Rouwperiode......
Rouwperiode…………
Hij heeft z’n eerste avond doorgebracht zonder te chatten of e-mailtjes te versturen.
De avond leek voor hem een eeuwigheid te duren. ’t Is voor hem terug een aanpassing, na de euforie van de voorbije twaalf dagen. Hij troost zichzelve met een Kriekske, maar ’t brengt geen soelaas. ’t Smaakt hem niet, gewoonweg niet.
Z’n collega’s vangen hem op zoals het hoort. De ene lacht ermee, de ander leeft met hem mee. Maar daar gelooft hij niet meer in, z’n vertrouwen in de zogenaamde mensheid was al niet veel zaaks, maar staat nu helemaal op een laag pitje.
De raad die men hem geeft, gaat van: “ge moet de moed niet laten zakken” tot “ zoek u een ander lief”. ’t Lijkt wel of hij maar aan een boom hoeft te schudden en er vallen langs alle kanten vrouwen uit, waaruit hij maar te kiezen heeft.
Maar zo zit hij niet in elkaar. Hij zit nu in een rouwperiode, z’n eigen rouwperiode als het ware. Een stukje is in hem dood gegaan. Een stukje liefde, een stukje genegenheid die hij had en die hij zo kwistig rondstrooide als z’n geliefde bij hem was.
Het steeds maar terug denken aan haar en het waarom van dit alles, overschaduwd de geboorte van z’n tweede kleinkind. Hij zou in feeststemming moeten zijn, maar is het niet. Hij wil of kan het niet. Hij treurt, zoals een hond om z’n baasje treurt.
Maar ’t zal wel slijten, houdt hij zichzelf voor.
Hoe is het mogelijk, dat hij het zo zwaar te pakken had van die vrouw? Waren het de lange avonden alleen of zat er iets anders achter? Hij komt er niet uit, voorlopig niet.
Straks gaat hij naar z’n werk, gewoon werken en proberen aan niets te denken.
En als het hem allemaal te veel wordt, zal hij naar buiten vluchten en een sigaretje roken. Boven z’n hoofd zal het bord met “WELKOM” hangen alsof hij haar nog steeds verwacht……………..
©GoNo
Hij heeft z’n eerste avond doorgebracht zonder te chatten of e-mailtjes te versturen.
De avond leek voor hem een eeuwigheid te duren. ’t Is voor hem terug een aanpassing, na de euforie van de voorbije twaalf dagen. Hij troost zichzelve met een Kriekske, maar ’t brengt geen soelaas. ’t Smaakt hem niet, gewoonweg niet.
Z’n collega’s vangen hem op zoals het hoort. De ene lacht ermee, de ander leeft met hem mee. Maar daar gelooft hij niet meer in, z’n vertrouwen in de zogenaamde mensheid was al niet veel zaaks, maar staat nu helemaal op een laag pitje.
De raad die men hem geeft, gaat van: “ge moet de moed niet laten zakken” tot “ zoek u een ander lief”. ’t Lijkt wel of hij maar aan een boom hoeft te schudden en er vallen langs alle kanten vrouwen uit, waaruit hij maar te kiezen heeft.
Maar zo zit hij niet in elkaar. Hij zit nu in een rouwperiode, z’n eigen rouwperiode als het ware. Een stukje is in hem dood gegaan. Een stukje liefde, een stukje genegenheid die hij had en die hij zo kwistig rondstrooide als z’n geliefde bij hem was.
Het steeds maar terug denken aan haar en het waarom van dit alles, overschaduwd de geboorte van z’n tweede kleinkind. Hij zou in feeststemming moeten zijn, maar is het niet. Hij wil of kan het niet. Hij treurt, zoals een hond om z’n baasje treurt.
Maar ’t zal wel slijten, houdt hij zichzelf voor.
Hoe is het mogelijk, dat hij het zo zwaar te pakken had van die vrouw? Waren het de lange avonden alleen of zat er iets anders achter? Hij komt er niet uit, voorlopig niet.
Straks gaat hij naar z’n werk, gewoon werken en proberen aan niets te denken.
En als het hem allemaal te veel wordt, zal hij naar buiten vluchten en een sigaretje roken. Boven z’n hoofd zal het bord met “WELKOM” hangen alsof hij haar nog steeds verwacht……………..
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage