Cursus “ Gedachtelezen “ 10
Het zal je kind maar wezen, zeg ik altijd. Ik voel me een beetje ongemakkelijk met al die aandacht. Wat moet ik vertellen over mezelf? Dat ik een slechte jeugd gehad heb? Dat ik al jaren vecht tegen onrecht? Dat ik gedegradeerd ben geweest en oneervol ontslagen uit het leger? Wegens insubordinatie ( het weigeren van een bevel uit te voeren ). Dat ik voor dat feit twee maanden militaire gevangenis gekregen heb? Dat mijn militaire raadsman onder één hoedje speelde met de Militaire Rechtbank? Daar zullen ze hier niet van wakker liggen, denk ik…
Om een hoop leugens te vertellen,daar heb ik ook niet veel zin. Vroeg of laat val ik dan toch door de mand. Het is altijd hetzelfde liedje, zeg je niets dan ben je hoogmoedig. Zeg je iets dan stel je je kwetsbaar op. Ik wil niet meer gekwetst worden. Heb er mijn buikje van vol. Hoeveel keren ik al tegen een muur van onbegrip gebotst ben is niet meer te tellen. Ik heb nu m’n eigen muurtje gebouwd. Waarachter ik me kan verschuilen. Dat ik alles in het belachelijke trek is waar. De wereld is nu eenmaal belachelijk. ’t Is al een lachertje dat we de korte tijd dat we hier rondlopen elkaar de duvel aandoen. Als iedereen voor z’n eigen deur zou vegen, was de straat ook proper. Maar wat is er gemakkelijker dan iemand anders te beoordelen en te veroordelen?
Wie zonder zonde is, werpt de eerste steen, zei Jezus. Hij had gelijk, volgens mij. Wie heeft er geen geheimen? Wie heeft er in z’n leven nog nooit een misstap begaan?
Maar kom, ik moet iets doen, ik kan hier niet blijven zitten en m’n bek dichthouden. De verwachtingen zijn te hoog gespannen. Het rebelse in mij heeft ook z’n rechten…
“ Ik ben Noêl, zelfverklaarde dichter en schrijver, auteur van verscheidene dichtbundels en boeken. Geboren en getogen te Gent. Na lange en vele omzwervingen gestrand in Antwerpen. Waar ik geprobeerd heb een normaal leven te leiden. Waar ik een gezinnetje gesticht heb waaruit vier kinderen ontstaan zijn. In 1990 ben ik alleen komen te staan. Door overvloedig drankgebruik. Eigen schuld, dikke bult. Ik heb een goede band met m’n kinderen. Althans dat hoop ik toch. Mijn hobby’s zijn schrijven, luisteren naar anderen, schaken en koken. Ik ben hier niet om m’n dromen waar te maken, ik ben hier omdat ik moet. Ik geloof al lang niet meer dat er in iedere mens iets goeds schuilt. De jaren die ik nog tegoed heb, wil ik zinvol besteden. Cursussen volgen is op mijn leeftijd een verspilling van energie. Energie die ik beter kan gebruiken om te schrijven of om thuis het stof af te doen. En ook m’n afwas die er al drie dagen staat…”
Dat laatste is gelogen, de afwas staat er nog maar een dag. En het stof ligt er ook nog maar een dag. Weten zij veel hé?
Zo, ik heb me voorgesteld op mijn manier. Ze doen ermee wat ze willen. Gitta kijkt me aan alsof ze wil zeggen dat ze niet anders verwacht had. De rest doet er het zwijgen toe. Moeten een beetje bekomen van wat ze zojuist gehoord hebben, denk ik. Ik kijk naar de coaches. Onbevangen, met uitdagende blik. Bart en Wim kijken een fractie van een seconde, draaien dan hun hoofd om. Juf Chris zit met haar handen in het haar, ziet er moe uit. Dolf, mijn medecursist, fluistert dat ik een gangster ben. Zwijgen, zeg ik, of ik stuur de maffia op je dak…
“ Morgen gaan we verder met ons voor te stellen, er is nu geen tijd meer. Ik wil met jullie het programma van morgen eventjes overlopen. In de voormiddag gaan we de collages bespreken, in de namiddag gaan we een uitstap doen. We gaan met z’n allen naar Deurne. Naar het grote magazijn van de Kringloopwinkel. Jullie gaan een rondleiding krijgen en nadien is er in de refter kans om vragen te stellen. Een paar van m’n vroegere cursisten hebben daar een vaste job gekregen. Misschien zit die kans voor één van jullie er ook in…”zegt Bart met een zweempje genoegdoening.
Jezus nog aan toe, achter de schermen kijken van een Kringloopwinkel. De geheimen van het recycleren eindelijk ontrafelt. En dan nog kans maken om een vaste job te krijgen. ’t Is teveel van ’t goeie. Ik kijk met spanning uit naar morgen…
We nemen afscheid van elkaar, het lijkt wel een bende schoolkinderen die op sneeuwklas gaan. Ik houd me afzijdig, vraag me af of ze morgen nog zo uitgelaten zullen zijn. Gitta staat heen en weer te lopen. Wacht ze op iemand? Ik ga naar haar toe. Wil je nog een sigaretje, vraag ik. Graag, zegt ze. Ik wil haar vragen of ze zin heeft om iets te gaan drinken, maar ik durf niet. Ze zal waarschijnlijk liever bij haar zoontje zijn dan met een oude bok op stap te gaan. Denk ik. Ik denk teveel, denk ik…
©GoNo
Om een hoop leugens te vertellen,daar heb ik ook niet veel zin. Vroeg of laat val ik dan toch door de mand. Het is altijd hetzelfde liedje, zeg je niets dan ben je hoogmoedig. Zeg je iets dan stel je je kwetsbaar op. Ik wil niet meer gekwetst worden. Heb er mijn buikje van vol. Hoeveel keren ik al tegen een muur van onbegrip gebotst ben is niet meer te tellen. Ik heb nu m’n eigen muurtje gebouwd. Waarachter ik me kan verschuilen. Dat ik alles in het belachelijke trek is waar. De wereld is nu eenmaal belachelijk. ’t Is al een lachertje dat we de korte tijd dat we hier rondlopen elkaar de duvel aandoen. Als iedereen voor z’n eigen deur zou vegen, was de straat ook proper. Maar wat is er gemakkelijker dan iemand anders te beoordelen en te veroordelen?
Wie zonder zonde is, werpt de eerste steen, zei Jezus. Hij had gelijk, volgens mij. Wie heeft er geen geheimen? Wie heeft er in z’n leven nog nooit een misstap begaan?
Maar kom, ik moet iets doen, ik kan hier niet blijven zitten en m’n bek dichthouden. De verwachtingen zijn te hoog gespannen. Het rebelse in mij heeft ook z’n rechten…
“ Ik ben Noêl, zelfverklaarde dichter en schrijver, auteur van verscheidene dichtbundels en boeken. Geboren en getogen te Gent. Na lange en vele omzwervingen gestrand in Antwerpen. Waar ik geprobeerd heb een normaal leven te leiden. Waar ik een gezinnetje gesticht heb waaruit vier kinderen ontstaan zijn. In 1990 ben ik alleen komen te staan. Door overvloedig drankgebruik. Eigen schuld, dikke bult. Ik heb een goede band met m’n kinderen. Althans dat hoop ik toch. Mijn hobby’s zijn schrijven, luisteren naar anderen, schaken en koken. Ik ben hier niet om m’n dromen waar te maken, ik ben hier omdat ik moet. Ik geloof al lang niet meer dat er in iedere mens iets goeds schuilt. De jaren die ik nog tegoed heb, wil ik zinvol besteden. Cursussen volgen is op mijn leeftijd een verspilling van energie. Energie die ik beter kan gebruiken om te schrijven of om thuis het stof af te doen. En ook m’n afwas die er al drie dagen staat…”
Dat laatste is gelogen, de afwas staat er nog maar een dag. En het stof ligt er ook nog maar een dag. Weten zij veel hé?
Zo, ik heb me voorgesteld op mijn manier. Ze doen ermee wat ze willen. Gitta kijkt me aan alsof ze wil zeggen dat ze niet anders verwacht had. De rest doet er het zwijgen toe. Moeten een beetje bekomen van wat ze zojuist gehoord hebben, denk ik. Ik kijk naar de coaches. Onbevangen, met uitdagende blik. Bart en Wim kijken een fractie van een seconde, draaien dan hun hoofd om. Juf Chris zit met haar handen in het haar, ziet er moe uit. Dolf, mijn medecursist, fluistert dat ik een gangster ben. Zwijgen, zeg ik, of ik stuur de maffia op je dak…
“ Morgen gaan we verder met ons voor te stellen, er is nu geen tijd meer. Ik wil met jullie het programma van morgen eventjes overlopen. In de voormiddag gaan we de collages bespreken, in de namiddag gaan we een uitstap doen. We gaan met z’n allen naar Deurne. Naar het grote magazijn van de Kringloopwinkel. Jullie gaan een rondleiding krijgen en nadien is er in de refter kans om vragen te stellen. Een paar van m’n vroegere cursisten hebben daar een vaste job gekregen. Misschien zit die kans voor één van jullie er ook in…”zegt Bart met een zweempje genoegdoening.
Jezus nog aan toe, achter de schermen kijken van een Kringloopwinkel. De geheimen van het recycleren eindelijk ontrafelt. En dan nog kans maken om een vaste job te krijgen. ’t Is teveel van ’t goeie. Ik kijk met spanning uit naar morgen…
We nemen afscheid van elkaar, het lijkt wel een bende schoolkinderen die op sneeuwklas gaan. Ik houd me afzijdig, vraag me af of ze morgen nog zo uitgelaten zullen zijn. Gitta staat heen en weer te lopen. Wacht ze op iemand? Ik ga naar haar toe. Wil je nog een sigaretje, vraag ik. Graag, zegt ze. Ik wil haar vragen of ze zin heeft om iets te gaan drinken, maar ik durf niet. Ze zal waarschijnlijk liever bij haar zoontje zijn dan met een oude bok op stap te gaan. Denk ik. Ik denk teveel, denk ik…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage