Doemdenken of niet, het leven gaat voort…
Geloof me vrij, ik had meer verwacht van het einde van de wereld. Ik heb
meer dan een uur op m’n balkon gestaan in de regen. M’n kat verklaarde me gek.
Wat verwacht je, vroeg ze me. Niet veel, een paar uit de kluiten gewassen
meteorieten, enkele serieuze aardbevingen, gevolgd door een tsunami. Meer moet
dat niet zijn, ’t zou al een mooi begin zijn, zeg ik tegen m’n kat…
Plots hoor ik een knal, ’t is begonnen denk ik. Vlug m’n digitaal
fototoestel erbij nemen. Zulke foto’s kan men maar éénmaal nemen in z’n leven,
is m’n conclusie. Maar ik zie niets in de lucht, ook geen vliegende schotels
die ons met laserstralen bombarderen. Niets, totaal niets. Misschien was die
knal een F16 die door de geluidsmuur ging, op zoek naar de vijand. Hebt ge dat
ook gehoord, vraag ik aan m’n kat. M’n kat ligt te slapen en trekt zich
schijnbaar niets aan van de ondergang van de wereld…
Moet ik het weer helemaal alleen oplossen, vraag ik me af. Het regent nog steeds, ’t past perfect bij de
dramatische gebeurtenissen die onverwijld zullen komen. Kwestie van een beetje
geduld te hebben hé? Weer een knal. Verdomme, denk ik, ik zit op de verkeerde
rij. Ik hoor iemand roepen wanneer die snotneuzen eindelijk gaan ophouden met
hun bommetjes. Ze zijn al aan ’t oefenen voor nieuwjaarsnacht. Ieder jaar
hetzelfde liedje. ’t Zal weer feest zijn aan de bushokjes. Verleden jaar hebben
ze midden het wachtende publiek een voetzoeker gegooid. Met gevolg een
vechtpartij tussen allochtonen en autochtonen. De politie is moeten tussenbeide
komen, wat nog meer olie op het vuur gooide. En een opstopping van jewelste,
alle trams en bussen geblokkeerd. Foeterende chauffeurs van de Lijn, foeterende
flikken die op weg waren naar een uiterst belangrijke interventie in frituur “
De Puntzak”, waar ze de frieten in een kartonnen bakje doen. De interventie
bestond erin dat hun frieten klaar stonden om afgehaald te worden…
Nee, de wereld is verdomme dus niet vergaan. Ze draait nog steeds om
haar eigen as. De oorlogen duren nog steeds voort, onschuldigen worden nog
altijd vermoord. Alleen heb ik nu nog meer problemen. Wat moet ik in godsnaam
met al die toastjes en die potten confituur, perensiroop en choco? M’n kat zegt
dat ik het zelf mag opeten. ’t Zal een mooie kerst worden, bedenk ik mij. Ik
ben m’n grote pot van Ikea gaan halen. Kijk, zeg ik tegen haar, ge past er
juist in. Kat à la GoNo ,
gemarineerd in de perensiroop en geserveerd op toast. Ze bekijkt me alsof ze
het in Keulen hoort donderen. In Keulen hebben ze een mooi kerstmarkt, zeg ik
haar om haar te troosten. ’t Zal haar worst wezen, ze draait haar gat naar mij
en gaat op de vensterbank zitten om de ondergang van de wereld te zien…
Ooit heb ik gevraagd aan pater Hyronimus, de onvolprezen pater die ons
moest opvoeden: “ Pater Hyronimus, waarom leven wij?” Die vraag had Lode
Zielens ook al gesteld aan z’n mama. Het antwoord kwam even vlug als de vraag
die ik stelde. “ Om dood te gaan, waarom anders?” Ik had op dat moment een
flauw vermoeden dat de eerwaarde pater Jezuïet weinig geloof hechtte aan het
Hiernamaals…
Toen ik hem dat ook zei, kreeg ik een oorveeg. Hierzie, zei hij, het
tastbare bewijs dat ge nog in leven zijt. Ik kon niet volgen…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage