GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

vrijdag 1 oktober 2010

Daar zijn ze weer…

De herfst is in ’t land en met het vallen der bladeren duiken ook de Getuigen van Jehova op. Ik heb niets tegen die mensen, maar dat ze op de meest onmogelijke uren hun blijde boodschap verkondigen, daar zit ik wel mee. Ze komen altijd met twee, soms drie. Ik schrik me telkens een beroerte als ik naar beneden kijk. Het lijken wel deurwaarders en die zijn nu niet bepaald m’n beste vrienden…
Er wordt gebeld. M’n elektriciteit is nog niet afgesloten, dus de bel doet het nog. Wie komt er mij nu weer storen terwijl ik gezellig met m’n jongste dochter aan tafel zit? Ik zie m’n kinderen en kleinkinderen al zo weinig, gelieve m’n onderonsje niet te verstoren hé? Ik kijk naar beneden, naar boven kijken zou volstrekt belachelijk zijn want boven m’n hoofd is er alleen een plat dak. Of de paus zou moeten geland zijn, in de hoop mij alsnog te bekeren. Maar ik betwijfel sterk of die halve sinterklaas zich met zulke kleine aardse dingen bezig houdt. En op z’n schoot gaan zitten, zodat hij liefdevol m’n billen kan strelen, zal er ook wel niet inzitten. Denk ik.
“ Ja?”vraag ik.
“ We willen praten over uw problemen…”
“ M’n wat?”
“ Uw problemen…”zegt een in het zwart gekleed heerschap, die recht uit een Amerikaans feuilleton komt.
Da’s een goed begin, denk ik, wie heeft er dezer dagen geen problemen? Zouden het dan toch deurwaarders zijn? Het probleem is dat die mannen nog meer problemen met zich meebrengen. ’t Is een beetje een kettingreactie, het ene probleem brengt het andere mee. En daar heb ik problemen mee…
“ Problemen? Heb ik problemen?”vraag ik met m’n mooiste glimlach.
Ik hoor iets over God, Jezus en aanverwante heiligen. Ik doe alsof ik ze niet versta, zodat ze alles twee keer herhalen. ‘k Weet het, ’t is smerig maar ik ben nu éénmaal zo. Met mij in discussie gaan is een lijdensweg, zei vroeger een pastoor, toen ik op jeugdige leeftijd de Kerk ter discussie stelde. Toen was er nog geen sprake van al die schandalen. Spijtig of juist niet, want ’t had een boeiende discussie kunnen worden. Waarschijnlijk was ik toen in de ban geslagen of erger nog, op een brandstapel terechtgekomen.
De mannen van de Wachttoren beginnen het door te hebben dat ze bij mij aan het verkeerde adres zijn. Eventjes twijfel ik nog om hen drie verdiepingen trappen te laten lopen om dan te zeggen dat het mij geen fluit interesseert. Maar ik ben vredelievend vandaag, m’n sadistische neigingen onderdruk ik zoveel mogelijk hé…
“ Problemen? Ik denk dat jullie problemen hebben, gezien de leegloop van de Kerk…”
Getuigen van Jehova zijn van een ander kaliber dan de doorsnee-kerkgangers. Maar ik steek graag het mes diep in de wonde. Ik scheer ze allemaal over één kam, zei de schaapherder. Veel geblaat en weinig wol, antwoordde de boer en hij schoor z’n varken.
Ze bekijken me alsof ik stante pede in de hel zal belanden. Waarschijnlijk hopen ze het nog ook. Op naar de buren,” belletje-trek” was vroeger een geliefkoosde sport van de opgroeiende jeugd. Nu hebben Getuigen van Jehova er een patent op genomen. Ik vraag me altijd af hoeveel zieltjes per dag ze binnenrijven. Chapeau om in deze barre tijden toch nog op pad te gaan, in regen en wind. En zeggen dat men gebrek aan postbodes heeft…

©GoNo

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage