In de wachtzaal van m’n huisdokter..
Ik zit te wachten in de wachtzaal van m’n huisdokter. Ik heb een
afspraak, hopelijk gaat het een beetje vooruit. Ik haat dat wachten tussen
mensen die ik ken van haar noch pluim. Tegenwoordig is alles op afspraak. Je denkt
dan dat je de enige bent, vergeet het maar, er zijn nog twintig wachtenden voor
u. Ik kijk rondom mij. De multiculturele samenleving is over-vertegenwoordigd. Ik
tel welgeteld twee overjaarse bomma’s die waarschijnlijk alle bestaande ziektes
al gehad hebben. Een oud ventje, met een wandelstok, zit tegen z’n eigen te
praten. Een duidelijk geval van opkomende dementie en/of gespleten
persoonlijkheid, is m’n diagnose…
Ik kijk verder, zonder blikken noch blozen, spiedend in het rond. Pal in
de ogen van een Berber-moeder, die met haar nageslacht van twee stuks, ook zit
te wachten. Op een briefje van de dokter om waarschijnlijk vroeger op vakantie
te vertrekken. Althans dat denk ik toch, een mens moet iets denken terwijl hij
wacht hé? Haar kinderen zijn een beetje ongedurig aan het worden, er is hier
geen speelhoekje voorzien. Er liggen alleen tijdschriften op een salontafeltje
dat recht uit de Ikea komt. Om de één of andere reden hangt de sticker van Ikea
er nog op. Zou m’n huisdokter gratis reclame maken voor deze firma, vraag ik me
af. Waarom ligt er anders een catalogus van Ikea op het tafeltje? Ik neem een
tijdschrift, blader er door. Ene Astrid Bryan zegt dat ze haren John doodgraag
ziet en hoopt dat haar relatie nog lang mag duren. Van de Story kun je wat
leren, denk ik dan. Een mens moet naar de dokter gaan om op de hoogte te
blijven van het reilen en zeilen in BV-land. Ik kijk naar de datum, ’t is verdorie
een boekje uit 2012, de vervaldatum ruimschoots overschreden. Waarom liggen er
altijd oude tijdschriften in een wachtlokaal? Waar haalt m’n huisdokter die? Stroopt
hij ’s nachts de vuilbakken af, op zoek naar lectuur? Ik zit te wachten met een
heleboel vragen, waarop hij waarschijnlijk toch niet zal antwoorden. ’t Heeft geen
medische relevantie, laat staan dat het hem een zak kan schelen. Z’n Poolse kuisvrouw
brengt die mee, omdat ze geen flauw benul heeft van wat er instaat…
De klok, recht tegenover mij, tikt verder alsof ze alle tijd van de
wereld heeft. Zou zo’n klok er ooit bij stilstaan dat er hier mensen zijn die
hun tijd bijna gehad hebben? In principe kan ze er niet bij stilstaan, want als
ze stilstaat is het teken dat haar batterijtje leeg is. Een stilstaande klok
heeft geen enkele nut en reden van bestaan meer. ’t Is dan een dood voorwerp
hé? Waar zou hij die gekocht hebben? Ik denk in de Blokker of heeft hij ze
gratis bij z’n salontafeltje gekregen?
Er komen nog mensen binnen. Een man en vrouw. Duidelijk een koppeltje. Samen
uit, samen thuis, denk ik dan. Ze stralen liefde uit. Hij duwt haar zachtjes op
de stoel naast mij, ze laat het haar welgevallen. Ben je hier al lang, vraagt
ze aan mij. Een uurtje of twee, zeg ik met uitgestreken gezicht. De dokter is
met een bevalling bezig, haar water brak toen ze zat te wachten. De vrouw kijkt
me aan met een verbaasde blik, die geld waard is. Ik moet een lach onderdrukken…
Ben je ziek, hoor ik haar vragen? Ze wil duidelijk een gesprek
aanknopen. Nee, antwoord ik, ik kom de lachgasmeter nakijken, het metertje
werkt niet meer en de mensen gaan hier allemaal met een overdosis lach buiten. Zou
ze nu snappen dat ik geen zin in een gesprek heb? Maar nee hoor, ’t moet weer
eens lukken…
Ik neem een tijdschrift, kwestie van te laten zien hoe hoog m’n peil van
beschaafdheid wel is. De Knack, als dat geen uiting is van m’n culturele interesse,
weet ik het ook niet meer. ’t Is een gratis exemplaar, te verkrijgen bij uw
warme bakker. ’t Gaat over ene Maggie De Block, staatssecretaris of is ze
minister, van Migratie en Vluchtelingen., tevens asielzoekers. Ze ziet er uit als een blok beton of graniet. Die
heeft haar naam niet gestolen, denk ik dan. Het mens lijdt een beetje aan
overgewicht. Een beetje veel, zo te zien. Ze is zelf dokter, lees ik. Je zult
maar op consultatie gaan bij haar met de vraag wat je moet doen tegen
overgewicht. Ik heb zo de indruk dat ik haar niet zou geloven.
Ik moet pilletjes hebben voor m’n bloeddruk, zegt de vrouw naast mij. Ik
ook, zeg ik. Ja, gasmeters opnemen brengt stress mee, hoor ik haar zeggen. M’n
eerste man, die werkte voor den elektriek, is gestorven door de stress. Ze heeft
m’n aandacht nu ten volle. Gestorven door de stress? Ja, zegt ze, die moest van
’s morgens tot ’s avonds de meters opnemen. Een collega van u dus? Ik knik ja,
wat moet een mens anders hé? En, vraag ik, hoe oud was hij toen hij stierf? Negenenveertig,
veel te jong om dood te gaan hé? Ja, zeg dat wel, beaam ik. Hij moest bij de
wanbetalers de meters opnemen en een voorstel doen om af te betalen of een
budgetmeter laten plaatsen. Wat die allemaal naar z’n kop gesmeten kreeg, ik kan
er een boek over schrijven. ’t Is even stil, alsof ze er ernstig over nadenkt
om toch maar die toekomstige bestseller te schrijven…
Ik zit me nu af te vragen wie die man is naast haar. Ik weersta de
verleiding om het haar te vragen. Beter het overlaten aan m’n fantasie, dan kan
ik er alle kanten mee uit hé?
Hij is van de stress onder een tram gelopen in Borgerhout, zegt de vrouw
naast mij. Was het zelfmoord of een werkongeval? Ze zijn er nog altijd niet
uit, de verzekering schuift het op de lange baan. Je betaalt je hele leven voor
alles en nog wat, maar als ze zelf moeten betalen geven ze niet thuis. Ik moet
haar gelijk geven, ik heb meer dan vier jaar moeten wachten op de
schadevergoeding van m’n brommer. Tot de rechter het kotsbeu was, ’t Heeft dan
nog meer dan twee maanden geduurd eer het geld op m’n rekening stond. De dokter
komt binnen, de volgende aub, wie is de volgende? ’t Is toch op afspraak? Hij kijkt
naar mij, een liefdevolle blik van herkenning. De GoNo, wel wel, wat een eer en
genoegen mij hier te zien, zie ik hem denken…
Ik sta recht, volg hem als een schaap naar de slachtbank. Ik heb het
niet voor dokters, ze zijn een noodzakelijk kwaad. Ge gaat binnen voor een
onnozel pilletje en ge komt buiten met een briefje om u stante pede te melden
in het ziekenhuis. Kwestie van uw verblijf hier op aarde nog wat te rekken. Maar
m’n huisdokter is een fan van mij, hij denkt waarschijnlijk dat m’n
boekenverkoop die van de kookboekjes overschrijdt. Ik laat hem in de waan, m’n
ijdelheid mag ook eens gestreeld worden hé?
’t Is voor pilletjes tegen uwen hoge bloeddruk zeker? Overbodige vraag,
denk ik dan. Nee, ’t is voor pilletjes tegen m’n borstkanker en tegen m’n
verregaande impotentie, zeg ik grijnslachend. Die GoNo toch, je zult nooit
veranderen hé, is z’n diagnose. Jawel dokter, vroeger was ik een vrouw, je ziet
dat die verandering toch wel degelijk goed gelukt is? Rook je nog steeds
zoveel, vraagt hij mij bekijkend met een kennersblik. Euh, ik ben geminderd tot
twee pakjes zelfgemaakte per dag. Allez, da’s toch al iets, alle begin is
moeilijk zal ik maar zeggen. En dan zijt ge verwonderd dat ge impotent en een
hoge bloeddruk hebt, om nog maar te zwijgen van uwen borstkanker? Een man naar
m’n hart, doet altijd goed mee met m’n nonsens…
Ik verbaas mij erover dat ge nog steeds in leven bent, zegt hij. Dat komt
door uw goede zorgen en hartverwarmende pilletjes, antwoord ik. Onnozelaar, is
z’n antwoord. Hij heeft mensenkennis, moet ik toegeven. Misschien komt het ook
omdat ik uit een keiharde familie kom, opper ik. Hij weet in wat voor een
condities ik opgegroeid ben, waar slagen en verwondingen deel uitmaakten van de
weg naar volwassenheid. Hij schrijft me m’n bloeddrukverlagende chemische
rotzooi voor. Ferm tegen z’n goesting, want ik ben volgens hem een hopeloos
geval, die alle dagen met de dood speelt. Dat zegt hij me ook. Maar dat zegt
hij al jaren. Ik antwoord hem, dat als m’n tijd gekomen is er toch niets meer
aan te doen is als ze daarboven aan het laatste blad zijn van m’n levensboek.
Zeg dokter, kun je geen recentere lectuur in je wachtkamer leggen, vraag
ik ten afscheid. GoNo, m’n kuisvrouw brengt die mee, ik moei me daar niet mee,
m’n wachtzaal is geen bibliotheek hé? Ik wist het van die kuisvrouw, de
volgende keer vraag ik hem waar die goedkope klok vandaan komt. Wedden dat ze
van een bejaarde hypochonder vandaan komt. Als cadeautje voor de goede zorgen
en hartverwarmende pilletjes?
De zon schijnt buiten, het lijkt wel lente in december. Met kerstmis zal
het 25° zijn, er is nog toekomst, denk ik dan. Ik kan weer een tijdje voort met
m’n pilletjes, het leven lacht me toe…of juist niet?
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage