Salah Salami…
M’n bakkerij begint meer en meer op een kleine kruidenier te lijken.
Melk, eieren, koffie, charcuterie, frisdranken en ga zo maar door. O ja, ze
verkoopt ook nog brood. Echt waar. Salah heet ze, was vroeger het hulpje van de
bakkerin en heeft nu de zaak overgenomen. Ik heet haar Salami. Kwestie van een
beetje op stang te jagen. Maar het helpt niet, ze kent me. Ze is van
Marokkaanse afkomst, maar heeft lak aan religieuze regeltjes. Voor haar geen
hoofddoek en met de ramadan doet ze ook al niet mee. Niet dat het veel zou
uitmaken voor mij, want ik kom er omdat het dicht tegen m’n deur is. En het
brood is nog altijd even vers als vroeger. Klanten heeft ze niet verloren,
buiten een paar onnozelaars die nu een kilometer verderop gaan en diepvriesbrood
in hun kas slaan. Brood dat ge de volgende dag tegen de muur kunt gooien en het
komt automatisch terug. Brood waarmee ge uw ramen kunt zemen zonder strepen na
te laten…
“ Goeiemorgen Salami…”
“ ’t Is Salah, wat zal het zijn?”vraagt ze vriendelijk.
“ Salah Salami? Vreemde naam hé?”antwoord ik even vriendelijk.
“ Laat maar, zalig de armen van geest hé?”
“ Voilà, een moslima die katholiek opgevoed is, dat ik dat nog mag
meemaken?” zeg ik met een grijnslachje.
“ Ben jij katholiek?”vraagt ze;
Oei, we begeven ons op gevaarlijk terrein, met godsdienst valt niet te
spotten. Er is al voor minder een oorlog uitgebroken.
“ Ja, ik ben katholiek, ik heb ooit nog gestudeerd voor pater, maar ik
ben buitengevlogen omdat ik de nonnen niet kon gerust laten…”
“ Is ’t waar?”
“ Nee, ’t is niet waar, feitelijk wilde ik priester worden, maar ik
kreeg toen een aanbod om de koran te bestuderen. Een aanbod dat ik afgeslagen
heb omdat het boedhisme me meer interesseerde. Ik ben toen op een berg gaan
zitten in de Ardennen, met aan m’n voeten een kabbelend en klaterend beekje.
Wachten op het Licht dat op m’n duistere pad zou schijnen. Het enige wat ik
gezien heb zijn duizenden glimwormen en vuurvliegjes. Maar alle begin is
moeilijk en ge moet beginnen met een klein lichtje, had de monnik uit de tempel
in Schoten gezegd…”
Er komen klanten binnen, die ik met veel plezier laat voorgaan. Ik heb
tijd zat en m’n klok staat nog altijd op ’t zomeruur. De klanten verdwijnen in
de druilige regen. Ze doen twee stappen naar hun wagen en schudden zich alsof
ze een hond zijn die uit het water komt. En zeggen dat ze bijna allemaal in m’n
straat wonen. Er is geen crisis, denk ik, zolang iedereen de auto kan nemen om
naar de bakker om de hoek te gaan…
“ Waar waren we gebleven?”vraag ik haar.
“ Je was op weg om boedhist te worden…”
“ Was ik op weg om boedhist te worden? ’t Was een lange weg, die
slingerde tussen de bomen. Een steile weg ook, maar da’s normaal in de
Ardennen. Een kilometer verder zat Eddy Planckaert met z’n familie in een
chalet. Overal stonden er wagens van VTM. Als ik m’n mantra’s begon te zingen
kwam er een kereltje vragen of ik twee minuten m’n grote muil wou houden. Zo’n
gastje die overliep van pretentie omdat hij bij de tv werkte. Toen ik m’n
Rambo-mes liet zien en zegde dat ik juist gelost was uit de psychiatrie, waar
ik verpleegd werd omdat ik aanvallen van razernij telkens kreeg, piepte hij een
toontje lager. Wist hij veel dat ik een menslievend persoon ben, die alleen
maar muggen dood slaat. Ik heb die onnozele familie een paar keer gezien. De
jongste dochter was amper veertien en ze liep al rond met een dikke buik.
Waarschijnlijk van de H.Geest of de Geestige Heilige. Maar kom, ’t zijn mijn
problemen niet, ik zat verheven op m’n berg te mediteren over de zin van m’n
bestaan en m’n plaats in de cosmos…”
Weer een paar klanten. Een tijgerbrood en 150 gr préparé. En doe er maar
zes pistolets bij en zes eieren. Heb je nog melk? Geef hem de borst, denk ik,
dan kan ik meegenieten.
Salma, uw pistolets zijn precies kleiner geworden. Vroeger waren ze
groter, zegt de andere klant. Uw teelballen waren vroeger ook groter, ouwe
zeurpiet, de pistolets zijn nog juist hetzelfde als vroeger. ’t Is Salah, zeg
ik tegen de man. Salah Salami, ik kan er ook niet aandoen dat ze een rare naam
heeft. Ge kiest uw ouders niet hé?
De man kan niet lachen, waarom zou hij ook hé? De regen valt met bakken
uit de lucht en hij is met de fiets. Zonder nog een woord te zeggen verlaat hij
de winkel. Beleefdheid is tegenwoordig een deugd, denk ik.
“ Ik ga eerst bestellen, Salmonellla, anders sta ik hier morgen nog…”
“ Zeg het maar; wat zal het zijn?”
“ Een gebakken cervela met tartaar en een curryworst met warme curry. En
ge moet het niet inpakken, ’t is om weg te geven aan een dakloze die aan de
Delhaize staat…”
Ze kijkt me verbaasd aan, schiet in een lach, ik weet niet waarom.
“ Als dat niet gaat dan moogt ge mij een product geven waar brood in
zit. Een licht grof. En vier pistolets die kleiner geworden zijn dan vroeger.
En 150 gr vleessalade. Ik moest nog iets hebben, maar ik ben het vergeten. Da’s
het probleem met Alzheimer, ge vergeet alles. Ik moest al m’n klokken een uur
achteruit zetten, maar door m”n geheugenverlies zet ik telkens m’n klok om drie
uur op twee uur. Wat maakt dat m’n kalender langs geen kanten meer klopt. Ik
denk dat ik momenteel al een week achter sta.
Maar ’t kan me niet schelen, als ik nog wat geduld heb, begint de zomer
voor mij terug…”
Ze doet m’n bestelling.
“ Moet ge een zakje hebben?”vraagt ze.
“ Nee, ik loop al zevenenvijftig jaar met een zakje rond…”zeg ik naar
waarheid.
Er komen teveel klanten binnen, ik ga opkrassen. De rest van m’n
nietszeggende verhaal zal voor de volgende keer zijn. Als ik tenminste nog zal
weten waarover ik geluld heb.
“ Dag Sally, tot de volgende keer, u was een aangename gesprekspartner…”
Hupsakee, ik ben er weg mee.
“ ’t Is Salah…”hoor ik haar zeggen.
“ Salah Salami, vreemde naam hé?”roep ik naar haar in de gietende regen.
Fluitend zet ik m’n weg voort. De regen deert me niet, voorlopig nog niet…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage