De kunst van leven te scheppen…
Zondag vandaag.
De dag waarop God zei:” ’t Is genoeg geweest, ‘k heb zes dagen aan één stuk gewerkt en m’n overuren worden toch niet betaald…” Het moet toch fantastisch zijn om op zes dagen het heelal te scheppen. Ik vraag me af hoe Hij het gedaan heeft. Stond hij ’s morgensvroeg op met de gedachte- wat gaan we doen vandaag? Verveelde Hij zich? Of dacht Hij, ’t is goed weer buiten, laat ons het één en ander scheppen…
Maar van dat goed weer kan al niet, gezien er niets was. Hij schiep de hemel en aarde. Een donkere hemel want de sterren zijn er nadien bijgekomen. Ergens heb ik gelezen dat hij zei:” Er weze Licht…”
En voilà, de hemel was bezaaid met sterren, de ene al wat groter dan de andere. Toen schiep Hij de aarde. Maar wat doe je met een bol die daar maar wat hangt te hangen? Hij moet gedacht hebben, laten we diene bol een beetje versieren. ‘k Zet er wat planten op en misschien nog wat van die kleine minuscule wezentjes, die we voor ’t gemak maar “ ’t mensdom” zullen noemen. Ze overleefden het niet. Wel, wel, heb ik iets vergeten? Vroeg Hij zich af. Hij ging op z’n Masterplan kijken. Alles klopt toch?
Waar is die bijlage gebleven? Ha, hier, z’n kommeke koffie stond erop. Verdorie, ik ben de ozonlaag vergeten. Met een vingerknip schiep Hij de atmosfeer, de stratosfeer en nog zowat van die dingen om het leven ingewikkeld te maken. En toen had Hij de smaak te pakken. Hij wist van geen ophouden meer. In plaats van één planeet te maken, met het oog op de nabije toekomst, maakte Hij er miljarden. Hij lachte zich een kriek. Het mensdom zou zich duizenden jaren later afvragen of er ook leven was op al die andere planeten…
Zondag, rustdag.
De dag waarop God zei: “ Verdomme, ik verveel me, laat ons wat spelen met m’n schepseltjes. Wacht even. Wat zou er gebeuren als ik een meteoriet laat vallen op de aarde? Dat zal nogal een knal geven en vuurwerk ook, me dunkt…”
Zo gezegd, zo gedaan. Het gaf vuurwerk. Nog meer dan in Enschede. Zoveel vuurwerk dat meer dan de helft van alle levende wezens uitgeroeid werden. Maar die voorhistorische dieren werden toch te groot. En het toekomstige mensdom moet zich later toch met iets bezighouden? Al was het maar met zich af te vragen vanwaar al die soepbeenderen vandaan komen. En of er wel zo’n grote pot bestaat om ze in af te koken. God lachte in z’n Goddelijk vuistje. Besloot om de mens te maken naar z’n evenbeeld. Ietske minder slim dan Hij, maar al doende zouden ze wel leren. Eureka, ik heb het, riep Hij. Ik pak wat klei en boetseer een manneke. Daarna blaas ik eens op z’n piemeltje en moge hij nog lang en gelukkig leven. De eerste mens was een feit. Nu nog een naam verzinnen. Ik heet hem Adam. Kort en gemakkelijk te onthouden.
Adammeke liep erbij als een pasgeboren kalf. Huppeldepuppel. Als eerste mens zijnde, was heel de wereld van hem. Wist hij veel dat die wereld ontzettend groot was. Voor hem was de tuin van Eden het Aards Paradijs. God was content en uitermate tevreden. Schoon ventje, dacht Hij met vaderlijke en goddelijke gevoelens. Helemaal zijne Papa. Zie hem de vlindertjes nalopen. Zie hem dartel spelen in het kabbelend beekje. Moet ik later eens een gedichtje over schrijven, dacht Hij. Over kabbelende beekjes en wuivend riet. Doch, er klopte wederom iets niet. Wat ben ik nu weer vergeten. Die verdomde Alzheimer begint me serieus parten te spelen. Ik moet dringend eens werk maken van die onnozele ziekte. Maar twee minuten nadien was Hij al vergeten waar Hij werk moest van maken. Juist door deze voor Hem toch wel penibele omstandigheden, kwam Hij op ’t idee om de kleitablet uit vinden. Gedaan met vergeten. Alles opschrijven was nu de boodschap. En dat deed Hij ook. Later zouden ze daar de beste roman aller tijden mee schrijven. Maar eerst moest Hij nog een vrouwke maken. Want z’n evenbeeld liep erbij als een triestige plant. Altijd maar alleen spelen, daar heb je niet veel aan. Adam heeft nooit geen echte jeugd gehad, omdat hij als volwassene gemaakt was. Maar echte gevoelens voor het andere geslacht waren er nog niet, bij gebrek aan vrouwelijk schoon. Maar daar zou verandering in komen…
Zondag, de dag des Heren.
De dag dat God de vrouw schiep en zijn vrouwelijke kant ontdekte. De dag dat God, in samenspraak met Adam, de vrouw tot lustobject promoveerde. Maar omdat goed te maken gaf hij een paar hersencellen meer aan de vrouw. En ook de edele kunst om kinderen te baren. Adammeke heeft het nooit geweten…
©GoNo
De dag waarop God zei:” ’t Is genoeg geweest, ‘k heb zes dagen aan één stuk gewerkt en m’n overuren worden toch niet betaald…” Het moet toch fantastisch zijn om op zes dagen het heelal te scheppen. Ik vraag me af hoe Hij het gedaan heeft. Stond hij ’s morgensvroeg op met de gedachte- wat gaan we doen vandaag? Verveelde Hij zich? Of dacht Hij, ’t is goed weer buiten, laat ons het één en ander scheppen…
Maar van dat goed weer kan al niet, gezien er niets was. Hij schiep de hemel en aarde. Een donkere hemel want de sterren zijn er nadien bijgekomen. Ergens heb ik gelezen dat hij zei:” Er weze Licht…”
En voilà, de hemel was bezaaid met sterren, de ene al wat groter dan de andere. Toen schiep Hij de aarde. Maar wat doe je met een bol die daar maar wat hangt te hangen? Hij moet gedacht hebben, laten we diene bol een beetje versieren. ‘k Zet er wat planten op en misschien nog wat van die kleine minuscule wezentjes, die we voor ’t gemak maar “ ’t mensdom” zullen noemen. Ze overleefden het niet. Wel, wel, heb ik iets vergeten? Vroeg Hij zich af. Hij ging op z’n Masterplan kijken. Alles klopt toch?
Waar is die bijlage gebleven? Ha, hier, z’n kommeke koffie stond erop. Verdorie, ik ben de ozonlaag vergeten. Met een vingerknip schiep Hij de atmosfeer, de stratosfeer en nog zowat van die dingen om het leven ingewikkeld te maken. En toen had Hij de smaak te pakken. Hij wist van geen ophouden meer. In plaats van één planeet te maken, met het oog op de nabije toekomst, maakte Hij er miljarden. Hij lachte zich een kriek. Het mensdom zou zich duizenden jaren later afvragen of er ook leven was op al die andere planeten…
Zondag, rustdag.
De dag waarop God zei: “ Verdomme, ik verveel me, laat ons wat spelen met m’n schepseltjes. Wacht even. Wat zou er gebeuren als ik een meteoriet laat vallen op de aarde? Dat zal nogal een knal geven en vuurwerk ook, me dunkt…”
Zo gezegd, zo gedaan. Het gaf vuurwerk. Nog meer dan in Enschede. Zoveel vuurwerk dat meer dan de helft van alle levende wezens uitgeroeid werden. Maar die voorhistorische dieren werden toch te groot. En het toekomstige mensdom moet zich later toch met iets bezighouden? Al was het maar met zich af te vragen vanwaar al die soepbeenderen vandaan komen. En of er wel zo’n grote pot bestaat om ze in af te koken. God lachte in z’n Goddelijk vuistje. Besloot om de mens te maken naar z’n evenbeeld. Ietske minder slim dan Hij, maar al doende zouden ze wel leren. Eureka, ik heb het, riep Hij. Ik pak wat klei en boetseer een manneke. Daarna blaas ik eens op z’n piemeltje en moge hij nog lang en gelukkig leven. De eerste mens was een feit. Nu nog een naam verzinnen. Ik heet hem Adam. Kort en gemakkelijk te onthouden.
Adammeke liep erbij als een pasgeboren kalf. Huppeldepuppel. Als eerste mens zijnde, was heel de wereld van hem. Wist hij veel dat die wereld ontzettend groot was. Voor hem was de tuin van Eden het Aards Paradijs. God was content en uitermate tevreden. Schoon ventje, dacht Hij met vaderlijke en goddelijke gevoelens. Helemaal zijne Papa. Zie hem de vlindertjes nalopen. Zie hem dartel spelen in het kabbelend beekje. Moet ik later eens een gedichtje over schrijven, dacht Hij. Over kabbelende beekjes en wuivend riet. Doch, er klopte wederom iets niet. Wat ben ik nu weer vergeten. Die verdomde Alzheimer begint me serieus parten te spelen. Ik moet dringend eens werk maken van die onnozele ziekte. Maar twee minuten nadien was Hij al vergeten waar Hij werk moest van maken. Juist door deze voor Hem toch wel penibele omstandigheden, kwam Hij op ’t idee om de kleitablet uit vinden. Gedaan met vergeten. Alles opschrijven was nu de boodschap. En dat deed Hij ook. Later zouden ze daar de beste roman aller tijden mee schrijven. Maar eerst moest Hij nog een vrouwke maken. Want z’n evenbeeld liep erbij als een triestige plant. Altijd maar alleen spelen, daar heb je niet veel aan. Adam heeft nooit geen echte jeugd gehad, omdat hij als volwassene gemaakt was. Maar echte gevoelens voor het andere geslacht waren er nog niet, bij gebrek aan vrouwelijk schoon. Maar daar zou verandering in komen…
Zondag, de dag des Heren.
De dag dat God de vrouw schiep en zijn vrouwelijke kant ontdekte. De dag dat God, in samenspraak met Adam, de vrouw tot lustobject promoveerde. Maar omdat goed te maken gaf hij een paar hersencellen meer aan de vrouw. En ook de edele kunst om kinderen te baren. Adammeke heeft het nooit geweten…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage