GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

donderdag 21 augustus 2014

Emiel Verschaeve, sergeant 14-18…( 3 )




De aanval op de stellingen van de Duitsers zijn gepland om 06:00 stipt. Een grote troepennacht is zich aan het verzamelen, onder het bevel van Douglas Haig, die juist bevorderd is tot veldmaarschalk. Diezelfde bevelhebber, die in de Slag aan de Somme, massaal troepen inzette, wat resulteerde in het verlies van 420 000 Britten. Veldmaarschalk Haig, overigens van adel, werd daarvoor gelauwerd door de Britse Legerleiding. Hij pendelde nu van de stellingen aan de Somme naar de stellingen aan de IJzer.

Albert I, de koningridder, tevens opperbevelhebber van het Belgische leger tijdens de eerste wereldoorlog, was een klungel van formaat als het om militaire zaken ging. Hij was niet in staat krachtdadig op te treden en was ten prooi aan onzekerheid en innerlijke verwarring. Hij verweet z’n generaals dat ze onbekwaam waren, wat een demoraliserend effect had op de strategische planning, maar zelf slaagde hij er niet in een gecoördineerd beleid te vormen en het leger te leiden. De chaotische terugtocht van het Belgische leger in 1914 tot aan de IJzer was het gevolg daarvan…

De divisies hebben, behoudens enkele sporadische confrontaties om de Duitse opmars te vertragen, de hele tijd doelloos rondgezworven. Er was geen logistieke ondersteuning zoals in het Duitse leger. Er bestonden geen veldkeukens, de uniformen waren een allegaartje en de bewapening ondoeltreffend. De troepen moesten eten en drinken halen waar ze het konden vinden. Dankzij de stimulerende inzet van de bevolking bleven ze doorvechten.
Albert I wilde niet luisteren naar de geallieerde experts die hem wilden inschakelen in het grote geheel. Hij was enkel geobsedeerd door de onafhankelijkheid van het land, die hij kost wat kost wilde veilig stellen. Zijn redenering was: als ik de hulp van de bondgenoten inroep, schend ik de neutraliteit van België. En schend ik tevens m’n imago als vorst. Om deze reden werden de legerdivisies over het hele land verspreid in plaats van ze te concentreren waar het werkelijke gevaar lag ( dat al in 1904 bekend was bij de Belgische legerstaf, en nog eens in 1913 persoonlijk herhaald werd door de Duitse keizer tegen Albert I ). Hierdoor werden de troepen gestationeerd waar ze geen nut hadden :een divisie in Gent om de Engelsen tegen te houden, jawel, u leest het goed, één in Luik tegen de Duitsers, één in Namen tegen de Fransen en één in Antwerpen tegen de Nederlanders. Hierdoor kwam de hergroepering te laat tot stand om de Duitse inval te stoppen. Voor de Belgische soldaten goed en wel in hun stellingen zaten, hadden de Duitsers al de forten van Luik en Namen overmeesterd en was de weg vrij naar het westen…

Albert I wilde toen de wapens neerleggen, maar kwam op z’n beslissing terug onder druk van de Franse waarnemers. Ook z’n vrouw, koningin Elizabeth, was tegen een wapenstilstand met de Duitsers. Hij wilde toen uitwijken naar Noord-Frankrijk, waar hij samen met de Fransen en Engelsen een verdedigingslijn kon vormen vanaf Calais. Maar de Fransen raadden hem aan stand te houden aan de IJzer zodat deze lijn opgeschoven werd vanaf Nieuwpoort. Zo geschiedde het. Het afgematte Belgische leger kroop achter de IJzer en later achter de spoorlijn van Diksmuide naar Nieuwpoort. Door de IJzervlakte onder water te zetten konden ze een militaire catastrofe vermijden…

Het is pas in 1916 dat er enige organisatie kwam in het Belgische leger, door toedoen van Britten en Fransen. De Britten en Fransen leverden ook de nieuwe uniformen voor de Belgische soldaten. Alsook de wapens, paarden en veldkeukens. De eerste tanks verschenen ook ten tonele. Als antwoord op de Duitse tanks. Doch de Duitse tanks waren superieur tegenover de Britse en Franse tanks. Ze waren beter bepantserd en hun reikwijdte droeg veel verder. Maar ze werden gestopt door de ondergelopen IJzervlakte. Ze reden zich vast in de modder en waren een schietschijf voor de artillerie van de bondgenoten. Keizer Wilhelm probeerde van de neutrale Nederlanders zijn bondgenoten te maken om via de Noordzee de achter de IJzer verscholen soldaten aan te vallen. Hij kwam van een kale reis terug. Later zou deze keizer in ballingschap gaan naar Nederland. Hij vluchtte op 10 november 1918 naar Nederland. Na enige omzwervingen, kreeg hij de toelating om op het Nederlandse grondgebied te verblijven. Begrijpe wie kan hé? Als opperbevelhebber van het Duitse leger was hij medeschuldig aan massamoord. Hij heeft zich nooit moeten verantwoorden voor een tribunaal. Tot aan het einde van z’n leven werd hij aangesproken met Zijne Keizerlijke Hoogheid Wilhelm II. Op de vraag of hij zich niet schuldig voelde aan de oorlogsmisdaden gepleegd door de Duitse soldaten, was z’n norse antwoord dat iedere oorlog slachtoffers met zich meebrengt. Voor God en de geschiedenis zijn wij onschuldig, wij hebben deze oorlog niet gewild, voegde hij er aan toe. Diezelfde tekst stond ook op Duitse ansichtkaarten uit 1915…

Tot zover de toelichting hoe het met het Belgische leger gesteld was in het begin van de oorlog 14-18…

Ze lopen gebukt door de holle weg. De dageraad steekt de kop op, de duisternis gaat nu over in een lichte schemer. Het is vijf uur in de ochtend. De vogels zullen waarschijnlijk voor de laatste keer tjilpen. Maar ze zijn zich van geen kwaad bewust. De frontlinie ligt een eindje bij hen vandaan. Het kanongebulder schrikt hen al lang niet meer af. Ze zijn het gewoon geworden en passen zich aan. Bijna schreef ik dat ze oordopjes hadden. Maar vogels met oordopjes zijn geen zicht hé?
Sergeant Verschaeve komt met z’n groep verkenners aan de rand van het bos dat gescheiden wordt van de tuin van het kasteel, door een beek. Hij doet teken dat ze moeten wachten. Verdomme, denkt Verschaeve, we zitten midden in een wespennest, het krioelt hier van de Duitsers. Soldaat Landuyt kijkt hem aan met vragende ogen. Verheijen mompelt zachtjes dat hij het had kunnen weten. Sergeant Verschaeve denkt koortsachtig na. Hoe kom ik hier uit, denkt hij. Hij telt de wachtposten. Voor zover hij kan zien, zijn het er welgeteld twaalf. Ze patrouilleren met twee, in het gezelschap van een Duitse herdershond. Als de wind draait ruiken die honden waar we zitten. Door de beek waden lijkt hem de enige oplossing. Wat ze ook doen. Maar vijftig meter is de beek versperd door prikkeldraad. Boven de prikkeldraad hangt een bord: “ ACHTUNG MINEN- GESPERTT- LEBENSGEFAHR !!!!”.
Die verdomde Duitsers, die verdomde Moffen, denkt sergeant Verschaeve. Z’n verkenners staan tot aan hun knieën in het water van de rustig kabbelende beek. De tijd haalt hen in. Het is nu half zes. Door het bladerdak kunnen ze nu de zon zien. De bomen worden weerspiegeld in ’t water. Een idyllische plek, ware het niet dat er een oorlog aan de gang is, zegt Landuyt tegen soldaat Thomas Vermeersch. Soldaat Vermeersch, in z’n vrije tijd amateurschilder, beaamt het volmondig. Na de oorlog kom ik hier schilderen, zegt hij. Landuyt zegt dat hij waarschijnlijk, na de oorlog, gevonden zal worden uiteengereten door de mijnen. Ze zullen hem bijeen kunnen vegen met stoffer en blik. Vermeersch heeft veel zin om Landuyt in de prikkeldraad te gooien om alzo de weg vrij te maken…

“ Hoe laat is het?”vraagt Verheijen, “ m’n horloge staat stil…”
“ Vijf voor zes, waarom? Moet ge op tijd thuis zijn om de koeien te melken? “ meesmuilt Landuyt.
“ Nee, ik moet op tijd bij uw lief zijn. Krijgt ze eindelijk eens een echte vent tussen haar benen…”zegt Verheijen uitdagend.
“ Verdomde klootzak, ik schiet je een kogel door je kop…”. Landuyt richt z’n geweer op Landuyt. Die is totaal niet geïmponeerd door de reactie van Landuyt.
“ Schiet dan toch, onnozele broekvent, schiet dan toch. Binnen de minuut zal het hier krioelen van de Duitsers. Ik zal het niet meer meemaken omdat je me juist doodgeschoten zult hebben…”

Sergeant Verschaeve draait zich vliegensvlug om. Z’n vuist belandt met een harde knal tegen de kaak van Verheijen. De vuistslag is zo hevig dat Verheijen als een veertje in de prikkeldraad terecht komt. Dat had ik al lang willen doen, denkt Verschaeve. De andere soldaten kijken hem goedkeurend aan. Niemand maakt aanstalten om Verheijen te helpen.

“ Neem z’n wapen en bajonet af. We kunnen het risico niet lopen dat hij vreemde ideeën krijgt…”zegt Verschaeve.
Verheijen is weerloos door de vuistslag en moet de vernedering ondergaan.
“ Je hebt m’n kaak gebroken, dat wordt krijgsraad…”murmelt Verheijen, het bloed van z’n mond vegende.
“ Man hou toch op. Je bent gewoon tegen een boom gelopen. Kan gebeuren hé? We hebben het allemaal zelf gezien. Nietwaar?”zegt sergeant Verschaeve.

Het zou hem inderdaad krijgsraad kunnen gekost hebben, ware het niet dat plots de hel losbarstte…

©GoNo










0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage