Cursus “ Gedachtelezen “ 9
De eerste dag zit er bijna op. De laatste loodjes wegen het zwaarst. Morgen gaan we onze collages bespreken. Wat onze dromen zijn en hoe ze tot stand gekomen zijn. Ik verheug me er al op. Ben benieuwd wat Gitta te vertellen heeft. Maar voor we afscheid nemen van deze toch wel heuglijke dag, vraagt coach Bart om ieder zich voor te stellen. Zoiets moet in mijn ogen gebeuren alvorens de cursus van start gaat. Als je gaat solliciteren begin je toch ook niet met het opnoemen van al je hobby’s of je kennissenkring? ’t Zal een foutje in hun planning zijn, veronderstel ik…
Niet iedereen is geneigd om zich bloot te geven. Is het genoeg als we elkaars naam weten? Vraagt iemand. Ben ik volledig mee akkoord. Ik heb ook niet vrijwillig gekozen om hier te zitten met wildvreemde mensen, die ik van haar noch pluim ken. Heb weinig of geen behoefte om al die mensen beter te leren kennen. Behalve bij Gitta…
Achmed zegt dat hij Marokkaanse roots heeft, geboren en getogen in Antwerpen. Heeft z’n school niet afgemaakt wegens redenen die hier niets ter zake doen. Zegt hij. Hij is drieëntwintig, zoekt werk, maar stuit op een muur van vooroordelen.
Dolf zegt gewoon dat hij niet weet waarom een mens van zijn leeftijd nog opgeroepen wordt. En vraagt langs z’n neus weg of er geen job als coach vrij is.
’t Is de beurt aan Gitta. Ik spits m’n oren.
“ Ik ben Brigitta, roepnaam Gitta. Alleen voor de vrienden. Ik ben drieëndertig, moeder van een zoontje dat autistisch is. Mijn zoontje is nu dertien jaar. Ik heb gestudeerd aan de Karel de Grote Hogeschool. Door de ziekte van m’n zoontje heb ik mij moeten opofferen. Maar ik deed het met plezier. ’t Is tenslotte mijn kind. De vader kon het niet aan en is na enkele maanden spoorloos verdwenen. Meer wil en kan ik niet zeggen…”
Hoe komt het dat ik plots rillingen krijg? Ik begin Gitta te begrijpen. Probeer het althans. Hoe moet ik de leefwereld van een alleenstaande moeder met een gehandicapt kind inschatten? De rest van de voorstelling gaat verloren, het interesseert me geen barst meer wie of wat die anderen zijn. Ik zit dromerig voor mij uit te staren. Dolf stoot tegen m’n arm. ’t Is aan u, fluistert hij. Aan wie? Aan u…
“ Meneer Noël, wilt u zich voorstellen? Of vindt u dit overbodig?”vraagt Bart.
Weer zo’n hatelijke opmerking. Wat ziet die kerel me toch graag, denk ik. Ik doe geen moeite om recht te staan. We zijn hier niet op een tribunaal hé? Is het een gedacht van mij of houdt de klas werkelijk haar adem in? Je kunt een speld horen vallen. Ik schraap mijn keel. Ik ga hier een monoloog opzetten waarbij die van ene Hitler maar kattenpis zal zijn. Er zijn twee mogelijkheden. Primo, ik lieg erop los alsof het gedrukt staat. Secundi, ik vertel gewoon m’n leven. Er is nog een derde mogelijkheid. Ik vertel dat ze allemaal de pot op kunnen. M’n rebelse aard steekt weer de kop op, constateer ik met voldoening. De klas wacht af, de coaches ook…
©GoNo
Niet iedereen is geneigd om zich bloot te geven. Is het genoeg als we elkaars naam weten? Vraagt iemand. Ben ik volledig mee akkoord. Ik heb ook niet vrijwillig gekozen om hier te zitten met wildvreemde mensen, die ik van haar noch pluim ken. Heb weinig of geen behoefte om al die mensen beter te leren kennen. Behalve bij Gitta…
Achmed zegt dat hij Marokkaanse roots heeft, geboren en getogen in Antwerpen. Heeft z’n school niet afgemaakt wegens redenen die hier niets ter zake doen. Zegt hij. Hij is drieëntwintig, zoekt werk, maar stuit op een muur van vooroordelen.
Dolf zegt gewoon dat hij niet weet waarom een mens van zijn leeftijd nog opgeroepen wordt. En vraagt langs z’n neus weg of er geen job als coach vrij is.
’t Is de beurt aan Gitta. Ik spits m’n oren.
“ Ik ben Brigitta, roepnaam Gitta. Alleen voor de vrienden. Ik ben drieëndertig, moeder van een zoontje dat autistisch is. Mijn zoontje is nu dertien jaar. Ik heb gestudeerd aan de Karel de Grote Hogeschool. Door de ziekte van m’n zoontje heb ik mij moeten opofferen. Maar ik deed het met plezier. ’t Is tenslotte mijn kind. De vader kon het niet aan en is na enkele maanden spoorloos verdwenen. Meer wil en kan ik niet zeggen…”
Hoe komt het dat ik plots rillingen krijg? Ik begin Gitta te begrijpen. Probeer het althans. Hoe moet ik de leefwereld van een alleenstaande moeder met een gehandicapt kind inschatten? De rest van de voorstelling gaat verloren, het interesseert me geen barst meer wie of wat die anderen zijn. Ik zit dromerig voor mij uit te staren. Dolf stoot tegen m’n arm. ’t Is aan u, fluistert hij. Aan wie? Aan u…
“ Meneer Noël, wilt u zich voorstellen? Of vindt u dit overbodig?”vraagt Bart.
Weer zo’n hatelijke opmerking. Wat ziet die kerel me toch graag, denk ik. Ik doe geen moeite om recht te staan. We zijn hier niet op een tribunaal hé? Is het een gedacht van mij of houdt de klas werkelijk haar adem in? Je kunt een speld horen vallen. Ik schraap mijn keel. Ik ga hier een monoloog opzetten waarbij die van ene Hitler maar kattenpis zal zijn. Er zijn twee mogelijkheden. Primo, ik lieg erop los alsof het gedrukt staat. Secundi, ik vertel gewoon m’n leven. Er is nog een derde mogelijkheid. Ik vertel dat ze allemaal de pot op kunnen. M’n rebelse aard steekt weer de kop op, constateer ik met voldoening. De klas wacht af, de coaches ook…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage