Emiel Verschaeve, sergeant in 14-18… ( 2 )
Het zoeklicht schijnt nu op het bos. Sergeant Verschaeve zegt tegen z’n
verkenners dat ze nu naar de bomkrater moeten lopen. Ze hollen op een drafje
naar de beschutting van de krater. Laten zich vallen in de krater. Juist op
tijd. Het zoeklicht zwaait tergend traag hun richting uit. Het silhouet van een
Duitser is duidelijk zichtbaar op de achtergrond. Verschaeve verbijt de neiging
om een salvo af te vuren. Die vent mag van geluk spreken, die zal nooit weten
hoe dicht hij bij de dood was…
“ We moeten nu naar het bos lopen, nog voor het zoeklicht terug deze
kant opkomt…”zegt sergeant Verschaeve.
Ze ploeteren door het slijk tot ze in het bos zijn. Dat was op het
randje, denkt sergeant Verschaeve…
“ Kom mannen, maken dat we hier weg zijn. Die stomme hond had ons bijna
verraden…” zegt Verschaeve, terwijl hij het zweet van z’n voorhoofd veegt.
“ Was het nu echt nodig om dat beest af te maken?”vraagt soldaat
Landuyt.
“ Ja, het was nodig. Het was een Duitse herdershond. De Duitsers
gebruiken die honden om mijnen te laten ontploffen onder een tank. Hoe lang ben
je al aan het front, soldaat Landuyt? Twee weken? Dan ken je die Duitsers nog
niet hé? Heb je al een lijf-aan-lijfgevecht gedaan? Nee? Dan zal je de Duitsers
rap leren kennen. Die zijn het gewoon om met de bajonet te vechten. Die vragen
niet of ze mogen in je lijf steken, ze doen het gewoon…”zegt sergeant
Verschaeve op een toon die geen tegenspraak duldt.
“ Welke richting moeten we uit, ik kan die kaart niet lezen…’t is hier
stikdonker….”moppert soldaat Verheijen.
“ Naar het noorden hé? Als we naar ’t zuiden gaan, zitten we terug van
waar we komen. En da’s niet de bedoeling, zou ik zo denken…”zegt Verschaeve. Z
volgen het pad tot ze aan een tweesprong komen…
“ Ik heb de indruk dat we in rondjes lopen. Al die bomen lijken op
elkaar….” zegt Landuyt.
“ Zwijg nu even, hebben jullie dat ook gehoord? Niet? Luister. Hoor je
dat? Het lijkt wel gekreun…”zegt Verschaeve.
Ze luisteren nu allemaal aandachtig. Verschaeve heeft gelijk, er komt
gekreun en geklik uit een bosje, recht voor hen. Met de bajonet op hun geweer,
sluipen ze naar het struikgewas. Verheijen, die zich altijd wil bewijzen, duwt
de takken opzij. Hij kijkt recht in de loop van een pistool. Godverdomme, een
Duitser met een pistool in z’n hand. Hij blijft stokstijf staan. De anderen
weten niet goed wat ze moeten doen. Verschaeve kijkt de Duitser aan. De Duitser
staart hem ook aan. Nu pas ziet Verschaeve dat de Duitser z’n darmen uit z’n
buik hangen. De grond is doordrenkt van het bloed…
“ Hilfe, bitte,hilfe…”kreunt de Duitser. Hij haalt telkens de trekker
van z’n pistool over, maar er gebeurt niets. Geen kogels meer.
“ ’t Is verdomme een officier. Moeten we die niet meenemen om te
verhoren? “vraagt Verheijen aan Verschaeve.
“ Die vent is op sterven na dood. Dat zie je toch? Hij vraagt hulp, ik
zal hem subiet de nodige hulp geven…” zegt Verschaeve met een vette grijnslach.
Hij schopt met een welgemikte trap de Luger uit de hand van de Duitser.
De Duitse officier kijkt hem niet begrijpend aan. Ziet de moorddadige blik in
de ogen van sergeant Verschaeve. Knelt met z’n andere hand de bruinlederen
aktetas tegen zich aan. Verschaeve heeft nu ook de tas gezien…
“ Ik verwed er m’n kop op dat die kerel een verbindingsofficier is. In
die tas zitten waarschijnlijk papieren en orders van gun Generale Staf…”zegt
Verschaeve.
“ Gaat dat spelletje hier nog lang duren?”vraagt Verheijen, die er
duidelijk genoeg van heeft.
“ Hilfe, bitte, help mij…”kreunt de Duitse officier nu in gedeeltelijk
Vlaams.
“ Verdomme, die kerel verstaat ons. Na twee jaar in de loopgraven
spreken die beter Vlaams dan onze eigen officieren.
Verschaeve vindt nu ook dat het al lang genoeg geduurd heeft. ’t Is hier
geen vakantiekamp in de bossen hé? Hij doet een stap naar voor, grijpt naar de
tas. De Duitser houdt die nu vast met beide handen. Waar haalt die vent de
kracht vandaan, vraagt Verschaeve zich af. Ik moet er een eind aan maken,
straks krijgen we een patrouille op onze nek, denkt hij. In een flits steekt
hij z’n vlijmscherpe bajonet in de keel van de Duitse officier en snijdt hem
met één haal de keel over.
“ Je vroeg toch hulp hé?”mompelt hij tegen de officier.
De Duitse officier zit tegen de boom, z’n ogen kijken in de eeuwige
duisternis. Voor hem is de oorlog voorbij. Z’n twee kinderen zullen hun vader
nooit meer terug zien…
De groep verkenners kijken naar sergeant Verschaeve, die zo juist een
mens in koelen bloede de keel overgesneden heeft. Ze zijn een beetje bang van
hun sergeant. Verheijen is niet bang. Die is alleen maar kwaad dat hij die
Duitser niet naar de eeuwige jachtvelden gestuurd heeft. Sergeant Verschaeve
voelt de ogen in z’n rug branden, maar trekt er zich niets van aan. Ze leren
het nog wel, die moederskindjes, denkt hij. Hij bestudeert de inhoud van de
aktetas bij het gedempte licht van z’n zaklantaarn. Hij fluit van verbazing….
“ Jongens, dit is duizend keer beter dan een gevangen genomen Duitser.
Wat ik hier in m’n handen heb, zijn verdomme stafkaarten waar alle
troepenbewegingen opstaan. Waar hun kanonnen, mortieren en andere artillerie in
stelling staan. Gedetailleerd tot in de puntjes. Zelfs de getalsterkte van hun
troepen staan hier vermeld…” zegt Verschaeve, met toch enige bewondering voor die
klote-Duitsers.
“ Allemaal goed en wel, maar we moesten een Duitser gevangen nemen. Dat
waren de orders. En een bevel is een bevel hé?”werpt Verheijen op.
“ Verheijen, ik voer hier het bevel. Ja of nee? Denk je dat het
opperbevel dit niet naar waarde kan schatten? Weet je hoeveel soldaten we
hiermee het leven kunnen redden? Nee? Wel, als je het niet weet, houdt dan je
grote klep twee minuten…”zegt sergeant Verschaeve, die niet van plan is er nog
veel woorden aan vuil te maken.
De anderen zijn al blij dat ze niet meer op zoek moeten gaan achter de
één of ander verloren gelopen Duitser. Soldaat Verheijen trekt zich
verongelijkt terug. Hij haat sergeant Verschaeve. Die krijgt nog eens een
verdwaalde kogel per toeval in z’n kop, denkt Verheijen. Ik wacht gewoon m’n
tijd af, besluit hij…
“ We gaan terug. Nu, voor de dageraad aanbreekt. Anders zijn we een
schietschijf voor de Duitsers. ’t Is kwestie van tijd dat ze tot de conclusie
zullen komen dat hun verbindingofficier nog niet op het appel verschenen is. ze
zullen een zoektocht organiseren. Met meer dan één Duitse herdershond…”zegt
sergeant Verschaeve.
Hij wil zo rap mogelijk die documenten afgeven aan z’n kolonel. Missie
uitgevoerd…
“ We nemen een andere weg. Ik ken het hier als m’n broekzak. We zijn
hier niet ver van het dorp Poelkapelle. M’n geboortedorp. Er loopt een
smokkelroute door het domein van de baron. Die nemen we. We laten het kasteel
links liggen. Via de holle weg komen we terug achter onze linies…” zegt
Verschaeve.
Hij is er niet helemaal gerust in, maar hij heeft geen andere keuze. Wat
sergeant Verschaeve niet weet, is dat de Duitsers hun hoofdkwartier in het
kasteel gevestigd hebben. Het krioelt er dus van hooggeplaatste officieren. En
hun commandocentrum wordt streng bewaakt door een elitebataljon…
Op hetzelfde moment dat sergeant
Verschaeve z’n manschappen door het bos leidt, besluit de Generale Staf om
samen met de Engelsen een aanval uit te voeren op Poelkapelle. Het
commandocentrum van de Duitsers moet en zal vernietigd worden. Ook al kost het
tienduizend soldaten. Naar het schijnt zouden de Duitsers mosterdgas opgeslagen
hebben in het kasteel. Het is een gerucht dat de ronde doet. Met geruchten moet
men oppassen, het is niet goed voor de moraal van de troepen. Langs beide
kanten. Om een voorbeeld te stellen, worden deserteurs niet langer berecht. Ze
krijgen standrechtelijk de kogel. Zonder vorm van proces. En het helpt…’t hangt
er natuurlijk vanaf wie er deserteerde. Een gewone soldaat was een vogel voor
de kat. Maar een aristocratenzoontje kon zich vrijkopen. Maar de meeste
aristocratenzoontjes waren officieren. En officieren schiet men niet zomaar
omver hé?
Korporaal Adolf Hitler heeft als een goede soldaat en patriot de orders
in ontvangst genomen op het hoofdkwartier. Hij mag van de officier van wacht
eventjes uitrusten in de barak van de soldaten. De soldaten vinden hem een rare
snuiter. Zit altijd alleen in een hoekje en praat bijna nooit met iemand. Ze
vinden hem een uitslover. Hij praat niet eens als een echte Duitser. Hij praat
als een Oostenrijker. Maar de legerleiding vindt hem een goede soldaat, daarom
hebben ze hem korporaal gemaakt. Voor de bewezen diensten aan het vaderland. En
ook omdat hij tien soldaten eigenhandig gered heeft van een gewisse dood. Met
ware doodsverachting, naar het schijnt. We moesten meer van zulke soldaten
hebben , zeiden z’n oversten.
Korporaal Adolf Hitler weet niets van de nakende aanval van de Britten
en Belgen. Sergeant Verschaeve ook niet. Het lot zou hen beiden samen brengen.
Verschaeve zal niet in de geschiedenisboeken komen, Hitler daarentegen…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage