Tussen hemel & aarde
Ze zouden geschiedenis schrijven. Geboekstaafd staan in de annalen van de vaderlandse geschiedenis als revolutionairen, het leek hen wel wat. Vereerd worden als martelaren voor de goede zaak, de familie zou er wel bij varen. Het doel heiligt de middelen, zo spiegelde men hen voor. Voor de knaap lagen de maagden in het verschiet, voor het meisje was er niets…
Zestien jaar, dolverliefd op elkaar en samen de dood ingaan. Groter kan de liefde niet zijn. Het meisje had eerst haar twijfels. Stel dat er niets is na de dood. Is het dan niet beter om van hier van het leven te genieten? Ze vroeg het aan haar grote liefde. Die wimpelde haar vraag af met enkele koranspreuken. Niets tegen in te brengen, het stond zwart op wit in het heilig boek. Dus was het juist, aan de woorden van de profeet wordt niet getwijfeld. Laat staan dat er van enige discussie kan sprake zijn…
Ze stappen beiden op de wachtpost af. Gedragen zich als verliefde jonge mensen. De wachtpost moet denken aan z’n vrouw en kind. Hoe lang is het al geleden dat hij thuis was? Twee maanden? Of langer?
Nog enkel meters te gaan. Halt, blijven staan, roept de wachter hen toe. Al lachend en spelend naderen ze hem. Verliefde kinderen horen alleen zichzelf, bedenkt hij zich. De andere wachtposten aan de controlepost bekijken het tafereeltje met wantrouwen in hun ogen. De wachtpost richt z’n machinegeweer op de tieners. Ik roep nog één keer “ halt” en dan schiet ik. Halt, stoppen, nu onmiddellijk…
Laat ze door, roept de bevelhebber, ik ken ze. ’t Zijn vrienden. De wachtpost volgt de bevelen op en laat ze de controlepost passeren. De tieners kijken elkaar in de ogen. Verliefde ogen. De jongen voelt de ontsteking in z’n hand, het meisje ook. De wachtposten zijn hervallen in het vervelende van niets te doen te hebben. Schenken geen aandacht meer aan de tieners. Allah is groot roepen ze beiden en drukken gelijktijdig de ontsteking in. Allah is inderdaad groot en Mohammed is z’n profeet…
Twee verliefde tieners. Twee foto’s aan een muur. De families treuren niet, hun kinderen zijn nu bij Allah. De jongen zal z’n maagden krijgen, het meisje niets…De wachtposten zijn weggevaagd door de explosie. Eéntje ligt te huilen en te roepen op z’n moeder. Z’n beide benen zijn aan flarden, ’t is kwestie van enkele uren voor hij ook de weg naar het Koninrijk Gods zal begaan. De enige Blauwhelm met katholieke achtergrond ligt tussen z’n moslim-wapenbroeders te sterven. In de dood is iedereen gelijk. Hij zal z’n vrouw en kind niet terug zien. Maar als troost mag hij aan de rechterkant van God zitten. Z’n plaatsje is nu al gereserveerd.
Allah staat naast God aan de poort van de hemel hen op te wachten.
“ Wees welkom hier…”spreken ze als uit één mond.
“ Gij zult niet doden, wat wij het leven geschonken hebben, zult gij niet doden. Wij en alleen wij beschikken over leven en dood…”
De tieners staan er beteuterd bij. Op enige afstand staat de duivel in z’n baard te wrijven. De commercie draait goed de laatste tijd. Die snotneuzen kan men ook alles wijsmaken. In naam van de goden is alles mogelijk.
Een ambulance komt met loeiende sirene aangereden. De soldaat met de verbrijzelde benen wordt op het nippertje gered. Een lange revalidatie wacht hem. Leren lopen zonder benen, maar eerst in een rolstoel. Hij is een held, zeggen de generaals. Komt in aanmerking voor het Erekruis met Zilveren Loof. Z’n vrouw en kind mogen fier zijn op hem. Fier? Er zit een oude man in een rolstoel, zonder benen. Met nog een gans leven te gaan. We zoeken wel een plaatsje voor hem, een beetje administratief werk kan hij nog wel aan. Je ziet, mevrouwtje, het leger zorgt voor z’n soldaten hé?
Twee jaren is het geleden, ’t lijkt wel een eeuwigheid. De man staat in militaire tenue, beladen met eretekens. Op een stoel. Rond z’n hals ligt een zelfgemaakte strop. Z’n krukken liggen als geweerlopen op de grond. ’t Heeft hem moeite gekost om op de stoel te geraken. Niet nadenken, doen, gewoonweg doen. Maar wat met vrouw en kind die hij achterlaat? Er is geen oplossing voor z’n probleem. Hij ziet de dag waarop die fatale aanslag plaats vond, aan z’n ogen voorbij flitsen. Nee, zo wil ik niet verder leven. M’n vrouw en kind hebben recht op een goede huisvader. Het leger zal wel voor hen zorgen.
Hij springt, het enige wat men hoort is een korte knak. Alsof er een tak breekt.
Aan de hemelpoort staan Allah en God broederlijk naast elkaar.
“ Gij zult u niet van het leven benemen. Wij beslissen over leven en dood…”klinkt het als uit één mond.
De duivel staat verderop te wachten. De zaken draaien goed de laatste tijd…
©GoNo
Zestien jaar, dolverliefd op elkaar en samen de dood ingaan. Groter kan de liefde niet zijn. Het meisje had eerst haar twijfels. Stel dat er niets is na de dood. Is het dan niet beter om van hier van het leven te genieten? Ze vroeg het aan haar grote liefde. Die wimpelde haar vraag af met enkele koranspreuken. Niets tegen in te brengen, het stond zwart op wit in het heilig boek. Dus was het juist, aan de woorden van de profeet wordt niet getwijfeld. Laat staan dat er van enige discussie kan sprake zijn…
Ze stappen beiden op de wachtpost af. Gedragen zich als verliefde jonge mensen. De wachtpost moet denken aan z’n vrouw en kind. Hoe lang is het al geleden dat hij thuis was? Twee maanden? Of langer?
Nog enkel meters te gaan. Halt, blijven staan, roept de wachter hen toe. Al lachend en spelend naderen ze hem. Verliefde kinderen horen alleen zichzelf, bedenkt hij zich. De andere wachtposten aan de controlepost bekijken het tafereeltje met wantrouwen in hun ogen. De wachtpost richt z’n machinegeweer op de tieners. Ik roep nog één keer “ halt” en dan schiet ik. Halt, stoppen, nu onmiddellijk…
Laat ze door, roept de bevelhebber, ik ken ze. ’t Zijn vrienden. De wachtpost volgt de bevelen op en laat ze de controlepost passeren. De tieners kijken elkaar in de ogen. Verliefde ogen. De jongen voelt de ontsteking in z’n hand, het meisje ook. De wachtposten zijn hervallen in het vervelende van niets te doen te hebben. Schenken geen aandacht meer aan de tieners. Allah is groot roepen ze beiden en drukken gelijktijdig de ontsteking in. Allah is inderdaad groot en Mohammed is z’n profeet…
Twee verliefde tieners. Twee foto’s aan een muur. De families treuren niet, hun kinderen zijn nu bij Allah. De jongen zal z’n maagden krijgen, het meisje niets…De wachtposten zijn weggevaagd door de explosie. Eéntje ligt te huilen en te roepen op z’n moeder. Z’n beide benen zijn aan flarden, ’t is kwestie van enkele uren voor hij ook de weg naar het Koninrijk Gods zal begaan. De enige Blauwhelm met katholieke achtergrond ligt tussen z’n moslim-wapenbroeders te sterven. In de dood is iedereen gelijk. Hij zal z’n vrouw en kind niet terug zien. Maar als troost mag hij aan de rechterkant van God zitten. Z’n plaatsje is nu al gereserveerd.
Allah staat naast God aan de poort van de hemel hen op te wachten.
“ Wees welkom hier…”spreken ze als uit één mond.
“ Gij zult niet doden, wat wij het leven geschonken hebben, zult gij niet doden. Wij en alleen wij beschikken over leven en dood…”
De tieners staan er beteuterd bij. Op enige afstand staat de duivel in z’n baard te wrijven. De commercie draait goed de laatste tijd. Die snotneuzen kan men ook alles wijsmaken. In naam van de goden is alles mogelijk.
Een ambulance komt met loeiende sirene aangereden. De soldaat met de verbrijzelde benen wordt op het nippertje gered. Een lange revalidatie wacht hem. Leren lopen zonder benen, maar eerst in een rolstoel. Hij is een held, zeggen de generaals. Komt in aanmerking voor het Erekruis met Zilveren Loof. Z’n vrouw en kind mogen fier zijn op hem. Fier? Er zit een oude man in een rolstoel, zonder benen. Met nog een gans leven te gaan. We zoeken wel een plaatsje voor hem, een beetje administratief werk kan hij nog wel aan. Je ziet, mevrouwtje, het leger zorgt voor z’n soldaten hé?
Twee jaren is het geleden, ’t lijkt wel een eeuwigheid. De man staat in militaire tenue, beladen met eretekens. Op een stoel. Rond z’n hals ligt een zelfgemaakte strop. Z’n krukken liggen als geweerlopen op de grond. ’t Heeft hem moeite gekost om op de stoel te geraken. Niet nadenken, doen, gewoonweg doen. Maar wat met vrouw en kind die hij achterlaat? Er is geen oplossing voor z’n probleem. Hij ziet de dag waarop die fatale aanslag plaats vond, aan z’n ogen voorbij flitsen. Nee, zo wil ik niet verder leven. M’n vrouw en kind hebben recht op een goede huisvader. Het leger zal wel voor hen zorgen.
Hij springt, het enige wat men hoort is een korte knak. Alsof er een tak breekt.
Aan de hemelpoort staan Allah en God broederlijk naast elkaar.
“ Gij zult u niet van het leven benemen. Wij beslissen over leven en dood…”klinkt het als uit één mond.
De duivel staat verderop te wachten. De zaken draaien goed de laatste tijd…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage