Emiel Verschaeve, sergeant 14-18…( 3 )
De aanval op de stellingen van de Duitsers zijn gepland om 06:00 stipt.
Een grote troepennacht is zich aan het verzamelen, onder het bevel van Douglas
Haig, die juist bevorderd is tot veldmaarschalk. Diezelfde bevelhebber, die in
de Slag aan de Somme, massaal troepen inzette, wat resulteerde in het verlies
van 420 000 Britten. Veldmaarschalk Haig, overigens van adel, werd daarvoor
gelauwerd door de Britse Legerleiding. Hij pendelde nu van de stellingen aan de
Somme naar de stellingen aan de IJzer.
Albert I, de koningridder, tevens opperbevelhebber van het Belgische
leger tijdens de eerste wereldoorlog, was een klungel van formaat als het om
militaire zaken ging. Hij was niet in staat krachtdadig op te treden en was ten
prooi aan onzekerheid en innerlijke verwarring. Hij verweet z’n generaals dat
ze onbekwaam waren, wat een demoraliserend effect had op de strategische
planning, maar zelf slaagde hij er niet in een gecoördineerd beleid te vormen
en het leger te leiden. De chaotische terugtocht van het Belgische leger in
1914 tot aan de IJzer was het gevolg daarvan…
De divisies hebben, behoudens enkele sporadische confrontaties om de
Duitse opmars te vertragen, de hele tijd doelloos rondgezworven. Er was geen
logistieke ondersteuning zoals in het Duitse leger. Er bestonden geen
veldkeukens, de uniformen waren een allegaartje en de bewapening
ondoeltreffend. De troepen moesten eten en drinken halen waar ze het konden
vinden. Dankzij de stimulerende inzet van de bevolking bleven ze doorvechten.
Albert I wilde niet luisteren naar de geallieerde experts die hem wilden
inschakelen in het grote geheel. Hij was enkel geobsedeerd door de
onafhankelijkheid van het land, die hij kost wat kost wilde veilig stellen.
Zijn redenering was: als ik de hulp van de bondgenoten inroep, schend ik de
neutraliteit van België. En schend ik tevens m’n imago als vorst. Om deze reden
werden de legerdivisies over het hele land verspreid in plaats van ze te
concentreren waar het werkelijke gevaar lag ( dat al in 1904 bekend was bij de
Belgische legerstaf, en nog eens in 1913 persoonlijk herhaald werd door de
Duitse keizer tegen Albert I ). Hierdoor werden de troepen gestationeerd waar
ze geen nut hadden :een divisie in Gent om de Engelsen tegen te houden, jawel,
u leest het goed, één in Luik tegen de Duitsers, één in Namen tegen de Fransen
en één in Antwerpen tegen de Nederlanders. Hierdoor kwam de hergroepering te
laat tot stand om de Duitse inval te stoppen. Voor de Belgische soldaten goed
en wel in hun stellingen zaten, hadden de Duitsers al de forten van Luik en
Namen overmeesterd en was de weg vrij naar het westen…
Albert I wilde toen de wapens neerleggen, maar kwam op z’n beslissing
terug onder druk van de Franse waarnemers. Ook z’n vrouw, koningin Elizabeth,
was tegen een wapenstilstand met de Duitsers. Hij wilde toen uitwijken naar
Noord-Frankrijk, waar hij samen met de Fransen en Engelsen een verdedigingslijn
kon vormen vanaf Calais. Maar de Fransen raadden hem aan stand te houden aan de
IJzer zodat deze lijn opgeschoven werd vanaf Nieuwpoort. Zo geschiedde het. Het
afgematte Belgische leger kroop achter de IJzer en later achter de spoorlijn
van Diksmuide naar Nieuwpoort. Door de IJzervlakte onder water te zetten konden
ze een militaire catastrofe vermijden…
Het is pas in 1916 dat er enige organisatie kwam in het Belgische leger,
door toedoen van Britten en Fransen. De Britten en Fransen leverden ook de
nieuwe uniformen voor de Belgische soldaten. Alsook de wapens, paarden en
veldkeukens. De eerste tanks verschenen ook ten tonele. Als antwoord op de
Duitse tanks. Doch de Duitse tanks waren superieur tegenover de Britse en
Franse tanks. Ze waren beter bepantserd en hun reikwijdte droeg veel verder.
Maar ze werden gestopt door de ondergelopen IJzervlakte. Ze reden zich vast in
de modder en waren een schietschijf voor de artillerie van de bondgenoten.
Keizer Wilhelm probeerde van de neutrale Nederlanders zijn bondgenoten te maken
om via de Noordzee de achter de IJzer verscholen soldaten aan te vallen. Hij
kwam van een kale reis terug. Later zou deze keizer in ballingschap gaan naar
Nederland. Hij vluchtte op 10 november 1918 naar Nederland. Na enige
omzwervingen, kreeg hij de toelating om op het Nederlandse grondgebied te
verblijven. Begrijpe wie kan hé? Als opperbevelhebber van het Duitse leger was
hij medeschuldig aan massamoord. Hij heeft zich nooit moeten verantwoorden voor
een tribunaal. Tot aan het einde van z’n leven werd hij aangesproken met Zijne
Keizerlijke Hoogheid Wilhelm II. Op de vraag of hij zich niet schuldig voelde
aan de oorlogsmisdaden gepleegd door de Duitse soldaten, was z’n norse antwoord
dat iedere oorlog slachtoffers met zich meebrengt. Voor God en de geschiedenis
zijn wij onschuldig, wij hebben deze oorlog niet gewild, voegde hij er aan toe.
Diezelfde tekst stond ook op Duitse ansichtkaarten uit 1915…
Tot zover de toelichting hoe het met het Belgische leger gesteld was in
het begin van de oorlog 14-18…
Ze lopen gebukt door de holle weg. De dageraad steekt de kop op, de
duisternis gaat nu over in een lichte schemer. Het is vijf uur in de ochtend.
De vogels zullen waarschijnlijk voor de laatste keer tjilpen. Maar ze zijn zich
van geen kwaad bewust. De frontlinie ligt een eindje bij hen vandaan. Het
kanongebulder schrikt hen al lang niet meer af. Ze zijn het gewoon geworden en
passen zich aan. Bijna schreef ik dat ze oordopjes hadden. Maar vogels met
oordopjes zijn geen zicht hé?
Sergeant Verschaeve komt met z’n groep verkenners aan de rand van het
bos dat gescheiden wordt van de tuin van het kasteel, door een beek. Hij doet
teken dat ze moeten wachten. Verdomme, denkt Verschaeve, we zitten midden in
een wespennest, het krioelt hier van de Duitsers. Soldaat Landuyt kijkt hem aan
met vragende ogen. Verheijen mompelt zachtjes dat hij het had kunnen weten.
Sergeant Verschaeve denkt koortsachtig na. Hoe kom ik hier uit, denkt hij. Hij
telt de wachtposten. Voor zover hij kan zien, zijn het er welgeteld twaalf. Ze
patrouilleren met twee, in het gezelschap van een Duitse herdershond. Als de wind
draait ruiken die honden waar we zitten. Door de beek waden lijkt hem de enige
oplossing. Wat ze ook doen. Maar vijftig meter is de beek versperd door
prikkeldraad. Boven de prikkeldraad hangt een bord: “ ACHTUNG MINEN- GESPERTT-
LEBENSGEFAHR !!!!”.
Die verdomde Duitsers, die verdomde Moffen, denkt sergeant Verschaeve.
Z’n verkenners staan tot aan hun knieën in het water van de rustig kabbelende
beek. De tijd haalt hen in. Het is nu half zes. Door het bladerdak kunnen ze nu
de zon zien. De bomen worden weerspiegeld in ’t water. Een idyllische plek,
ware het niet dat er een oorlog aan de gang is, zegt Landuyt tegen soldaat
Thomas Vermeersch. Soldaat Vermeersch, in z’n vrije tijd amateurschilder,
beaamt het volmondig. Na de oorlog kom ik hier schilderen, zegt hij. Landuyt
zegt dat hij waarschijnlijk, na de oorlog, gevonden zal worden uiteengereten
door de mijnen. Ze zullen hem bijeen kunnen vegen met stoffer en blik.
Vermeersch heeft veel zin om Landuyt in de prikkeldraad te gooien om alzo de
weg vrij te maken…
“ Hoe laat is het?”vraagt Verheijen, “ m’n horloge staat stil…”
“ Vijf voor zes, waarom? Moet ge op tijd thuis zijn om de koeien te
melken? “ meesmuilt Landuyt.
“ Nee, ik moet op tijd bij uw lief zijn. Krijgt ze eindelijk eens een
echte vent tussen haar benen…”zegt Verheijen uitdagend.
“ Verdomde klootzak, ik schiet je een kogel door je kop…”. Landuyt richt
z’n geweer op Landuyt. Die is totaal niet geïmponeerd door de reactie van
Landuyt.
“ Schiet dan toch, onnozele broekvent, schiet dan toch. Binnen de minuut
zal het hier krioelen van de Duitsers. Ik zal het niet meer meemaken omdat je
me juist doodgeschoten zult hebben…”
Sergeant Verschaeve draait zich vliegensvlug om. Z’n vuist belandt met
een harde knal tegen de kaak van Verheijen. De vuistslag is zo hevig dat
Verheijen als een veertje in de prikkeldraad terecht komt. Dat had ik al lang
willen doen, denkt Verschaeve. De andere soldaten kijken hem goedkeurend aan.
Niemand maakt aanstalten om Verheijen te helpen.
“ Neem z’n wapen en bajonet af. We kunnen het risico niet lopen dat hij
vreemde ideeën krijgt…”zegt Verschaeve.
Verheijen is weerloos door de vuistslag en moet de vernedering
ondergaan.
“ Je hebt m’n kaak gebroken, dat wordt krijgsraad…”murmelt Verheijen,
het bloed van z’n mond vegende.
“ Man hou toch op. Je bent gewoon tegen een boom gelopen. Kan gebeuren
hé? We hebben het allemaal zelf gezien. Nietwaar?”zegt sergeant Verschaeve.
Het zou hem inderdaad krijgsraad kunnen gekost hebben, ware het niet dat
plots de hel losbarstte…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage