Wie is er hier gek?
Hij is terug. Nee, niet de Sint, maar een andere Turk die ze niet alle
vijf meer op een rijtje heeft. Doet overigens geen vlieg kwaad. Iedere keer als
ik hem zie, vraagt hij mij of ik getrouwd ben. Ik heb er het raden naar waarom.
Wat ik wel al te weten gekomen ben, uit zijn mond, is dat z’n vrouw op vakantie
in Turkije verdronken is in het zwembad van ’t hotel. Volgens een autopsie
aldaar, zou ze overleden zijn aan een hartstilstand. Ze hebben haar begraven op
’t kerkhof in het dorp waar ze beiden vandaan kwamen…
Ik dacht dat hij daar gebleven was want hij heeft er een huisje, dat hij
begin de jaren zeventig gekocht heeft met het geld dat hij verdiend heeft in de
koolmijnen van ons vaderland. Na meer dan veertig jaren in België, spreekt hij
nog altijd gebrekkig Vlaams, doorspekt met woorden waarvan ik geen bal versta.
Maar kom, ik ken er nog zo, die nog altijd niet deftig kunnen schrijven laat
staan lezen…
Hij is terug. Een beetje grijzer geworden en z’n ogen ietsje doffer.
Maar nog altijd even vriendelijk. Hij biedt me een glaasje rode wijn aan in de
Colruyt. Ik lust geen rode wijn, mag het ook niet drinken van m’n dokter, die
zelf een wijnkelder bezit om u tegen te zeggen. Ik probeer hem uit te leggen
dat het niet mag van m’n hooggeleerde specialist in hartzaken. Aan m’n gebroken
hart destijds kon hij weinig doen, hij verwees me naar een psychiater, die mij
op z’n beurt verwees naar een psycholoog. Ik heb toen maar een abonnement
genomen op de “ Dag Allemaal”. Onder de toenmalige rubriek ‘ Hartproblemen’
vond ik even veel tips en ’t was een pak goedkoper dan de praatjes van die
psycholoog…
Hij kijkt me niet begrijpend aan. Is hij nu in z’n eer gekrenkt? Ik weet
het niet en loop verder. Ik ben in de koelkamer waar de groenten-en fruitafdeling
is. ik sta te twijfelen of ik nu die kersen ga kopen of niet. Ze lijken me
nogal duur uit te vallen. Zaterdag is het markt, misschien zijn ze daar
goedkoper. Of juist niet hé? Iemand tikt op m’n schouder. Ik draai me om en
kijk recht in ’t gezicht van Turkie ( ik ken z’n naam niet, dus heet ik hem
maar Turkie hé ). Hij biedt me een stukje watermeloen aan. Deze keer kan ik
niet weigeren, ik neem het dus aan. Veel water, weinig meloen, denk ik dan. Ik
kan evengoed een fles water met toegevoegde suikers en meloensmaak kopen.
Turkie doet z’n best en eet de helft van de schaal leeg. Om vervolgens zich te
goed te doen aan de kersen die er ook liggen als proeverij. Nu biedt hij me een
kers aan. ’t Is gratis en waarom niet hé? Ik proef. ’t Zijn verdomme zure
kersen. Maar ik verbijt de neiging om die kers uit te spuwen, een vriendelijk
gebaar moet men koesteren…
Ik hoor een rekkenvuller zeggen tegen z’n collega dat die gek er weer
is. Wie, vraagt z’n collega-rekkenvuller. Die gek die hier alles opvreet. Ik heb
hem al duizend keer gezegd dat het fruit om te proeven niet alleen voor hem
dient, maar hij doet alsof hij me niet verstaat. ’t Is een buitenlander hé?
Nee, ’t is een binnenlander zoals jij en ik, hij woont hier al langer dan jij
hier rondloopt. Opeens voel ik de drang om hem in bescherming te nemen. Het op
te nemen tegen die twee onnozele rekkenvullers. Maar ze zijn al verdwenen nog
voor ik m’n mond kan opendoen. Ik sta te dralen voor de druiven. Weer twijfel
ik of het wel een goed idee is ze nu te kopen. ’t Fruit mag dan wel gezond
zijn, maar ’t is niet zo gezond voor m’n portemonnee. Ik moet er dan nog
rekening mee houden dat er zondag bezoek zal komen van m’n teerbeminde
kleinkinderen. En die lusten ook fruit en zeker druiven. Ach kom, denk ik, als
ik elke dag vijf sigaretten minder rook, heb ik de prijs van een kilo druiven
zo terug verdiend. Nee, tien sigaretten minder, dan kan ik twee kilo druiven
kopen. Zijn m’n kleinkinderen ook weer tevreden dat de bompa aan hen heeft
gedacht. De buikpijn nadien is voor hun eigen rekening, ’t moest maar zo lekker
niet zijn hé?
Turkie doet zich nu te goed aan de druiven. Die kerel heeft een gezonde
eetlust, moet ik zeggen. Ik ben een beetje gegeneerd in z’n plaats. Hij kijkt
naar mij, wrijft over z’n buik. Lekker hé, vraag ik hem. Mmmmm, is z’n
antwoord. Dus zijn ze inderdaad lekker. Hij kan het weten, hij is een
specialist ter zake. Ik verdwijn uit de koelkamer. Krijg bijna een klop van de
hamer, want het temperatuurverschil is toch wel groot. Niet verwonderlijk dat
de helft van het publiek hier rondloopt met een snotvalling. Ik doe de rest van
m’n boodschappen, betaal, ’t si te zeggen, ik wil betalen met m’n bankkaart,
maar die weigert om mee te werken. Ongeldige bankkaart verschijnt er op het
schermpje. Opnieuw proberen, deze keer moet het lukken. Het lukt dus…..niet. De
rij aan de kassa begint ongeduldig te worden. Ik ook. Shana, de kassierster
neemt de kaart uit de terminal, wrijft er mee over haar blauwe
standaarduitrusting en steekt ze terug in de gleuf. Van gleuven kent ze iets,
gezien de handeling waarmee ze het doet. Waarom denk ik plots aan een andere
gleuf? ’ t Aard van ’t beestje? En kijk, wonder boven wonder, m’n kaart doet
het terug. Wordt aanvaard in de gemeenschap van de consumptie. Ik haal opgelucht
adem. Vraag met een grijnslach aan Shana of ze toevallig ook niet m’n pincode
kent. Dat meen je niet, zegt ze. nee, dat meen ik dus niet, ’t was maar om te
lachen. Ik reken af. De wachtrij werpt me boosaardige en dodelijke blikken na.
’t Zal me worst wezen, denk ik dan…
Ik ben m’n boodschappen aan het inladen. Netjes verdelen over twee
boodschappentassen. ’t Is een kunst, maar ik moet wel anders loop ik niet in
evenwicht en wordt m’n ene arm langer dan de andere. Turkie staat nu aan z’n
fiets. Druk bezig met het proberen om een kartonnen doos op z’n bagagerekje te
binden met een snelbinder die duidelijk te kort is. Telkens hij denkt dat hij
het voor elkaar heeft, schiet dat rotding terug los. Hij vloekt in het Turks,
althans dat denk ik toch. ’t Kan evengoed een schietgebedje zijn tot Allah. Ik
moet m’n lach inhouden, ’t is ook geen zicht hé? De doos, met z’n boodschappen,
goedkoop bier en even goedkoop energiedrankjes, schuift nu van z’n fiets. Hij
probeert het zaakje nog te redden, maar is te laat. De blikjes drank rollen
over de parking. Hij kijkt er verweesd naar. Een paar kinderen rapen de
drankjes op. Ik zie er eentje een drankje wegmoffelen in het winkelkarretje van
z’n mama. Die doet alsof haar neus bloedt. Turkie bedankt de kinderen. Ik
besluit hem te helpen met z’n kartonnen doos. Samen , eendracht maakt macht,
krijgen we de snelbinder rond de doos. Of hij het zal houden, is een ander paar
mouwen…
“ Madam, kindje gestolen van mij…”hoor ik Turkie zeggen tegen de mama
van de kleine schelm.
“ Wablief? Gij zijt zo gek als een achterdeur…”zegt de mama.
“ Kindje blikje genomen, niet van hem, maar van mij…”zegt Turkie op
vriendelijke toon.
Ik twijfel of ik me moet moeien met hun discussie…
“ Zeg oude gek, ge gaat m’n zoontje toch niet beschuldigen van diefstal
hé? Ga terug naar uw land en laat werkende mensen gerust…”zegt de moeder,
duidelijk kwaad.
“ Madam, blikje ligt daar in karretje…”zegt Turkie en wijst het blikje
aan.
“ Blijf met uw vieze poten uit m’n karretje of ik bel de politie…”
Turkie kijkt me aan alsof hij steun zoekt. De mensen op de parking
beginnen de ruzie in ’t snotje te hebben. Ik hoor dat er al zijn die partij
trekken voor de vrouw. Zonder te weten waar het om gaat. Er bestaat nog
solidariteit onder de autochtone bevolking, denk ik dan. Zij het dan in
negatieve zin…
Een rekkenvuller die de kartonnen dozen aanvult op de parking, komt
aangelopen. Blij dat hij van z’n toch wel zware job eventjes verlost is. Wat
scheelt er, vraagt hij in een poging z’n gezag op de parking te laten gelden. Turkie
zoekt achter z’n woorden. De vrouw niet en doet haar verhaal. Wacht hier, ik
roep de filiaalhouder, zegt de dozen-rekkenvuller…
De filiaalhouder komt op een drafje aangelopen. Met in z’n kielzog nog
twee medewerkers. Personeel genoeg, denk ik, ze zouden beter ervoor zorgen dat
hun rekken op tijd aangevuld zijn…
Turkie zegt dat het blikje van hem is. Wijst het aan in het karretje.
Laat ook de andere blikjes zien in de kartonnen doos op z’n fiets. De
filiaalhouder vraagt aan de dame of ze haar kasticket nog heeft. Ja dus. De
filiaalhouder controleert het ticketje. Mevrouw, er staan geen blikjes
energiedrank op, hoe legt ge dat uit? Ze staat met haar mond vol tanden. Ik ga
geen ruzie maken voor een blikje van 39 cent, hier onnozelaar, hier heb je uw blikje
en stik erin hé, zegt ze met een woedend gezicht. Turkie neemt het blikje aan
en bedankt haar vriendelijk. Compleet gek, zegt de vrouw tegen de omstanders.
Ze krijgt nog gelijk ook…
“ Hier voor jou…” zegt hij en hij stopt het blikje in m’n hand.
“ Maar dat hoeft toch niet?”
“ Beetje energie goed voor jou. Jouw madam blij zijn. Drank goed voor
kindjes maken…”zegt hij met een grijnslachje.
Ik neem het aan. Voor kindjes maken is het te laat, maar een beetje
energie kan nooit geen kwaad. Hij passeert me op z’n fiets. Gezwind en al
fluitende. Wie is er hier gek, denk ik plots…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage