GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

woensdag 18 juni 2008

Zijn ze hier nu weer........



Kabouter Plop kon er kop noch staart aan krijgen. Uren werken aan z'n nieuwe peperkoekenhuisje hadden alleen maar geleid naar een wilde staking vanwege Bob den Bouwer en z'n ploeg dwergen. En dat allemaal voor een paar plopsakoeken. Sneeuwwitje probeerde nog te bemiddelen door een ronde-tafelconferentie te beleggen, maar de enige franstalige dwerg in het gezelschap lag dwars. Hij eiste een uitbreiding van z'n territorium en een dertiende maand. En meer kindergeld. Dat laatste had weinig zin, want er waren de laatste tweehonderd jaar bijna geen kabouterkindjes meer geboren. Kaboutertjes waren gedoemd om te verdwijnen, om als het ware naar het rijk der fabelen verwezen te worden. Spijtig, maar sprookjes bestaan niet meer. Onze franstalige dwerg wist van aanpakken en dreigde er mee, gans Plopsaland en het Kabouterbos plat te leggen. Kabouter Plop vond dat het uit de hand aan het lopen was en zocht naarstig naar een compromis. Eéntje waaruit hij zonder gezichtsverlies zou komen, want volgend jaar waren er verkiezingen en als eigenaar van het enige Melkhuisje annex peperkoekenhuisje, moest hij aan z'n klandizie denken. Wilde hij herverkozen worden, zou hij moeten toelaten dat er plopsakoeken bij de vis gegeten mocht worden. Of op z'n minst toch boter bij de vis of andersom.
Nam niet weg, dat z'n peperkoeken huisje er niet stond en 't stond als een paal boven water dat er vooralsnog geen nieuwe woonst in de verte en in de nabijheid te bespeuren viel. Hij dacht erover om een paalwoning te laten bouwen, maar peperkoek en water gaan niet goed samen. En als er iets was waar hij een hekel aanhad, was water. 't Was nog niet zolang geleden dat de helft van z'n Kabouterdorp weggespoeld was. Door een wolkbreuk, die uitbrak tijdens de jaarlijkse BBQ. En dan juist tijdens z'n speech, waarin hij opriep tot solidariteit onder de kabouterbevolking aller landen. 't Moest een schone speech worden, maar die viel letterlijk in 't water. Kabouters zijn van nature uit al niet groot, eerder klein zou ik zo zeggen en het verbaasde niemand, dat er enige exemplaren het hoofd niet boven water konden houden. En zoals iedereen weet of toch zou moeten weten: kabouters kunnen niet zwemmen. Behalve kabouter Lui, maar die kon niet zwemmen, maar was gewoon te moe en te lui om te verzuipen. En kabouter Klus had vanaf de eerste regendruppels die hij voelde al een vlotje gebouwd. Z'n kennis als Klusjesman kwam hem daarbij goed van pas. Kabouter Smul daarentegen maakte zich totaal geen zorgen, want z'n vetgehalte was dermate groot dat hij gewoon bleef drijven. Kwebbel was die historische dag niet thuis, want ze was een spreekbeurt gaan geven in het naburige dorp, zo'n kleine vijfhonderd km verder. Ze was uitgenodigd door de Kwetterende Dames. Kortweg, de KD's. Die kwamen nauwelijks aan de bak. Hun voorzitter was ene Wilhelmina Magdalena Huzentruut. Kortweg WMH. Ze had een eigen bedrijfje en een eigen zending, als het ware een missie. Haar zending ging ver, feitelijk was het een Ver-zending. Ze verzond afgedankte kaboutermutsen. Van die knalrode pinnemutsen. Die werden samengeperst in baaltjes van 100 grammen. En werden verzonden met de ooievaar naar het verre Zwarte Kabouterland, waar alleen maar zwarte kaboutertjes woonden. Nee, geen pygmeeën. Hebt ge ooit al eens een pygmee met een rood mutsje gezien? Ik nog niet.
Weet ge waarom kabouters altijd lachen ? Juist, omdat het gras onder hun armen kietelt. Zo ook bij de pygmeeën. Die lachen zich een bult en een breuk, reden waarom ze voorovergebogen lopen in de savanne hé ? Dit alles om u te zeggen dat kabouters in weze harde werkers zijn. Al was mevrouwtje WMH een harde tante, die niet met haar kabouterlijfje liet sollen. Ze draaide er haar handje niet voor om, om medewerkers die er een andere mening op na hielden, de mond te snoeren. Ze gooide hen gewoon buiten. Simpel en het hielp.De meesten waren toch niet aangesloten bij de Kabouterbond voor de Pinnemutsende Verwerkende Industrie. Kortweg de KPVI. Kabouterin WMH, als voorzitter of moet ik zeggen voorzitster van de KD's, liet niet toe dat de KPVI zich bemoeide met haar lucratieve zaakjes. Ik krijg een punthoofd van al die afkortingen. Maar 't is mode en 't getuigt van een doorgedreven kennis van niets ter zake doende argumenten om deze te gebruiken. Waarin een schrijver toch groot kan zijn hé ? Al goed dat ik de bescheidenheid zelve ben, want anders zou ik mezelf nog verdenken van een meerderwaardigheidscomplex. En 't leven is al zo complex genoeg, zonder dat er nog een complex aan toegevoegd moet worden. Van een complex gesproken, zei de bouwkundige ingenieur en hij hield er een Oedipus-complex aan over. Wat weer op niets slaat, want da's een geheel ander soort complex.
Maar Kabouter Plop z'n complex geraakte niet af, zolang er die wilde staking was. En kabouters kunnen behoorlijk wild zijn, als 't er op aan komt. Maar ik zit op 't einde van m'n blad en de regel zegt: maak uw verhaal niet langer dan één blad, anders wordt het te lang en verslapt de aandacht van de lezer (es )........
Wie is toch die vijfde kabouter op de foto ?

©GoNo

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage