GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

vrijdag 1 april 2011

Moppen: u vraagt, wij draaien...

Ergens in Wallonië staat een groepje stadsarbeiders een sigaretje te roken aan een bloemenperkje waar ze onkruid moeten wieden. Op de rugzijde van hun werkkledij staat een mooie Vlaamse Leeuw geborduurd. Een Brusselaar komt voorbij en fronst de wenkbrauwen. Enigszins geïntrigeerd door dit beeld, vraagt de Brusselaar: 'Waarom staat er een Vlaamse Leeuw op uw werkkledij?' Waarop de arbeiders antwoorden: 'Dat is onze sponsor.'

Twee Antwerpenaren zijn na jaren werkloosheid en met wat politieke steun dan toch eindelijk aan een jobke geraakt bij de Belgische Spoorwegen. Daar beseffen ze al na een paar dagen welk vlees ze in de kuip hebben en zoeken ze wanhopig naar een plek waar onze twee zo weinig mogelijk in de weg lopen. Uiteindelijk neemt een ploegbaas ze mee naar een stuk spoorlijn die al lang niet meer in gebruik is. Samen met de twee gaat hij midden tussen de rails staan. 'Mannen, nu moet ge eens goed kijken', zegt hij tegen de Antwerpenaren 'Kijk maar eens in de verte tot zover ge het spoor nog kunt zien.' Samen turen ze naar de verre horizon tot waar de rails in één punt samen lijken te komen. 'Mannen, ge begrijpt hoe gevaarlijk zoiets is, hé', zegt die ploegbaas. ' Dus ga daar onmiddellijk naartoe en zorg ervoor dat de rails overal netjes even breed zijn'. 'Inderdaod leuvesgevaorlek' zeggen de twee en gewapend met een meetlat trekken ze richting horizon. De twee stappen en stappen, af en toe zorgvuldig metend. Kilometers en uren later blijft het gevaarlijke punt nog altijd onbereikbaar. Vermoeid en niet begrijpend drentelen ze verder, tot de ene Antwerpenaar zich eventjes omdraait, in de verte tuurt, schrikt en roept : 'Shit 't is nie waoar é! We zen der al verbaai!'

Conversatie in de ZOO van Antwerpen Een vogel, een vis en een krokodil hangen aan de toog in de bar van de zoo
Och zegt die vogel: "ik heb het hier allemaal gezien, ik ben 't hier een beeteke muug. Ik kan goe vliege, mijn vrouw kan goe vliege, mijn kinderen kunnen goe vliege, als we de kans hemme zijn we weg, terug naar Afrika."
Ja, zegt die vis: "Ik ben het hier ook wa muug. I k kan goe zwemme, mijn vrouw kan goe zwemme, mijn kinderen kunne goe zwemme, als we de kans hemme zijn we weg, terug naar de Middellandse zee."
Och, zegt die krokodil, "Ik weet het nog niet. K'hem een groot bakkes, mijn wijf heeft een groot bakkes, mijn joeng hemme ollamoal een groot bakkes. Ik denk da'k hier in Antwaarepe blijf

Bah, zeggen de kannibalenkinderen tegen hun moeder : "alweer mens, kan je niets anders klaar maken ?
De volgende dag schotelt de moeder een Antwerpenaar voor. Joepie, roepen de kinderen, voor mij de nek !!!

Een Gentenaar: "wij hebben grote lullen"
Een Bruggeling "wij, in Brugge, hebben grote ballen"
Een derde: "ik ben wel van Gentbrugge"

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage