’s in gang zetten, is m’n besluit…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage