Emiel Verschaeve, sergeant 14-18…( 4)
De jonge korporaal Adolf Hitler, die juist droomt van een glorieuze
overwinning van de Duitse legers, wordt door een inslaande granaat van z’n
brits geworpen. Verdwaasd strompelt hij, op zoek naar een uitweg, door de barak.
Baant zich een weg door de geknakte houten balken. Zijn medesoldaten liggen
als, marionetten zonder touwtjes, verspreid tussen wat eens een barak was.
Later zou Hitler dat het de Voorzienigheid was die hem gered had. En dat bleef
hij herhalen bij iedere aanslag op z’n leven…zoals later zou blijken…
Emiel Verschaeve is genaderd tot op enkele meters van de barak, waar hij
vermoedt dat het een slaapbarak is voor de Duitse wachters. De barak is niet
bewaakt, waarom zouden ze, denkt hij. De ramen in de barak zijn verduisterd.
Een raam staat op een kier. Hij ruikt het zweet en de weeïge geur van urine. Hij
kijkt naar binnen door de kier, probeert te ontwaren hoeveel manschappen er in
de barak zijn. Vier of vijf?
Hij fluistert tegen z’n verkenners dat ze slapen in de barak. Doet teken
om verder te sluipen. Ze volgen hem, zonder geluid te maken…
Het is zes uur. De artillerie van de geallieerden begint z’n dodelijke
symfonie te spelen. De bommen en granaten slaan overal in. De Duitsers zijn
verrast, de verkenners ook. Verdomme, denkt Verschaeve cynisch, ik ga sterven
op m’n geboortegrond. Hij gooit zich in de beek, die achter de barak loopt. De
anderen volgen hem. De ene granaat na de andere slaat in op het domein.
Voltreffers raken het kasteel van de baron. Dat gedeeltelijk herschapen wordt
in een ruïne. De baron en de hoge officieren zitten in de kelders van ’t
kasteel. De soldaten lopen in paniek alle kanten uit. Ze hebben geen keiding
meer en krijgen tegengestelde bevelen van de lagere officieren…
Verschaeve en z’n verkenners zitten als ratten in de val. Ze kunnen geen
kant op. Ze horen het gefluit van een bom. De barak voor hen wordt herleidt tot
spaanderhout. Brokstukken vliegen hen rond de oren. Een balk boort zich als een
speer naast Verheijen in de beek. Een balk met dwarsbalk staat scheef in de
beek als een kruis. Alleen het Christusbeeld ontbreekt. Verheijen kijkt er met
ontzag naar. Een halve meter naar links en hij was er niet meer. Als ik dat
hier overleef, ga ik m’n leven beteren, denkt hij, terwijl hij z’n hoofd diep
in de armen begraaft. Een loze belofte, zou later blijken…
De Duitsers en hun generale staf trekken zich terug in complete chaos.
De baron laten ze achter in de kelders van z’n kasteel. Samen met de weinige
bedienden die nog overgebleven zijn. Overal liggen er lijken van gesneuvelde
Duitse soldaten. De doden worden achtergelaten. De gekwetsten op vrachtwagens
getild. Binnen het uur zijn de Duitsers verdwenen achter hun tweede linie. De
artillerie beschiet nu alleen nog de ruines van het domein. Een nutteloze
beschieting…
Emiel Verschaeve ruikt de dood letterlijk. De geur van verbrand vlees
prikkelt z’n neus. Z’n oren doen pijn van het lawaai van de bommen. Z’n longen
snakken naar zuurstof. Een verdwaalde granaat vliegt in de beek. De ontploffing
verblindt Verschaeve. Hij voelt plots een stekende pijn in z’n dij. Hij tast er
naar. Een granaatscherf veroorzaakt een bloedende helse pijn. Hij slaakt een
welgemeende ‘ godverdomme ‘…
Z’n vier kompanen liggen stil in de beek. Verheijen ligt onder het
kruis, dat hij zonet nog bewonderd heeft. Hij leeft nog. De anderen zijn dood.
Jonge mensen die nog een volle toekomst voor zich hadden, weggeveegd door een
granaat…omdat ze nutteloze inlichtingen moesten verzamelen…
Emiel Verschaeve probeert de wonde zo goed als het kan te stelpen. Bindt
z’n zakdoek rond z’n dijbeen. Het bloeden stopt, hij is blij dat er geen
hoofdader geraakt is. hij kijkt rondom zich. Ziet z’n dode makkers liggen.
Hoeveel doden moet ik nog zien, vraagt hij zich af. Hij hoort gekreun.
Strompelt door de beek. Verheijen heft z’n hand op. Hij heeft de kracht niet
meer om de balk van zich af te duwen. Verschaeve tilt de balk op, de pijn
verbijtende. Verheijen rolt zich naar de kant. Is als, bij wonder, niet gewond.
Buiten wat schaafwonden is hij ongedeerd. Wat van Verschaeve niet kan gezegd
worden…
Verheijen is er zich van bewust dat sergeant Verschaeve gewond is.
Medelijden heeft hij niet me de man. Hij neemt de wapens van Landuyt. Die heb
je toch niet meer nodig, zegt hij tegen de dode Landuyt. Zonder het echt te
beseffen slaat hij een kruisteken. Verschaeve ziet het, denkt dat er toch nog
iets goed in die man schuilt. Maar toch is hij op z’n hoede. Richt z’n geweer
op Verheijen…
“ Wat gaat ge doen, Verschaeve? Mij neerschieten als een hond? Of ga je
me boeien? We hebben elkaar nodig om hier uit te geraken. Of denk je dat die
Duitsers het hierbij zullen laten? Vandaag verliezen ze een stuk grond en
morgen zijn wij aan de beurt. Zo gaat het al twee jaar aan een stuk. We vechten
hier om enkele meters grond. In diezelfde grond worden we begraven. De meesten
ver van huis waar hun ouders, vrouw en kinderen wachten. Dat is nu die oorlog,
die maar enkele weken zou duren. Denk je dat de koning en z’n hele legerstaf er
last van heeft? Nee, die zitten veilig achter de IJzer verscholen in een villa.
En in de haven liggen er boten klaar om ze in geval van nood te evacueren…We
vechten voor de toekomst van onze kinderen? Kinderen zonder vaders? We gaan
allemaal een medaille krijgen voor moed en zelfopoffering, ze zullen ons
herdenken in hun gebeden en ieder jaar zullen ze bloemenkransen neerleggen op
onze graven. En daarna zit de koning met z’n generaals te schransen aan een
groot buffet. De moeders met hun wezen zullen het moeten doen met een bakharing
met ajuinsaus. Dat is de realiteit van elke oorlog…”
Verschaeve luistert met open mond naar het betoog van Verheijen. Ergens
heeft die kerel wel gelijk, denkt hij. Herinnert zich plots hoe ze naar de
oorlog getrokken zijn. Met een lach en een traan. Het gelach kwam van hen die
soldaat werden om het vaderland te verdedigen. De tranen kwamen van de ouders,
vrouwen en kinderen. De gazetten die bol stonden van patriottisme. Er was zelfs
een krant die als kop had: “ De Oude Belgen trekken ten strijde…!! “. Maar deze
keer waren het geen Romeinen, maar Germaanse stammen waar ze tegenover stonden.
Die Germanen hadden eeuwen geleden de Oude Belgen ook in de pan gehakt, maar
dat werd wijselijk verzwegen in de gazet. Ook de Romeinen hadden de Oude Belgen
een kopje kleiner gemaakt. Maar we waren wel de ‘ dappersten onder alle
Galliërs..” , zei Caesar. We droegen die titel alsof het een eretitel was.
Hoeveel oorlogen zijn hier, op dat kleine stukje land, al uitgevochten, denkt
Verschaeve…
Verschaeve denkt ineens aan de aktetas. Waar is die aktetas gebleven?
Hij zegt het tegen Verheijen. Verheijen antwoordt dat hij geen aktetas gezien
heeft. Die had jij toch? Nergens een aktetas te bespeuren. Die ligt begraven in
de modder. Zal ooit bij het verdiepen van de beek boven water komen. Om nadat
het gerestaureerd is, als historisch document tentoongesteld te worden. Voor
die documenten hebben jonge mensen hun leven gelaten. Maar da’s maar een
voetnoot in de geschiedenis…
Ze horen plots een gekreun dat vanuit de in puin geschoten barak komt.
Zijn er dan nog overlevenden in die barak? Er strompelt een man naar buiten.
Hij houdt z’n hand voor z’n ogen, het zonlicht verblindt hem. Korporaal Adolf
Hitler heeft zich eindelijk een weg door het puin weten wroeten. Ook hij is gewond
door een granaatscherf. Maar dat voelt hij bijna niet. Hij is al blij dat hij
het overleefd heeft. Er is nog toekomst na de oorlog, denkt hij. Ik word
schilder en zal gevierd worden als de beste schilder die er ooit geweest is. Ze
gaan nog raar opkijken die Oostenrijkers. Maar nu had hij andere katten te
geselen. Hij moest maken dat hij hier wegkwam. De artillerie zweeg even, maar
dat was stilte voor de storm. Water, ik heb water nodig. Hij strompelt op goed geluk, naar wat hij
denkt dat het de beek is. Het is inderdaad de beek. Hij laat zich in de beek
vallen. Het koele water wast het stof van kleren en gelaat.
Boven hem verschijnen plots twee geweerlopen…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage